Posts tonen met het label Pakistan. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Pakistan. Alle posts tonen

zondag 11 november 2007

Pakistan: scenario's

protesterende advocatenDe noodtoestand in Pakistan gaat morgen de tiende dag in. Duizenden mensen zitten vast, opgepakt door de veiligheidstroepen van dictator Musharraf. Politie slaat demonstraties hardhandig uit elkaar. Activisten zijn ondergedoken en op de vlucht, maar gaan door met het organiseren van protesten. Hoe gaat dit aflopen?

Die vraag is van belang, en niet alleen voor de mensen in Pakistan zelf die deze staatsterreur te verduren hebben. De gebeurtenissen in dat land zijn van groot internationaal belang, om diverse redenen. Pakistan is om te beginnen niet bepaald een klein land. Het telt 169 miljoen inwoners. Het is ook geen marginale macht: het land beschikt over kernwapens en profileert zich als regionale mogendheid, in sterke rivaliteit met die andere kernmogendheid, India.

Het land is bondgenoot van de VS in de 'Oorlog tegen Terrorisme', soms tegen wil en dank maar toch. In 2001, kort na de aanslagen van 11 september, dreigde het Witte Huis het Pakistaanse regime: werk met ons mee tegen de Taliban, of anders… Of het Witte Huis werkelijk dreigde om in dat geval zelfs een oorlog tegen Pakistan te beginnen, zoals Musharraf ooit beweerde, is minder duidelijk. Maar de strekiing van de Amerikaanse intimidatie was duidelijk, en dat hielp. Een groot land met kernwapens waar de VS in haar oorlogspolitiek in de regio mede op leunt: wat er in Pakistan gebeurt, doet er bepaald toe.

De ontwikkelingen kunnen zich langs drie scenario’s ontwikkelen, met combinaties en variaties daartussen. Het bewind kan er met noodtoestandsmaatregelen in slagen haar soort van orde op te leggen aan het land, althans in de grote steden en grote delen van het land. Het bewind kan ook bezwijken onder de druk van protesten uiteindelijk van een volksopstand. Het bewind kan tenslotte ook, onder druk van protesten, gas terug nemen en een compromis met delen van de oppositie zoeken. In alle drie de scenario’s echter gaat het bewind verliezen. De manier waarop verschilt echter, en in alle drie de scenario’s ziet de winnaar er anders uit.

Een hard doorgezette staat van beleg kan de dictatuur van Musharraf een tijdlang bestendigen. Als hij maar voldoende mensen laat opsluiten of erger, als hij wat kopstukken van de oppositie wegens verraad terecht laat staan en misschien zelfs terecht laat stellen, zullen de straten van Lahore, Karachi en Islamabad steeds meer de sfeer van de straten van de Birmese steden Rangoon en Mandalay ademen. Soldaten en wapens heeft Musharraf ruim voldoende, mede dankzij Amerikaanse steun. Hij heeft al militaire rechtbanken toestemming verleend om ook burgers te berechten wegens "opruiing en landverraad". Hoe lang zo’n afgedwongen rust duurt is een ander verhaal. De democratische bewegingen in Pakistan zijn hardnekkig en veelvormig. Maar op korte termijn lijkt scenario twee, een revolutionaire volksopstand, nog niet waarschijnlijk.

Maar terwijl Musharraf orde afdwingt in de grote steden, terwijl hij advocaten laat afranselen en socialisten laat opjagen en opsluiten, verliest hij terrein tegen andere, gewapende oppositie. De 'terroristische dreiging' van Islamistische groepen, de gewapende strijd van Taliban en andere jihadistische bewegingen, is eerder sterker dan zwakker geworden sinds de noodtoestand is afgekondigd. De aanval op de Rode Moskee in juli, en de slachting die daarop volgde, lokte al een felle reactie uitlokte, met een reeks van aanslagen als vergelding.



Taliban sterker in Swat-vallei De laatste dagen rukt de Taliban in de grensgebieden steeds verder op. Wat Musharraf in de steden aan macht weet te winnen, verliest hij ruimschoots in Waziristan en andere provincies in het grensgebied met Afghanistan. In de Swat-vallei bijvoorbeeld hebben pro-Taliban- eenheden volgens regeringsfunctionarissen 70 procent van het gebied in handen. De correspondent van Al Jazeera zegt: "Ze beweren dat de regering afgeleid is nu al haar inspanningen gericht is op het arresteren van mensenrechtenactivisten, politici en advocaten."

