maandag 31 maart 2008

De film van Wilders: gevaarlijke provocatie triest 'succes'

De film van Wilders heeft de nodige reacties losgemaakt, en dat viel te verwachten. Maar na de maanden opgebouwde spanning van de afgelopen maandag, het steeds uigestelde uitbrengen ervan, de speculaties, de halve staat van beleg de de regering-Balkenende zo ongeveer paraat hield – na al de heisa en al de hype was er direct na de film en de eerste reactie toch het gevoel: 'is dít nu alles?' En inderdaad: geen echte rellen en eigenlijk een zeer rustige reactie in Moslimgemeenschappen in Nederland zelf, geen bestormde ambassades in het Midden-Oosten. Wat boze verklaringen van regeringen van Iran en Indonesië en dergelijke, wat boycotgeluid in Jordanië.

Of we met die rustige reactie vooral in Nederland zelf wel zo blij moeten zijn is maar zeer de vraag. Degenen die na het zien van film en reacties erop vinden dat 'het allemaal meeviel' onderschatten de ernst van de gebeurtenis. Kennelijk hadden mensen een nog ergere film verwacht. Kennelijk is het afbeelden van bloedige aanslagenen geweld, begaan door een minieme minderheid van Moslims, en het verbinden van die bloedige beelden aan het de grond intrappen van héél de Islam al iets om je niet al te zeer meer over op te winden.
Dat het hier om de klassieke kwalijke propagandatruc van racisten overal – generaliseren van wandaden van enkelen, om ze toe te schrijven aan een hele bevolkingsgroep – gaat, en dat schouderophalen geen adequate reactie is, blijkt een beetje te zijn vergeten. Er is kennlijk, maand na maand van Wilderiaanse islamofobe hatelijkheden, een gewenning, om niet te zeggen afstomping opgetreden die bepaald zorgwekkend is. De islamofobe vorm van racisme is geaccepteerd geraakt in brede lagen van bevolking, media en politiek bestel. Dat is geen nederlaag van Wilders, dat is een overwinning. Dat de film in grote lijnen binnen de grenzen van de wet blijft, zoals deskundigen zeggen, tekent Wilders' sluwheid, en kan dan ook niet als pluspunt worden ingeboekt. De lauwe reactie op de film laat zien dat hij een sterke plek heeft weten te veroveren, en dat de beginnende tegenkrachten – de advertentie van Harry de Winter, de manifestatie van 22 maart – bepaald niet rustig achterover kunnen leunen.

Natuurlijk wijzen mensen op allerlei zwakke plekken in de film. Zo is er een foto van een rapper te zien, Salah Edin, zonder diens toestemming. Die foto wordt zo gebruikt alsof het lijkt alsof het de moordenaar van Theo van Gogh is. Dat was al eens eerder gebeurd, en het is nogal dom van de filmmakers dat ze dit herhalen.

Ook programmamaker Robbie Muntz is een beetje boos op Wilders. Geert heeft zijn zijn film een audiofragment van Muntz gebruikt zonder toestemming. Het is grappig dat een harde neoliberaal – toch voorstander van heiligverklaring van eigendomsrechten – zo luchtigjes en slordig omgaat met een vorm van dat eigendomsrecht.

Iets dergelijks zien we in het gebruik van de hatelijke Mohammed-cartoon van Kurt Westergaard. Die heeft geen toestemming gegeven aan Wilders, en nu zit de Nederlandse Journalistenvakbond NVJ op Wilders’ nek. De Deense vakbond van journalisten heeft daarom gevraagd. "Het was nooit zijn bedoeling dat de cartoon zou worden gebruikt voor politieke propaganda", zo zegt de Volkskrant. Natuurlijk is dat lachwekkend: de cartoon van Westergaard wás politieke propaganda van het zuiverste water. Het stemt grimmig vrolijk dat een islamofobe cartoonist nu ruzie heeft met een islamofobe politicus. Waar vijanden elkaar te lijf gaan hebben wij weer iets minder te doen.

De film verdraait ook Koran-teksten. Fred Leemhuis, een hoogleraar die de Koran heeft vertaald, maakt dat duidelijk.’Vrees aanjagen’ wordt door Wilders vervangen door ‘terroriseren’, wat nogal stemmingsmakerij is. Ook halveert hij stukken op misleidende wijze: tamelijk harde zinnen worden soms gevolgd door relatievering en oproep tot vergeving en mildheid. Wilders haal;t de harde beginzinnen naar voren en laat de vriendelijker afsluiting weg. Alles in dienst van een zo negatief en gewelddadig beeld van ‘de Islam’.

Het is goed en nuttig om deze zwakke plekken in de film genadeloos onderuit tehalen en Wilders aan de schandpaal te nagelen als iemand die stukjes bij elkaar jat en waarheden verdraait in dienst van het Hogere Doel, zijn eigen heile oorlog tegen 'De Islam'. Maar het is wel zaak om dit op een goede manier te doen, en niet op de klaaglijke manier waarop dat nu teveel gebeurt.

Zo lees ik dat Jan Marijnissen de film typeert als "derde klas middelbare school". Was Marijnissen meer tevreden geweest met een film die het niveau van de Filmacademie wel had gehaald? Zelfde strekking, maar zonder de slordigheden rond auteursrecht, en wat nauwkeuriger Koran-citaten wellicht? Op dit soort feitelijke zwakke plekken wijzen zonder het onderliggende kwaadaardige verhaal dat Wilders ermee uitdraagt onderuit te halen betekent een levensgevaarlijke onderschatting van waar Wilders en zijn PVV mee bezig is. Wilders maakt zijn film nu eenmaal niet voor bioscooprecensenten en liefhebbers van kwaliteitscinema..

Dat rechtse politici met slappe praat komen is nauwelijks schokkend. Dat Arie Slob van de Christen-Unie spreekt van "een gebrek aan nuance" is zielig, en een beetje om te lachen ook. Hij had blijkbaar liever genuanceerd islamofoob racisme gehad? En dan Mark Rutte, van de VVD die Geert Wilders heeft uitgebroed en laten groeien tot islamofoob demagoog de de VVD vervolgens ontgroeide… Hij noemt de film een "gemiste kans" en riep Wilders al een dag voor het verschijnen van de film op om "met oplossingen te komen voor het door Wilders benoemde Islam-probleem." Planeet aarde aan Mark Rutte, boodschap één: er is geen Islam-probleem er is een probleem va islamopfobie. Planeet aarde aan Mark Rutte, boodschap twee: Wilders benoemt gene probleem, hij is dus ook niet geïnteresseerd in oplossingen ervan. Wilders scoort door Moslims te beschimpen, met als doel: het veroveren van een betere positie in peilingen, op weg naar meer zetels en meer macht. Het aan de orde stellen van een niet-bestaand probleem, het aanvallen van “de Islam” is een middel op weg naar politieke macht.

Dat het Wilders uiteindelijk niet om Moslims gaat, maar om macht, blijkt trouwens uit zijn reactie op de reacties op Fitna. "Hulde aan de moslims", zei hij, omdat er geen rellen zijn geweest. "Zij hebben zich verantwoordelijker opgesteld dan de minister president." Natuurlijk had Wilders met eenzelfde enthousiasme schande gesproken als we wel grote rellen waren geweest. Dan had hij kunnen roepen “zie je wel hoe gevaarlijk de Islam is?” Maar nu doet hij zijn voordeel met de relatieve rust, en richt zijn pijlen op zijn softe critici uit het politieke midden dat hij met zijn uiterst-rechtse rebellie onder de voet wil lopen. Het tekent hem als gehaaid machtspoliticus – én als fascistische provocateur. Nee, dit is geen ‘bewijsvoering’ van het fascistisch karakter van Wilders’ politiek – gewoon het aanwijzen van één van de symptomen. En in termen van fascistische provocaties is de film, maar vooral de aanloop, een verontrustend groot succes.

Hoe met een links antwoord op Wilders’ gifmengerij er uitzien, nu de film achter ons ligt? Doen alsof het allemaal wel losloopt is geen antwoord. Maar de door delen van links – bijvoorbeeld Nederland Bekent Kleur, verantwoordelijk voor de op zichzelf positieve manifestatie van 22 maart - gekozen strategie tot opbouw van een tegenbeweging heeft ook belangrijke beperkingen. Een volgende manifestatie a la 22 maart, ook al komen er drie keer zo veel mensen, lijkt me op zich niet hét antwoord, maar hooguit een beperkt déél ervan. Tegenover elke duizend demonstranten kan Wilders immers vooralsnog wijzen op negen zetels en honderdduizenden kiezers.

