Posts tonen met het label Birma. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Birma. Alle posts tonen

maandag 15 oktober 2007

Revolutie in Birma (deel 5)

De militaire machthebbers in Birma zetten hun campagne van staatsterreur hard door, met arrestaties van leiders van de 88 Generatie Studenten (The Irriwaddy, 13 oktober); instelling van een speciaal tribunaal dat 13 monniken berecht (Democratic Voice of Burma, 12 oktober); het verbieden van cartoons van tekenaar Awpikye, nadat hij eten had aaneboden aan protesterende monniken in september (Mizzima News, 12 oktober); arrestatie van filmster Kyaw Thu na een soortgelijk ‘vergrijp’ (Democratic Voice of Birma, 11 oktober) – het zijn een paar voorbeelden.

Intussen wordt ook duidelijk hoe soldaten met gevangenen omgaan. Hoe het arrestanten in Mandalay verging bijvoorbeeld: "'De jonge monniken kregen te horen dat ze hungewaden moesten uitdoen. Ze werden geslagen en geschopt en daarna naar hun dorpen gestuurd, naar huis', zei eeen oggetuige" (
The Times, 14 juli). Dat is bepaald niet het griezeligste verhaal over het lot van arrestanten. Sommigen gaan naar strafkampen, van anderen ontbreekt ieder spoor. Het regime voelde zich inmiddels sterk genoeg om een pro-regerings-manifestatie op poten te zetten: de machthebbers trommelden hiervoor meer dan 10.000 mensen op in een stadion (Mizzima News, 13 oktober). Volgens het bewind waren het er zelfs 120.000. Elke fabriek moest volgens een deelnemer 50 mensen sturen, en berichtgeving spreekt van mensen die geld kregen om de manifestatie bij te wonen (BBC, 13 oktober)

De toestand ziet er grimmig uit. Toch blijven er berichten wan kleinschalig protest naar buiten druppelen. Niet alleen zijn er leuzen op muren gezien: "moordenaar Than Shwe" (de sterke man van de dictatuur); ook lopen er honden rond met foto's van hem om hun nek, en dat is niet als compliment bedoeld. Deze subversief aangeklede honden zijn in vijf wijken gezien, in één wijk liep zelfs een groep van vier rond. Soldaten maken jacht op deze gevaarlijke staatsondermijners, maar, zoals een bewoner opmerkte: "Ze zijn er tamelijk goed in om aan arrestatie te ontkomen" (
The Irriwaddy, 12 oktober). In hoe verre dit toch een door sihsful thinking ingekleurd broodje-aap-verhaal is, valt moeilijk vast te stellen. Maar zelfs het rond gaan van dit soort verhalen suggereert een verzetsgeest met grote levenskracht.
Inmiddels wordt steeds duidelijker hoezeer de machthebbers zich in september in het nauw gedreven hebben gevoeld door de revolutie. The Times verhaalde op 14 oktober over de gang van zaken in Mandalay, de tweede stad van Birma, Boeddhistisch bolwerk in de streek waar 60 procent van de monniken van Birma woont. De monniken kwamen op 23 september in een kloostercomplex bijeen. The Times vertelt verder:

“’De leiders verwierpen oproepen en geschenken van de plaatselijke
militaire commandanten. Ze bereidden een boycot van Chinese bedrijven voor. De dag daarop zag ik duizenden en duizenden monniken uit de kloosters in processie door Mandalay’, zei een ooggetuige.

Gewone mensen bogen, stonden op de balkons om in hun handen te klappen en gaven de monniken water toen ze voorbijkwamen. Toen kwamen er twee voor de militairen verontrustende tekenen, dat het Boeddhistische protest zich uitbreidde. Eerst kregen de monnikken applaus toen zo door de moslim-wijken van Mandalay gingen, hetgeen sommige jonge moslims ertoe bracht zich bij de proteste aan te sluiten. Daarna begonnen studenten van Mandalay Universiteit en andere academische instellingen met hun eigen demonstraties: verspreid, klein, ineffectief, maar allemaal op video vastgelegd door de veiligheidstroepen.