Meerdere factoren zullen dize jihadistische oppositie bij voortduring van de noodtoestand alleen maar in de kaart spelen. Waar protest in de vorm van betogingen steeds moeilijker wordt, zullen gewapende vormen van protest steeds meer een logische uitweg lijken. Het zijn Taliban-achtige groepen die daarin de sterkste positie hebben. Hoe groter de armoede en de wanhoop, en hoe moeilijker stedelijek democratische en linkse bewegingen het hebben, hoe meer krediet in de ogen van de bevolking ook de Islamisten krijgen.

Momenteel hebben islamisten al enig krediet, omdat ze hard tekeer gaan tegen Musharraf's medeplichtigheid aan de 'Oorlog tegen Terrorisme' vanuit de VS. Maar, al staat links tegenover die oorlog aan de zelfde kant, deze stromingen zijn deels geworteld in de Pakistaanse staat die ze nu bestrijden, en hun doelen staan lijnrecht tegenover die van links. Zij aan zij staan met deze bewegingen tegen dezelfde vijand is soms nodig, neutraliteit ntussen deze gropepen en de dicatuur van Musharraf is misplaatst. Maar dat is geen reden om de fundamentele verschillen tussen de twee politieke tradities te veronachtzamen. Het gewapende islamisme in Pakistan vormt een andere vleugel van reactionaire politiek, die slechts tijdelijk en tactisch tegenover de militaire machthebbers staat.

De Pakistaanse staat zelf bood en biedt voor dit Jihadisme echter ruimschoots een basis, net als de hoofdsponsor van deze staat, de VS. In de jaren tachtig van de twintigste eeuw bestredenIslamistische gewapende groepen Afghanen de Russische bezettingsmacht. Grootschalige CIA-subsidie en en logistieke steun vanuit vooral de Pakistaanse veiligheidsdienst ISI gaf deze bewegingen extra kracht. De hele steunoperatie aan deze Afghaanse gewapende strijd leidde tot verstrengeling tussen Afghaanse Jihadistische groepen en flinke delen van de Pakistaanse staat. Tal van officieren en veiligheidsfunctionarissen sympathiseren met de Taliban – die in de jaren negentig vooral Pakistan aan de macht is geholpen – en met Al Qaeda.


Met zo’n leger win je tijdelijk een oorlog tegen democratie en progressieve bewegingen. Maar met zo’n leger win je geen oorlog tegen ‘terrorisme’. Er zijn biijvoorbeeld aanwijzingen dat het opvallend grote aantal soldaten dat eerder dit jaar in handen van Taliban-achtige strijders viel, geen gevolg was van het gevangen nemen van die soldaten, maar van desertie of zelfs overlopen door die militairen.

Het lijkt niet waarschijnlijk dat Musharraf graag onder de voet gelopen wordt door Taliban, Rode-Moskee- aanhangers of jihadisten in zijn eigen geheime dienst. Dat betekent dat hij gebaat is bij verbreding van zijn bewind, als tegenwicht tegen de Islamistische dreiging. Dit, gecombineerd met de hardnekkigheid van het stedelijk protest, is een factor die Musharraf tot inbinden, tot het zoeken naar een compromis, beweegt. Het derde scenario dat ik noemde, komt daarmee dichterbij. Aanwijzingen in die richting zijn er al. Musharraf heeft verkiezingen aangekondigd voor in januari. En het huisarrest dat oppositieleidster Benazir Bhutto kreeg, was al snel weer van de baan. Het lijkt erop dat Musharraf een poging gaat doen Bhutto te paaien om zijn bewind van een iets beter ogend democratisch jasje te voorzien.

De winnaar daarvan zou echter wel eens geen Musharraf kunnen heten, maar veel eerder Bhutto – en Bush. Het is op aandrang van het Witte Huis dat Bhutto zich aandient als een soort van gematigd en pro-westers alternatief voor de huidige machthebber. Musharraf als betrekkelijk machteloze president, Bhutto als premier die zowel het neoliberale economische beleid (privatisering en dergelijke )als een pro-Amerikaanse opstelling (inclusief doorgaan met de ‘oorlog tegen terrorisme’ – dat is de hoop van politiek Washington. Zowel Bhutto als de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Condoleezza Rice hebben al waarderende woorden gesproken nu Musharraf verkiezingen heeft beloofd.

