Posts tonen met het label vrouwen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label vrouwen. Alle posts tonen

zaterdag 9 februari 2008

Geweld tegen vrouwen - van Afghanistan tot in Nederland

Eén van de arguenten waar voorstanders van militaire bezetting van Afghanistan ('opbouwmissie', een front in de 'Oorlog tegen Terrorisme', 'Botsing der Beschavingen', kies maar uit onder welk etiket je de koloniale oorlog waar Nederlandse militairen aan deelnemen wil plaatsen) mee schermen is, geloof het of niet, verbetering van de positie van vrouwen. En ja, onder het Taliban-bewind was de positie van vrouwen allerberoerdst. En het lijdt geen twijfel dat het nadat de Taliban en bondgenoten de laatste Westerse soldaat zullen hebben verdreven ook bepaald geen feest wordt in dit opzicht.

Maar er zijn een paar redenen om hierin bepaald géén reden voor steun aan Westerse interventie in te zien. De eerste ligt in Afghanistan zelf. Daar neemt bijvoorbeeld het aantal zelfverbrandingen van vrouwen toe. In totaal ging het in 2003 al om 300 zelfdodingen, en dat aantal groeit. En nee, die toename vindt níét voornamelijk plaats in Taliban-gebied. In Kaboel doodden 36 vrouwen zichzelf in 2006, of probeerden dat ( de cijfers zijn niet helemaal glashelder) door zich in brand te steken – tweemaal zoveel als het jaar ervoor. De meeste zelfverbrandingen vonden plaats in Herat.
Geen van beide steden liggen in Taliban-gebied, Kaboel is notabene de hoofdstad en zetel van die famueze vrouwvriendelijke democraat, president Karzai. Als dáátr vrouwen zich, door dwang tot uithuwelijking of mishandeling thuis, zo vaak tot zelfdoding gedreven voelen dan zegt dat iets over het ‘vrije’Afghanistan dat door Westerse troepen ondersteund wordt. Tussen de Taliban en de pro-Westerse vrouwenhatende krijgsheren van het Karzai-bewind valt in dit opzicht bitter weinig te kiezen.

Maar er zijn andere redenen om vrouwenbvevrijding als interventie-argument met een paar kilo’s zout te nemen. Voor de grofste vormen van vrouwenmishandeling hoeven we namelijk helemaal niet naar Afghanistan. Hier wat cijfers uit de Verenigde Staten, de grote gangmaker van de bezetting van Afghanistan. Ruim 23 procent van alle vrouwen is daar jaarlijks slachtoffer van huiselijk geweld. Naar schatting 1200 vrouwen komen hierdoor jaarlijks om het leven, zo’n 2 miljoen raken erdoor gewond, aldus schattingen van het Centre for Disease Control and Prevention (CDC). Overigens zijn ook mannen hvan dit type geweld het slachtoffer, maar in een beduidend lager percentage: 11,5 procent.

Maar we kunnen nog veel dichterbij huis kijken. Volgens een onderzoek van het weekblad Yes heeft maar liefst 67 procent van de vrouwen in Nederland wel eens seksuele intimidatie meegemaakt. Het percentage vrouwen dat aangerand is bedraagt 39, en 11 procent is zelfs verkracht. Dat betekent meer dan 800.000 slachtoffers van verkrachting, als we ervan uitgaan dat de helft van de 16 miljoen mensen in Nederland vrouw is.

Seksuele intimidatie is dan ook een grote angst van veel vrouwen. En hoe diep het seksisme in Nederland zit, blijkt uit het feit dat 13 precent van de slachtoffers zwijgt, "uit angst, schaamte of schuldgevoel." Als er ergens behoefte is aan grootschalig ingrijpen vanuit Nederland tegen vrouwenonderdrukking, dan is het wel Nederland zelf.

woensdag 11 april 2007

Seksisme, alerte Christenunie, nalatig links

Gematigd linkse club levert links standpunt in. Rechtse club gaat er met dat linkse standpunt vandoor en maakt zich er breed voor. Radicaal links doet er goeddeels het zwijgen toe. Dat patroon lijkt wel een trend te worden de laatste tijd. En het is een slechte trend.