Slechts de Chinese gemeenschap, kooplieden wiens families het al al generaties lang goed ging, plus nieuw uit China aangekomen handelaren, hield zich afzijdig.”


Het is een welhaast klassiek beeld van een beginnende revolutie. Protesten die beginnen vanuit een bepaalde groep, hier vooral de monniken. Steeds meer steun vanuit steeds bredere lagen. Andere groeperingen - studenten, moslims – gaan actie voeren, zij aan zij met de monniken. Dat, meer dan het monnikenprotest zelf, is dan aanleiding voor het bewind om keihard terug te slaan, voordat de staat de greep verregaand kwijt zou raken.

Ook klassiek, maar dan op een ontsierende wijze, is de wijze hoe de protestbeweging zichzelf het zicht beneemt op haar werkelijke vijand, door zich met een boycot tegen de Chinese handelsgemeenschap te keren. Geen wonder dat die gemeenschap dan afzijdig blijft. Hoe begrijpelijk afkeer van Birmese vrijheidsstrijders voor de Chinese staat ook is, actievoeren tegen de Chinese gemeenschap in Birma raakt die machthebbers niet, en opent slechts de weg tot etnische haat. Agressie tegen Chinese gemeenschappen heeft in Zuidoost-Azië helaas een nogal nare voorgeschiedenis. De geschiedenis van Indonesië kent daarvan bijvoorbeeld nogal bloedige voorbeelden, Die kant moet het in Birma maar niet op gaan.

De afkeer van Birmese vrijheidsstrijders jegens de Chinese gemeenschap is een factor die de beweging bedreigt en ontsiert en verdient van solidariteitsactivisten geen enkele aanmoediging., het is een reden temeer waarom solidaire mensen buiten China zich maar beter verre kunnen houden van eenzijdig anti-Chinese uitingen.

Ook in Mandalay sloegen militairen de opstand hardhandig neer, net als in Rangoon. Het feit dat soldaten en monniken allebei veelal uit arme gezinnen afkomstig waren – en dat sodaten dus hun geweren richtten op mensen die hun familieleden hadden kunnen zijn – heeft tot nu toe niet op grote schaal tot merkbare terughoudendheid van militairen geleid, zoals ik samen met veel anderen had gehoopt.
Berichten over soldaten die orders weigerden, over verdeeldheid tussen bevelhebbers over de aanpak van de protesten, waren er wel. Al Jazeera berichtte op 1 oktober zelfs over een machtsstrijd tussen sterke man Than Shwe, en de tweede man Maung Aye. De tweede aarzelde met ingrijpen tegen de studenten, en loopt nu volgens dit bericht mogelijk gevaar. Ook van dit bericht is het waarheidsgehalte erg moeilijk vast te stellen. Vast staat wel dat de schaal van verdeeldheid oppositie binnen het leger kennelijk te beperkt om de repressie aantoonbaar af te remmen of te ontregelen. De druk op het militaire apparaat doior de protesten was kennelijk nog onvoldoende om daarbinnen echt voor grote problemen en breuklijnen te zorgen.

Ongetwijfeld speelde hierin een rol dat het bewind een eenheid van buiten Rangoon naar deze stad had gestuurd, zodat het gevoel van soldaten om als het ware op eigen mensen te moeten schieten, niet zo’n sterke basis had. Het betrof in Mandalay dan ook nog eens de 33-ste Divisie, een eenheid die zijn bloedige sporen had verdiend in een wrede strijd om de verzetsbeweging van de Karen-minderheid te onderdrukken. Die eenheid “heeft zich een reputatie verworven vanwege verkrachting, moord, plundering en ander onwettig geweld tegen burgers.” ( wederom het reeds geciteerde artikel uit
The Times, 14 oktober).