Het is, zowel voor Washington als voor Musharraf, echter een riskante strategie om hierop in te zetten. Bhutto zal twee dingen tegelijk moeten aantonen: genoeg steun onder de bevolking om gewicht in de schaal te leggen; genoeg volgzaamheid om diezelfde achterban tot rust te brengen zodra ze premier is geworden. Om het eerste aan te tonen, stelt ze zich momenteel aan het hoofd van felle demonstraties. Maar krijgt ze de opstandige geest weer in de fles als ze straks verkiezingen heeft gewonnen en gaat regeren? Bhutto was twee keer eerder premier. Beide keren was corruptie en baantjesjagerij kenmerk van beleid.
Wat als de massabeweging die haar nu naar voren duwt, méér en diepere veranderingen verwacht, en daarvoor vecht – straks, als ze regeert, of zelfs nu, als de massabetogingen die zij aanvoert uitgroeien tot onbeheersbare grootte en radicalisme? Wat als scenario drie, het compromis, toch uitmondt op scenario twee, een werkelijke volksopstand? Dan kan dit neoliberale droomscenario een revolutionaire nachtmerrie worden waar Musharraf, Bhutto en Bush nog lang van wakker kunnen liggen.Farooq Tariq


In de richting van zo'n radicale ontknoping werken linkse activisten van diverse socialistische organisaties. Vanaf de eerste dagen van de noodtoestand waren zijn betrokken bij democratische protesten. Riaz Ahmed, van de Internationale Socialisten in Pakistan, geeft een ooogetuigenverslag van actie die gevoerd werd op de trappen van de Persclub in Karachi, in vertaling te lezen op het weblog van de Internationale Socialisten. Counterpunch heeft een mooi interview met de leider van de Labour Party Pakistan, Farooq Tariq. Die partij is een stevige trotskistische organisatie, met volgens Tariq ruim 3000 leden en een stevige positie in de vakbeweging van Pakistan. Hij is momenteel ondergedoken maar zet vandaaruit zijn activiteiten voort. Andere leden van die partij zijn al opgepakt.

Het zijn dit soort krachten die eraan werken dat in Pakistan niet het eerste scenario van voortgezette dictatuur, niet het tweede scenario van een oppervlakkige half-democratie, maar het derde scenario werkelijkheid wordt: verdrijving van de dictatuur door de opstandige bevolking.

dinsdag 6 november 2007

Pakistan: bange en heroïsche dagen

Pakistan beleeft bange, maar tevens heroïsche dagen. Bang, omdat Musharaf met zijn noodtoestand in de hand duizenden mensen laat opsluiten en aftuigen door zijn leger en politie. Heroïsch om dat duizenden mensen zich over hun angst heenzetten, de straat op gaan, demonstreren en de klappen van de op hol geslagen dictatuur dapper opvangen met hun lichamen.
De advocaten staan vooraan en betogen met grote felheid, net zoals eerder dit jaar, toen ze met succes een golf van straatprotesten tegen het ontslag van opperrechter Chaudhry aanvoerden. Nu is Chaudhry opnieuw ontslagen. Maar via zijn mobiele telefoon vroeg hij vandaag de Orde van Advocaten van Islamabad op om het volk op te roepen in opstand te komen. Vervolgens werd de verbinding verbroken.

Musharraf lanceerde zijn noodtoestand in antwoord op wat hij zag als twee bedreigingen. Enerzijds de reeks vaan aanslagen door Islamistische groepen, de gewapende strijd die deze groepen in provincies tegen de grens met Afghanistan, maar ook steeds meer daarbuiten, voeren tegen het bewind. Anderzijds de rechterlijke macht die het beleid van Musharaff, en vooral de strijd tegen die Jihadistische bewegingen, dwarsboomt. Om de 'Oorlog tegen Terrorisme' beter te kunnen voeren, is een rechterlijke macht die zich onafhankelijk opstelt tegenover de president en het leger een blok aan het been. Dat was zo ongeveer het verhaal van Musharraf.

De realiteit laat zien dat de verwijzing naar de strijd tegen terrorisme weinig meer was dan een smoes om de opkomst van democratische krachten. De advocaten vormen van die krachten de meest zichtbare uiting. De timing van de noodstoestand was ook opvallend in dit verband: het Hooggerechtshof was aan het bepalen of de herverkiezing van Musharraf tot president, in oktober, wel door de grondwettelijke beugel kon. De beslissing had wel eens negatief kunnen uitvallen voor Musharraf, en dat was hij blijkbaar graag vóór.