Ja, duizend demonstranten zijn een vorm van samenhangende activiteit, van solidariteit, terwijl honderdduizend kiezers op zichzelf geen samenhang vertonen en los zand zijn. Maar daarmee is nog niet bewezen dat duizend of vijfduizend demonstranten op zichzelf een wezenlijke impact hebben tegenover Wilders’ inmiddels vrij formidabele macht, en dat de voor zulke mobilisatie vereiste inspanning de best mogelijke inzet van beperkte krachten is. Dit is geen pleidooi tegen demonstraties; het is slechts een pleidooi om over zulke dingen scherp en goed na te denken. De situatie is te ernstig voor het op de automatische piloot blijven bewandelen van eenmaal ingeslagen paden

Bekende Nederlanders (BN-ers) die zich uitspreken hebben hun nut – maar het is de kracht van Wilders dat hij een anti-uitstraling heeft tegen alles wat gewichtig en BN-erig is. Een rebel wordt sterker als degenen tegen wie hij zegt te rebelleren schande van die rebel spreken, en dat geldt voor een rechtse rebel ook. Elk gezaghebbend persoon dat zich tegen Wilders uitkeert dreigt het effect te versterken van een Wilders die roept: “zie je wel? De elite miskent het verlangen van ons soort mensen”. Dat effect kan slechts ondermijnd worden als BN-stellingname ondergeschikt is aan iets anders: het opbouwen van een geluid dat gefrustreerde mensen die nu naar Wilders kijken om een antwoord op hun frustraties te vinden iets hoopvollers biedt.

Dat betekent dat een goed antwoord van links op Wilders in hoge mate indirect zal moeten zijn. Alles wat de solidariteit tussen mensen onderaan, over de grenzen van zwart en wit, Moslim of niet-moslim, heen – versterkt, verzwakt de positie en de aantrekkingskracht va Wilders. Dat maakt bijvoorbeeld de stakingen in onderwijs en post, en de actiedreiging in het streekvervoer – belangrijk en relevant. Daarbinnen een expliciet néé tegen racisme en islamofobe haat naar voren brengen is wezenlijk. Maar het zijn de stukjes klassenstrijd zelf die we her en der zien die de krachtbron van solidariteit vormen die nodig is tegen racisme en rechtse opmars. Links hoort die krachtbron serieuzer te nemen dan doorgaans gebeurt, en uit alle macht te helpen uitbouwen.

woensdag 26 maart 2008

Dagje klassenstrijd in Nederland

Vier verschillende groepen werkende mensen voerden vandaag actie of dreigden daarmee – allemaal op dezelfde dag: mensen in een automatiseringsbedrijf, buschauffeurs, postarbeiders en leraren. Een goede zaak: je rechten win of behoud je pas goed door er samen voor te vechten.

Bij automatiseringsbedrijf Atos Origin nuttigden 300 personleesleden een 'protestlunch', georganiseerd door vier vakbonden. Die actie was een antwoord op het vastlopen van CAO-onderhandelingen bij dat bedrijf. Dedirectie biedt twee procent loonsverhoging, de bonden eisen 3,5 procent. Morgen vindt een soortgelijke actie plaats bij de vestiging in Eindhoven. De kop van het Volkskrant-artikel waar ik het bovenstaande aan ontleen wil ik de lezer niet onthouden: "Personeel Atos Origin in opstand".

Bij Connexxion, Arriva en Veolia/BBA dreigen buschauffeurs te gaan staken. Ook hier zijn vastgelopen CAO-onderhandelingen de aanleiding. Vakbonden eisen 3,5 procent plus een verhoging van de eindejaarsuitkering met een half procent. Connexion beweert problemen te hebben omdat de strippenkaarten van het parlement niet voldoende duurder mochten worden, en omdat de accijns verhoogd is, hetgeen extra kosten oplevert. Vakbonden zien echter genoeg winst om de geëiste loonsverhoging te kunnen betalen. "April wordt een hete maand", zo kondigde CNV-bestuurder Emiel Peper alvast aan. Hopelijk houden buschauffeurs hem en zijn collega-bestuurders aan hun woord, mochten die terugkrabbelen, en wordt de dreiging omgezet in effectieve actie.

Vanmorgen waren vrijwel alle postkantoren gesloten uit protest tegen dreigende sluiting. Pas twee uur na openingstijd gingen ze open. Op bijeenkomsten spraken volgens een vakbondsman 90 procent van de personeelsleden zich uit over de sluiting, die aan de 2400 mensen die er werken hun baan dreigt te kosten. Er was ook een protestmars op het Neude in Utrecht.

En op het Plein in Den Haag hielden enkele honderden leraren een manifestatie waarin ze forse loonsverhoging en een flink lagere werkdruk eisten. De actie had geen steun van de vakbonden, hetgeen mogelijk reden was dat de verwachte opkomst van 2000 protesterende docenten bij lange na niet is gehaald. De organisatie, Leraren in actie! , heeft aangekondigd dat er mogelijk meer acties komen, stakingen van een dag en later zelfs van een week. Hopelijk draaien de vakbonden onder druk van de boze leraren alsnog bij en gaan ze de actie met kracht ondersteunen.

dinsdag 25 maart 2008

PC-crash verholpen

De computercrisis is verholpen, voor zo lang als het duurt. Voeding was bezweken en is inmiddels vervangen, met dank aan goede vriend J :-)) . Komende dagen hopelijk weer wat nieuw leven op dit blog. Maar ik beloof niks...

zondag 23 maart 2008

Koude Dam, warme manifestatie tegen racisme

Een mooie zaterdagmiddag was het, al zou je het aan het kille weer wellicht niet zeggen. Enkele duizenden demonstranten op de Dam, op de manifestatie van Nederland Bekent Kleur: "Tegen racisme en voor solidariteit". het was een goed en breed geluid tegen de politiek van Wilders en zijn club, maar het was meer dan dat.

Het was, zoals dat hoort, een gemengd gezelschap, zwart en wit, man en vrouw, ouder en jonger. De gebruikelijke groepen waren er. Er waren veel borden van de Internationale Socialisten (IS): "Stop de hetze tegen moslims/ geen ruimte voor racisme" (ik heb er ook eventjes mee rondgelopen, het wwas me een eer en een genoegen:-)), en de nieuwe anti-Wilders-poster: "Wilders' Westen: NOT WANTED". Maar ik zag ook flinke aantallen borden van de lijkse Turkse organisatie DIDF: "Samen zijn we sterk". Leuker dan de voorgebakken leuzen van organisaties vond ik de eigeninitiatieven van mensen die zelf aan het knutselen waren gegaan. "Tot het onzalige tij gekeerd is", zag ik, en ook: "Geert, als jij niet wil, mag jij vertrekken". Wel een beetje sneu voor het land waar hij dan heen zou gaan, trouwens...

Ardig waren ook de posters die Loesje ertegenaan had gegooid. "Zet verdenkingen om in nieuwsgierigheid" , om maar een voorbeeld te noemen. En een jonge vrouw had op haar shirt geschilderd: "Free Hug". En dat deed ze dus: iedereen die dat wilde kreeg een vriendelijke omhelzing. geert Wilders typering van de demonstratie: "een haat-manifestatie". Oordeel zelf.

Er vielen meer dingen op. het anatal: dat viel me niet tegen, gezien ook het kille weer. mara belangrijker vond ik de balans. Jazeker ik, ik zag mensen van de gebruikelijke linkse clubs, de IS, offensief, de NCPN, DIDF. En zo hoort het ook. Maar het reunie-gehalte van de betoging was relatief klaag, ik zag hele veel mensen die ik nooit eerder zag, veel mensen voor wie demionstreren niet tot de gangzabre zaterdagmiddagactiviteit behoort maar die het nu nodig vonden een geluid te laten horen. Ik vond dat bemoedigend.

Voor mijzelf was de demonstratie een heel aparte ervaring. Het was voor het eerst sinds bijna 20 jaar dat ik als niet-lid van de Internationale Socialisten aan een politieke actie meenam. Dat voelde ergens heel vrij (het was geen ' werk' ik was niet bezig met krantenverkopen, ik liep rond en trok mijn eigen plan) maar ook onwennig. Minder te doen, maar meer ruimte om ontspannen te praten - en om te observeren.

De begroetingen van onder mijn voormalige 'partij'-genoten (de IS is geen partij, maar de lezer snapt wat ik bedoel...) - toch goede bekenden, soms ook echt vrienden - varieerde van welwillend-beleefd tot uiterst hartelijk (en dat zal voor mijn lichaamstaal andersom ook hebben gegolden...). Onwennig dus, waarschijnlijk voor beide kanten, maar rode warmte in ruime mate, en dat stemt me - hoe de breuk ook steekt - toch blij. Maar mensen die daaruit een spoedige terugkeer in de IS menen te mogen afleiden juichen (of jammeren...) echter te vroeg. De rol van loslopende eenlingsleninist bevalt me op dit moment eventjes het beste....

(later hopelijk weer uitgebreider over de strijd tegen Wilders. Maar de PC-crisis hier is nog niet voorbij, dus het is nog eventjes behelpen. Overigens lijkt de ramp iets minder dramatisch dan eerst leek.)

vrijdag 21 maart 2008

PC neemt voorschot op wereldeconomie, is gecrasht

Mijn PC heeft gisteren een voorschot genomen op de wereldeconomie en is dus finaal gecrasht. Die zal dus, net zoals die wereldeconomie, helemaal vervangen en van bodem tot top opnieuw moet worden opgebouwd. Hoe mijn eigen kredietcrisis dat toe gaat laten ben ik aan het bekijken, en suggesties zijn welkom. Maar ik ga deze keer niet voor tweedehands, gedeeltelijke vervanging, en dan over anderhalf jaar opnieuw deze gein...

Hoe dan ook: ik kan slechts af en toe bij internet, hetgeen de net weer zo aardig groeiende frequentie van het bloggen niet ten goede zal komen. Maar ik doe mijn best. Grrrr.

woensdag 19 maart 2008

Vrijheid voor Tibet – maar hoe?