Dit waren geen soldaten die erg vatbaar waren voor een appel vanuit demonstranten om het vuur niet te openen. Maar hoe lang de angst die deze troepenmacht de bevolking aanjaagt effectief zal blijven, en hoelang dus nieuwe uitbarstingen van protest uitblijven, staat zeer te bezien. Ik blijf erbij: de revolutie in Birma is niet voorbij.

woensdag 10 oktober 2007

Solidariteit met vrijheidsstrijd - maar hoe? (deel 2)

Uit Birma, waar de militaire machthebbers met kogels en massa-arrestaties een indrukwekkende democratische massabeweging van de straat hebben gedreven, komen uiteenlopende berichten. Enerzijds gaat de onderdrukking keihard door. Anderzijds zijn er tekenen dat het bewind een paar stapjes terug doet. Dat kan echter best een teken zijn dat de generaals zich zeker genoeg voelen van hun zaak en daarom de teugels wat te durven laten vieren.

Duidelijk is wel dat de nederlaag die de machthebbers de democratische beweging gewelddadig hebben toegebracht, die beweging verder en waarschijnlijk langduriger teruggedreven heft dan ik een week geleden nog dacht. Dit maakt het des te meer noodzakelijk om solidariteit te tonen met de dappere monniken, studenten en vele anderen in Birma die tegen de verdrukking in hun vrijheidsstrijd voortzetten. Dát die strijd doorgaat, en dat in die zin de revolutie in Birma niet voorbij is, dat is wel degelijk realiteit.

Harde onderdrukking

Teken van harde repressie zijn overduidelijk. Arrestaties gaan door. De Democratic Voice of Birma meldde alleen al op dinsdag 9 oktober de arrestatie van drie leiders van de Al-Birmaanse Federatie van Studentenbonden; het oppakken van de vrouw van de vrouw van een politiek actieve dichter, al op 1 oktober; de arrestatie van een leider van de 88 generatie, een groepering die vooral in de beginfase van de protesten in augustus een belangrijke rol speelde; vijf bewoners van Pakokku hebben inmiddels zware gevangenisstraffen gekregen wegens beschadiging van eigendommen; één van hen was parlementslid van de oppositiepartij Nationale Liga voor Democratie (NLD), bekend van de leider ervan, Aung San suu Kyi.

Mizzima.com meldt intussen in een bericht over voortdurende arrestaties de dood van één van de opgepakte arrestanten, Win Shwe, lid van de NLD. Het lot van twee opgepakte, bij de protesten betrokken komieken is onduidelijk, volgens een artikel van The Irrawaddy. Beiden hebben zich langdurig kritisch over het bewind uitgelaten. Berichtgeving van de Democratic Voice of Burma spreken van de indeling van opgepakte mensen in vier categorieën op basis van de mate van betrokkenheid bij de protesten, van spilfiguur tot toeschouwer.

Staat het bewind wel zo sterk?

Intussen laat het bewind ook mensen vrij. Maar dat zijn - aldus berichtgeving van Mizzima.com - volgens secretaris K Bo Ky van de AAPP-B, een organisatie die zich inzet voor politieke gevangenen in Birma, vooral "omstanders of mensen die de demonstranten hadden toegejuicht." Het bewind beweert dat het 1215 mensen heeft vrijgelaten en 2093 mensen heeft opgepakt. K Bo Y zegt echter: "Minstens 4000 mensen, waaronder 1000 monniken, zijn door de junta tijdens de protesten gearresteerd." In Trouw staat te lezen: "Overal circuleren verhalen over lichamen die anoniem in het crematorium verdwijnen., over talloze vermisten en over gewonden die te bang zijn voor arrestatie om medische hulp te zoeken. Op de staatsradio heeft de junta gemeld dat artsen geen slachtoffers mochten behandelen. Daarom durven veel mensen ook niet naar ziekenhuizen te gaan."

Naast vrijlating van gevangenen zijn er andere tekenen dat het bewind zich wat minder bedreigd voelt. De internet-verbindingen zijn niet langer volledig geblokkeerd, waardoor webloggers weer nieuws naar buiten kunnen brengen, meldt The Guardian. Het bewind biedt onder voorwaarden besprekingen aan met Aung San Suu Kyi, en heeft daar zelfs een onderminister voor aangewezen, aldus de NRC op 9 oktober. De dag erop meldt dezelfde krant: "oppositie wil onderhandelen zonder eisen vooraf."