Maar er was meer in beweging dan kritische keurige mannen in toga’s. Juist de afgelopen weken en maanden staakten en protesteerden arbeiders in diverse bedrijfstakken. Vlak voor de afkondiging van de noodtoestand lag bijvoorbeeld het luchtverkeer van Pakistan International Airlines stil vanwege een staking. De regering oefende grote druk uit op het bedrijf om de eisen van stakers in te willigen. Vrijdag, de dag voor de afkondiging van de noodtoestand, lag vliegvelden nog plat, de dag erop was de staking afgelopen. Of opkomende arbeidersstrijd rechtstreeks aanleiding was voor Musharraf om zijn staat van beleg af te kondigen weten we niet. Maar de volgorde van gebeurtenissen valt wel op.

Nog iets anders verdient aandacht, en het verschil in aanpak tussen de stedelijke democratische protesten enerzijds, en van de Jihadistische bewegingen anderzijds. Zo worden onafhankelijke en commerciële radiostations in de steden uit de lucht gehaald. Maar het radiostation van een radicale Islamist, Maulana Fazalalah, kan zijn gang blijven gaan. En al die duizenden militairen die nu patrouilleren in Islamabad, karachi en Lahore, om de staat van beleg af te dringen – die soldaten kun je niet tegelijk inzetten tegen gewapende strijders in Waziristan.

Nadat Qadi Hoessain Ahmad de president een verrader noemde, en op een massabijeenkomst in Lahore van 20.000 mensen tot massale protesten opriep, werd ook hij gearresteerd. Deze bijeenkomst was opgezet door Jamaat-i Islami, een Islamistische beweging geleid door Hoessain Ahmad. Eerdere betogingen van deze beweging tegen Pakistans steun aan de VS brachten veel kleinere aantallen mensen op de been. Kennelijk slaagt deze beweging er nu in om een veel breder gevoel van woede onder Pakistan’s bevolking aan te boren en in actie om te zetten, en kennelijk ervaart het bewind dat als veel groter dreiging dan gewapende strijd en aanslagen uit Jihadistische hoek. Er zijn zelfs berichten dat Musharraf overweegt om invoering van de Islamitische Sharia-wetgeving in noordelijke gebieden wel toe te staan.
De vijand van Musharraf heet democratie en arbeidersbeweging, niet terrorisme en Jihadisme. De laatste twee verschijnselen zijn voor het bewind smoezen om de dictatuur gaande te houden en van verkooppraatjes te voorzien. Slechts als Islamisten zich beginnen te gedragen als aanjager brede volksbeweging, zoals Jamaat-i-Islami dat liet zien, ervaart Musharraf ze als een bedreiging die ernstig genoeg is om hard aan te pakken.

Intussen reageren de vrienden van Musharraf met voorspelbare leugenachtigheid. Voorop staat president Bush. Die vertelde dat hij Musharraf had laten waarschuwen dat afkondiging van de staat van beleg "de democratie zou ondermijnen". Dat is nogal grappig, gezien de manier waarop Musharraf aan de macht is gekomen. Van democratie was ook vóór de huidige staat van beleg niet erg sprake. De noodtoestand opende de deur voor een veel hardere repressie. Maar de dictatuur van Musharaff begon op de dag toen hij zijn staatsgreep pleegde, in 1999.
Werkelijk democratisch wordt Pakistan weer als de huidige protesten niet alleen leiden tot het opheffen van de noodtoestand, stopzetting van de onderdrukking en vrijlating van de inmiddels duizenden opgepakte mensen, maar tot de val van Musharraf en zijn autoritaire bewind. Tegen dictatuur is slechts revolutie afdoende.
Analyse van achtergronden vind je onder meer in "Noodtoestand in Pakistan: meer geweld, meer oorlog", door mij geschreven en geplaatst op het weblog van de Internationale Socialisten; daar vind je ook verwijzingen naar andere achtergrondstukken; verder ook een interview met Riaz Ahmad, van de Internationale Socialisten in Pakistan, in "Protesters defy Pakistan's dictator General Musharraf", in Socialist Worker.

