Posts tonen met het label SP. Alle posts tonen
Posts tonen met het label SP. Alle posts tonen

vrijdag 4 april 2008

De SP over de NAVO: onhelder en meegaand

Daar gaan we weer: de SP op zoek naar respectabiliteit, ten koste van principes. Eerst hadden we de oproep van SP-kamerlid Remi Poppe om patrouilles in Uruzgan stop te zetten zolang ‘Defensie’ niet voor betere uitrusting zorgde – feitelijk een pleidooi waarin terechte zorg over het welzijn van soldaten vermengd wordt met een kwalijke oproep voor een effectievere oorlog. Nu moet Nederland zich van de SP gaan mengen in een discussie over de toekomst van de NAVO. Alsof de NAVO – dat door de VS gekleide militaire bondgenootschap waarmee Westerse staten in 1999 Servië en Kosovo platgooiden en dat momenteel de bezetting van Afghanistan ‘regelt’- een andere toekomst zou mogen hebben dan onmiddellijke opheffing!

Maar laten we de redenering eens beter bekijken. Kamerleden Tiny Kox en Harry van Bommel constateren: "De oude NAVO heeft zichzelf overleefd en lijkt zijn riochtingsgevoel kwijt." Zichzelf overleefd? Was de NAVO vroeger dan wel okay? Accepteert de SP met terugwerkende kracht het militaire bondgenootschap dat het Westerse aandeel in de Koude Oorlog coördineerde – en het daarbij behorende Amerikaanse overwicht?

"De alliantie scheurde bijna op de oorlog in Irak en is nu weer verdeeld over de oorlog in Afghanistan." Wees blij! Net zo goed als we blij mogen zijn dat Bush er niet in geslaagd is om de rest van de NAVO ertoe te bewegen in te stemmen met NAVO-lidmaatschap van Oekraïne en Georgië. Ik zie Bush graag verliezen. Maar de winnaars zijn onze vrienden ook niet. Het belangrijkste aan dit soort conflicten is echter: een verdeeld imperialistisch bondgenootschap is een zwakker imperialistisch bondgenootschap.

"De Amerikanen willen meer strijd, meer militairen en bevoegdheden, de Duitsers juist minder oorlog, meer opbouw en een grotere rol voor de Verenigde Naties." Kortom: de Duitsers ( de Duitse héérsers, net zoals 'de Amerikanen' betrekking heeft op de héérsers en niet op de bevolking in het algemeen) willen de Westerse belangen overzee iets subtieler nastreven, met meer diplomatie en economische machtsmiddelen. In een kapotgeschoten land is het immers wat lastiger investeren. De middelen zijn anders, maar de doelen – Westerse economische en strategische belangen kracht bij zetten – zijn niet wezenlijk anders, en de 'Duitse' aanpak is daarmee niet wezenlijk ‘progressiever’ dan de 'Amerikaanse'.

Het stuk constateert dat Nederland moet "meedenken hoe we vrede, veiligheid en welvaart beter kunnen beschermen in een tijd waarin we een groot potentieel aan crises zien opdoemen(…)". De schrijvers pleiten voor "andere, betere afspraken en allianties. De huidige NAVO voldoet niet, en een steeds grotere NAVO wordt eerder bedreigend dan behulpzaam gevonden." En het artikel sluit af met een steunbetuiging aan de oproep van de NAVO-baas: "De herhaalde oproep van De Hoop Scheffer in de NAVO-assemblee om in alle lidstaten ene breed publiek en parlementair debat over de toekomst van de NAVO te houden, is dan ook erg verstandig." En of minister Verhagen dit signaal maar wil oppikken, want Nederland moet in deze discussie meedoen…

Ik vraag me af wat de SP-kamerleden hiervan nu werkelijk hopen. Willen ze een betere, humanere NAVO of zoiets? Ze zeggen het niet met zoveel woorden, maar de toon gaat wel die kant op. De kern van het probleem 'NAVO' zit echter niet in de vorm en in de middelen die dit bondgenootschap heeft en hanteert. De kern van het probleem zit in de inhoud en de doelen. De inhoud en het doel: de macht van Westerse Sstaten bundelen. En aangezien het hier om kapitalistische staten gaat, waarin de grote ondernemers de politiek regisseren en kneden, gaat het hier om een bundeling van de macht van Westers kapitaal.

Is de SP daarvóór? Laat de SP dat dan zéggen, dat weten we dat zij op dit punt geen antimilitaristische keus meer maakt. Is de SP daar stiekem nog steeds best wel tégen? Dan is deze discussie dé kans om dat luid en duidelijk naar voren te brengen, dan dient de SP onomwonden en met argumenten voor het opdoeken van de NAVO te pleiten. Is de SP er zèlf verdeeld over? Wordt het dan niet de hoogste tijd om die discussie dáár dan eens open te gooien? Politieke helderheid over dit soort zaken is, juist in een chaotische tijd als de huidige, voor links onontbeerlijk.

donderdag 13 maart 2008

SP-kamerlid wil beter oorlog kunnen voeren in Uruzgan

Remi Poppe, Tweede Kamerlid van de Socialistische Partij (SP) vroeg vandaag aan staatssecretaris De Vries van defensie om stopzetting van Nederlandse militaire patrouilles in de Afghaanse provincie Uruzgan. Dat lijkt een goede eis voor een partij die vindt dat niet alleen de patrouilles,maar heel de Nederlandse militaire operatie aldaar moet worden stopgezet. Maar de motivatie voor de eis is minder goed, om niet te zeggen: buitengewoon verontrustend.

Poppe wil de patrouilles namelijk stopzetten "totdat de beste en meest geschikte uitrusting beschikbaar is." Hij zegt: "We hebben het hier niet alleen over comfort, maar ook over veiligheid." Dat licht hij dan toe met een betoog over schoeisel. Zolang de veiligheid niet is verbeterd via betere uitrusting: geen patrouilles dus.

Maar als je die redenering serieus doortrekt betekent dit: zodra de veiligheid door middel van betere uitrusting verbeterd is: wèl patrouilles! Door een nee tegen patrouilles te koppelen aan de kwaliteit van de uitrusting, verzwakt de SP bij monde van Poppe haar standpunt dat toch een nee tegen de hele operatie, met of zonder patrouilles, inhoudt. Of moeten we zeggen: inhield?

Natuurlijk moeten die patrouilles gestopt worden. Natuurlijk is één van de redenen daarvoor dat juist ook tegenstanders van de operatie geen slachtoffers meer willen, geen Afghaanse en ook geen Nederlandse. Maar betere uitrusting betekent niet minder slachtoffers. Het betekent minder slachtoffers onder de Nederlandse soldaten. Het betekent dat Nederland beter in staat om haar vechtmissie uit te voeren, desnoods ten koste van méér Afghanen.

De gebrekkige uitrusting van Nederlandse militairen aangrijpen om de onverschilligheid van de oorlogsleiding ('defensie') te laten zien is één ding. Daar een reden aan ontlenen voor een 'betere' voorbereiding op het oorlogvoeren is een partij die tegen deze oorlog zegt te zijn, onwaardig.

Daar komt iets bovenop. Juist de laatste tijd klinkt uit de mond van oorlogsminister Van Middelkoop de roep om verdere bezuinigingen op Defensie ter discussie te stellen. Er is een onderzoek gestart over de noodzakelijke uitgaven voor Defensie, met deelname vanuit meerdere departementen. Van Middelkoop alvast: "Nederlandser moeten wèl beginnen te wennen aan het idee dat er behalve lagere ook hogere defensie-uitgaven denkbaar zijn."

Hoe gaat de SP straks reageren in de Kamer als de minister inderdaad om hogere uitgaven gaat vragen? Met een helder en duidelijk 'nee' zoals het hoort? En wat als de minister dan zegt: "Maar mijnheer Poppe wilde toch een betere uitrusting voor onze soldaten? Hoe kan ik beter spul betalen als u op minder uitgaven blijft aandringen?"

De vraag van Poppe is dus niet alleen een legitimatie voor het efficiënter voeren van een oorlog die niet gevoerd zou mogen worden, het speelt precies ook diegenen in de kaart die aan oorlogsuitgaven weer ruimer baan willen bieden. Hopelijk keren zich ook binnen de SP zich voldoende mensen tegen deze gevaarlijke uitglijder van dit vroeger vaak zo indrukwekkende SP-kamerlid.
(update 14 maart, 1.36: minieme tekstwijzigingen aangebracht)

zondag 2 maart 2008

Kabinet speelt Wilders in de kaart

Eerst was het minister van Buitenlandse zaken Verhagen die Wilders waarschuwde voor wat zijn komende film over de Koran aan reacties kan losmaken. Minister van justitie Hirsch Ballin "waarschuwde Wilders voor de strafrechtelijke consequenties als er in de film sprake zou zijn van haatzaaien of discriminatie". Nu heeft premier Balkenende er nog een verklaring tegenaan gegooid.
Enkele zinnen daaruit: "Het was en is onze verantwoordelijkheid om de heer Wilders te wijzen op de consequenties van zijn daden. (…) Nu al moet rekening worden gehouden met ernstige risico s voor Nederlanders en Nederlandse belangen in verschillende landen. Het is onze plicht om de heer Wilders hierop te wijzen.(…) Het gaat hier immers om de veiliogheid van Nederlandse burgers en bedrijven in het buitenland. Om de Nederlandse krijgsmacht die missies vervult. Om het bredere belang van Nederland, de waarden waarvoor wij staan en onze reputatie in internationaal verband. Wij roepen hem op om al deze aspecten in zijn beoordeling te betrekken."
Hier staat feitelijk het volgende. Mijnheer Wilders, als u die film uitzendt dan vallen boze moslims onze ambassades, bedrijven en mensen aan, dan krijgen onze soldaten in Afghanistan nog meer last van die Taliban, dan krijgen we boycots tegen ons bedrijfsleven, reputatieschade en en deuk in ons imago van tolerant vriendelijk landje. Alstublieft mijnheer Wilders, in naam van de B.V. Nederland, houdt u op met die film. Er steekt in deze houding van de regering geen werkelijke afwijzing van het giftige brouwsel dat Wilders mengt en verspreidt.

Alleen de angst voor de woede die dit brouwsel op zal wekken bepaalt de houding. Staat en bedrijfsleven - en niet de moslims wiens geloof op grove wijze door het slijk gehaald gaat worden, en die Wilders' film zeer terecht als aanval op henzelf zullen opvatten – moeten verdedigd worden. Met een serieuze stellingname tegen racistische islamofobie heeft het regeringsstandpunt niet echt iets te maken. Alleen de waarschuwing van Hirsch Ballin "voor de strafrechtelijke consequenties van zijn daden" komt een beetje in die buurt. Maar wat de regering in de kern verdedigt is hier geen bedreigde bevolkingsgroep, maar enkel haar eigen gezag, haar wet en haar kapitalistische orde.