Zo accepteerde de PvdA-top het opnemen in het regeerakkoord van de bescherming van ambtenaren die weigeren een huwelijk tussen twee mannen of twee vrouwen af te sluiten. Daarmee stelden ze de rechten van homofobe ambtenaren boven de rechten van homo 's en lesbo's om te trouwen. Je mag van een linkse club het omgekeerde verwachten en eisen.

Ook accepteerde de PvdA dat de overtijd-behandeling behandeld wordt als een vorm van abortus waarvoor bedenktijd ingevoerd moet worden. Naar de gevolgen van abortus moet extra onderzoek komen, evenals naar de mogelijkheid om het "recht op leven" in de Grondwet op te nemen. "Recht op leven" is code voor het recht op 'ongeboren leven'- en dat laatste is een breekijzer om het recht op abortus op de helling te zetten. Ook dit slikte de PvdA-top. Voor regeringsdeelname wijken principes van gelijke rechten en van emancipatie. Over deze beleidsvoornemens schreef ik eerder, toen ik het regeerakkoord onder de loep nam.

Natuurlijk sprongen de twee liberale clubs, VVD en D66 , en bovenop. Zij brachten scherpe kritiek naar voren - een kritiek die klopte. "Rutte: dit kabinet doet op medisch-ethisch terrein een stap terug", meldde bijvoorbeeld een bericht van 26 januari op de VVD-website. Inderdaad! Maar moeten we het normaal gaan vinden dat uitgerekend de VVD met zo'n gezond standpunt goede sier maakt? Reactie ter linkerzijde kwam er ook wel, maar vaak zo tam, zo traag, zo terughoudend...

Zo kregen D66 en VVD de tijd en de ruimte om een progressief krediet op te bouwen dat ze niet verdienen. Immers, zodra emancipatie geld kost staan dit slag liberalen, vooral de VVD, vooraan om op de rem te trappen, herinvoering van de pil in het basispakket van de ziektenkosten, zoals het nieuwe kabinetafsprak, vond VVD-aanvoerder Rutte bijvoorbeeld geen goed idee. Te duur.

Juist omdat emancipatie en gelijke rechten botsen met de logica van winst boven alles, zijn die emancipatie en die rechten slechts in goede handen bij een politiek die bereid is met die oppermachtige winstmakerij te breken - bij links. Althans, zo hóórt het te zijn, maar zo is het te vaak niet.

Van deze nalatigheid ter linkerzijde, en het benutten van dit gat door delen van rechts, zien we in Utrecht weer een wrang voorbeeld. Daar hangt sinds kort een groot reclamebord met daarop een jonge vrouw met betrekkelijk weinig kleren aan. Haar afbeelding hangt daar om bikini's van Hunkemöller aan te prijzen.

Nu zijn dit soort reclameposters helaas de normaalste zaak van de wereld, maar dat we eraan gewend zijn betekent niet dat het ook deugt. Gelukkig ben ik niet de enige die dat vindt. Maar de hoek waaruit kritiek op de poster naar voren wordt gebracht is wel erg merkwaardig.

De Utrechtse gemeenteraadsfractie van de ChristenUnie (CU) tekende protest aan tegen het bord. Te groot, niet passend in het straatbeeld. Maar in de NRC lezen we ook: "Ze vindt bovendien dat de vrouw wordt afgebeeld als lustobject." Welnu, dat vind ik ook. Zoals zo vaak in reclame gebruiken bedrijven afbeeldingen van bijna naakte vrouwen als middel om spullen te verkopen, waarbij ze de vrouw feitelijk als ding laten zien dat er vooral is ter bevrediging van mannelijke lusten. Seksisme en commercie gaan hand in had, uit winstbejag wordt de vrouw tot instrument gemaakt - tot lustobject.