Tibetanen in opstand in Gansu
De Tibetaanse opstand gaat haar tweede week in. In de hoofdstad Lhasa heeft de Chinese staat door middel van keihard militairen haar orde hersteld. Berichtgeving op Aljazeera spreekt spreken van huiszoekingen, van 105 Tibetanen die volgens de Chinese autoriteiten "direct betrokken zijn bij het in elkaar slaan van mensen, vernieling, plundering en brandstichting" en die zich hebben overgegeven.

De Tibetaanse regering-in-ballingschap noemt honderd als dodental, de Chinese regering 13. Dat laatste is sowieso ongeloofwaardig, gezien de staat van dienst van China’s soldaten in Tibet en daarbuiten, en gezien het feit dat machthebbers in dit soort situaties altijd liegen en hun misdaden ontkennen. Dat wil niet zeggen dat het getal 100 dus de waarheid is. Juist oppositiegroepen laten zich in dit soort situaties vaak door hun terechte verontwaardiging meeslepen en brengen getallen de wereld in waarvoor ook geen stevig bewijs bestaat.

China heeft het gebied zo ongeveer van de buitenwereld afgesloten, dus erg hard is de informatie allemaal niet. Dat het Chinese staatsgezag in Lhasa zeer bloedig is en wordt hersteld, lijkt echter wel duidelijk. Maar in andere steden, ook in provincies buiten Tibet, gaan protesten door. Zo betoogden gisteren duizenden Tibetanen in Gansu, probeerden een regeringsgebouw te bestormen. Toen dat niet lukte omdat Chinese politie de aanvallers met traangas verdreef, haalden kwade betogers een Chinese vlag neer en vervingen die door een Tibetaanse.

De vraag stelt zich: hoe kunnen de opstandige Tibetanen hun vrijheid herwinnen? En hoe kunnen solidaire mensen tot steun zijn? Een ding staat vast: op eigen kracht van Tibetanen alleen gaat dat niet lukken. Een paar cijfers maken dat duidelijk. De Chinese staat – de macht die Tibet bezet houdt, en waartegen het protest zich in de allereerste plaats richt – telt 1,3 miljard inwoners, en is inmiddels uitgegroeid tot een economisch grote mogendheid. Het Chinese leger telt volgens Wikipedia 1,7 miljoen soldaten, met nog eens tussen de 1,2 en de 1,5 miljoen mensen die daar bovenop ingezet kunnen worden. Dan is er nog de Gewapende Volkspolitie, met nog eens 1,1 miljoen mensen in dienst. Het militaire budget van China was 44,94 miljard in 2007, volgens Chinese regeringscijfers.

Laten we daartegenover eens Tibet stellen. De website van de Tibet Support Groep Nederland zegt dat er 6,5 miljoen Tibetanen in Tibet wonen – naast 7.5 miljoen Chinezen. Dat maakt de Tibetanen tot een minderheid in eigen land. Maar er wonen ook Tibetanen in andere deelstaten van China. Wikipedia schrijft dat er 5 tot 6 miljoen Tibetanen in totaal zijn – in Tibet, in die andere deelstaten, en ook in ballingschap. Een wat lager cijfer dus. Hoe dan ook, we hebben het over een volk van ruim onder de tien miljoen mensen, onderworpen door een staat die over 1.3 miljard mensen heerst en als ze wil 4,3 miljoen mensen onder de wapenen kan hebben. Een ongelijke strijd.

Maar een teréchte strijd! Wie een hart heeft leest over de brute onderdrukking door de jaren heen, maar vooral ook over de huidige kolonisatiepolitiek die China in Tibet bedrijft - zie de website Open Democracy met een verhelderend stuk - zal dat erkennen. China voert gigantische moderniseringsprojecten door in Tibet – maar brengt daarvoor grote aantallen Chinezen naar het gebied. De Tibetanen zijn hierdoor niet alleen een minderheid in eigen land, maar worden ook verregaand naar de marge geduwd. Ze houden zich moeizaam staande op het platteland, of als losse werkkrachten in de armoedigste banen. Iets van de sociale achtergronden van de protesten wordt duidelijker bij lezing van 'The riots in Tibet' op de website Marxist.com. De economische groei die er wel degelijk is, komt vrijwel uitsluitend ten goede aan Chinese immigranten en aan een kleine Tibetaanse elite die zich voegt naar de eisen van de Chinese heersers.

Het voortrekken van Chinese boven Tibetaanse bewoners van Tibet zet kwaad bloed onder Tibetanen. Dit maakt het logisch dat de protesten van de afgelopen dagen zich niet alleen tegen de Chinese staat en haar gewapende macht keren, maar ook tegen Chinezen en Chinese bedrijven. De vrijheidsstrijd heeft tegelijk de trieste dimensie van een etnisch conflict. Dat door zulke aanvallen op Chinese winkels de Chinese bevolking van Tibet in de armen gedreven wordt van het Chinese staatsgezag is ook logisch, en dit soort aanvallen dragen dan ook niet bepaal;s bij aan de Tibetaanse vrijheidsstrijd. Maar het is het Chinese beleid dat hiervoor verantwoordelijk is.

Op eigen kracht winnen de Tibetanen hun strijd met geen mogelijkheid, hoe moedig duizenden demonstranten ook de straat op blijven gaan en de dood onder ogen zien. Gaat de ‘internationale gemeenschap’ – regeringen die het voor de strijdende Tibetanen gaan opnemen - ze te hulp komen? Vast en zeker – maar veel geholpen is de Tibetaanse vrijheid daarmee hoogstwaarschijnlijk niet, eerder het tegendeel. De éne symbolische stap die de Chinese leiders een vernederende tik op de vingers zou bezorgen – een boycot van de Olympische Spelen – wordt zorgvuldig uit de weg gegaan door alle regeringsleiders die er in dit verband toe doen. Natuurlijk zou zo’n stap ook niet erg serieus te nemen zijn. Zeg nou zelf: een VS die de Olympische Spelen gaat boycotten wegens een gewelddadige bezetting. Ik ken nog wel twee landen die last hebben van bezettingspolitiek, en wel door de VS. Eén van die twee landen, Afghanistan (moet ik het andere land werkelijk noemen?!) heeft ook Nederlandse bezettingstroepen op haar grondgebied, in Uruzgan. Alleen dat al maakt een boycot van regerinsgwege door Nederland totaal huichelachtig en ongeloofwaardig.

Hetzelfde geldt ook voor de ideetjes van SP-kamerlid Harry van Bommel om niet alleen een "de Nederlandse mensenrechtenambassadeur" op pad te sturen naar Tibet, maar ook om "verdere diplomatieke stappen en zelfs handelsmaatregelen" te overwegen. Is die mensenrechtenambassadeur al in Uruzgan geweest? Of, als dat te gevaarlijk wordt bevonden, heeft deze persoon dan misschien de moeite genomen op het weblog van journalist Arnold Karskens te kijken, dat Nederlandse oorlogsmisdaden in die Afghaanse provincie bij herhaling onder de aandacht heeft proberen te brengen? En diplomatieke -en handelssancties – heeft Van Bommel al eens gepleit voor zulke stappen tegen de Verenigde Staten?

Wel China de les lezen over de onderdrukking in Tibet, en geen minstens zo zware stappen eisen tegen Nederlands Grote Amerikaanse Bondgenoot is niet alleen hypocriet. Het helpt de Tibetanen eerder nog verder achteruit. Westerse druk op China rond Tibet heeft te maken met belangen in die regio. Een mooi artikel op de World Socialist Website gaat onder meer op deze achtergronden in.De VS is sowieso bezorgd over de groeiende economische en militaire macht van rivaal China. Tibet ligt ook nog eens vrij dicht bij de gebieden waarin de VS haar strijd voert om olie- en gasvoorraden en de gebieden waardoor pijleidingen voor die grondstoffen (moeten) liggen. Zo ver ligt Afghanistan niet van Tibet af. Officiële steun aan Amerikaanse druk op China – met Tibet als voorwendsel – maakt van Tibet een speelbal in een strijd die economische en geopolitieke belangen tot doel heeft. Het draagt bij tot de vreselijke conflicten die Afghanistan en Pakistan al verscheuren. Moge Tibet dit lot bespaard blijven.

Werkelijke steun voor Tibet’s vrijheidsstrijd zal elders gezocht moeten worden, binnen het Chinese rijk en daarbuiten. Arme Tibetanen zijn bepaal net de enige slachtoffers van de Chinese heersende klasse. Enorme aantallen arbeiders werken onder zware omstandigheden tegen een schamel loon. Die arbeiders maken spullen waar Chinese kapitalisten, maar ook multinationale bedrijven, zich weergaloos mee verrijken door ze op de markt te gooien. De Chinese staat helpt meer dan een handje, door abbeidersprotesten hadrd neer te slaan, keer op keer op keer. Dezelfde staat die Tibet koloniseert houdt de Chinese arbeiders eronder. Iets soortgelijks geldt voor boeren en anderen die steeds weer in opstand zijn tegen corrupte bestuurders dergelijke: ook die staan tegenover dezelfde onderdrukkingsmacht. Dáár liggen dan ook de onmisbare bondgenoten voor opstandige Tibetanen. Het Chinese Volksleger kan de opstandige Tibetanen wel de baas, helaas. Maar als datzelfde leger tegenover tientallen miljoenen stakende arbeiders en boeren tegelijk komt te staan, dan wordt het een ander verhaal. Tibets vrijheid kan gewonnen worden als deel van een veel grotere vrijheid. Maar daar is dan een omwenteling in minstens héél China voor nodig.