Degenen die het van die orde moeten helpen – kapitalisten zelf, kortom – laten zich niet onbetuigd, en zijn hier nog wat helderder dan Balkenende en zijn ministers. "Wilders moet zich goed realiseren wat de vergaande gevolgen kunnen zijn van de beoogde film." Dat staat in een verklaring van ondernemersclubs VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO, afgelegd door Bernard Wientjes van de eerste van die organisaties. Die gevolgen, daar gaat het om, niet om de kwalijke inhoud die we van de film te verwachten hebben. "Wij wijzen gebrek aan respect en beledigende uitlatingen van de hand. Die dragen niet bij aan een klimaat van tolerantie, waar het bedrijfsleven belang bij heeft."
Een goed rustig investeringsklimaat, daar gaat het de geachte ondernemers om, en heisa en onrust kunnen ze daarbij niet gebruiken. Wilders' film roept heisa en onrust op, dus Wilders moet maar afzien van zijn film. Daar komt het pleidooi voor verdraagzaamheid van de ondernemersorganisaties op neer. Iemand van VNO—NCW wijst, aan de hand van Denemarken en de cartoontoestanden, op de economische schade die wegens de film zou kunnen ontstaan. Het geweten van het kapitaal zit in de protemonnee, en als dat betekent dat ze zich nu tegen hun goede vriend – wat dat is hij – Wilders moeten keren, dan doen ze dat.
Wilders zelf legt de oproepen vanuit de regering naast zich neer, en geniet overduidelijk van zijn rol. "Wat het kabinet of ondernemers of anderen ook doen, of waar zij in hun lafheid (…) ook toe oproepen, mijn film over de fascistische Koran en de barbaar Mohammed (…) wordt in maart uitgezonden(…). Het kabinet mag dan buigen en capituleren voor de islam , ik zal dat nooit en te nimmer doen", zegt hij.
Hij manoeuvreert zich weer behendig in de rol van underdog, van onverzettlijke kampioen van de vrijheid van meningsuiting, principiële voorvechter van Westerse beschaving tegen Islam-barbarij. De afwijzing vanuit regering en ondernemers speelt hem hierbij geweldig in de kaart: nu kan hij zich weer neerzetten als rebel, niet alleen tegen verzonnen tsunami’s va Islamisering, maar tegen regering en ondernemers, tegen de fameuze 'elite' waar de voorvechters van de zogeheten nieuwe politiek – oude politiek uit de jaren dertig, met weinig meer dan een nieuw kapsel – het zo graag over hebben.
Dit soort 'nieuwe politiek' pleegt geleid te worden door kopstukken uit diezelfde 'elite', of door mensen met ambitie om daarbij te horen. En de kern van dit soort politiek bestaat niet uit racistische islamofobie – die is vooral bedoeld om steun te winnen van mensen die van de kern van dit soort politiek alleen maar last gaan krijgen. De kern is een verdere verrijking van de rijken – ja, van die 'elite' dus waar dit soort politiek zo tegen beweert te zijn. Zo was het destijds met Fortuyn; zo is het nu met Wilders.
In beide gevallen komt, zoals uit beide laatste hyperlinks blijkt, de SP de eer toe om die neoliberale kern op basis van stevige documentatie te hebben blootgelegd, al kreeg daarin het racisme dat hen allebei typeerde te weinig gewicht in de analyse. In het blootleggen van de rol die dat racisme, met name de Islamofobe versie daarvan, speelt in Wilders’ politiek, zijn het vooral de Internationale Socialisten die vooraanstaan, naast individuele SP-ers als Anja Meulenbelt op haar weblog. Nu nog de terughoudendheid laten varen om het beest bij zijn naam te noemen: niet 'nieuwe politiek', (wat er is er nieuw aan 1933?) en al helemaal geen 'rechtspopulisme ' (een misleidend verhullend woord, maar dat leg ik misschien nog wel eens uit), maar een embryonale vorm van fascisme.

Hoe kan links het beste op de film van Wilders – want daar hadden we het over – reageren? Enige steun aan de houding van regering en ondernemers is uit den boze. De zorg over investeringsklimaat, Nederlandse belangen over de grens, Nederlands imago in militaire missies in Afghanistan is niet onze zorg, de rust en de orde in dit Nederland zijn niet onze zorg. Waar een botte film ingezet wordt als onderdeel van een grove aanval op een hele bevolkingsgroep, daar is onrust en wanorde volstrekt legitiem.

Enige steun aan Wilders' pose van verdediger van meningsvrijheid en beschaving is volstrekt verwerpelijk. Wilders verdedigt geen vrijheid van meningsuiting als principe, maar enkel zijn eigen gebruik ervan. Zijn houding over de Koran – die volgens hem verboden moet worden – toont dit duidelijk aan. En een beschaving die eersterangs- en tweederangsburgerschap wil doorvoeren – en daar komt Wilders' houding jegens de Islamitische gemeenschappen op neer – verdient verwerping, geen verdediging.

De film waar Wilders mee komt, en de hele aanloop erheen, is de zoveelste provocatie, stookt het vuur van Islamofobe haat verder op. Het gaat hier om een verwerpelijk initiatief, en links moet dat luid, duidelijk en met kracht van argumenten naar voren brengen. En als groepen Moslims na vertoning ervan boos de straat op gaan, dan hebben ze het recht aan hun kant en hoort links zichtbaar en strijdbaar naast ze te staan.

Tegelijk moeten we ook niet in het lokaas happen wat Wilders met zijn griezelfilm uitzet: een verbod van de film proberen af te dwingen geeft Wilders’ pose als vrijheidsvriend een extra geloofwaardigheid die we hem niet moeten gunnen. Laat hem komen met die film! En laten Moslims, antiracisten en linkse activisten hem met grote strijbaarheid van repliek dienen – bijvoorbeeld door een mega-opkomst op de manifestatie van Nederland Bekent Kleur op 22 maart te helpen verzorgen: tegen racisme, voor solidariteit.

woensdag 27 februari 2008

SP tegen Wilders - dat werd tijd

Het is zover – eindelijk! De SP neemt hard stelling tegen Wilders, zijn PVV en vooral de opvattingen waarmee die man en zijn club zich macht proberen te verwerven. "Levensgevaarlijk", zijn de ideëen die Wilders uitdraagt, volgens Jan Marijnissen. Hij maakt vergelijkingen met de apartheid in Zuid-Afrika en tot in de jaren zestig ook in de VS. "Wat Wilders doet is puur discrimineren."

Ja, de stellingname van de SP-leiding komt niet bepaald te vroeg. Aarzeling en terughoudendheid was tot nu toe troef. Dat etentje van Harry van Bommel met Geert Wilders in verkiezingstijd was bepaald een verkeerd signaal: alsof er voor linkse aanvoerders iets te bespréken valt met iemand als Wilders. De opstelling van Marijnissen in het debat rond de dubbele nationaliteit was ook niet fraai: feitelijk kreeg Geert daar een klein beetje gelijk van Jan. Niet verheffend. En vergeetachtig ben ik niet, en dat hoort links ook niet te zijn. Van het verleden kun je leren.

Maar des te welkomer is de huidige stevige stellingname. En het betreft hier geen losse opmerking in een interview. Marijnissen deed zijn aanval op Wilders’ gedachtegoed op een partijraad, een bijeenkomst van SP-bestuurders. Hij vindt het dus echt belangrijk, en wil zijn partij daarvan doordringen ook. Een hele goede zaak is dat.

En de uitspraak staat niet op zichzelf. Het blad De Spanning, tijdschrift van het Wetenschappelijk Bureau van de SP, heeft een special: 'Wat Wilders Wil'. Negen artikelen, waaronder een column, over Wilders, zijn kiezers, zijn standpunten. "Geert Wilders strijdt voor de vrijheid (…). Maar de vrijheid waar hij voor kiest betekent n maar al te vaak onvrijheid voor anderen", zo heet het in de inleiding. Ronald van Raak geeft een korte politieke biografie van Wilders, en citeert op het eind de conservatief Spruyt die een tijdlang met Wilders heeft geproberd samen te werken. Spruyt omschrijft de PVV als ' "de belichaming van een paniekerig soort van conservatisme" dat "een middenpositie tussen prudent conservatisme en fascisme inneemt, met een natuurlijke neiging tot de laatste stroming." ' Het is heel verfrissend om dit verband tussen Wilders’ gedachtegoed en fascistische ideeën door de SP zo naar voren gehaald te zien worden, ook nog uit de mond van iemand die bepaald geen aanhanger is van de zogeheten 'linkse kerk'.

Bij het weergeven van 'de standpunten van Wilders' kiest de SP de goeie volgorde. 'Voor de rijken' is de eerste tussenkop: Wilders heeft beleid in petto om ondernemers en bedrijven nog meer ruimte te geven, bijvoorbeeld door lagere belastingen. Wilders’ belangrijkste oorlog is die van rijk tegen arm. Pas daarna bespreekt De Spanning Wilders’ aanval op migranten en moslims, onder de treffende titel: 'tegen de allochtonen.' Maar het plaatsen van die aanval als onderdeel van een programma dat allereerst de rijken dient – en waar arme witte Nederlanders dus niets bij te winnen hebben – is verfrissend, en gebeurt veel te weinig. De derde ondertitel 'Voor directe democratie' is dan wel weer wat merkwaardig. Dat de man voorstander is van directe burgemeestersverkiezing en referenda is niet bepaald het meest problematische van zijn opvattingen, lijkt me. Of hij zulke verkiezingen ook zou zien zitten als die niet via grof geld te beïnvloeden zouden zijn is trouwens maar de vraag.
Verder in het stuk komt Wilders’ voorkeur voor het bot autoritair optreden van politie en justitie aan de orde, maar ook zijn voorkeur voor ongebreidelde marktwerking en zijn enthousiasme voor VS en Israël. Dat laatste hoeft geen verbazing te wekken: het soort tweederangsburgerschap , of erger, de soort apartheid, die Wilders voor Moslims doorgevoerd wil zien, is daar voor Palestijnen al realiteit.

Er is veel meer moois in De Spanning te vinden. Ook wel zwakkere plekken, zoals de column van Tiny Kox. Daarin vergelijkt hij de huidige angst voor moslims met de angst die tot ver in de twintigste eeuw onder protestantse Nederlanders voor katholieken en hun geloof bestond. "Anderhalve eeuw geleden waren heel wat Nederlandse protestanten bang. Bang voor de Nederlandse katholieken. Bang dat die, met hun grote gezinnen, vanuit hun eigen provincies en wijken, de baas zouden gaan spelen in Nederland. 'Papen' lazen hun missen in een onbegrijpelijke taal en hanteerden rare religieuze rites." Rake typeringen, zeer zeker. Maar de parallel ziet over het hoofd dat de angst voor katholieken inderdaad angst voor een religieuze gemenschap was.
De angst voor en haat jegens moslims gaat dieper, hang samen met angts voor mensen die van veraf hier naar toe zijn gekomen (katholieken woonden sinds jaar en dag in Nederland). Mensen uit moslimgemeenschappen zijn bovendien ook nogal herkenbaar als zodanig, het zijn doorgaans mensen met een donkere huidskleur. Het islamofobe angst- en haatbeeld is niet slechts religieus vooroordeel, het is vooral ook een van racisme doortrokken afkeer van migranten. Islamofobie is inderdaad een vorm van racisme, en precies dat wezenlijke element onderkent Tiny Kox niet, en de SP nog onvoldoende.

Het neemt allemaal niet weg dat de nieuwe opstelling van de SP tegenover Wilders, en trouwens ook Verdonk, zeer welkom is. Ze komt qua timing ook zeerr gelegen. Juist nu komen er allerlei initiatieven op gang tegen racisme, tegen Wilders’ ideëen maar ook tegen neonazi-activiteit die door Wilderiaans vergif ruggesteun krijgt.

De SP kan, samen met zoveel anderen, de daad bij het stevige woord voegen, en in beweging komen. Reden ervoor is er genoeg, handvaten voor gezamenlijk verzet zijn voorhanden. Ik noem:

Manifestatie: Tegen racisme, voor solidariteit, op 22 maart, 13 uur -14.30, op de Dam in Amsterdam; georganiseerd vanuit Nederland Bekent Kleur.