Dat het bewind wel degelijk aangeslagen is blijkt echter weer uit andere zaken. Zo kwam The Times met het gerucht - afkomstig van de Democratic Voice of Birma, dat zich baseert op gegevens van oppositie-mensen in Birma zelf - dat de vrouw, dochter en schoonzoon van Than Shwe, de hoogste generaal van het land, Birma heeft verlaten en in Singapore zit. Dat klinkt niet als een familie die gerust is op de - voor de machthebbers - goede afloop. Dat een Birmaanse diplomaat ontslag heeft genomen uit afschuw voor de onderdrukking van betogers - aldus The Irrawaddy - , duidt ook niet bepaald op een stevige positie van het bewind.

Verzetsgeest leeft

Veelzeggend zijnook de woorden van de man, in antwoord op de vraag "of hij dacht dat de pro-democratische beweging nu afgelopen was(...) 'Ik denk dat het niet voorbij is. Ik denk dat het alleen maar het begin was van de revolutie." Soortgelijke geluiden komen niet alleen ui diplomatenmond, ver van de greep van de dictatuur. Ook in Birma zelf tekenen journalisten uitspraken op die erop wijzen dat het vuur van de revolte niet in uitgedoofd. De BBC citeerde een activiste die ondergronds is gegaan na het begin van de protesten: "We moeten een manier vinden om deze slag te winnen door de handen ineen te slaan met de monniken en het publiek." De BBC voegde eraan toe: "zij drong er bij leden van de Birmaanse strijdkrachten op aan dat ze moesten ophouden met vechten voor 'generaals met bloed aan hun handen' ".

The Times laat Vida, een naar Thailand gevluchte monnik, aan het woord. Het is de basis voor een mooi artikel. Vida zegt: "In een paar weken tijd zullen de monniken zich reorganiseren. Dit is niet het einde." Hij gaat binnen een paar weken terug om plannen te maken, zo vertelde hij. Hoe het protest er uit zou gaan zien? Dat wist hij ook niet precies. "Ik denk dat we een andere stijl van protesteren nodig hebben", zei hij. Zijn ervaringen hebben hem duidelijk steeds radicaler doen worden. Hij maakte ook duidelijk dat hij de soldaten nu gewoon haat. "Ik weet dat ik dat niet zou moeten doen, maar ik doe het wel", zo zegt hij. "Maar ze kunnen ons niet zo bang maken dat we het opgeven", voegt hij er aan toe. Maar, zo maakt hij ook duidelijk, de monniken kunnen het niet alleen. "We hebben de internationale gemeenschap ook nodig."

Solidariteit: wat te doen?

Dat brengt me bij de vraag waar ik mijn vorige stuk over Birma mee afsloot. Internationale solidariteit is nodig. Maar hoe dan? Oproepen op internet moeten niet in de valkuil van internationale rivaliteiten tussen machtige staten moeten trappen. Het aanjagen van bijvoorbeeld een stemming tegen het Chinese bewind omdat dat regime de dictatuur in Birma steunt, is verkeerd. Ik ging in het vorige stuk al op de eenzijdigheid ervan in. Door hieraan mee te doen kom je aan de kant terecht van Westerse staten die de revolutie in Birma misbruiken voor hun eigen agenda - een agenda die alles te maken heeft met investeringsruimte en invloedssferen, en bitter weinig met echte steun voor democratie.

1. Welke internationale gemeenschap?

Maar hoe dan? De 'internationale gemeenschap' waar ook monnik Vida een beroep op doet, is verdeeld - langs twee lijnen. De officiële internationale gemeenschap - die bestaat uit staten en regeringen - is onderling verdeeld. Hun onderlinge rivaliteiten zijn economisch, militair, politiek - en inzet voor democratie is daaraan ondergeschikt, en dus altijd voorwaardelijk en doortrokken van hypocrisie. Hoe begrijpelijk het ook is dat sommige Birmaanse democraten van bijvoorbeeld Westerse staten hard, en zelfs militair, ingrijpen verlangen, het is een misplaatst verlangen. Dat moet eerlijk worden gezegd.

Maar er is een andere "internationale gemeenschap": wij allemaal samen. mensen aan de onderkant - arbeiders, scholieren, studenten, noem maar op, maar niet de rijken en machtigen. Daar dient solidariteit gekweekt te worden, daar zitten bondgenoten van democraten in Birma die er geen dubbele agenda van winstbejag en machtspolitiek op nahouden.