Belangrijk is dan ook de vraag of er verbondenheid is tussen de arbeidersstrijd in China, en de nationale bevrijdingsstrijd in China. Weinig tot niets wijst daar op. Ja, de protesten zijn overgeslagen naar provincies buiten China. Ja, in die protesten zijn niet alleen monniken, maart ook straatarme mensen actief. Maar het gaat hier om Tibetanen die buiten Tibet wonen, voor zover ik heb gezien, en niet om solidaire Chinezen. En het feit dat bij veel Tibetaanse protesten Chinese winkels en bedrijven doelwit zijn, maakt het voor Chinezen moeilijker om zich solidair met Tibetaanse demonstranten op te stellen.

Van een bewuste poging vanuit Tibetaanse oppositiegroepen om solidariteit onder andere onderdrukte en uitgebuite groepen in China te zoeken, is nog weinig te merken. Omgekeerd zie ik op websites die zich bezighouden met arbeidersstrijd in China - het China Labour Bulletin bijvoorbeeld, en China Labor Watch - ook geen berichten over Chinese arbeiders of anderen die een geluid van solidariteit tegen de onderdrukking in Tibet naar voren brengen. Dat opstandige Tibetanen en protesterende Chinese arbeiders elkaar objectief tot steun zijn is daarmee overigens niet weerlegd. Maar voor groter effect hiervan is bewustzijn van deze samenhang, en bijbehorend solidair handelen, wel erg nodig.

Wat staat intussen mensen in een land als Nederland te doen? Niet meegaan met de oproepen om een Westers front tegen China te maken, met Tibet als voorwendsel. Dat mag uit het bovenstaande duidelijk zijn geworden. Maar atleten en sportjournalisten aanmoedigen om zelf stelling beginnen te nemen, en uit weerzin zouden overwegen thuis te blijven van de Spelen wordt al een heel andere verhaal.
Belangrijk is en blijft het om een geluid van solidariteit naar voren te blijven brengen, van gewone mensen in Nederland naar Tibetanen én tegenover de Chinese heersers: de Tibetanen staan niet alleen. Wakes en protesten, zoals afgelopen dinsdag op de Dam, zijn een belangrijk middel daarvoor. De Chinese staat moet merken dat ze een PR-slag verliest, en haar misdadige onderdrukking in Tibet niet uit het blikveld van heel veel mensen zal kunnen houden.

maandag 17 maart 2008

Vredesbeweging leeft, en da's maar goed ook

Hartverwarmende beelden leverde het op – de grote demonstratie zaterdag 15 maart in Londen onder het motto ‘World Against War’. Tussen de 10.000 en de 40.000 demonstranten zetten drie leuzen kracht bij: ‘Troepen terug uit Afghanistan en Irak; geen aanval op Iran; hef de blokkade van Gaza op.’ De demonstratie was tegelijk een geheugensteun: deze maand vijf jaar geleden begon de aanval op Irak, en vredesbewegingen blijft de strijd daartegen voeren. De beweging in Groot-Brittanië slaagde erin vrij stevige aantallen mensen op de been te krijgen ook.Lenin’s Tomb heeft een mooi fotoverslag, evenals The Heathlander.

De bloedige verjaardag van de oorlog in Irak werd ook in andere landen met betogingen herdacht. In Los Angeles, in de VS, betoogden tussen de 2000 en de 10.000 mensen. InStockholm, Zweden, pakweg 500. In Toronto, Canada 1000. In dat laatste land heeft het parlement juist de oorlogsmissie in Afghanistan, waar Canada 2500 soldaten heeft, verlengd.

In Nederland vormden rond de honderd mensen afgelopen zaterdag een vredesteken met hun lichamen en met fakkels. Op 24 maart, Tweede Paasdag, zullen vredesdemonstranten een wandeling van 10 kilometer houden, van Delft naar Den Haag, onder het motto: ‘wij laten Irak niet lopen – stop de oorlogsleugens’. Start: Westvest, tegenover CS Delft, om 12.00 uur. De tocht wordt rond 15.30 afgesloten met een manifestatie op het Plein in Den Haag.

Het is goed om dit allemaal te zien – en om eraan deel te nemen. De vredesbeweging leeft. En met de voortwoedende verschrikkingen in Irak, Gaza en Afghanistan, en een nieuwe aanvalsoorlog tegen Iran in voorbereiding, is dat maar goed ook.

Demonstreren voor een vrij Tibet

Honderden demonstranten hebben een felle demonstratie gehouden tegen de militaire onderdrukking van de protesten in Tibet de afgelopen dagen. De betoging vond plaats voor de ingang van de Chiense ambassade in Den Haag. De demonstranten waren grotendeels in Nederland wonende Tibetanen, maar er waren gelukkig ook Nederlandse sympathisanten aanwezig.

Dit soort acties zijn zeer welkom. Ze laten zien dat, aan de vooravond van de Olympische Spelen, de Chinese heersers een prijs moeten betalen, een prijs in goodwill op zijn minst. Het Tibetaanse verzet zal niet buiten het blikveld van solidaire mensen kunnen plaatsvinden. En onder die solidaire mensen behoren nu handjesvol demonstranten, maar morgen zitten daar wellicht atleten bij die thuisblijven, en journalisten die lastige vragen gaan stellen in plaats van de Spelen kritiekloos te verslaan.

Een goede zaak dus, deze demonstratie, en mogen er nog velen volgen zolang het nodig is – en dan graag ook met de zichtbare deelname van links. Maar er zijn wel een handvol punten die in het oog springen – of zouden moeten springen.

Allereerst de reactie van de politie toen de demonstratie tot een omgevallen muur en twee gewonden bleek te leiden. Een demonstrant klom over het hek heen en verving de Chinese vlag door een Tibetaanse. Personeel van de ambassade maakte dat ongedaan. Boze demonstranten begonnen aan het hek te sjorren. Het hek, plus stukken muur, viel om, een demonstrant en een politieman raakten gewond, zo meldde het NOS-journaal.

"De demonstranten begonnen losse stenen naar de ambassade te gooien. De politie greep daarop direct in en herstelde de orde al snel", meldt de website van dat journaal. Daar had moeten staan "een paar demonstranten", want ik geloof niet dat er honderden demonstranten met stenen stonden te gooien. Maar ja, demonstraties in een kwaad daglicht stellen door dit soort generalisaties hoort blijkbaar tot de taakomschrijving van de NOS-redactie. NU.nl vertelt ook nog: "Van ongeregeldheden was verder geen sprake." De demonstratie ging daarna gewoon verder.

Dit is zowel opvallend als vanzelfsprekend. Dat een demonstratie gewon doorgaat na zo’n incident, dat de ME het terrein niet schoonveegt en geen honderden mensen het ziekenhuis in mept, met traangas begint te schieten en mensen opsluit – het zou de gewoonste zaak van de wereld moeten zijn. En de politie verdient dan ook geen speciaal compliment voor hun terughoudendheid. Het voor de variatie nu eens niet zeer grof schenden van het recht op betoging is plezierig, maar dankbaarheid zijn we daar niet voor verschuldigd.

Tegelijk is wat hier is gebeurt hoogst óngebruikelijk. Stel je een vergelijkbaar tafereel voor aan de poort van het fort in Den Haag dat dienst doet als Amerikaanse ambassade. Het is sowieso erg twijfelachtig of honderden demonstraten daar wel zo dichtbij zouden gelaten. Het is nog twijfelachtiger of ze de gelegenheid zouden krijgen het hek zelfs maar aan te raken. Maar het staat als een paal boven water dat zelfs maar het geringste incident voldoende was geweest om een reeks ME-charges met alles erop en eraan over de héle demonstratie uit te roepen.

Blijkbaar is er dus een nogal wezenlijk verschil. Het – terechte ! _ aanklagen van repressie door de Chinese staat – een onderdrukking die volgens schattingen deze dagen zeker 10 (het cijfer dat de Chinese autoriteiten geven) en minstens 100 (het cijfer van de Tibetaanse regering in ballingschap) doden heeft gekost – dat mag wèl. Het met dezelfde felheid aanklagen van – ik noem maar iets – een oorlog tegen Irak die volgens schattingen meer dan een miljoen mensenlevens heeft gekost – dat gaat maar al te gauw te ver. Protesteren tegen de Grote Bondgenoot, wiens enthousiaste onderaannemer Nederland graag is – dat moet niet te makkelijk zijn. Protesteren tegen China, de rivaal van diezelfde Grote Bondgenoot, is kennelijk alweer heel wat minder problematisch voor Neerlands Partij van Orde en Gezag.
Het is – ik kan het niet genoeg beklemtonen – geen reden om de Tibetaanse vrijheidsstrijd de solidariteit van links te onthouden. Maar het hierboven beschreven meten met twee matren moet keer op keer aan de kaak gesteld worden. En de solidariteit met de Tibetaanse protesten mag geen speelbal worden van een politiek die meer ingegeven wordt door rivaliteit met China dan met werkelijke steun aan vrijheid en gerechtigheid waar ook ter wereld. Solidariteit is ondeelbaar, anders loopt de solidariteit mank.

vrijdag 14 maart 2008

Opstand in Tibet

We kennen de beelden uit Tibet 1989. We kennen de beelden uit Birma, afgelopen september. We zien het nu weer, opnieuw in Tibet: demonstrerende Boeddhistische monniken tegenover moorddadig optredende soldaten.