Bijeenkomst: Een links antwoord op de rechtse hetze – debat tegen islamofobie, uitsluiting en rechtspopulisme, op 16 maart, 15 uur – 17 uur, White Elephant, West Kruiskade 73 b Rotterdam; met sprekers van Doorbraak, Grenzeloos en ook de Internationale Socialisten.

En tenslotte, niet helemaal hetzelfde maar wel erg relevant in de strijd tegen racisme:

Tegendemonstratie: Geen fascisten in onze stad - tegen de Nederlandse Volksunie die op zaterdag 1 maart in Bergen op Zoom wil marcheren. De tegendemonstratie verzamelt zich op die dag om 12 uur voor het station van Bergen op Zoom.

Organisatoren, gebundeld in het Comite Geen Fascisten in onze stad, roepen bewoners ook op om hun afkeer van de NVU-nazi’s duidelijk te maken, met een poster voor het raam en door de marcherende fascisten letterlijk de rug toe te keren. Organisatoren zetten zich in voor een vreedzame actie. "Wij hebben geen zin in allerlei ongeregeldheden waardoor wij als verdedigers van de democratie de schuld krijgen van allerlei rottigheid terwijl de NVU-ers en andere fascistenvriendjes worden beschermd om 'hun democratisch recht uit te oefenen.'" Gezien de bescheiden krachten die antifascisten op de been kunnen brengen, en gezien het trieste verloop van eerdere acties waarin de nadruk op vreedzame acties ontbrak – Arnhem, oktober 2007, bijvoorbeeld – klinkt dit als zeer verstandige taal.

Genoeg beweging dus voorhanden, in de strijd tegen racisme – genoeg mogelijkheden voor ook de SP om te laten zien waar ze staat – in woord én in daad.
Update 29 februari:
De burgemeester van Bergen op Zoom heeft, schandalig genoeg, wèl toestemming gegeven voor de nazi-mars van de NVU, maar de tegendemonstratie verboden. Zie de berichtgeving via Indymedia.

woensdag 13 februari 2008

De SP: wat valt daar nog te sociaaldemocratiseren?

Het wel en wee van de Socialistische Partij gaat iedereen die links is aan, lid van de SP, sympathisant of fel tegenstander. Een sterkere èn linksere SP maakt de hele linkerzijde steviger, en komt het verzet tegen ondernemers macht en rechts beleid ten goede. Helaas zien we een SP die eerder zwakker dan sterker wordt in wezenlijke opzichten. En linkser wordt de partij ook al niet, eerder het tegendeel.

Vorig jaar was voor het eerst sinds mensenheugenis sprake van een lichte daling van het ledental van de SP. Ongetwijfeld had dit te maken met de strubbelingen binnen de partij. Zo was er het Statenlid Yilderin diemet voorkeursstemmen van andere statenleden in de Eerste Kamer kwam en daarmee de besluitvorming van de SP naast zich neerlegde. Er was het vertrek van de hoofdredacteur van partijblad De Tribune wegens een artikel over de zaak die de partijleiding in hjet verkeerde keelgat schoot. In het eerste conflict had de partij, inclusief de leiding, wel degelijk gelijk: het is de partij, via gekozen organen, die volgorde van lijsten bij verkiezingen vaststelt. In het wteede conflict lag het wat anders: je kunt niet een redacteur aantrekken en onafhankelijk functionere beloven, om bij een artikel dat je niet bevalt meteen aan het schorsen te slaan.
In beide gevallen sloeg echter de partijleiding een wat krampachtige, sluit-de-rijen-en-geen-gezeur toon aan waarmee nodeloos kwaad bloed werd gezet. Formeel is op de democratie binnen de SP veel minder aan te merken dan gevestigde kranten – De Volkskrant voorop – beweerden. Maar van een werkelijk gezonde open en ruime discussiecultuur is er toch veel te weinig sprake. Zoiets kost goodwill, leden en zetels in de peilingen.

Ernstiger is het gesteld met de linksheid. In de aanloop naar de verkiezingen van 2006 zagen we verontrustende signalen. Het nee tegen de NAVO was opeens verpakt in een wollige passage die een kritisch NAVO-lidmaatschap niet uit leek te sluiten. In 2007 zagen we de wanvertoning van Jan Marijnissen rond de zaak van de dubbele nationaliteit: ook Jan had het liever níét, en gaf daarmee Wilders nodeloos extra krediet. Het zijn maar enkele voorbeelden. Het is niet vreemd dat mensen in de linkervleugel van de SP en links buiten de SP, spreken van een toenemende matiging, het kiezen voor een middenkoers, een proces van sociaaldemocratisering.

Ik denk dat dit echter slechts gedeeltelijk klopt, en dat de kritiek de kern van het probleem nog ionderschat. Dat de SP "op weg naar het midden" is, zoals ik dat in een eerder stuk omschreef, is wel degelijk het geval. Maar 'sociaaldemocratisering' suggereert dat de SP nog steeds geen sociaaldemocratische partij is, maar hooguit bezig het te worden. Dát nu lijkt mij zeer onjuist, en veel te positief voor wat de SP al vele jaren lang voorstaat.

Eerst maar even dat woord nader bekijken. 'Sociaaldemocratisering' betekent een proces van steeds meer sociaaldemocratisch wórden. Het suggereert dat de SP nu nog steeds iets wezenlijk ánders is dan een vorm van sociaaldemocratie. Maar wat is sociaaldemocratie – zoals de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP) van tussen te wereldoorlogen, en de PvdA erna dat belichaamden, nu wezenlijk? In de kern eenvoudig dit: maatschappijverandering in linkse richting bevechten binnen en via de kanalen van de gevestigde staat. Het kapitalisme via gekozen vertegenwoordigers en bestuurders door middel van wet- en regelgeving van haar scherpste kanten ontdoen, steeds meer inperken en stapje voor stapje misschien zelfs omzetten in iets wezenlijk anders dat dan socialisme genoemd wordt.

Dát was wat Troelstra probeerde. Dat was wat Drees deed met de opbouw van sociale zekerheid, dat is waar Den Uyl mee doorging. En precies dát is waar nu de SP zich hard voor maakt: stem op ons, maak ons groot, en wij zetten uw verlangens om in beleid. Dat Marijnissen zelf expliciet zegt dat hij wil dat de SP van nu in de voetsporen treedt van de PvdA uit de tijd van Joop den Uyl, geeft aan hoezeer Marijnissen in de kern een sociaaldemocraat is. Hoe kun je sociaaldemocratiseren wat allang sociaaldemocratisch ís?

De keus voor de parlementaire weg naar wat dan socialisme genoemd wordt, dateert niet bepaalt van de verkiezingscampagne van 2006. Op de website van de SP zelfs zien we een historisch overzichtje. Daar wordt beschreven hoe in 1991 het partijcongres het 'marxisme-leninisme' loslaat. Op zich was dat geen ramp: het betrof hier in de kern maoïsme, met haar top-down-benadering, haar leiderscultus en haar naargeestige soort van discipline geen zegen voor de arbeidersbeweging; maar tegelijk laat de SP hiermee ook steeds meer het idee los dat er werkelijk een revolutie nodig is om van het kapitalisme af te komen. Tegelijk lezen we: "Het partijcongres stelt doorbraak naar het parlement als voorlopige strategische hoofdtaak." Dat betekent: verkiezingen winnen, tot iedere prijs. Het betekent dat bij elke actie die wordt gevoerd, bij elk standpunt dat wordt ingenomen, de vraag is: hoe heeft dit invloed op de grootte van onze achterban. Niet de juistheid van de standpunten, maar het electorale effect, komt in zo’n redenering centraal te staan.

Dat de partij tegelijk – juist in die jaren – zich profileert als actiepartij, is daarmee helemaal niet in strijd. Met acties vergroot de SP haar herkenbaarheid, haar wortels bij grotere groepen mensen –m en dus haar verkiezingspotentiëel. De PvdA houdt een paar maanden in de vier jaar verkiezingscampagne. De SP is vier jaar lang permanent op verkiezingscampagne. Het famueze "stem tegen, stem SP" klonk erg radicaal, en vergeleken met de PvdA was het dat ook. Maar het was een verkiezingsstrategie, het kanaliseerde de opkomende sentimenten tegen de oppermacht van de vrije markt richting de stembus.

Van een zelfstandige rol voor activisme om op zichzelf verandering te bereiken, is in de gangbare SP-aanpak geen sprake. Dat veel SP-ers het activisme een veel grotere rol zouden willen zien spelen, en er de kern van hun strategie van zouden willen maken, kan zijn. In de hoofdstroom, leiding en koers van de partij is het activisme niet meer dan een ondergeschikt deel van een strategie waarin verkiezingen winnen, parlementaire machtsvorming en hiermee invloed verwerven op het beleid absoluut centraal staan. Dat is een sociaaldemocratische strategie.

Wat de de laatste jaren zien gebeuren is dan ook geen 'sociaaldemocratisering' maar een verdere koerswijziging binnen deze allang sociaaldemocratische aanpak. Nu de partij enorm is gegroeid en op allerlei plekken vertegenwoordigers heeft, komt hety moment steeds dichterbij dat ze niet alleen volksvertegenwoordiger levert, maar ook daadwerkelijk mee gaat besturen. Op gemeentelijk niveau gebeurt dit al. Op privinciaal niveau nog niet, maar dat komt vooral omdat andere partijen de SP er met kunstgrepen en excuses uit heeft gehouden. En ook op landelijk niveau komt regeringsdeelname dichterbij – en de SP-leiding streeft daar ook naar.

Tegen die achtergrond is het niet vreemd dast radicale standpunten steeds gematigder worden verwoord, en soms ook echt in gematigde richting opschuiven. Eerst was de hoofdvraag: hoe valt ons standpunt bij de kiezers? Nu komt daar de vraag bij: hoe valt ons standpunt bij potentiële coalitiepartners? Het lijkt mij bepaald geen onzin om de mildere NAVO-paragraaf in het verkiezingsprogramma te zien als tekenen dat de SP de afstand met de PvdA in een mogelijke coalitie niet te groot wil maken. De verlokkingen van regeringsdeelname brengt de verrechtsing van de SP met zich mee.

Natuurlijk delen veel SP-ers deze visie niet. Kebin Levie, SP-activist, werpt in een artikel in Grenzeloos zowel het verwijt van sociaaldemocratisering als de kritiek dat standpunten gaan schuiven uit regeerbelustheid met felheid van zich af. Hij maakt van alle meningsverschillen – over de NAVO, over het Koningshuis, over deelname aan de kamercommissie die in het geheim toezicht moet houden op de AIVD – puur praktische, pragmatische verschillen: "ik ben er zelf nog niet uit of deelname aan die commiessie verstandig is. Belangrijk is echter dat de enige kwestie moet zijn: op welke manier kun je als grote politieke partij het beste de werkzaamheden van de inlichtingendiensten (…)? Het kan zijn dat dit binnen de commissie is, het kan zijn dat het veter is erbuiten te blijven."
Precies daar zien we hoe sociaaldemocratisch Levie zelf redeneert. Het gaat om een puur bestuurlijke pragmatische keuze bínnen het parlementaire spel. Het komt blijkbaar niet bij Levie op om te zeggen: de AIVD is een instantie die principieel antidemocratisch is, vijand van mensen in verzet, van de arbeidersbeweging, en dus van de SP – wèg ermee. Hert accepteren van het kapitalistische staatsgezag, van de staatsinstellingen, zelfs de meest kwalijke geheime vertakkingen ervan – dat tekent de sociaaldemocraat. Het hele idee dat je zelfs maar overweegt in zo’n commissie mee te doen is al een teken aan de wand.