Wat is de reactie van velen? Columnist "Jan Blokker vroeg zich in deze krant al af of 'de christenen niet gewoon praatjes begonnen te krijgen.'" Het woord "betutteling" weerklonk, en mensen noemden de kritiek van de ChristenUnie op de reclameposter in één adem met hun aanval op homorechten, abortus, euthanasie.

Dat laatste is helemaal niet onlogisch. het probleem is hier dat de opvattingen over seksualiteit van de CU haaks staan op die van voorstanders van emancipatie en gelijke rechten. Het is bepaald niet onwaarschijnlijk dat het echte bezwaar van de CU tegen de poster is dat het te openlijk refereert aan lichamelijk plezier en seksueel genot. Anders gezegd: het bezwaar van de CU zou wel eens niet zozeer kunnen zijn dat de poster seksistisch is, maar gewoon dat ze seksueel geladen is. Expliciet is een veel te groot woord, maar dat is wel de onderliggende conservatieve angst waar de CU waarschijnlijk uiting aan geeft. En verzet tegen seksuele openheid is op geen enkele manier progressief.

Punt is echter dat dit best kan zijn wat de CU denkt en bedoelt - maar het is niet wat de CU over de poster zegt. Wat de CU zegt - op die poster wordt de vrouw als lustobject neergezet, en dat deugt niet - klopt gewoon. Het feit dat de CU met de kritiek op de poster bedoelingen heeft die niet kloppen, doet daar niets aan af. En het is iets dat, alweer, links zou moeten zeggen, zodat een conservatieve club als de CU het onderwerp niet kan kapen.

Cisca Dresselhuys, van het aloude feministische blad Opzij, erkent dat er een probleem ligt. "Walgelijk groot" noemt ze de poster. Maar van de kritiek van de CU moet ze niets hebben. "Dit is zó hypocriet, ik heb hen nooit kunnen betrappen op een bijdrage aan de emancipatie van vrouwen." Kan best zijn, denk ik dan. Maar waarom brengt een blad als Opzij de kritiek zoals de CU die nu verwoordt, niet zelf allang met kracht naar voren? Waar zijn de consistente voorvechters van vrouwenrechten nu het hard nodig is, waar is het klassieke feminisme, en vooral, waar is wederom links?

De CU zegt, met reactionaire ondertonen, wat links consequent en met overtuigingskracht hoort te zeggen. De CU kritiseren vanwege de reactionaire moraal die ze predikt, is juist en nodig. Maar de CU-kritiek op een seksistische poster afkraken zónder het zelf op dit front véél beter te doen is eenvoudig niet goed genoeg.

vrijdag 9 maart 2007

Nogmaals Vrouwendag - de noodzaak ervan

Internationale Vrouwendag is weer voorbij. De aandacht die deze dag wereldwijd op vrouwenrechten gericht is, is echter iets om het hele jaar vast te houden. Hierbij wat aandacht voor een handvol artikelen met gegevens die deze noodzaak onderstrepen.

Het Parool liet percentages vrouwen in diverse bedrijfstakken en posities in Nederland zien. Het gemiddelde aandeel is 42 procent. In de zorg en het onderwijs ligt het daar ruim boven. In het vervoer, de bouw en de industrie is het aandeel echter veel lager dan het gemiddelde.

Veel schever liggen de verhoudingen in de top van de maatschappij. Ook daarvan geeft Het Parool cijfers. Relatief gunstig is de situatie in de magistratuur (rechters, officieren van justitie): 48 procent van die sector bestaat uit vrouwen. In de Tweede Kamer is dat 39 procent, in het kabinet 36 procent. Slechts 20 procent van de burgemeesters is vrouw, 13 procent van de topambtenaren, en een schamele 8 procent van de toppen van de grote bedrijven bestaat uit vrouwen. Deze maatschappij wordt nog altijd in grote lijnen door mannen bestuurd.