Het eerste dat hierover te zeggen is: solidariteit met de Tibetanen, monnik of niet, in hun protest tegen Chinese bezetting, kolonisatie, tegen de onderdrukking van nationale en religieuze rechten van de Tibetaanse bevolking! De demonstranten hebben het recht aan hun kant.

Ja, China’s leiders kunnen wijzen op wat feiten. Zo is het waar dat Tibet al sinds 700 jaar deel van een Chinees rijk uitmaakt, dat China in de achttiende en negentiende eeuw een Chinees protectoraat was, dat Tibet weliswaar in 1913 de onafhankelijkheid uitriep maar dat China daarmee haar aanspraken op het land niet had prijsgegeven. Volkenrechtelijk legt dat misschien gewicht in de schaal.
Kern van de zaak is echter simpel. De Chinese claims zijn een product van overheersing door opeenvolgende Chinese regimes. Ze zijn net zo min legitiem als de talloze, maar al te vaak ook 'protectoraat' genoemde kolonies van de diverse Westerse machten in de negentiende en twintigste eeuw. Waarom Tibetanen zich maar bij de koloniale ambities van de Chinese staat neer moeten leggen is onduidelijk. Als de Tibetaanse bevolking onder het Chinese staatsgezag uit wil en een eigen staat wil, dan is dat hun recht. En zelfs als je vindt van niet, dan nóg is dat geen enkele rechtvaardiging voor de grove onderdrukking van demonstraties die in diverse Tibetaanse steden gaande is.

Het tweede dat er echter meteen bij moet, is dat de opvallende aandacht voor de Chinese onderdrukking van Tibetaans volksverzet in Westerse media en regeringen een beetje verdacht is. Er wordt weer eens flink met twee maten gemeten, en wel op meerdere manieren ook.

Zo is China niet het enige land dat Tibetaanse protesten hard aanpakt. India kan er ook wat van. In het Noorden van dat land bevindt zich een Tibetaanse regering-in-ballingschap. Afgelopen dagen zijn Tibetanen demonstratief op weg gegaan richting de Chinese grens, richting Tibet. Een rechtbank in India heeft 100 van hen tot twee weken gevangenisstraf (huisarrest) veroordeeld, nadat ze weigerden een verklaring te ondertekenen waartin ze beloofden om een half jaar lang geen deelnemer aan protesten zullen zijn. De politie heeft controleposten op de wegen vanuit de basis van de Tibetaanse regering-in-ballingschap geplaatst, controleert bussen en werkt het vervoer van protesterende Tibetanen zo tegen.
De goede betrekkingen met noorderbuur China gaan bij India overduidelijk voor de democratische rechten van Tibetanen die de onderdrukking in hun land vreedzaam aan de kaak willen stellen. Maar het koor van afkeuring dat zich nu tegen China vormt, is tamelijk rustig waar het India betreft.

Tibet is trouwens niet het enige Chinese gebiedsdeel waar nationale en religieuze rechten keihard worden vertrapt. Ten noorden van Tibet ligt Xinkiang, en daar wonen Oeigoeren, een Turkstalige bevolkingsgroep van overwegend Moslims. Ook onder die bevolkingsgroep vinden herhaaldelijk felle protesten plaats, en ook die worden meedogenloos de kop in gedrukt.

Met een klein beetje gesnuffel kwam ik een vreedzame demonstratie op 5 februari 1997 op het spoor in Gulja, Xinkiang. Bij de onderdrukking ervan zouden volgens mensenrechtengroepen "honderden, mogelijk duizenden" mensen zijn omgekomen, zo vertelt Aljazeera. Het gebied was in de jaren 1940 korte tijd onafhankelijk en stond toen bekend als de Republiek van Oost-Turkestan. Zowel voor als na de bloedig vertrapte betoging van 1997 was er verzet, de laatste jaren soms in de vorm van bomaanslagen. Dat, plus het feit dat de Oeigoeren Moslims zijn, wordt door de Chinese autoriteiten misbruikt om het verzet af te doen als een vertakking van Al Qaeda.

Dezelfde soort onderdrukking als in Tibet – maar omdat de religie in Sinkiang niet voldoet aan het romantische beeld van mediterende wijze monniken maar makkelijk in verband gebracht kan worden met de bekende angstbeelden van terorisme en fundamentalisme krijgt de vrijheidsstrijd aldaar niet de ruime sympathie die Tibets strijd al jaren ten deel valt. Sinkiang is kennelijk niet zo knuffelbaar voor veel mensen als Tibet blijkbaar wel is.

Hiermee komen we op een nogal problematische kant die de wijdverbreide sympathie voor Tibet typeert. Het is één ding om de kant van Tibetanen tegen de Chinese overheersing te kiezen. Het is echter iets anders om daarmee okk de Tibetaanse culturele en religieuze tradities met ene nogal kritiekloze sympathie te bejegenen. Zo lijkt het soms alsof de hoofdstad van het Tibetaanse boeddhisme niet de Tibetaanse hoofdstad Lhasa is, of de zetel van de Tibetaanse regering-in-ballingschap Dharamsala - maar Hollywood. Richard Gere is niet de enige beroemde auteur die blijkbaar voor de charme van de Dalai Lama, de religieuze leider in ballingschap van Tibet, is gevallen.

Hier past dan ook enig tegengas, want dat Tibetaanse boeddhisme mag wel eens met wat meer kritische distantie bekeken worden. Het Tibet van vóór de Chinese bezetting was een oord van verschrikkingen, een feodale maatschappij met een straatarme boerenbevolking die ploeterde voor grootgrondbezitters, waar vrouwen vrijwel rechteloos waren, waar de sociale verhoudingen met recht Middeleeuws genoemd konden worden. Die mooie kloosters met al die monniken werden uiteindelijk betaald door die arme boeren. Het Tibetaanse boeddhisme was de ideologische uitdrukking van díé maatschappij. Dáárin wortelen al die mooie meditatieve praktijken.

Natuurlijk gebruikte de Chinese staat deze narigheid om haar bezetting te verkopen als progressief, als een weg naar vooruitgang en zelfs bevrijding. Het zegt iets over de bruutheid van China onder Mao en zijn opvolgers dat het, door middel van onderdrukking op grote schaal, de monniken heeft omgevormd van symbolen van middeleeuwse duisternis tot aanvoerders van een nationale en religieuze bevrijdingsstrijd.

Net zoals de Russische bezetting van Afghanistan de voorvechters van de meest reactionaire tradities een buitenkans bood om zich als leiders van verzet te profileren. Net zoals hetzelfde nu gebeurt met de NAVO-bezetting van hetzelfde Afghanistan. Voor Afghanistan en Tibet geldt: reactionaire politiek krijgt alleen maar extra geloofwaardigheid als je doet alsof je door middel van invasie en bezetting 'bevrijding' beweert te kunnen brengen. Dat de Tibetaanse monniken hun strijd heel anders voeren dan de gewapende groeperingen in Afghanistan – of ze nu Taliban of anders heten – doet aan deze wezenlijke overeenkomst niets af.

Concluderend: de Tibetaanse strijd tegen het Chinese bewind verdient sympathie, solidariteit en steun omdat het een rechtvaardige zaak betreft. Maar er is geen sprake van dat het hier om een speciaal, extra verheven en nobel soort strijd gaat die om die reden meer aandacht behoeft dan de talloze vergelijkbare vormen van nationale en culturele onderdrukking die de wereld 'rijk' is.
(Update 15 maart 6.13: minieme tekstwijzigingen)

donderdag 13 maart 2008

SP-kamerlid wil beter oorlog kunnen voeren in Uruzgan

Remi Poppe, Tweede Kamerlid van de Socialistische Partij (SP) vroeg vandaag aan staatssecretaris De Vries van defensie om stopzetting van Nederlandse militaire patrouilles in de Afghaanse provincie Uruzgan. Dat lijkt een goede eis voor een partij die vindt dat niet alleen de patrouilles,maar heel de Nederlandse militaire operatie aldaar moet worden stopgezet. Maar de motivatie voor de eis is minder goed, om niet te zeggen: buitengewoon verontrustend.

Poppe wil de patrouilles namelijk stopzetten "totdat de beste en meest geschikte uitrusting beschikbaar is." Hij zegt: "We hebben het hier niet alleen over comfort, maar ook over veiligheid." Dat licht hij dan toe met een betoog over schoeisel. Zolang de veiligheid niet is verbeterd via betere uitrusting: geen patrouilles dus.

Maar als je die redenering serieus doortrekt betekent dit: zodra de veiligheid door middel van betere uitrusting verbeterd is: wèl patrouilles! Door een nee tegen patrouilles te koppelen aan de kwaliteit van de uitrusting, verzwakt de SP bij monde van Poppe haar standpunt dat toch een nee tegen de hele operatie, met of zonder patrouilles, inhoudt. Of moeten we zeggen: inhield?