Levie verwijst naar congresstukken van de SP waarin staat dat het gaat om "verder groeien, proberen zoveel mogelijk goede en capabele mensen aan ons te binden en ons overal voor te bereiden op het nemen van bestuurlijke verantwoordelijkheid in de toekomst, lokaal, provinciaal en nationaal." Meeregeren dus. Tegenstanders daarvan zet Levie als volgt weg: "we zitten niet in de politiek om met een wijntje tussen de boeken mooie dingen principiële dingen te bedenken, we zitten in de politiek om de wereld te veranderen!" Een flauwe dooddoener: alsof de wereld alleen veranderd kan worden via wetgeving en meebesturen!
Tegen het eind van zijn betoog nog zo’n uithaal: "laten we niet eindeloos blijven theoretiseren, maar zo concreet mogelijke praktijken ontwikkelen om die uitdagingen aan te gaan." Dat je precies bij het nadenken over welke praktijken ons wel vooruithelpen en welke niet, enig nut kunt hebben aan theoretische helderheid, verdwijnt hier keurig achter de horizon. Maar het meningsverschil tussen degenen die denken dat de staat die je kunt gebruiken om via hervormingen een apparaat voor socialistische maatschappijverandering te bereiken, en zij die vinden dat de staat een kapitalistische staat is, een apparaat om de meerderheid van de bevolking aan de onderkant eronder te houden, een staat die moet worden verslagen, is geen theoretische haarkloverij. Precies dit meningsverschil onderscheidt de revolutionaire socialist van de sociaaldemocraat. En precies in dit meningsverschil staat Levie – en de hoofdstroom van de SP – in de sociaaldemocratische traditie. En dat stemt niet vrolijk.

dinsdag 25 september 2007

Referendum ja, EU-verdrag nee - op linkse basis

Wordt het nieuwe EU-verdrag waarmee de Europese leiders het via referenda in Frankrijk en Nederland verslagen EU-grondwet hopen te vervangen, aan de bevolking voorgelegd in een nieuw referendum? Krijgen we opnieuw de gelegenheid om tegen de opgelapte versie van dit neoliberale document nee te zeggen?
Balkenende antidemocraat...
De Raad van State, hoogste adviesorgaan van de regering, vindt het niet nodig, zo werd op 13 september bekend. De regering besloot daarop om zelf geen referendum te organiseren. Bovendien hebben bewindslieden van PvdA binnen het kabinet toegezegd dat de PvdA geen initiatief van oppositiepartijen richting referendum zullen steunen - alsof ministers gaan over het stemgedrag van gekozen parlementsleden. Nog ondemocratischer is de aankondiging van Balkenende dat hij zal weigeren zijn handtekening te zetten onder een wetsvoorstel dat een referendum regelt - ook als zo'n wetsvoorstel door Tweede en Eerste Kamer bij meerderheid wordt aangenomen (De Volkskrant, 24 september).
... en PvdA geen ruggengraat
Anders gezegd: het kabinet stelt zichzelf openlijk boven het beetje democratie dat Nederland kent. En vandaag besloot de de PvdA-fractie in meerderheid dat ze niet op een referendum aandringt. Nog in juni had diezelfde fractie gezegd dat ze een referendum wilde. "Er is nu geen enkele reden om géén referendu te houden", zei fractievoorzitter Jacques Tichelaar destijds (NRC, 26 juni). Drie maanden maanden later is die er opeens wel?
Zowel het besluit van het kabinet om geen referendum te houden, als de lafhartige capitulatie van de PvdA-fractie, verdienen een harde afstraffing. Links hoort voor een referendum over het verdrag op te komen, en als we dat referendum hebben weten af te dwingen, dan hoort links het nieuwe EU-verdrag naar dezelfde papierversnipperaar te verwijzen als we dat met de EU-grondwet hebben gedaan. Een referenduum is een democratische noodzaak, en onze anti-neoliberale inzet vergt in dat referendum een overtuigend nee.
Ik weet dat ik in een eerder artikel een veel voorzichtiger houding tot uiting bracht. Steun voor het verdrag wees ik, net als nu, volledig af. maar of een nee-campagne zo'n goed idee was, betwijfelde ik destijds. Ik schreef: "Links heeft in dit alles een heldere lijn nodig - en ik ben er nog niet zeker van tot welk precieze standpunt die heldere lijn moet leiden, tot een nee of tot een boycot of tot een blanco-stem. Voor stemmen betekent het EU-neoliberale project, met de bijbehorende imperiale en militaristische ambities, steunen, en dat is sowieso geen optie. Maar het linkse aanhangsel vormen van een soort van nee-campagne waarin Jan Marijnissen en Geert Wilders tegen elkaar gaan opbieden in een wedstrijd wie de Nederlandse identiteit en soevereiniteit het hoogst weet te houden, is dat evenmin." Diverse reacties op het toenmalige standpunt vragen, juist nu, alsnog om een reactie.
Pele heeft gelijk als hij zegt dat het raar is om wèl een referendum te eisen, en het dan bijvoorbeeld te gaan boycotten als het er eenmaal is. Mijn artikel ging er teveel van uit dat zo'n referendum er sowieso wel zou komen, zodat we dáár niet eerst campagne voor zouden hoeven te voeren. De blokkade die het kabinet opgeworpen heeft, en de sabotage van een referendum door de PvdA-top, betekenen dat we een referendum inderdaad eerst moeten afdwingen. En ja, dat dient links dan te doen om vervolgens een helder nee te laten horen. dat is inderdaad wel zo consistent.
De reactie op mijn stuk van Jelle Schuurman was hartverwarmend. "Alleen RooieRavotr en ik zouden heel Arnhem en tilburg vol kunnen hangen met posters tegen het EU-verdrag", zo schreef hij onder meer. Dit is het soort elan dat links nodig heeft, en dat te vaak ontbreekt. Neem jij de posters mee, Jelle? dan maak ik de lijm klaar. En dan nemen we Nijmegen, Oss en Den Bosch als tussenliggende steden ook even mee, toch? Op zijn weblog schreef hij over de hele verdrags- en referendumtoestand trouwens een pittig stuk.
Willem Bos schreef: "Raar hoor dat je als linkse activist twijfelt aan wat je houding zou moeten zijn ten opzichte van het nieuwe verdrag en van een referendum." Vervolgens wijst hij, terecht, op het neoliberale karakter van het referendum en roept hij op tot een linkse campagne voor een referendum en voor systematische uitleg waarom "dit Eurpopa een ondemocratisch en neoliberaal Europa is."
Campagne tegen EU-document, toen en nu
Met die keus ben ik het uiteindelijk eens. Mijn probleem ligt in de door Bos uitgesproken verbazing dat een linkse activist aan zijn houding rond verdrag en referendum twijfelt. Ik zou hem het favoriete motto van Karl Marx voor willen houden: "Aan alles moet getwijfeld worden". mij lijkt het, juist ook voor linkse activisten, een goede zaak om élk standpunt, hoe vanzelfsprekend ook, af en toe eens kritisch tegen het licht te houden. Op de automatische piloot komen we niet ver.
Zo'n heroverweging is in dit specifieke geval naar mijn idee des te meer nodig omdat de politieke situatie vergeleken bij het grondwetsreferendum sterk veranderd is. Dat dienen we mee te wegen bij onze stellingname op dit thema.
Enkele verschillen springen in het oog. In de zomer van 2005 hadden we een openlijk neoliberaal kabinet, zonder deelname van zelfs maar het meest softe links , dat van de PvdA. Het jaar ervoor hadden de grote vakbondsprotesten de regering stevig in het defensief gebracht. Een brede maatschappelijke meerderheid, met als spil de georganiseerde arbeidersbeweging, vakbonden en linkse partijen, keerde zich op zijn minst tegen neoliberale excessen.
Deze anti-neoliberale/ anti-Balkenende-stemming keerde zich tegen het neoliberale EU-grondwetsvoorstel. Hoe harder de regering zich voorstander betoonde, hoe meer een door die regering getergde meerderheid die grondwet weg wilde stemmen. Alles wat enigszins gezaghebbend was in Nederland was voor de grondwet? Dan zijn wij er dús tegen. Dat sentiment: een weerzin tegen de oppermacht van markt en winstbejag, verbonden aan een afkeer van de arrogante machthebbers die dachten wel even een grondwetje erdoor te kunnen jassen. Dat was de onderliggende kracht van hetgrootschalige nee in het referendum van één juni 2005.
Dat is nu heel anders. Ja, ook het huidige kabinet is rechts. Maar deelname van de PvdA, plus de concessies die de nieuwe regering op enkele punten aan links heeft moeten doen - afremming van huurstijging, generaal pardon - maken dat het kabinet voor heel veel mensen niet aanvoelt als een rechts kabinet. daardoor is er geen overwegend linkse stemming tegen de regering. Sterker: de hardste oppositie tegen dit kabinet komt niet van SP en GroenLinks, maar van VVD en Wilders. Wie nu op anti-regeringssentimenten wil meesurfen in een nee-campagne, surft mee op rechtse sentimenten niet op de linkse gevoelens die in 2005 de boventoon voerden.
Dreigende wedloop tussen nationalisme en nationalisme
In de geluiden die nu klinken over het nieuwe verdrag merken we hoe gevaarlijk het is als links daar niet buitengewoon kritisch en scherp mee omgaat. Rond de bekendwording van het nieuwe verdrag maakte de SP duidelijk dat er wat die partij betreft een nieuw referendum zou moeten komen, waarin we opnieuw nee zouden moeten stemmen. "Een tweede referendum", zo heette een weblogstuk van Harry van Bommel al op 6 juni.
Bij die keus voor zo'n referendum en nee-stem hadden echter linkse argumenten bepaald niet de overhand. "Nieuw EU-verdrag verzwakt positie lidstaten" stelde de SP op 26 juni. De nationale soevereiniteit moest verdedigd worden tegen de Europese superstaat, zo was de teneur. Maar er is niets progressiefs aan dat standpunt. De lidstaten hebben een markteconomie, bevorderd door neoliberaal beleid. In de EU voegen ze een flink stuk van dat neoliberalisme samen. We zeggen nee tegen dat neoliberalisme - of dat nu via Brussel wordt geregisseerd of via Den Haag, of via een combinatie van beiden.
Maar we nemen het niet op vóór de Nederlandse nationale soevereiniteit tegen het grote enge Brussel. Dat zou een kwalijke tegemoetkoming zijn aan nationalisme. Een nee tegen de EU uit democratische en vooral anti-neoliberale overwegingen is iets anders dan een nee daartegen uit overwegingen van Nederlandse identiteit en soevereiniteit. En juist dat laatste geluid domineert in het SP-verhaal over de EU, veel sterker dan in 2005, en veel minder doorbroken door linksere geluiden dan destijds.
Zo is het misselijkmakend, maar nauwelijks nog verbazingwekkend dat Harry van Bommel met grote instemming het pleidooi van VVD-kopstuk Bolkestein om een referendum te houden toejuicht. "Het spreekt vanzelf dat ik zijn pleidooi steun", schreef hij. Nee, dat spreekt helemaal niet vanzelf. Dat links en rechts soms vanuit tegenovergestelde afwegingen formeel op hetzelfde standpunt belanden is één ding. Dat links de pleidooien van rechts die daartoe leiden, steunt is iets heel anders. Bolkestein is een neoliberale nationalist; links dient tegen deze EU een anti-neoliberaal en internationalistisch geluid in stelling te brengen. De SP-leiding doet dat niet, maar dobbert met de nationalistische wind mee.
Dat is des te kwalijker in een situatie waarin Wilders niet een klein en marginaal deel van het nee-geluid tegen een grondwet vertegenwoordigt, maar een veel grotere impact in het krachtenveld heeft, ook in een eventuele campagne tegen een EU-verdrag. Negen zetels in de kamer, rond de twintig in sommige peilingen. Dat is echt anders dan de situatie in 2005.
Het gevaar dat in een campagne tegen het nieuwe EU-verdrag vooral Wilders en de SP gaan scoren, en dat daarin de SP verregaand meegaat in het bespelen van enge nationalistische sentimenten - dat gevaar lijkt mij aanzienlijk. En in een wedloop tussen verschillende takken van nationalisme dreigt het hele politieke klimaat verder naar rechts, naar Wilders, getrokken te worden.
Dat maakt het perspectief voor een linkse campagne rond verdrag en referendum wel degelijk problematisch. Hoe goed je ook je linkse geluid naar voren brengt, aan de uitslag zelf kun je de impact ervan moeilijk zien. Een linkse nee-stem is in een referendum nu eenmaal niet te onderscheiden van een rechtse nee-stem. Ook in 2005 kon je het nee alleen als linkse overwinning interpreteren als je niet alleen naar de uitslag keek, maar naar de politieke situatie van die tijd, de toon van de campagne, de houding van gevestigde politici en andere maatschappelijke kopstukken enerzijds, en van een meerderheid van arbeiders anderzijds. Het nee van toen was overwegend links, weliswaar met nationalistische bijsmaak. Een nee vandaag de dag dreigt vooral nationalistisch uit de pakken, met daarnaast een links geluid op bescheiden schaal.
Om die schaal en de impact van het linkse geluid te vergroten is scherpte nodig, maar mogen we tegelijk geen afzijdige houding in de referendum- en verdragskwestie innemen. Inderdaad: het verdrag is in essentie een neoliberaal document, net als die afgestemde Grondwet. Inderdaad, het blokkeren van een referendum erover is een antidemocratische daad. Inderdaad, het is nodig daartegen te vechten, en als het referendum er komt gaan we daarin voor een scherp néé. Maar een makkelijk gevecht, op de golven van vaag-linkse sentimenten - nee, dat wordt het zeker niet.
Voor een goede aanzet tot zinnig campagnevoeren op dit thema kun je terecht op de website wijwillenreferendum.nl Daar staat een internetpetitie. Ondertekening ervan van harte aanbevolen. Toen ik zojuist even kijk naar het aantal ondertekenaars stond de teller op 5.582. Dat is nog niet echt genoeg...