dinsdag 18 september 2007

Opstandige advocaten en rebelse monniken

Revoluties worden maar al te vaak op gang gebracht door totaal niet voor de handliggende groepen, rond eisen en grieven die op het eerste gezicht een onwaarschijnlijke en zelfs absurde indruk maken, en met actiemiddelen waar revolutionairen zelf niet opgekomen zouden zijn. Soms zijn het advocaten die gangmakers zijn voor een volksopstand; soms zijn het Boeddhistische monniken.
Pakistan: betogende advocaten
In Pakistan ontketenden advocaten de afgelopen maanden een brede protestbeweging toen president Musharraf opperrechter Chaudry opzij wilde schuiven. Deze man liep de dictator enigszins voor de voeten door op tem komen voor mensen die in het kader van de 'oorlog tegen terrorisme' waren opgepakt, en door zich tegen privatisering van een staalfabriek uit te spreken.
De dictator probeerde die beweging met geweld te te onderdrukken, maar opperrechter Chaudry werd volksheld Chaudry, de keurige advocaten in hun toga's vingen de klappen en het traangas van politie en soldaten moedig op, en een enorme protestbeweging kwam op gang. Toen gewapende knokploegen van een pro-Mubarak-partij in Karachi de aanval openden op aanhangers van de protestbeweging, antwoordde die beweging met een op grote schaal ondersteunde algemene staking. Het bewind leidde even de aandacht af door opeens hard en bloedig op te treden tegen de tot dan toe getolereerde Taliban-achtige beweging in de Rode Moskee in Islamabad. Maar uiteindelijk was ook dat niet genoeg om volledig onder concessies aan het democratische protest dat advocaten op gang hadden gebracht, uit te komen.
Uiteindelijk draaide het Hooggerechtshof de schorsing van de opperrechter terug. maar daarmee was het protest niet voorbij, advocaten bleven betogen om Musharraf tot aftreden te bewegen. Inmiddels heeft Musharraf beloofd dat hij, als hij opnieuw 'gekozen' wordt als president, zijn rol als stafchef van het leger neer zal leggen. Daarmee doet het regime opnieuw een stap terug. Waar een protest van een paar honderd keurige advocaten al niet toe kan leiden!
Birma: stakende monniken
In Birma speelt zich iets vergelijkbaars af. Daar zijn het echter geen advocaten maar boeddhistische monniken die in het midden staan van een moedig protest tegen een harde militaire dictatuur. En de geestelijken demonstreren niet alleen, ze zijn zelfs in staking gegaan. Monniken als revolutionaire voorhoede - het is weer eens iets anders, niet waar?
Hoe kwam het zover? Pakweg een maand geleden verhoogde het bewind de brandstofprijzen, waarmee ook het busvervoer in de stad opeens veel duurder werd. Vrijwel direct betoogden in diverse steden honderden mensen tegen de maatregel. Actievoerders van eerdere protestbewegingen, vooral van de grote opstand van 1988, lieten zich horen. Soldaten en knookploegen van regeringsaanhangers probeerden de protesten te onderdrukken, maar op steeds andere plaatsen gingen groepjes de straat op. Arrestaties konden het smeulende protestvuur niet doven.
In de eerste week van september gooiden boeddhistische monniken zich in de strijd. Inde noordelijke stad Pakukku betoogden een aantal van hen. Militairen openden het vuur, vooral over de hoofden van de geestelijken heen. Een paar van hen raakten gewond. Gezien de status die boeddhistische monniken in Birma hebben, was dit dé manier voor het bewind om werkelijk de wind van voren te krijgen. Dat gebeurde dan ook, zo valt uit de berichtgeving van Al Jazeera op te maken.
Het bewind had wel door dat het iets recht te zetten had, een delegatie ging naar het betrokken klooster om excuses aan te bieden. De monniken, kennelijk niet in een al te vergevingsgezinde stemming, namen daarop twintig delegatieleden in gijzeling. Honderden mensen gingen de straat op om steun aan de monniken te betuigen, vier auto's van de delegatieleden gingen in de fik. Een inwoner van de stad: "Ik steun de monniken volledig. Ze waren gewoon vreedzaam voor de mensen aan het bidden. De monniken hebben absoluut gelijk. Ik ben verbaasd dat deze veiligheidsmensen het lef hadden om Boeddhistische monniken kwaad te doen in dit land." Na korte tijd lieten de monniken de gevangen functionarissen weer gaan. Maar de boodschap aan het bewind was duidelijk: wie aan de Boeddhistische geestelijkheid komt, neemt grote risico's.
De weken daarop duurden de protesten voort, met monniken in een glansrol. Vandaag betoogden volgens CNN 1000 monniken in de stad Bago; 300 geestelijken demonstreerden in Yangon, de vroegere hoofdstad Rangoon. Berichtgeving op Aljazeera rept al van traangas en arrestaties als antwoord op het protest. Bovendien liep gisteren een ultimatum af dat monniken gesteld hadden: het bewind moest excuses aanbieden voor het geweld in Pakukku. Zo niet, dan zouden monniken niet langer aalmoezen van de generaals aannemen uit protest.
Het aanvaarden van aalmoezen van mensen was één van de taken van monniken; daarmee dienden zij, volgens het gangbare Boeddhisme in Birma, het geestelijk welzijn van mensen. Een aalmoes niet aannemen betekent dus die weg naar spiritueel welzijn demonstratief blokkeren. Waar het aannemen van aalmoezen dus het werk is van monniken, betekent het weigeren om aalmoezen aan te nemen feitelijk: staking.
"Gemeden worden door de monniken is de hoogste vorm van straf voor een Boeddhist", zo omschrijft de BBC de vernedering die de militaire top te wachten staat. Gezien het grote prestige van monniken in de Birmese maatschappij, kan hun voorbeeld van non-coöperatie met het bewind wel eens grote gevolgen krijgen. De protestbeweging - "de eerste belangrijke protesten in meer dan tien jaar", zoals een zinnig artikel op de website openDemocracy het omschrijft - kan daarmee een dynamiek krijgen richting volksopstand.
Daarvoor is dan wel vereist dat het protest inderdaad veel en veel breder wordt. Monniken kunnen een eerste word spreken in de komende Birmese revolutie. Voor het het laatste woord zijn veel een veel grotere groepen nodig, met een slagkracht die meer is dan symbolisch. Boycottende monniken is een mooi begin, maar zonder stakende arbeiders en muitende soldaten gaat het bewind niet vallen. Maar wat nog niet is, kan komen...