Hoe problematisch het nog steeds is om een positie van gelijkwaardigheid te bereiken blijkt in de politie. De website van het NOS Journaal geeft cijfers. "Van de agenten die uitvoerend werk doen is 20 procent vrouw" , zo meldt het bericht. Maar: "In de hoogste schalen is slechts 13 procent vrouw." Er is wel sprake van toename van het aantal vrouwen: dat is 5 procent hoger dan 10 jaar terug.

Op de politieopleiding is 35 procent vrouw, maar vrouwen stoppen vaker en eerder met de opleiding dan mannen. "Vrouwen hebben vaak het gevoel dat ze meer moeten bewijzen dan mannen" , zegt Magda Bernsen, een vrouwelijke politiechef. Maar zij vermaant vooral vrouwen zelf om assertiever te zijn, waarmee ze feitelijk niet het seksisme in de politie, maar de slachtoffers van dat seksisme de verantwoordelijkheid in de schoenen schuift.

Dit zijn reële ongelijkheden, en ze laten zien dat Nederland bepaald niet het paradijs van gelijke rechten is waarvoor teveel mensen het verslijten. Maar kijken we op wereldschaal, dan wordt het beeld pas echt dramatisch. Dan gaat het niet om het aantal topmanagers of politiechefs dat vrouw is. Dan gaat het op zaken van leven en dood.

De Britse krant The Independent geeft een handvol schokkende feiten (gevonden via Common Dreams). "Twee derde van de 800 miljoen volwassen analfabeten zijn vrouw" , om maar eens iets te noemen. "Van de meer dan een miljard mensen die in extreme armoede leven is 70 procent vrouw." De helft van alle keren dat een vrouw vermoord wordt, is de dader de huidige of voormalige echtgenoot of partner. Elk jaar komen er twee miljoen meisjes tussen 5 en 15 jaar in de seksindustrie terecht. "Vrouwen produceren de helft van het voedsel in de wereld maar bezitten minder dan twee procent van het land."

Het is een beeld van extreme ongelijkheid, zeer scheef verdeelde ontberingen en vaak grof fysiek geweld. De strijd voor gelijke rechten van vrouwen krijgt op Vrouwendag extra aandacht - maar het is een gevecht dat iedere dag urgent is.

donderdag 8 maart 2007

Internationale Vrouwendag blijft nodig

Vandaag, 8 maart, is Internationale Vrouwendag, een dag waarop jaarlijks wereldwijd wordt opgekomen voor de rechten van vrouwen. Een overdaad aan feiten en cijfers laat zien dat werkelijke gelijkwaardigheid, gelijke rechten van vrouwen en mannen, bepaald nog lang geen realiteit zijn - niet wereldwijd, en ook niet in Nederland.

*Het aantal vrouwen in traditionele 'mannenberoepen' blijft relatief laag. Het gaat om bedrijfstakken als de bouw, de ICT, de metaal. Een onderzoek van het ministeries van Sociale Zaken en onderwijs liet dat zien. "De onderzoekers bekeken honderd bedrijven, waar mannen oververtegenwoordigd zijn. (...) Driekwart van de ondervraagde ondernemingen gaf aan dat van het totale personeelsbestand minder dan 10 procent vrouw is." IBM en Shell vormen op dit beeld een uitzondering, melden de onderzoekers erbij. Reden voor de achterstand is dat "werkgevers niet genoeg moeite doen om vrouwen in dienst te nemen en te houden. (...), nut en noodzaak om vrouwen aan te nemen worden nog nauwelijks gevoeld" . Aldus een bericht op planet.nl.

*Vrouwen blijven in de top van het bedrijfsleven zwaar in de minderheid - en Nederland loopt daarin nogal achteraan. "Het aantal vrouwen in topposities is sinds 2004 licht gestegen, van 19 naar 22 procent. Nederland komt uit op 13 procent en is ook hiermee een van de hekkensluiters." Nieuws.nl bericht over het onderzoek waar deze cijfers uit naar voren komen, gehouden door het Grant Thornton International Business Report. De kop van het stukje: "Aandeel vrouwen in top bedrijfsleven groeit nauwelijks" .