dinsdag 4 september 2007

CDA en SP: twee maten voor vergelijkbare fratsen

"CDA duldt geen kritiek in eigen blad". Dat bericht het dagblad Trouw op 31 augustus.

De partijtop heeft hoofdredacteur Thijs Jansen van het partijblad Christen Democratische Verkenningen de laan uit gestuurd. Volgens het Wetenschappelijk Instituut (WI) van het CDA vaarde het blad een "te onafhankelijke koers". Kritische geluiden, onder meer over de Irak-oorlog waar diplomaat en ex-minister Kooijmans uitvoerig het woord over kreeg, schoten in het verkeerde keelgat. Al eerder hield Dorien Pesser het voor gezien als redacteur, omdat ze de druk van toenmalig WI-baas Ab Klink (inmiddels minister) niet vond kunnen. De zaak komt voor de rechter. Volgens het WI nam Jansen teveel vrijheid, volgens Jansen is de redactionele onafhankelijkheid in het geding.

Het hele verhaal klinkt bekend. Vervang wat namen en wat details, dan heb je de schorsing eerder dit jaar van Elma Verhey, hoofdredacteur van het SP-partijblad De Tribune in beeld. Zelfde soort conflict, vergelijkbare krampachtige reactie van hogerhand in de partij om kritische geluiden in een partijpublicatie. Maar er zijn twee grote verschillen.
De eerste is intern, binnen de partijen zelf. Binnen de SP was de schorsing van Verhey aanleiding tot rebelse geluiden, mensen drongen aan op een meer democratische gang van zaken binnen de SP. Niet alle kritiek sneed hout, en de schorsing van Verhey was niet de enige zaak die de gemoederen in SP-kringen in beweging bracht. De zaak van Yilderin, het Statenlid dat met voorkeursstremmen van enkele andere Statenleden in de Eerste Kamer kwam tegen de wil van de SP-leiding in, trok meer aandacht. Zie op dit weblog onder meer: "SP-crisis: over democratie en verkeerde 'vrienden'". Maar er wàs discussie in de partij, en die discussie belandde via de media ook buiten die organisatie.
Hoe anders is dat - voorzover ik zie - in het CDA. Ongetwijfeld wordt er binnen die partij beleefd gesproken over de zaak. Maar van een gonzend democratiseringverlangen merk je toch bijzonder weinig. Veel wijst erop dat het wegwerken van een kritische redacteur binnen het CDA als in het geheel niet abnormaal wordt gezien. Het is maar dat we het weten.
Een tweede verschil zit in de media-aandacht. Kranten konden hun lol niet op toen ze de SP neer konden zetten als "centraal geleide", met andere woorden autoritaire en ondemocratische partij. Alsof er ook niet-centraal geleide politieke partijen zijn. Verwijzingen naar het maoïstisch verleden waren niet van de lucht.
Nu er in een gevestigde rechtse partij als het CDA iets soortgelijks speelt, ontbreken zulke tendentieuze typeringen, geen gevestigde krant die het democratische gehalte van het CDA als partij in twijfel trekt. Verder dan de opmerking van Trouw dat kritiek in eigen partijblad niet getolereerd wordt, gaat die krant niet, verwijzingen naar de traditie van de inquisitie die ten grondslag zou kunnen liggen aan het wegwerken van de hoofdredacteur lezen we nergens. Ook het woord 'censuur'- zo veelvuldig en vaak zo ten onrechte in het rond gestrooid rond de SP-perikelen, is nu in geen velden of wegen te bekennen. Gewoon een verschil van inzicht over de grenzen tussen partijbevoegdheid en redactionele onafhankelijkheid, veel verder gaat de kritische toonzetting nauwelijks.
Anders gezegd: gevestigde media leggen weer eens twee maatstaven aan. Eentje voor de gevestigde rechtse politiek, ondemocratisch als die is; die rechtse politiek, waar het CDA deel van is, komt bijna overal mee weg. En een andere maatstaf voor links, bij wie zelfs het kleinste vergrijp tegen democratische normen breed wordt uitgemeten.
Begrijp me niet verkeerd: juist links hoort democratie, juist ook in eigen kring, bloedserieus te nemen. Rechts is inherent ondemocratisch, omdat het gevestigde machtsverhoudingen in stand houdt. Links hoort het streven naar meer democratie dat haar wezenlijk eigen is, ook op zichzelf toe te passen. In die zin moet links nog strenger zijn voor zichzelf als voor haar rechtse tegenpolen.
Juist daarom had en heb ik ook stevige kritiek manier waarop de SP-leiding opereerde rond Verhey en ook rond het SP-weblog van Yilderin, ook al had de leiding gelijk dat Yilderin verkeerd handelde door zijn Senaatzetel tegen de geldende afspraken binnen die partij toch in te nemen. Zie hierover naast het al eerder genoemde stuk op mijn weblog ook "Rebellie in de SP: terecht maar oppervlakkig" op hetzelfde blog.
Maar de taak om die strengheid te hanteren is aan links zelf. Dat kunnen we niet toevertrouwen aan aan media die bijziend zijn aan één oog, schandaal trappen als er stront aan de knikker is bij de SP maar vergelijkbare narigheid bij het CDA vrijwel met de mantel der liefde bedekken.

vrijdag 27 juli 2007

SP-crisis: over democratie en verkeerde 'vrienden'

Het gedonder binnen de SP is niet voorbij, en ik vermoed dat het voorlopig wel blijft rommelen ook. Veel van de kritiek op de officiële SP en haar leiding is terecht. Maar er zijn ook rechtse kapers op de kust. Een aantal gedachten over recente ontwikkelingen.

Afdracht en hardvochtigheid

Nu speelt er de zaak van gemeenteraadslid Johan Luijendijk die uit de partij gaat. Tweederde van het afdelingsbestuur, plus de twee andere raadsleden, kozen zijn kant. Het conflict draaide om de afdrachtregeling: mensen die gemeenteraadslid, Statenlid of parlementslid zijn voor de SP, dragen hun inkomsten af aan de SP, en krijgen in ruil daarvoor een - lagere - vergoeding van de partij. Dit is een hele goede zaak, zo voorkom je dat mensen zich laten kandideren door de SP om vooral carrière te maken en grof geld te verdienen.

Luijtendijk werd echter geconfronteerd met een forse inkomensdaling doordat hij zijn WAO-uitkering kwijtraakte. Wie raadslid kan zijn, is niet arbeidsongeschikt, zo was de redenering. Zo viel zijn inkomen terug naar 185 euro in de maand. Dus vroeg Luijtendijk aan de SP-leiding om een oplossing, een tijdelijke onderbreking van het afdragen van de raadsinkomsten of iets dergelijks.

Maar de SP-leiding weigerde daar, aldus de
berichtgeving in de NRC, aan mee te werken. Volgens die leiding was het een "persoonlijk probleem"en was het niet de bedoeling dat de SP kwalijke gevolgen van kabinetsbeleid ging "repareren". Morrelen aan de uitvoering afdrachtsregeling was onbespreekbaar. "Solidariteit, mensen boven regels of de menselijke maat? Ik heb deze belangrijke waarden binnen de SP node gemist. Van zo'n partij wens ik dan ook geen lid meer te zijn", schrijft Luijendijk - in een stuk dat opvallend genoeg op de website van SP-Zutphen staat te lezen. Voorzover ik uit de berichtgeving kan opmaken, kan ik niet anders dan Johan Luijendijk hier groot gelijk in geven. het ziet er naar uit dat de landelijke partijleiding krampachtig en zonderveel menselijk gevoel heeft gereageerd. Dat moet veranderen, anders gaat de partij als serieuze linkse partij echt in hoog tempo naar de bliksem.

Gestook en leedvermaak

Sommigen zouden dat juist graag zien - dat de SP als stevig linkse organisatie (verder) naar de bliksem gaat. Hoe zeer de crisis in de SP buiten die partij met leedvermakelijke belangstelling wordt gevolgd, blijkt uit berichtgeving, vooral uit krantenkoppen. "Onvrede groeit in centraal geleide SP" berichtte
de NRC op 13 juli, kort nadat de partij de hoofdredacteur van partijblad De Tribune had geschorst omdat die in een artikel vooral critici van het partijbestuurd over de kwestie-Yilderin aan het woord had gelaten. Yilderin is het Overijsselse Statenlid die met voorkeursstemmen van vijf anderen en hemzelf tot Eerste Kamerlid was gekozen. Partijbestuur en partij waren het daar niet mee eens en riepen Yilderin op om van die zetel af te zien. Dat is nog niet gebeurd.

Over die zaak zelf zo nog wat meer. Mij gaat het om de toonzetting van die krantenkop: "centraal geleide SP". Ik zou de NRC-redactie willen vragen of ze ook maar één politieke partij kan aanwijzen die níét 'centraal geleid' is. Ik citeer
bijvoorbeeld VVD-aanvoerder Mark Rutte, in gevecht met Rita Verdonk. "Genoeg is genoeg. Wie zichzelf niet kan wegcijferen voor de liberale visie, die hoepelt maar op." Nou zal dat met die 'liberale visie' allemaal wel. Mij gaat het erom hoe in de VVD de leider een lastig fractielid de wacht aanzegt. Hij stelt de lijn vast, de rest moet zich voegen.