maandag 16 april 2007

Islamisme, secularisme, nationalisme en links

Twee demonstraties afgelopen weekend verdienen enige aandacht. De eerste was een betoging van zo'n 200.000 mensen in Turkije. De tweede vond plaats in Pakistan en trok tienduizenden mensen, mogelijkerwijs 100.000.

De demonstraties hadden naast hun aanzienlijke omvang nog bepaalde kenmerken gemeen. Beide betogingen richtten zich tegen de politieke Islam, tegen datgene wat in Westerse media doorgaans als Moslim-fundamentalisme wordt getypeerd. Het ging om demonstranten die een seculiere staat willen, en gekant zijn tegen een staatsbestel dat zijn wetgeving baseert op aan de Islam ontleende rechtsprincipes.

Dat is in de gangbare Islamofobe beeldvorming niet onbelangrijk. Zowel in Pakistan als in Turkije bestaat de overgrote bevolking uit Moslims. Als in beide landen zulke grote aantallen mensen de straat op gaan voor seculiere politiek, dat laat dat zien dat zo'n seculiere maatschappijopvatting kennelijk uitstekend te combineren valt met het aanhangen van de Islam. Dat doorbreekt het stereotype Islam-vijandige beeld dat Moslims in feite allemaal verkapte fundamentalisten zijn, die de scheiding tussen religie en staat nog maar steeds niet hebben begrepen.

Maar daarmee is het goede nieuws rond deze gebeurtenissen wel uitgeput. Beide demonstraties zijn weliswaar gericht tegen conservatief-Islamistische politiek. Maar dat maakt de betogingen nog niet tot iets vooruitstrevends. Dat wordt wat duidelijker als we de context ervan wat nader beschouwen.

Allereerst Pakistan. Daar keerden de demonstranten zich tegen de radicaal-Islamitische 'Rode Moskee', vanwaaruit religieuze activisten een campagne 'tegen ondeugd' hadden opgezet. Ze oefenen druk uit op winkels die muziek en video's verkopen, vrouwelijke studenten van de religieuze school (madrassa) die aan de Rode Moskee verbonden is, vielen een huis binnen waarvan ze zeiden dat het een bordeel was. Moskee-activisten hebben gedreigd met zelfmoordaanslagen als de regering tegen de Rode Moskee optreedt. De regering zoekt naar een oplossing via overleg.