*Niet alleen de economie, ook de politieke top wordt nog steeds door mannen beheerst - en de trend is in de verkeerde richting. Het kenniscentrum E-Quity stelde vast dat het aantal vrouwelijke kandidaten bij de Statenverkiezingen bij vier partijen lager is dan vier jaar terug. Die partijen zijn CDA en VVD, maar ook GroenLinks en de SP. E-Quity spreekt van "'een stap terug in de tijd'". Alleen de PvdA maakte serieus werk van een evenwichtige verdeling. Nieuws.nl bericht over de ontwikkeling, onder de titel "'Gebrek aan vrouwelijke kandidaten Eerste Kamer'" .

De achterstand van vrouwen in maatschappelijke topfuncties is ernstig. Niet omdat die topposities als zodanig zo begerenswaardig zouden moeten zijn - er zijn belangrijker dingen dan carrière maken. Maar in een maatschappij waar zulke carrières er toe doen, is het onaanvaardbare ongelijkheid als zulke loopbanen voor vrouwen minder open staan dan voor mannen. En als zelfs hoogopgeleide vrouwen aanknallen tegen mechanismen waardoor zij moeilijker op posities komen waar hun opleiding toegang zou moeten geven - hoe zwaar zullen vrouwen met minder opleiding het dan niet hebben? De achterstand van vrouwen aan de top straalt een boodschap uit naar alle vrouwen: jullie zijn minder belangrijk. Niet vreemd dat onderzoeksbureau Gallup International/ TNS NIPO meldt dat heel veel mensen nog geen gelijkheid tussen man en vrouw waarnemen. "Eén op de zeven ondervraagden meent dat mannen en vrouwen in Nederland geen gelijke rechten heeft" , lezen we op nieuws.nl Mij zou het niets verbazen als dat cijfer onder vrouwen aanzienlijk hoger ligt - en bovengenoemde cijfers laten zien dat deze mensen gelijk hebben.

Internationale Vrouwendag is daarmee een zinvol en noodzakelijk iets. Dat geldt des te meer nu we opgescheept zijn met een regering die aan het recht op abortus begint te knagen, onder meer door bij de bedenktijd verplicht te stellen. Internationale Vrouwendag is vanuit de socialistische arbeidersbeweging aan het begin van de twintigste eeuw naar voren gekomen. De koppeling tussen arbeidersstrijd en vrouwenrechten was bepaald niet onlogisch, al zag niet iedereen dat zo. Vrouwenonderdrukking wortelt in de klassenmaatschappij, en momenteel dus in het kapitalisme.

Dat werkt - heel schematisch - als volgt. Ondernemers verrijken zich door arbeiders in dienst te nemen, en die minder te betalen dan hun arbeidsvermogen oplevert. Arbeiders maken tijdens werktijd spul dat meer waard is dan het loon dat ondernemers betalen. Op dat verschil, de meerwaarde, is de winst gebaseerd.

Maar arbeiders zelf moeten ook 'gemaakt' worden: opgevoed, opgeleid, verzorgd. Als alle arbeiders continu in fabrieken en kantoren werken, dan komt die verzorging in gevaar, dan verkommeren arbeiders - en daarmee de bron van winst. Daarom stimuleerden vanaf de negentiende eeuw politici en intellectuelen ui te de elite de opkomst van het moderne gezin, op basis van resten van eerdere familievormen en daarbij behorende rollenpatronen. Dat moderne gezin combineerde, in het standaardgeval, een man die loonarbeid verrichtte, en een vrouw die de man verzorgde en daarbij ook de kinderen. De man moest zich laten uitbuiten, de vrouw zorgde ervoor dat de man in staat bleef te werken en zorgde door het grootbrengen van kinderen tevens voor nieuwe arbeiders, of nieuwe verzorgers van arbeiders.