Toch noemt niemand de VVD "centraal geleid". De keus om dat bij de SP wel te doen, ligt in de bijklank, de associaties, die de woorden oproepen. een centraal geleide partij, dat doet denken aan centraal geleide economieën, 'democratisch' centralisme op z'n Oost-Europees en dergelijke. Wat hier gebeurt is niet eenvoudig een autoritaire bestuurswijze - die de SP met andere partijen gemeen heeft - onder de loep houden. Wat de NRC hier doet is de SP indirect apart zetten als èxtra kwalijk, vanwege haar stalinistische (in dit geval maoistische ) wortels. In deze woordkeus verraadt zich een behoefte om de SP apart te zetten: die linkse radicalen zijn in feite verkapte stalinisten.

Ik denk dat we in die hype niet mee moeten gaan. Het autoritaire bestuur mag qua vorm geworteld zijn in de maoistische erfenis. Qua inhoud dient het een heel ander doel: de partij van bovenaf meenemen in een middenkoers waarin een streven naar regeringsdeelname en verdere concessies aan nationalistisch dikke plussengepraat de overhand krijgt. Het autoritaire gedoe in de SP is niet zozeer een stalinistisch restant; het is vooral een mechanisme waarmee juist iedere werkelijke linksheid binnen die partij wordt verstikt.

Yilderin, de wet en de partijraad

Laten we nog eens kijken naar de democratie binnen de SP zelf. Rond de zaak Yilderin werden een aantal dingen duidelijk. Allereerst moet erkend worden dat Yilderin juridisch in zijn recht stond - maar dat voor serieuze democraten, en dus socialisten daarmee de kous niet af is. De manier waarop de Eerste Kamer wordt gekozen laat toe dat Statenleden kunnen kiezen wie ze willen. Als SP-Statenleden via hun stem iemand van de VVD in de Eerste Kamer hadden gekozen, was dat óók helemaal legaal geweest. Maar - hoe juridisch correct ook - politiek zou vrijwel iedereen zoiets een aanfluiting van de democratie hebben gevonden, en terecht. Die SP-statenleden zijn gekozen door mensen die de SP invloed willen geven. Die Statenleden hebben tot taak om die invloed ook in de Eerste Kamer te brengen.

Veel democratischer dan deze rare Eerste Kamer-procedure is dan toch de gang van zaken in de SP. De hele partij stelt, via een Partijraad, de volgorde vast van een kandidatenlijst. Afspraak is dat de Statenleden zich daaraan houden. En het excuus dat de partijleiding beter uitleg had moeten geven is vrij zwak als je bedenkt dat Yilderin al jaren Statenlid was en eerder gemeenteraadslid, en dus toch wel een beetje kon weten hoe de zaak bij de SP was geregeld.

Hij had ook nog de
statuten van de SP kunnen lezen. Daar staat (artikel 15, lid 2.) duidelijk: "Leden van de vereniging die gekozen worden in openbare lichamen zullen (...) hun zetel ter beschikking stellen aan de vereniging wanneer het relevante partijorgaan hierom verzoekt."Uit de volgende zin van het artikel valt op te maken dat het in het geval van Eerste Kamerleden de partijraad die dit kan beslissen. Formeel gezien staat de SP in het conflict rond de zetel van Yilderin dan ook in zijn democratische recht.

Sluiting en schorsing: kwalijke zaak

Er zijn echter drie dingen die het democratisch gelijk van de SP ernstig ondergraven. In de eerste plaats de lompe manier waarop de partijleiding met Yilderins spreekruimte omging. Zijn SP-weblog is, met oneigenlijke argumenten. Te weinig bezoekers en teveel laster; ik ben daar in
een eerder stuk op in gegaan. In de tweede plaats het schorsen van hoofdredacteur Elma Verhey omdat zij een artikel wilde plaatsen waarin voornamelijk mensen die het voor Yilderin opnamen aan het woord kwamen. Dat is een grove, anti-democratische maatregel.

Het SP-bestuur verdedigt die maatregel in een uitvoerige
toelichting op de zaak. Het weblog Kritisch Links meet de tekortkomingen van het artikel vrij breed uit, al vindt dat weblog de schorsing wel degelijk problematisch. In het artikel zou volgens de SP-leiding geen hoor en wederhoor zijn toegepast, het zou journalistiek ondermaats zijn.

Nu kan dat best waar zijn, ook hoofdredacteuren maken er wel eens een zooi van. Maar dit is journalistieke kritiek op een enkel artikel. Is het de taak van partijbestuurders om rechtstreeks journalistiek te bedrijven, of kan ze zich beter beperken tot de grote lijnen? En had het gebrek aan wederhoor (het stuk bevat trouwens wel degelijk uitspraken van mensen die het met critici niet eens waren, maar dit terzijde) niet in een volgend nummer met een anders stuk kunnen worden ondervangen? Rechtvaardigt 'één artikel waar het partijbestuur ontevreden over was een schorsing? Het lijkt dat hier de lange tenen van partijbestuurders de afweging bepaalden, niet zozeer het vermeende gebrek aan journalistieke kwaliteit van het artikel.

Ja, als een redacteur van een partijblad beroepsmatig faalt, slechte journalistiek bedrijft, dan dient zij daarop te worden aangesproken. Als een redacteur van een partijblad stelselmatig de visie van de partij niet of verkeert weergeeft, dan geldt dat nog meer. Maar, in een constructie waarin de hoofdredacteur een zelfstandige redactionele plek heeft en dus niet puur een doorgeefluik is van wat het bestuur wil, is het raar als het bestuur per artikel iemand kan schorsen. Hooguit kan het bestuur de hoofdredacteur aanspreken op slecht functioneren, afspraken proberen te maken voor verbetering en dergelijke.

Als het keer op keer misgaat wordt het een andere zaak. De Tribune is blad van de SP, en de SP als geheel heeft, desnoods via gekozen bestuurders, over de lijn daarvan wel degelijk het laatste woord. Maar deze schorsing, vanwege één kritisch stuk, is wel degelijk een aantasting van de democratische ruimte die er in een linkse partij, en ook in haar pers, hoort te zijn.

Als het partijbestuur werkelijk rechtstreekse greep wil hebben op wat er in De Tribune staat, dan hoort de redactie ervan binnen het partijbestuur te liggen. Maar daarmee wordt De Tribune van een leesbaar links magazine vanuit de SP richting een breder publiek puur tot een partijblad, een clubkrantje. Daar heb je dan geen professionele hoofdredacteur met een verleden in Vrij Nederland voor nodig, dat kan partijbestuurder Hans van Heijningen dan beter zelf gaan doen. Het schorsingsbesluit in deze context was dan ook wel degelijk een anti-democratisch besluit.

Partijraad: lang niet democratisch genoeg

De derde, en wellicht meest wezenlijke, factor die het democratische karakter van de SP ondergraaft is de wijze waarop de partij georganiseerd is. Dat is te zien aan de partijraad. Dat orgaan, dat in de zaak-Yilderin zo'n hoofdrol speelde, is de plek waar in de SP die democratie tot uiting komt. En ja, een orgaan dat 52.000 leden vertegenwoordigt sla ik hoger aan dan vijf Statenleden die door de besluiten van dit orgaan heen fietsen.

Maar hoe vertegenwoordigt die partijraad de leden? Gesnuffel in de
statuten (artikel 12, om precies te zijn) leert dat die raad voornamelijk bestaat uit de afdelingsvoorzitters. Elke afdeling een voorzitter, allemaal samen, plus het door het jaarlijkse Congres gekozen Partijbestuur, dat is de partijraad. Dit betekent een paar dingen. Mensen die plaatselijk naar boven komen omdat het goede afdelingsbestuurders zijn, krijgen ook het laatste woord over de grote landelijke lijn. Maar ze zijn niet echt gekozen om zich over dat laatste uit te spreken.

Goed organiseren op afdelingsniveau is echter bepaald niet automatisch hetzelfde als scherp nadenken over de grote landelijke thema's. Deze selectie werkt een wel erg bestuurlijke oriëntatie van de partij in de hand, een gerichtheid op praktisch bezig zijn, zonder al te veel lastige vragen en discussies. Die oriëntatie maakt het voor het partijbestuur des te makkelijker om zo'n partijraad en de voorzitters erin als doorgeefluik voor beleid van hogerhand te gebruiken. Voor de democratie is dat niet gezond.

Daar komt bij dat meningsverschillen niet alleen tussen afdelingen plaats vinden, maar ook daarbinnen. Door per afdeling enkele de voorzitter naar de partijraad te sturen, blijven minderheden binnen afdelingen te vaak onhoorbaar. Zo kun je krijgen dat, als in elke afdeling een derde het ergens niet mee eens is, op een partijraad niemand namens die - toch vrij forse - minderheid het woord kan voeren. De tweederde in elke afdeling kan immers haar stem naar de partijraad sturen.

Het is zelfs mogelijk dat een opvatting die meerderheidssteun onder de leden heeft, slechts een minderheid op de partijraad krijgt. Reken maar na. Stel, je hebt tien afdelingen van elk tien mensen. In vier ervan wil iedereen voorstal A. Dat zijn veertig mensen. In de andere zes afdelingen wil de helft plus één voorstel B; de rest wil voorstel A. Dat betekent 36 mensen voor voorstel B, en 24 voor voorstel A. Veertig plus 24 is 64 voor voorstel A; 36 voor voorstel B. In een ledenstemming wint A overtuigend: 64 tegen 36. Maar als de voorzitters op basis van de meerderheid binnen hun afdelingen stemmen, dan wordt het 6 tegen 4 voor voorstel B. En dat gaat er dan nog van uit dat er binnen de afdeling over zo'n voorstel wordt gediscussieerd vóór het de partijraad bereikte.

Veel beter, veel democratischer, zou het zijn als het kiezen van partijvoorzitters in de afdeling losgekoppeld zou worden van het kiezen van gedelegeerden op een partijraar. Die keus zou dan op basis van zichtbare overtuigingen, en niet puur op basis van bestuurlijke kwaliteit, kunnen plaatsvinden, na een discussie binnen de hele partij, over de grenzen van afdelingen heen. En zou je perse de verkiezing getrapt willen houden, laat er dan meerdere afgevaardigden per afdeling mogelijk zijn - zodat ook minderheden in afdelingen zichbaar kunnen worden.

Mogelijkheden om diversiteit van standpunten beter en democratischer tot gelding te brengen zijn er wel degelijk. De kritiek dat er aan de democratie in de SP flink veel mankeert, snijdt hout. Op het weblog Kritisch Links staat trouwens een nuttig
stukje over democratie binnen de SP. Vooral aan de heldere reactie van een zekere Willem aldaar heb ik bij het bovenstaande nogal wat gehad.

Vreemde 'vrienden'

Maar teveel van de kritiek schiet ver door, en leidt tot dubieuze stellingname. Je kunt de schorsing van de hoofdredacteur en het sluiten van Yilderins weblog censuurmatregelen noemen. Zware woorden, maar ze kloppen. Maar het is onzin om het modereren van weblogs - het verwijderen van ongewenste bijdragen, op welke grond dan ook - van dat etiket te voorzien. Hoe Jan Marijnissen, Anja Meulenbelt, Harry van Bommel en andere SP-kopstukken hun weblog willen inrichten, wat ze daar wel en niet op toelaten - het is hùn zaak. Moord en brand schreeuwen van dezegen die hun reacties er niet op terug zien (dat overkomt mij ook wel, ik weet hoe het voelt) is niet erg productief.