De demonstranten zeggen: "De Islam is een religie van vrede en heeft geen Kalashnikovs en stokken nodig" ,
zo lezen we in Aljazeera. Maar daar wringt wel iets. Eén van de zaken waar de mensen van de Rode Moskee zich ook druk over maken is de steun van de Pakistaanse president Musharaff voor de 'Oorlog tegen terrorisme' van president Bush. Radicale aanhangers van de Rode Moskee zijn herhaaldelijk de straat op gegaan om tegen die oorlog, en daarmee ook tegen het regime van Musharaff, te protesteren. Die demonstratie botsten keer en keer met een van keihard optredende oproerpolitie.

Ook andere demonstraties, zoals de op zichzelf vreedzame betogingen tegen de schorsing van de hoogste rechter door de president, krijgen keer op keer met grof politiegeweld te maken. De demonstratie tegen de Rode Moskee bleef echter ongemoeid. Dat lijkt me nauwelijks toevallig.

Kennelijk kwam het de president goed uit dat een grote massa de straat op ging tegen een groepering die, naast akelige praktijken tegen rechten en vrijheden van mensen, ook een volstrekt terechte kritiek op Musharaff's oorlogspolitiek laat klinken. Bedoeld of onbedoeld, de demonstranten geven het bewind Musharaff, steun in de rug. De president kan naar volkssteun verwijzen voor zijn in de kern autoritaire beleid. Laten we niet vergeten dat Musharaff een militaire dictator is, aan de macht gekomen via een staatsgreep in 1999. De World Socialist Website heeft in een zeer recent stuk interessante achtergrondinformatie samengevat over de situatie in Pakistan waaraan ik het nodige heb ontleend alhier.


Veel duidelijker dan in Pakistan is de seculiere demonstratie in Turkije een verlengstuk van zeer autoritaire tendensen, in dit geval in de Turkse staat. Inzet is de opvolging van de president van het land. Daar gaat het parlement over, en in dat parlement is de Welvaartspartij, een gematigd-Islamistische partij, de sterkste. De huidige premier Erdogan is van die partij. Hij overweegt om zich kandidaat voor het presidentschap te stellen, waarmee zowel de regering als het presidentschap aan Islamistische politici zou kunnen komen.

Dat is niet naar de zin van zeer veel topfunctionarissen in de Turkse staat, vooral niet van de legerleiding. Die verwijzen naar het officiële seculiere karakter van de Turkse staat, dat door de Welvaarstpartij bedreigd zou worden. Allerlei rechtse nationalistische partijen steunen ditzelfde soort secularisme-van-hogerhand. Het betreft hier een wezenlijk onderdeel van het Turkse nationalisme, dat onder het mom van seculiere waarden de Islam zo min mogelijk ruimte in het openbare leven wenst te geven.

Dar het bij dit secularisme helemaal niet om iets democratisch gaat, bleek al eerder. In 1997 dwong de militaire top de toenmalige, eveneens door Islamisten geleide regering, tot aftreden. Dat kwam feitelijk neer op een staatsgreep tegen een regering die via verkiezingen tot stand was gekomen, net als de huidige. Het officiële secularisme van de generaals is in de kern anti-democratisch.

Precies aan dat officiële secularisme geven de massaal opgekomen demonstranten steun. De betoging kreeg brede ondersteuning, van rechtse nationalistische club tot - treurig genoeg - de vakbondsfederatie Turk-Is aan toe. Kort voor de demonstratie sprak generaal Yasar Buyukanit, de hoogste militair van Turkije al: "We hopen dat er iemand als president wordt geselecteerd die loyaal is aan de beginselen van de republiek - niet alleen in woorden maar in daden." De woorden kregen als het ware een echo van een demonstrant: "Ik ben hier om te vorkomen dat Recep Tayyip Erdogan president wordt. Nooit is er iemand met die mentaliteit president geworden, en dat zal ook nooit gebeuren."


De Welvaartspartij van Erdokan heeft een Islamistische politiek, maar het lijkt meer op een Moslim-versie van CDA of Christenunie dan op iets dat ook maar in de buurt komt van Taliban-achtige spookbeelden. Aljazeera beschreef , in het stuk waaruit ook de twee geciteerde uitspraken afkomstig zijn, wat Erdogan probeerde aan Islamistisch beleid. Erdokan heeft geprobeerd overspel strafbaar te stellen, maar krabbelde onder druk van de EU terug. Ook sprak hij zich uit tegen de beperking op het dragen van hoofddoeken, en deed pogingen om de positie van religieuze instellingen te versterken.