Natuurlijk moeten die patrouilles gestopt worden. Natuurlijk is één van de redenen daarvoor dat juist ook tegenstanders van de operatie geen slachtoffers meer willen, geen Afghaanse en ook geen Nederlandse. Maar betere uitrusting betekent niet minder slachtoffers. Het betekent minder slachtoffers onder de Nederlandse soldaten. Het betekent dat Nederland beter in staat om haar vechtmissie uit te voeren, desnoods ten koste van méér Afghanen.

De gebrekkige uitrusting van Nederlandse militairen aangrijpen om de onverschilligheid van de oorlogsleiding ('defensie') te laten zien is één ding. Daar een reden aan ontlenen voor een 'betere' voorbereiding op het oorlogvoeren is een partij die tegen deze oorlog zegt te zijn, onwaardig.

Daar komt iets bovenop. Juist de laatste tijd klinkt uit de mond van oorlogsminister Van Middelkoop de roep om verdere bezuinigingen op Defensie ter discussie te stellen. Er is een onderzoek gestart over de noodzakelijke uitgaven voor Defensie, met deelname vanuit meerdere departementen. Van Middelkoop alvast: "Nederlandser moeten wèl beginnen te wennen aan het idee dat er behalve lagere ook hogere defensie-uitgaven denkbaar zijn."

Hoe gaat de SP straks reageren in de Kamer als de minister inderdaad om hogere uitgaven gaat vragen? Met een helder en duidelijk 'nee' zoals het hoort? En wat als de minister dan zegt: "Maar mijnheer Poppe wilde toch een betere uitrusting voor onze soldaten? Hoe kan ik beter spul betalen als u op minder uitgaven blijft aandringen?"

De vraag van Poppe is dus niet alleen een legitimatie voor het efficiënter voeren van een oorlog die niet gevoerd zou mogen worden, het speelt precies ook diegenen in de kaart die aan oorlogsuitgaven weer ruimer baan willen bieden. Hopelijk keren zich ook binnen de SP zich voldoende mensen tegen deze gevaarlijke uitglijder van dit vroeger vaak zo indrukwekkende SP-kamerlid.
(update 14 maart, 1.36: minieme tekstwijzigingen aangebracht)

woensdag 12 maart 2008

Admiraal Fallon, opgestapt als vredesvriend?

Admiraal Fallon, commandant van de Amerikaanse troepen in het Midden-Oosten, neemt ontslag. Berichtgeving in De Volkskrant doet het voorkomen alsof de man een tegenstander was van het Iran-beleid van Bush, en dat dit reden was voor zijn vertrek. Met Fallon zou een tegenstander van een aanval op Iran het veld ruimen, zo is de indruk die achterblijft. Maar die indruk is maar zeer gedeeltelijk juist.

De indruk dat Fallon geen zin had in een aanval op Iran bestond al langer. In mei 2007 schreef Gareth Porter al dat de admiraal het sturen van een derde vliegdekschip richting Iran had geblokkeerd. Een oorlog tegen Iran zou onder zijn commando niet gebeuren. "Not on my watch" zouden zijn woorden zijn geweest.

Maar er is een andere kant aan dit verhaal, of beter gezegd: twee. Allereerst was zijn benoeming destijds opvallend. John Abigaid, zijn voorganger als commandant van CENTCOM – het Amerikaanse commando waaronder de troepen in Irak en Afghanistan vallen – kwam uit het leger. Gezien de oorlogen in Afghanistan en Irak – niet vanaf zee, maar vooral met grondtroepen en luchtsteun – was dat niet vreemd.
Maar wat heb je aan een admiraal uit de marine, met expertise in amfibische landingen en het rondsturen van oorlogsvloten? Voor Afghanistan en Irak: weinig tot niets. Voor een eventuele aanval op Iran – met een lange kust, en olie-installaties in dat kustgebied – een stuk meer. Michael T. Klare, defensiecorrespndent voor het blad The Nation, wees hier in januari 2007 op. De benoeming van Fallon was dan ook goed te plaatsen als deel van de oorlogsvoorbereiding tegen Iran.
Dat klinkt helemaal niet onredelijk – maar staat op gespannen voet met het beeld van Fallon als iemand die de oorlogsvoorbereidingen tegen dat land dwarsboomt. Bovendien is het niet zeer logisch dat een president een commandant benoemt die iets anders beoogt dan de uitvoering van het – al jarenlang vrij duidelijke – agressieve beleid tegen Iran.

Maar er is nog iets. Chris Floyd wijst daarop in een stuk op het mooie weblog Empire Burlesque. Hij heeft het artikel in Esquire doorgevlooid. Dit was het artikel waarin de wrijving tussen het Witte Huis en Fallon zodanig werd uitvergroot dat Fallon opstapte. Maar in dat artikel beantwoordt Fallon de vraag van interviewer Thomas Barnett "wat als het tot een oorlog komt?" met: "wees toch serieus. Deze lui zijn mieren. Wanneer de tijd daar is, verpletter je ze." We nemen maar beter ook kennis van de racistische mentaliteit die tegenstanders tot mieren degradeert, goed genoeg om geplet te worden. Ik wijs er maar op dat er staat "wanneer de tijd daar is", en niet "áls de tijd daar is." When, en niet If. De waarde admiraal is niet zeker van het moment waarop de mieren plat moeten, maar dát het gaat gebeuren, staat blijkbaar ook voor hem vast.

Als er dus al een verband is tussen het vertrek van de admiraal en de politiek van Cheney en Bush tegen Iran, dan gaat het niet om het strategische doel: het breken van de Iraanse zelfstandige macht. Slechts timing en tactiek zorgden mogelijk voor wrijving. Dat echter zelfs de meest beperkte afstand tussen een admiraal als militaire uitvoerder, en de besluitvormers in het Witte Huis al reden lijkt te zijn voor het vertrek van de admiraal, duidt erop dat de greep van de meest oorlogszuchtige tak van het Amerikaanse establishment nog steeds griezelig stevig is. Iran is niet uit de gevarenzone – verre van dat.

zondag 9 maart 2008

Zo bakt men 'nieuws': FARC, 'vuile bom' en propaganda

Zo maakt men 'nieuws'uit geruchten en onbewezen beschuldigingen. Men neme: een onwettige inval in een buurland. De beweringen van een zogeheten spionagedeskundige over wat daar werd aangetroffen, die afgaat op wat een geheime dienst hem vertelt. Het overnemen van die berichtgeving door een krant. Hoplakee, 'nieuws'!

Kijkl maar naar deze kop, van de website nu.nl. "FARC-leider wilde in Roemenië uranium kopen". Een zeer feitelijke bewering, geen citaat, geen gerucht, geen bronvermelding – gewoon een hard feit, geen twijfel mogelijk. Anders zou er toch wel iets staan van: "X beweert: 'FARC-leider wil uranium kopen'". Toch?

Met gespannen aandacht ga je dan natuurlijk lezen waarop deze keiharde feitelijke constatering is gebaseerd. Dan komt er een openingszin waarin gezegd wordt dat de bij de aanval van Colombiaanse troepen op ene basis van de guerrillagroep FARC gedodeleider Raul Reyes geprobeerd had om in Roemenië aan uranium te komen. En dan: "Dat meldde het Colombiaanse blad El Espectador zondag." Het ontbrak er nog maar aan dat het blad omschreven werd als 'gezaghebbend'. Wij moeten iets geloven op een nieuwssite, omdat een krant het beweert.

Hoe weet dit blad, wiens autoriteit dus ongetwijfeld bij de lezer geen enkele uitleg behoeft, dit? "El Espectador baseert zich op de Ierse journalist Gordon Thomas, die gespecialiseerd is in het thema spionage. Thomas zou de informatie van de Britse geheime dienst hebben." Dát is nu vrije nieuwsgaring: je praat een inlichtingendienst na!

Het bericht zelf is absurd genoeg om aan de geloofwaardigheid ervan te twijfelen. Het verhaal luidt dat de man, met een Venezolaans paspoort, in Roemenié op uraniumjacht is geweest. Met dat uranium wilde hij een zogeheten vuile bom maken om president Uribe op te blazen. Kan iemand misschien uitleggen waarom je voor het omleggen van een president zo ’n bom nodig hebt.? In Dallas, 1963 lukte dat prima zonder. Eén scherpschutter - of meerdere, kies je eigen versie – voldeed prima. Presidentskandidaat Bhutto kwam aan haar einde met een weliswaar smerige aanslag, maar van een vuile bom met uranium erin was geen sprake. Dood ging ze echter wel.
Moeten we echt geloven dat de FARC-leiding uit idioten bestaat die halsbrekende toeren uithalen en op wereldreis gaan voor een wapen dat ze voor hun soort strijd helemaal niet nodig hebben? En dat de FARC-leiders daarvoor het soort publiciteit zouden riskeren waardoor de VS ze niet alleen in de hoek van 'terroristen', maar in het kamp van de bezitters van 'massavernietigingswapens' zouden kunnen plaatsen?
Nu al heeft de Colombiaanse president aangekondigd dat hij Chavez wegens 'genocide' wil laten aanklagen door het Internationaal Strafhof - inderdaad, vanwege het subsidiëren van een FARC dat volgens de vicepresident van Colombia aan ‘massavernietigingswapens’ zou werken … die 'vuile bom', jawel. Zou de FARC dit soort beschuldigingen willens en wetens willen opzoeken? Is dat aannemelijk?
De BBC, die melding maakt van de aankondiging van Uribe, zegt overigens wel netjes dat er voor het eventuele zoeken naar uranium door FARC-mensen een veel aannemelijker reden kan zijn: fondsenwerving, door uraniumverkoop. Maar ik zou wel meer bewijsvoering wiolen zien voordat ik zelfs maar in de zoektocht van het FARC naar uranium geloof.