Ook is het belangrijk dat degenen die de SP in democratische richting willen verbouwen - een hoognodige operatie! - zich verre houden van grove persoonlijke aanvallen. Daarin doet bijvoorbeeld het weblog
SP transparant. Dat spreekt ook van "censuur op SP-weblogs" en vraagt "vindt u ook dat de SP de vrijheid van meningsuiting ook in de praktijk moet toepassen? Vindt u dat de SP ook intelligente achterbanners kan gebruiken? Dan bent u hier van harte welkom!" Dat klinkt als een oproep oom de SP intern te verbeteren - als schuilt in de laatste vraag, over "intelligente achterbanners" de suggestie dat SPtransparant de huidige 'achterbanners' niet intelligent vindt. Een nare sneer is dat al.

Als je het weblog beter bekijkt dan zie je allereerst de overeenkomst met de SP-site qua vormgeving. Maar het plaatje van Marijnissen heeft dracula-hoektanden gekregen. Meulenbelt heet in het menu opeens meulnisbelt. Tiny Kox heet opeens
Koxmuts. Erg vals en flauw allemaal, en ook meer passend bij een vijandige aanval op de SP dan bij serieuze kritiek binnen die SP. En op de linkrubriek kwam ik een verwijzing tegen naar een aanval op Anja Meulenbelt op het weblog van een zekere Piet Kijpers, geheten: "Pim en Gogh - u durft nog?" met als vast tekstje: "het moet maar eens uit zijn met al dat getroetel, intrisnieke discriminatie en het pappen en nathouden. Pim & Gogh willen meer openheid van zaken en probeert zaken ter discussie te stellen onder het mom: 'ben je nou Nederlander of niet?' "

Als de mensen van SP transparant geluiden van dit soort uiterst rechtse webloggers opvatten als steunbetuiging, dan geeft dat des te meer aan waar we hier mee van doen hebben: niet met een linkse oppositie binnen de SP , maar met ruziemakers aan de rand van die partij en ver erbuiten. Met dit soort SP-'vrienden' hebben linkse SP-stemmers en anderen die links willen verstevigen nauwelijks nog vijanden nodig.

donderdag 12 juli 2007

Rebellie in de SP: terecht maar oppervlakkig

Het moest er eens van komen: revolte in de Socialistische Partij (SP). Dat is de reactie van talloze leden en zelfs afdelingen tegen een partijbestuur dat kritische geluiden met nogal botte disciplinaire maatregelen beantwoordt. Dat die kritiek nu naar boven komt is gezond, en wijze waarop partijbestuurders erop reageren is kwalijk en zorgwekkend. Maar heel erg inspirerend en inhoudelijk sterk vind ik de democratische opponenten tot nu toe bepaald niet.

Vanmorgen trad de opstandigheid aan het daglicht.De Volkskrant schrijft er uitgebreid over, en de NRC blijft niet achter. We lezen onder meer dat de partijleiding Elma Verhey, hoofdredacteur van SP-partijblad De Tribune, heeft geschorst. Dat was het autoritaire antwoord op het voornemen van de hoofdredacteur om een kritisch artikel te publiceren, onder meer over een afdelingsvergadering in Zwolle. Op die vergadering uitten veel leden hun woede en frustratie over de zaak-Yildirim.

Wat is de zaak Yildirim? Het gaat om kandidaat-Eerste Kamerlid Düzgün Yildirim die via voorkeursstemmen in de Eerste Kamer is gekozen. Maar het partijbestuur zegt dat de op de partijraad vastgestelde lijstvolgorde moet worden aangehouden, en dat Yildirin zijn zetel zou moeten afstaan. Heel veel leden vinden dat ondemocratisch. Wat daarbij vooral kwaad bloed heeft gezet is de manier waarmee partijbestuurders met deze kritiek omsprongen. Het weblog van Yildirin werd door de SP off-line gehaald. Ook klaagden mensen dat de partij de Statenleden die de Eerste Kamer moesten kiezen niet duidelijk heeft ingelicht over wat er van ze verwacht werd, wat de afspraken waren. En er was kritiek op de gang van zaken op de partijraad die daar achteraf over heeft gesproken, maar waarin critici erg kort werden gehouden.

Het artikel (hier via de NRC-website), geschreven door Marijn Schrijver, geeft een aantal uitspraken. "Wij zijn geschrokken van de manier waarop de partij met mensen omgaat. Hoe Düzgün en andere statenleden zijn behandeld, staat haaks op onze eigengrondbeginselen", zegt bijvoorbeeld afdelingsvoorzitter Joris de Koning. "Statenleden werden gebeld met de mededeling dat ze hun excuses moesten asturen naar de partijtop en Düzgün moesten laten weten afstand te doen van hun stem. Ze kregen zelfs voorgehouden dat ze anders hun zetel konden kwijtraken." Statenlid Jelma Wiegersma kreeg mail van fractievoorzitters. "Ik zou geen politiek inzicht hebben en stront aan de partij." Ze is heeft zowel haar zetel als haar lidmaatschap van de SP opgezegd: "Voor dit soort politieke spelletjes ben ik niet geschikt." En Elisabeth Bakker, lid uit Amsterdam: "Het lijkt soms alsof de partij maar weinig vertrouwen heeft in haar kiezers en leden. Op deze manier worden we vanzelf weer klein." Daarmee sluit het artikel, waarin overigens ook staat dat partijbestuurders erkennen fouten gemaakt te hebben en waarin ook mensen aan het woord komen die opstappen geen goede reactie vinden, af.

Natuurlijk kan ik niet beoordelen of alle aantijgingen kloppen. Het artikel komt echter niet van SP-haters maar uit de partij zelf. Datzelfde geldt voor andere kritische geluiden. SP-afdeling Emmen vult haar website enkel nog met een protestboodschap. Daarin onder meer: "Wij staken. Dit doen wij uit protest tegen de steeds verder toenemende censuur vanuit de SP. Zaken als het blokkeren van de persoonlijke weblog van Düzgün Yildirim en het schorsen van Tribune-hoofdredacteur Elma Verhey vinden wij niet toelaatbaar." Dit alles is niet af te doen als deel van een 'aanval' op de partij; het is eerder een zeer gezonde reactie op wat daarbinnen scheef is gegroeid en verder scheef groeit. Ik geef ze daarin groot gelijk.

En het excuus dat de partijleiding aanvoert voor het sluiten van Yirdirin's weblog rammelt. Yildirin heeft inmiddels een nieuw weblog en zegt erover: "Het landelijk SPP-bestuur heeft onlangs mijn weblog van SP Overijsel afgesloten met de mededeling per e-mail ; 'er zijn maar een paar mensen die de weblog bezoeken en er wordt niet opgetreden tegen laster en smaad jegens personen.'" Wat dat eerste betreft komt Yildirin met cijfers die anders uitwijzen; wat het tweede betreft: ga eens kijken tussen de reacties op de weblogs van Harry van Bommel en Jan Marijnissen zelf. Smaad en laster daar te over. Het siert die twee overigens dat ze daar niet meteen van de kook van raken. Maar dat dit argument tegen Yildirin in stelling wordt gebracht, dat is ver beneden peil.

Maar daarmee zijn we er helaas niet. Hoe kwalijk de methoden waarop partijbestuurders op critici reageren ook zijn, en hoe nodeloos lomp en bot ze Yildirin ook behandelen, in de kern van de kwestie van de voorkeursstemmen heeft de partijleiding wel een sterk punt. Iemand die kandidaat staat namens de SP, heeft te maken met de spelregels die daarbinnen gelden. daar hoort bij dat de partij, via de partijraad die daartoe voor de verkiezingen bijeenkomt, de lijstvolgorde vaststelt. Over die volgorde dient te worden gediscussieerd, en vervolgens komt er een besluit. En daar hou je je als lid dan aan. En het zijn SP-leden - namelijk de Statenleden die de Eerste Kamer kiezen - die nu via voorkeursstemmen de binnen de partij afgesproken lijstvolgorde doorkruisen.

Dat ligt dus anders dan bij Tweede Kamerverkiezingen. Daar zijn het kiezers die rechtstreeks via voorkeursstemmen door de lijstvolgorde heen kunnen fietsen. Dat is democratisch gezien gezond: de rechtstreekse democratie van kiezers aan het woord weegt zwaarder dan de, vaak heel indirecte en te vaak afwezige, democratie binnen een partij als de SP. Maar bij Eerste Kamerverkiezingen betekent voorkeursstemmen accepteren dat je de stem van een handvol Statenleden meer gewicht toekent dan de uitspraak die de partij als geheel via haar partijraad doet. En dat is niet democratisch.

Alleen als die Statenleden zelf gekozen zouden zijn met de belofte aan kiezers dat zij een voorkeursstem van plan waren uit te brengen op Yildirin, dàn zou hun voorkeursstem - net als bij Tweede Kamerverkiezingen - democratisch gezien meer gewicht in de schaal leggen. Maar daarvan heb ik nergens iets gelezen. Dus sluit ik me hier in principe aan bij Anja Meulenbelt, Eerste Kamerlid voor de SP, waar ze zegt: "wanneer bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer voorkeursstemmen worden uitgebracht, is het duidelijk dat de Nederlandse bevolking een partij wil laten weten voorkeur te hebben voor een kandidaat (...). Datzelfde geldt niet bij de verkiezingen voor de EK, waar de statenleden fungeren als kiesman -of- vrouw. Bij de Tweede kamerverkiezingen vinden we voorkeursstemmen dus wel democratisch, bij de Eerste Kamer dus niet."

Maar nog zijn we niet klaar! De redenering van Anja Meulenbelt is geldig - maar alleen als het dan binnen de partij echt democratisch toe gaat, als zo'n partijraad bijvoorbeeld democratisch verloopt. En hier wijkt het idyllische beeld dat Anja Meulenbelt schetst, in haar stuk waar ik zojuist uit citeer, toch wel erg af van het veel grimmiger beeld uit het Tribune-stuk dat tot schorsing van de hoofdredacteur aanleiding gaf. De indruk dat Anja Meulenbelt de gang van zaken binnen de SP netter en democratische voorstelt dan gerechtvaardigd is, is toch wel vrij stevig. Dat betekent dat een formeel gelijk van de partijleiding rond de voorkeurskwestie niet opweegt tegen het democratische gelijk dat de critici wat mij betreft hebben, en dat ze dienen te krijgen ook.

Democratische oppositie binnen de SP verdient dan ook sympathie en steun. Maar die moet gepaard gaan met kritiek. Waar staan de diverse critici van de partijleiding war het om de politieke inhoud gaat. Gat hun kritiek dieper dan alleen de wijze van besluitvorming en de omgangsvormen binnen de SP? We hebben eerder gezien - in de geschiedenis van de Communistische Partij van Nederland bijvoorbeeld, in de jaren zeventig en tachtig - hoe terechte democratische kritiek makkelijk samen ging met druk om van zo'n partij een 'normale' parlementaire partij. Het breken met stalinistische erfenissen sloeg al snel om in het breken met alles wat de CPN buiten de politieke hoofdstrook plaatste. Klassenstrijd, het idee van socialisme als een maatschappij die het kapitalisme niet bijschaafde maar afschafte, iedere hint dat daar een revolutie voor nodig was - die rode kinderen verdwenen al snel met het stalinistische badwater.