Een serieuze poging om van Turkije een islamitische staat te maken kun je dat toch moeilijk noemen. De BBC zegt dan ook: "De premier heeft gezegd dat hij niet van plan is om een pro-Islamistische agenda door te drukken,. Er is maar erg weinig bewijs dat anders suggereert, maar de machtige elite van het land vertrouwt hem gewoon niet." En die elite laat haar kracht zien, met dreigende taal èn met straatprotest waartoe die elite mede opriep.

Dat maakt de demonstratie tegen Erdogan's eventuele presidentschap tot onderdeel van autoritaire, rechtse politiek. Waar is het elementaire democratische idee dat de Welvaartspartij een groot aantal kiezers achter zich heeft gekregen, genoeg voor een premierschap en, via een gekozen parlement wellicht ook het presidentschap hierbij gebleven? Als seculiere politici zo'n bezwaar hebben tegen de Welvaartspartij, laat ze dan steun verwerven voor haar eigen politiek, een geloofwaardig alternatief tegenover de Welvaartspartij naar voren brengen, en daarmee verkiezingen winnen. Van tegenwerking van media, generaalsdreigementen en strenge toespraken vanuit de EU zullen ze daarbij geen last ondervinden.

Maar de Welvaartspartij - zelf ook bepaald geen linkse club - is juist zo sterk geworden omdat mensen zagen dat achter de taal van secularisme en nationale eenheid een politiek schuil ging waar heel veel bewoners van Turkije geen brood in zagen. Desillusie in de seculiere nationalisten dreef mensen naar de Islamistische oppositie. En grote delen van links steunden dit seculiere nationalisme en zagen Islamisme als de ultieme bedreiging. Daarmee bood ook dit links voor arbeiders en onderdrukte bevolkingsgroepen geen werkelijk alternatief.

Dat wreekt zich niet alleen in de opkomst van conservatieve Islamistische politiek. Het onvoorwaardelijke nationalisme bedreigt ook democratische rechten van vooral de Koerden. Zo heeft een rechts politicus het bestaan om premier Erdogan een aanklacht te bezorgen omdat hij de gevangen Koerdische verzetsleider Ocalan met 'mijnheer' aanduidde! Griezeliger is de dreigende taal van een generaal: die opperde afgelopen week dat het Turkse leger desnoods een militaire operatie in Iraaks Koerdistan moest uitvoeren tegen Koerdische guerrillabeweging PKK die van daaruit zou opereren.

Het gevestigde Turks nationalisme erkent het leger als garantiemacht voor het seculiere karakter van de staat. Hetzelfde nationalisme vertrapt alles wat de nationale eenheid kan bedreigen, bijvoorbeeld ook de nationale rechten van Koerden en Armenen. Het bindt de arme meerderheid van de Turkse bevolking aan haar eigen overheersers en uitbuiters, en moedigt seculiere Turken aan om hun Islamistische buren en collega's t wantrouwen en hun seculiere basen als nationaal bondgenoot te zien.

Een linkse politiek die niet breekt met dit nationalisme, laat de Koerden in de steek, accepteert verkeerde verdeeldheid tussen arbeiders, en bindt grote delen van de arbeidersbeweging aan een staat die van deze beweging de dodelijke vijand is. Zolang de heersers het boven geanalyseerde nationalisme hanteren, en zolang links hier niet mee breekt, zullen mensen die nee willen zeggen tegen die heersers maar al te gemakkelijk uitkomen bij de Welvaartspartij van Erdogan. Een ander alternatief is dan immers ternauwernood zichtbaar. Een belangwekkende analyse van de spanningen in Turkije, de rol van het seculiere nationalisme en de van het Islamisme lees je in een recent artikel op de World Socialist Website, waarvan ik lustig gebruik heb gemaakt in dit weblogstuk.

Als we dit allemaal meewegen, dan komt de demonstratie tegen Erdogan er tamelijk onaangenaam uit te zien. Betogen tegen het feit dat een langs democratische lijnen gekozen premier zich langs democratische lijnen tot president wil laten aanwijzen- enkel omdat de man Islamist is - het mag erg seculier zijn, erg pro-Westers ook. Maar erg bevorderlijk voor werkelijke democratie is het niet.