Er ontbreekt voor dit alles hetzelfde wat ook ontbrakt in de aanloop naar de Irak-oorlog: bewijs. Ook toen beweringen over massavernietigingswapens in handen van de vijand. De huidige berichtgeving over FARC en vuile bom valt onder dezelfde categorie, en komt uit een filiaal van dezelfde leugenfabriek die opnieuw een oorlog probeert te rechtvaardigen – dit keer tegen Venezuela. Dat het Colombia was dat Ecuador binnenviel om die FARC-basis aan te vallen en Reyes en anderen ombracht, dat het in dit conflict Colombia was, en niet het FARC – laat staan Venezuela – dat agressief optrad, en dat de gedode FARC-leider bezig was met onderhandelingen over vrijlating van gijzelaars (1) – al die dingen kunnen prachtig aan het oog onttrokken worden met praat over de terreurdreiging en massavernietigingswapens.
Verbaasd hierover ben ik nauwelijks nog. Maar de mate waarin propaganda van een geheime dienst door een serieus genomen actualiteitssite als hard nieuws wordt gepresenteerd, is en blijft shockerend.
(1). Zie ook het artikel van Suzanne Velthuis over de Colombiaanse aanval op de FARC-basis, op het weblog van de Internationale Socialisten.

woensdag 5 maart 2008

VS terroriseert Somalië

Weer voerden de VS een luchtaanval uit op Somalisch grondgebied, voor de vierde keer in wat meer dan een jaar. Berichtgeving in de NRC spreekt van vier doden. Kort daarop demonstreerden enkele honderden vrouwen en kinderen in Dobley, de door de aanval getroffen plaats tegen de luchtaanval, zo meldde de BBC.

De VS beweert een belangrijk terrorist te grazen hebben proberen te nemen, een zekere Hassan Turki. Die maakt deel uit van El Shaab, en dat is weer een onderdeel van de beweging die bekend staat als de Islamitische Rechtbanken. Die beweging oefende tot begin 2007 de macht uit in grote delen van Somalië, totdat een Ethiopische invasie, gesteund door de VS, de Islamitische Rechtbanken verdreef. Daarmee werd een eind aan een weliswaar autoritaire, maar tegelijk min of meer stabiele, regering gemaakt. De reden vond de VS in haar 'Oorlog tegen Terrorisme': de VS zag in de Islamitische Rechtbanken een bedreiging.

Sinds die Ethiopisch-Amerikaanse invasie is het weer op grote schaal oorlog in het land. Een prachtig artikel in The Independent (1) geeft de achtergronden van de Amerikaanse interventie in Somalië, de voorgeschiedenis ervan en de huidige afschuwelijke situatie. Je kunt er lezen over de Amerikaanse invasie in 1991, en hoe de poging van de VS om milities uit te schakelen leidde tot een Amerikaanse aanval met helicopters, het neerhalen ervan, de dood van vier Amerikaanse soldaten én van 1000 Somaliërs op die dag, de terugtrekking van de Amerikaanse militaire macht die daarop volgde. Je kunt er lezen over de steun die de CIA gaf aan diverse militieleiders om de opkomst van de Islamitische Rechtbanken te dwarsbomen – en hoe dat niet lukte.

Vervolgens brengt het artikel de Ethiopisch-Amerikaanse operatie tegen die beweging in kaart. Het artikel vertelt hoe de Islamitische Rechtbanken zich hergroepeerden en reorganiseerden, waarbij nu inderdaad Al Qaeda- en Taliban-achtige delen veel invloedrijker zijn geworden dan voor de Rechtbanken door de Ethiopisch-Amerikaanse agressie werden verjaagd uit de hoofdstad Mogadishu. Zoals vaker heeft Amerikaans ingrijpen een ‘terroristische dreiging’ helpen scheppen waar die aanvankelijk niet of nauwelijks bestond.

Het stuk schetst de immense ellende die er in Somalië heerst: "Meer dan 600.000 mensen hebben Mogadishu het afgelopen jaar ontvlucht. Rond de 200.000 leven in armoedige geïmproviseerde vluchtelingenkampen op een strook langs15 kilometer weg buiten de hoofdstad. Volgens VN-functionarissen is het de grootste concentratie van ontheemden waar ook ter wereld. Deze functionarissen beschouwen Somalië nu als de grootste humanitaire catastrofe ter wereld, eentje die zelfs Darfur overtreft in pure verschrikking." Waarom horen we zoveel over Darfur, en zo weinig over Somalië? Zou het wellicht zijn omdat de catastrofe in Somalië nogal rechtstreeks door de Verenigde Staten is aangejaagd?

De oorlog in Somalië is onderdeel van de Amerikaanse oorlogspolitiek die zowel Irak als Afghanistan terroriseert. Over die twee landen horen we vrij veel. Over Somalië veel minder. Het genoemde artikel voorziet dan ook in nuttige achtergrondkennis om het incidentele nieuws – zoals nu die Amerikaanse luchtaanval – des te beter te kunnen plaatsen.
(1) Ik vond het artikel trouwens via het weblog Empire Burlesque van Chris Floyd, dat bij herhaling stukken over juist onderbelichte aspecten van de 'Oorlog tegen Terrorisme' publiceert, ook bijvoorbeeld over Pakistan.

maandag 3 maart 2008

Israelische terreurgolf op Gaza

Soms spreken cijfers een duidelijker taal dan woorden. Dat geldt bijvoorbeeld voor het recente bloedbad dat Israëlische troepen de laatste weken aanrichten op de Gazastrook.

Een kort bericht uit de NRC laat de verhoudingen glashelder zien – voor wie de moeite neemt te lezen, te tellen en na te denken. Op één dag doodden Israëlische troepen ruim 60 Palestijnen – strijders van Hamas, maar ook burgers. Sinds afgelopen woensdag, toen de Israëlische aanvalsgolf begon, brachten Israelische soldaten zeker 100 Palestijnen om. In de afgelopen 2 jaren kwamen op soortgelijke wijze 2000 Palestijnen om het leven op de Gazastrook.

Nu de slachtoffers aan de andere kant. Op de dag dat Israël 50 Palestijnen afmaakte, doodden Pelestijnen twee Israelische regeringssoldaten. Een raketbeschieting van Palestijnse kant kostte één Israelisch burger het leven. Sinds 2001 kwamen bij dit type raketbeschietingen 14 Israëli's om.

Veertien Israëli’s in zeven jaar. Tweeduizend Palestijnen in twee jaar. Twee Israelische soldaten op de dag. Vijftig Palestijnen op een dag. Dat laat de absurd ongelijke strijd zien. Daartegen helpt geen onpartijdigheid. Integendeel, dat vraagt om een keihard stellingnemen aan Palestijnse kant.

Israël verpakt haar aanvallen als reactie op die raketbeschietingen van Palestijnse kant. Die beschietingen zijn echter weinig meer dan het vrijwel machteloze geluid van Palestijnse kant dat de strijd tegen de bezetting doorgaat, hoe dat ook. Het zijn reacties op uitzichtloosheid, hongerblokkades en eindeloos Israëlisch staatsgeweld. Niet Israël verdedigt zich tegen raketten. Palestijnse raketten vormen een vrij ineffectief antwoord op voortdurende Israelische agressie. Het Israëlische geweld is dus niet slechts "disproportioneel" zoals zelfs de EU nu hardop meent te moeten zeggen. Het recht staat in deze confrontatie sowieso niet aan Israëlische, maar aan Palestijnse kant.

Inmiddels trekt het Israëlische leger vrijwel al haar troepen terug uit Gaza, zo meldt De Volkskrant. "De vijand is verslagen", zo beweert een Israëlische woordvoerder. Het artikel laat ook een achterliggend doel van het Israelische offensief zien. "Het offensief was bedoeld om de aanvallen met Qassem-raketten te stoppen – al is ok door Israëlische kabinetsleden gesuggereerd dat het islamitische Hamas-bestuur in Gaza uit het zadel geworpen zou moeten worden." Dat Hamas-bestuur ontleent zijn positie – ik zeg het er maar eventjes bij voor vergeetachtige mensen – aan een overtuigende verkiezingsoverwinning in 2006. Gewelddadige omverwerping ervan door Israël is een aanval op democratie.