De man stond aan het hoofd van het gezin, het leek alsof de vrouw voor de man werkte. Maar in feite werkte de vrouw, net als de man, ook voor de ondernemer: de verzorging die zij man en kinderen gaf, zorgde er immers voordat ondernemer over een arbeidsgeschikte werkkracht beschikte, en over het vooruitzicht van nieuwe arbeiders. Ook huishoudelijke arbeid is daarmee werk in dienst van het kapitaal.

Dat kapitaal betaalt de vrouw daar niet voor; de man wordt geacht uit zijn loon het hele gezin te onderhouden. Het feit dat de man geacht werd voor het hele gezin de kost te verdienen gaf ondernemers bovendien een smoes in handen om vrouwen die wèl betaald werk deden, minder te betalen. Ze hadden het geld immers niet echt nodig als de echtgenoot hen onderhield?

Bij deze gezinsvorm hoort een ideologie waarin de man - vanwege zijn functie als betaalde arbeider - als het ware meer waard is dan de vrouw. Seksisme, ondergeschiktheid van de vrouw aan de man, is kenmerkend hiervoor. Vrouwen werden in het verlengde daarvan als tweederangsburger beschouwd, en als seksueel dienstbaar aan de man.

Strijd tegen deze achterstelling betekende strijd tegen de maatschappelijke dwang die mensen in het gezin-als-hoeksteen-van-de-samenleving duwde. Tegelijk stond de strijd voor gelijk loon voor gelijk werk op de agenda van arbeidersvrouwen en hun socialistische voorvechtsters. Ook kiesrecht voor vrouwen werd een belangrijke eis.

In de kern was de strijd voor vrouwenbevrijding een onmisbaar dele van de strijd voor de bevrijding van de arbeidersklasse als geheel, die de kern van het gevecht voor socialistische bevrijding vormde. Uiteindelijk gaat het om veel meer dan om gelijke rechten binnen deze kapitalistische maatschappij, het ideaal van veel feministen, toen en nu; het gaat om een wezenlijk ander soort maatschappij, een wereld van vrijheid gecombineerd met gelijkwaardigheid en solidariteit. Alexandra Kollontai, Russisch marxiste uit de eerste helft van de twintigste eeuw, maakt dit verschil duidelijk in haar artikel uit 1909: "The Social Basis of the Woman Question" .

Om de strijd voor vrouwenrechten binnen de arbeidersbeweging het volle gewicht te geven, werd in 1910 op een Tweede Socialistische Vrouwenconferentie in Kopenhagen besloten jaarlijk Vrouwendag te vieren. De jaren erop groeide de dag uit tot één van de twee symbolische dagen voor de wereldwijde linkse beweging. De andere was de Dag van de Arbeid op één mei.

Er is veel te vertellen over die oude, maar meer dan relevante traditie van Internationale Vrouwendag. Op de website van het Internationaal Informatiecentrum en Archief voor de Vrouwenbeweging (IIAV) lees je meer, in "Ontstaansgeschiedenis van 8 maart, Internationale Vrouwendag" . Temma Kaplan geeft fascinerende historische details in "On the socialist origin of International Woman's Day" , in Feminist Studies 11, nr. 1, (1985). Dé marxiste wier naam onverbrekelijk verbonden is aan de begintijd van Internationale Vrouwendag is Klara Zetkin. Haar werk, plus een biografische schets, kun je lezen via een aan haar gewijde rubriek op de immense website Marxists.org.

Het is zaak om die historie niet alleen te beschouwen als versteende traditie, fossiele resten van een voorbij verleden. De strijd voor vrouwenbevrijding is - zo maken de cijfers en gegevens uit het eerste deel van dit artikel duidelijk - bepaald nog niet gewonnen. De inzichten die onder meer Klara Zetkin uidroeg zijn daarmee van grote waarde - niet slechts als inspirerende traditie, maar als argumenten voor vandaag en morgen.