Dreigt in de SP nu hetzelfde? Ik kan dat nog niet inschatten, maar ik ben niet gerust. Daarom lijkt mij dat het zaak is dat de democratische opponenten het ook over politieke inhoud gaan hebben - en zich bijvoorbeeld tegen iedere inbreuk op democratische rechten juist ook buiten de SP uitspreken. Geen aanpassing aan de liberale hoofdstroom, geen gezeur meer bijvoorbeeld tegen dubbele paspoorten, om maar iets te noemen, geen enkele zweem van sympathie voor iets dat ook maar lijkt op een burkaverbod. Alleen door democratische vormen van partijleven met democratische inhoud van politiek te combineren, wordt de ontluikende democratische oppositie in de SP ook werkelijk de benodigde linkse oppositie daarbinnen.

zondag 24 juni 2007

Wat moeten we met nieuw EU-verdrag?

Geen grondwet dus, maar een nieuw EU-verdrag. Dat is de uitkomst van de moeizame EU-top, afgelopen dagen in Brussel. Althans, er is een akkoord bereikt over de hoofdlijnen van een verdrag dat er dan eind 2007 moet zijn. Na ratificatie door de EU-statenzou het dan in juni 2009 in werking kunnen komen.

Daarmee proberen Europese leiders het project van Europese eenwording, zo zwaar beschadigd doordat kiezers in Frankrijk in forse meerderheid nee zeiden tegen de EU-grondwet, weer vooruit te helpen. Het is de vraag of dat zomaar lukken gaat.

Wat is er afgesproken? Veel is nog onduidelijk, maar een Europese vlag en volkslied krijgen in ieder geval geen plek in een EU-grondwet. Het Europese parlement vindt dat jammer. Ik vind het niet jammer maar vooral totaal irrelevant. Maar als de EU-kopstukken denken dat ze de goodwill van een meerderheid terug kunnen winnen door vlag en volkslied te schrappen, dan zouden ze zich wel eens kunnen vergissen.

Wat gebeurt er verder, volgens het nog te maken verdrag? Andere stemverhoudingen tussen de staten; iets meer bevoegdheden voor nationale parlementen; de mogelijkheid voor die parlementen om bij beleidsvoornemens een 'oranje kaart' uit te delen indien dat voornemen volgens zo'n parlement raakt aan zaken waar de EU niet over dient te gaan; het recht om punten op de politieke agenda van de EU te krijgen als minstens een miljoen mensen dat via een handtekening kenbaar maken. Dat is wat de berichtgeving tot nu toe domineert.

Maar in de overeengekomen tekst, waar de afspraken over het toekomstige verdrag deel van uitmaken, lezen we ook uitvoerig over meer afstemming rond het migratiebeleid en de bescherming van de buitengrenzen; meer over de stroomlijning van de interne markt, bijvoorbeeld op het terrein van de posterijen; mooie maar nogal vrijblijvende woorden over het klimaat; en een heleboel vrijwel onleesbare proceduretaal.

Balkenende is tevreden. Andere politici zijn intussen al bij voorbaat hun campagne begonnen om het verdrag aangenomen te krijgen en eventuele tegenstemmers bij een mogelijk referendum te waarschuwen. SP-kamerlid is terecht kwaad op staatssecretaris Timmermans van Europese zaken. Die zegt dat het Nederlandse lidmaatschap van de EU wel eens gevaar zou kunnen lopen als mensen in Nederland bij een eventueel referendum opnieuw nee zouden stemmen. "Chantage" , noemde Van Bommel het, en dat is het ook.

Nu het verdrag-in-wording zichtbaar is geworden, doemt echter wel de vraag op: wat voor standpunt dient links in te nemen? In 2005, rond het referendum over de EU-grondwet, lag de zaak als volgt. Die grondwet verankerde de oppermacht van de vrije markt in een bindende tekst; het voegde daar het streven naar versterking van de Europese militaire kracht aan toe, evenals de koppeling van de EU, via de NAVO, aan de buitenlandse politiek van de VS. Neoliberalisme, militarisme en imperialisme doordrenkten de tekst. Dat was voor mij een belangrijke reden om ertegen te zijn.

Maar ook toen al was er onder tegenstemmers een ander geluid te horen: 'wij' het knusse Nederland, raken 'onze' vrijheid kwijt aan dat grote enge Europa. Tegen die 'superstaat' die ons bedreigde, moesten we nee zeggen. Dat was de toonzetting van de SP-campagne tegen de grondwet.
Die 'superstaat' dreigde ook steeds groter te worden, en dat Turkije mogelijk ooit lid zou kunnen worden, bedreigde 'onze' Europese identiteit, omdat daar immers van die enge Moslims woonden. Dat liedje zong vooral Geert Wilders, die dat combineerde met de afkeer van die superstaat-als-zodanig.

Nationalisme, en bij Wilders vooral ook islamofoob racisme, doortrokken de wijdverbreide nee-stemming. Dit was een rechts nee tegen de grondwet, ook al was het dan de SP als linkse partij die van ook dit sentiment de meest prominente woordvoerder was.

Een derde reden voor veel mensen om nee te zeggen was indirecter en lag dieper. Mensen zagen dat vrijwel het complete establishment, van premier Balkenende, coalitiegenoten VVD, D66, via PvdA-leider Bos en FNV-aanvoerder Lodewijk de Waal tot zelfs GroenLinks-kopstuk Femke Halsema, de grondwet omarmden en aanprezen. Hoe harder echter de top van de maatschappij ja riep, hoe sterker de aandrang van steeds meer mensen om een luid en duidelijk nee te zeggen. Door nee te zeggen tegen de grondwet zeiden mensen feitelijk tevens nee tegen de regering, het bezuinigingsbeleid en van al degenen die daar half of helemaal in meegingen. De meerderheid tegen de grondwet was in feite de voorbode van de verkiezingsoverwinning van de SP, maar ook van Wilders, bij verkiezingen in 2006.

Het nee tegen neoliberalisme, militarisme en imperialisme was progressief. Het nee vanuit een anti-gevoel tegen regering en establishment was dat in de kern ook, al werd het niet altijd links verwoord, en ook niet uitsluitend dóór links. Het nee vanuit nationalistische afkeer van 'Brussel' was echter totaal reactionair. In de praktijk echter liepen de drie sentimenten door elkaar heen. Omdat echter vooral de afkeer van regering en beleid zo duidelijk in de nee-stem tot uiting kwam, en omdat het anti-neoliberale gevoel destijds ook door de SP in haar campagne vaak tot uiting werd gebracht, kon je zeggen dat de dynamiek van de nee-stem van juni 2005 toch overwegend progressief was. De overwinning van het nee-kamp was in de strijd tegen het neoliberalisme en de regering een zeer welkome overwinning, zoals ik destijds vrijwel direct al probeerde aan te geven.

Maar hoe zit dat nu? In de tekst gaat het vooral om procedurele zaken en stemverhoudingen. Kleine stapjes in formeel-democratische zin, vooruit, achteruit, heen en weer, staan naast enge passages over politiesamenwerking en grensbewaking. Bevoegdheden schuiven hier en daar wat heen en weer tussen 'Brussel' en landelijke regeringen. Puur afgaand op de tekst zie ik geen reden om vóór te stemmen, maar evenmin om er hard te rennen om een nee-stem te propageren. Misschien is een campagne om een referendum massaal te boycotten dan wel een goed idee?

Maar met de inhoud van het komende verdrag is kous echter niet af. Het verdrag is wellicht niet iets om je erg druk over te maken. Maar het feit dàt er een verdrag ligt doet er wèl toe. Na het nee in Frankrijk en Nederland lag het Europese eenwordingsproject vrijwel stil en heerste er in de hoogste kringen van de EU een sfeer van crisis en ontreddering. Met het verdrag, en het vertoon van eenheid erom heen, laten Europese leiders zien dat hun EU-project langzaamaan die crisis achter zich heeft, dat de zaak weer enigszins op de rails staat.

Die zaak die op de rails staat blijft een zaak waarin de belangen van Europa's grote ondernemers centraal staat, het blijft een neoliberaal Europa dat verder wordt opgetuigd en aangekleed. Voor links zou dàt alleen al een reden kunnen zijn om nee tegen dit verdrag te zeggen. Het is in het belang van arbeiders en andere onderdrukten dat de crisis, verdeelheid en ontregeling aan de top voortduurt. Dat verwart en verzwakt immers onze tegenstanders op Europees, maar ook op nationaal niveau.

Maar een campagne die om dit type van redenen een nee tegen het verdrag gaat uitdragen, zal een glashelder links geluid naar voren moeten brengen. Juist nu in de verdragstekst er weinig openlijke neoliberale narigheid staat en veel procedurele stemverhoudingspraat, is de ruimte voor rechtse geluiden tegen de 'superstaat Europa' erg groot. Daarmee dreigt een nieuwe nee-campagne een hoofdzakelijk rechtse campagne te worden.

De eerste geluiden die tegen het nieuwe verdrag te horen zijn, stemmen wat dit betreft bepaald niet hoopgevend. Hier hebben we Wilders: "Dit is een verschrikkelijk slechte uitkomst." Hij zegt ook: "De rode kaart is er niet gekomen, waardoor we als nationaal parlement niet de mogelijkheid krijgen om nee te zeggen om ons welgevallige vo0rstellen te vetoën. En mevrouw Merkel concludeerde al dat nieuwe landen aan de deur van de EU mogen kloppen." Vertaling: Nederlands onafhankelijkheid is bedreigd, en Turkije wordt niet bij voorbaat de deur gewezen. Nationalisme en xenofobie, kortom.

Van Wilders verwachten we niet anders. Maar hier is een verklaring van de SP: "Nieuw verdrag verzwakt positie lidstaten", luidt de kop. We lezen: "Volgens SP-Kamerlid Harry van Bommel was de symboliek uit het Grondwettelijk verdrag van ondergeschikt belang. 'Veel belangrijker is de positie van lidstaten ten opzichte van de Europese Unie en de mate waarin ongewenste voorstellen worden tegengehouden. het vetorecht is daarbij het sterkste wapen en dat wordt nu op het gebied van asiel, justitie, klimaat en energie zomaar opgegeven. De positie van nationale parlementen wordt met een oranje in plaats van een rode kaart onvoldoende versterkt'". Pluspunten - geen grondwettelijke status, gene minister van Buitenlandse Zaken voor de EU - compenseren dat niet. En het feit dat de Europese Commissie een vaste voorzitter krijgt baart Van Bommel zorgen; die zal "zijn functie willen aankleden en macht naar zich toe willen trekken. Dat is volstrekt ongewenst" , aldus Van Bommel.

Met dat laatste ben ik het eens: een permanent hoofd van de EU die niet via verkiezingen door de bevolking wordt aangewezen is een anti-democratische ontwikkeling. Maar verder ademt de reactie van Van Bommel en de SP de kwalijke geest van ons fijne democratische Nederland tegen het boze oppermachtige Europa. Op het gebied van nationale versus Europese bevoegdheden denkt de SP nationalistisch, langs dezelfde kwalijke lijnen als Wilders.

Links heeft in dit alles een heldere lijn nodig - en ik ben er nog niet zeker van tot welk precieze standpunt die heldere lijn moet leiden, tot een nee of tot een boycot of tot een blanco-stem. Voor stemmen betekent het EU-neoliberale project, met de bijbehorende imperiale en militaristische ambities, steunen, en dat is sowieso geen optie. Maar het linkse aanhangsel vormen van een soort van nee-campagne waarin Jan Marijnissen en Geert Wilders tegen elkaar op gaan bieden in een wedstrijd wie de Nederlandse identiteit en soevereiniteit het hoogst weet te houden, is dat evenmin.