De volgende Israelische terreurgolf is slechts een kwestie van tijd – en de taal die vanuit Israelische politici klinkt, groeit in gruwelijkheid. Het weblog Lenin’s Tomb citeert een stuk uit The Guardian waarin Matan Vilnai, een Israelische onderminister van Defensie wordt aangehaald. "Naarmate het Qassem-(raket)-vuur intensiever wordt en het bereik ervan groter, zullen ze een grotere Shoah over zichzelf afroepen omdat we al onze macht zullen gebruiken om zichzelf te verdedigen." The Guardian legt uit: "Shoah is het Hebreeuwse woord dat normaal gesproken gereserveerd wordt voor de joodse Holocaust. Het wordt in Israël zelden gebruikt buiten het bespreken van de uitroeiing van joden door de nazi’s, en veel Israeli’s deinzen ervoopr terug om het woord voor andere gebeurtenissen te gebruiken."
Dat een Israeelische onderminister uitgerekend dit woord gebruikt om Palestijnen met nieuw geweld te bedreigen, is wel zeer onheilspellend. Wanneer verbreekt Nederland met schurkenstaat Israël nu eens alle officiële politieke, economische en vooral ook militaire betrekkingen?

zondag 2 maart 2008

Kabinet speelt Wilders in de kaart

Eerst was het minister van Buitenlandse zaken Verhagen die Wilders waarschuwde voor wat zijn komende film over de Koran aan reacties kan losmaken. Minister van justitie Hirsch Ballin "waarschuwde Wilders voor de strafrechtelijke consequenties als er in de film sprake zou zijn van haatzaaien of discriminatie". Nu heeft premier Balkenende er nog een verklaring tegenaan gegooid.
Enkele zinnen daaruit: "Het was en is onze verantwoordelijkheid om de heer Wilders te wijzen op de consequenties van zijn daden. (…) Nu al moet rekening worden gehouden met ernstige risico s voor Nederlanders en Nederlandse belangen in verschillende landen. Het is onze plicht om de heer Wilders hierop te wijzen.(…) Het gaat hier immers om de veiliogheid van Nederlandse burgers en bedrijven in het buitenland. Om de Nederlandse krijgsmacht die missies vervult. Om het bredere belang van Nederland, de waarden waarvoor wij staan en onze reputatie in internationaal verband. Wij roepen hem op om al deze aspecten in zijn beoordeling te betrekken."
Hier staat feitelijk het volgende. Mijnheer Wilders, als u die film uitzendt dan vallen boze moslims onze ambassades, bedrijven en mensen aan, dan krijgen onze soldaten in Afghanistan nog meer last van die Taliban, dan krijgen we boycots tegen ons bedrijfsleven, reputatieschade en en deuk in ons imago van tolerant vriendelijk landje. Alstublieft mijnheer Wilders, in naam van de B.V. Nederland, houdt u op met die film. Er steekt in deze houding van de regering geen werkelijke afwijzing van het giftige brouwsel dat Wilders mengt en verspreidt.

Alleen de angst voor de woede die dit brouwsel op zal wekken bepaalt de houding. Staat en bedrijfsleven - en niet de moslims wiens geloof op grove wijze door het slijk gehaald gaat worden, en die Wilders' film zeer terecht als aanval op henzelf zullen opvatten – moeten verdedigd worden. Met een serieuze stellingname tegen racistische islamofobie heeft het regeringsstandpunt niet echt iets te maken. Alleen de waarschuwing van Hirsch Ballin "voor de strafrechtelijke consequenties van zijn daden" komt een beetje in die buurt. Maar wat de regering in de kern verdedigt is hier geen bedreigde bevolkingsgroep, maar enkel haar eigen gezag, haar wet en haar kapitalistische orde.

Degenen die het van die orde moeten helpen – kapitalisten zelf, kortom – laten zich niet onbetuigd, en zijn hier nog wat helderder dan Balkenende en zijn ministers. "Wilders moet zich goed realiseren wat de vergaande gevolgen kunnen zijn van de beoogde film." Dat staat in een verklaring van ondernemersclubs VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO, afgelegd door Bernard Wientjes van de eerste van die organisaties. Die gevolgen, daar gaat het om, niet om de kwalijke inhoud die we van de film te verwachten hebben. "Wij wijzen gebrek aan respect en beledigende uitlatingen van de hand. Die dragen niet bij aan een klimaat van tolerantie, waar het bedrijfsleven belang bij heeft."
Een goed rustig investeringsklimaat, daar gaat het de geachte ondernemers om, en heisa en onrust kunnen ze daarbij niet gebruiken. Wilders' film roept heisa en onrust op, dus Wilders moet maar afzien van zijn film. Daar komt het pleidooi voor verdraagzaamheid van de ondernemersorganisaties op neer. Iemand van VNO—NCW wijst, aan de hand van Denemarken en de cartoontoestanden, op de economische schade die wegens de film zou kunnen ontstaan. Het geweten van het kapitaal zit in de protemonnee, en als dat betekent dat ze zich nu tegen hun goede vriend – wat dat is hij – Wilders moeten keren, dan doen ze dat.
Wilders zelf legt de oproepen vanuit de regering naast zich neer, en geniet overduidelijk van zijn rol. "Wat het kabinet of ondernemers of anderen ook doen, of waar zij in hun lafheid (…) ook toe oproepen, mijn film over de fascistische Koran en de barbaar Mohammed (…) wordt in maart uitgezonden(…). Het kabinet mag dan buigen en capituleren voor de islam , ik zal dat nooit en te nimmer doen", zegt hij.
Hij manoeuvreert zich weer behendig in de rol van underdog, van onverzettlijke kampioen van de vrijheid van meningsuiting, principiële voorvechter van Westerse beschaving tegen Islam-barbarij. De afwijzing vanuit regering en ondernemers speelt hem hierbij geweldig in de kaart: nu kan hij zich weer neerzetten als rebel, niet alleen tegen verzonnen tsunami’s va Islamisering, maar tegen regering en ondernemers, tegen de fameuze 'elite' waar de voorvechters van de zogeheten nieuwe politiek – oude politiek uit de jaren dertig, met weinig meer dan een nieuw kapsel – het zo graag over hebben.
Dit soort 'nieuwe politiek' pleegt geleid te worden door kopstukken uit diezelfde 'elite', of door mensen met ambitie om daarbij te horen. En de kern van dit soort politiek bestaat niet uit racistische islamofobie – die is vooral bedoeld om steun te winnen van mensen die van de kern van dit soort politiek alleen maar last gaan krijgen. De kern is een verdere verrijking van de rijken – ja, van die 'elite' dus waar dit soort politiek zo tegen beweert te zijn. Zo was het destijds met Fortuyn; zo is het nu met Wilders.
In beide gevallen komt, zoals uit beide laatste hyperlinks blijkt, de SP de eer toe om die neoliberale kern op basis van stevige documentatie te hebben blootgelegd, al kreeg daarin het racisme dat hen allebei typeerde te weinig gewicht in de analyse. In het blootleggen van de rol die dat racisme, met name de Islamofobe versie daarvan, speelt in Wilders’ politiek, zijn het vooral de Internationale Socialisten die vooraanstaan, naast individuele SP-ers als Anja Meulenbelt op haar weblog. Nu nog de terughoudendheid laten varen om het beest bij zijn naam te noemen: niet 'nieuwe politiek', (wat er is er nieuw aan 1933?) en al helemaal geen 'rechtspopulisme ' (een misleidend verhullend woord, maar dat leg ik misschien nog wel eens uit), maar een embryonale vorm van fascisme.

Hoe kan links het beste op de film van Wilders – want daar hadden we het over – reageren? Enige steun aan de houding van regering en ondernemers is uit den boze. De zorg over investeringsklimaat, Nederlandse belangen over de grens, Nederlands imago in militaire missies in Afghanistan is niet onze zorg, de rust en de orde in dit Nederland zijn niet onze zorg. Waar een botte film ingezet wordt als onderdeel van een grove aanval op een hele bevolkingsgroep, daar is onrust en wanorde volstrekt legitiem.

Enige steun aan Wilders' pose van verdediger van meningsvrijheid en beschaving is volstrekt verwerpelijk. Wilders verdedigt geen vrijheid van meningsuiting als principe, maar enkel zijn eigen gebruik ervan. Zijn houding over de Koran – die volgens hem verboden moet worden – toont dit duidelijk aan. En een beschaving die eersterangs- en tweederangsburgerschap wil doorvoeren – en daar komt Wilders' houding jegens de Islamitische gemeenschappen op neer – verdient verwerping, geen verdediging.

De film waar Wilders mee komt, en de hele aanloop erheen, is de zoveelste provocatie, stookt het vuur van Islamofobe haat verder op. Het gaat hier om een verwerpelijk initiatief, en links moet dat luid, duidelijk en met kracht van argumenten naar voren brengen. En als groepen Moslims na vertoning ervan boos de straat op gaan, dan hebben ze het recht aan hun kant en hoort links zichtbaar en strijdbaar naast ze te staan.

Tegelijk moeten we ook niet in het lokaas happen wat Wilders met zijn griezelfilm uitzet: een verbod van de film proberen af te dwingen geeft Wilders’ pose als vrijheidsvriend een extra geloofwaardigheid die we hem niet moeten gunnen. Laat hem komen met die film! En laten Moslims, antiracisten en linkse activisten hem met grote strijbaarheid van repliek dienen – bijvoorbeeld door een mega-opkomst op de manifestatie van Nederland Bekent Kleur op 22 maart te helpen verzorgen: tegen racisme, voor solidariteit.