2. De zin van demonstraties

Hoe dient zulke solidariteit eruit te zien? Demonstraties zijn een eenvoudig, maar wel degelijk doeltreffend wapen. Op zichzelf lijken ze weinig druk uit te oefenen, maar er gaat wel degelijk kracht van uit. Birmanen in ballingschap worden ongetwijfeld enorm bemoedigd als ze zien hoe ze samen met allerlei andere mensen zich laten horen, de generaals aanklagen, zich solidair verklaren met de vervolgde demonstranten in Birma zelf. En Birmaanse ballingen staan in contact met activisten in Birma zelf. Die krijgen via via te horen hoe mensen zich in allerlei landen het lot van de vrijheidsstrijd in Birma aantrekken. Dat geeft moed, dat gaat het wanhopige gevoel dat activisten in Birma ongetwijfeld wel eens bekruipt - dat ze er alleen voor staan - tegen. Demonstraties zijn een morele steun in de rug van democraten in Birma.

Demonstraties in zo veel mogelijk landen zijn tevens een drukmiddel tegen de generaals. Nee, een optocht door Amsterdam raakt niet direct aan de macht van de dictators daarginds. Maar zo'n optocht is een bijdrage aan de verspreiding van het gevoel van walging jegens de generaals dat wereldwijd dient te klinken. Die walging tast het idee dat machthebbers zichzelf aanpraten - dat ze ergens toch met iets goeds bezig zijn - aan. generaals bekeren is in zijn algemeenheid absurd. Maar generaals onzeker maken, ze op alle mogelijke manieren uitkotsen als schurken en tirannen - het is een vorm van psychologische strijd dat een ogenschijnlijk onmerkbaar, maar toch niet te versmaden effect heeft. Zou die Birmaanse diplomaat in Londen bijvoorbeeld ook ontslag genomen hebben als mensen vorig weekeinde niet tegen de dictatuur in Birma hadden betoogd - juist ook in Londen?

3. "Niet in onze naam!"

Dit type demonstraties kan het beste maar een hele eenvoudige, eenduidige opzet hebben: weg met de dictatuur in Birma, solidariteit met de monniken, studenten en alle anderen die daar voor vrijheid strijden. Als we echter specifieke eisen willen stellen - en dat is niet verkeerd! - laten we onze doelwitten dan dicht bij huis zoeken. Ja, China is medeplichtig aan de dictatuur in Birma. Nederland is dat echter ook, op tal van manieren.

Op de Chinese machthebbers kunnen we van hier uit vrij weinig druk uitoefenen; op de machthebbers in Nederland veel meer. Dat is bij uitstek onze taak. Nederlandse betrokkenheid bij onderdrukking aankaarten, aanklagen en bestrijden zou juist voor solidaire mensen in Nederland prioriteit moeten hebben. "Niet in onze naam!" zeiden vredelievende in de VS mensen in de herfst van 2001, toen de regering van dat land ten oorlog ging na 11 september. "Niet in onze naam!" moeten wij ook in Nederland zeggen als Nederlandse bedrijven, beschermd door Nederlandse politici, zich verrijken door zaken te doen in de wrede dictatuur in dat geteisterde land.

(wordt vervolgd)

zaterdag 6 oktober 2007

Solidariteit met vrijheidsstrijd - maar hoe? (deel 1)

Op zaterdag zes oktober vonden in veel steden protesten tegen de onderdrukking in Birma plaats. Betogers klaagden de militaire machthebbers aan, en riepen regeringen op om tegen de dictatuur op te treden. Ook andere vormen van solidariteit komen tot uiting, van internet-petities tot aan het doorsnijden van slangen in een pompstation van Total in Arnhem (zie Indymedia-bericht).
Op zichzelf is de opkomst van een solidariteitsbeweging met de democraten in Birma een goede en bemoedigende zaak. Maar veel van de protesten hebben politiek een problematisch en soms zelfs een contraproductief karakter. Democraten in Birma verdienen beter.
Hoopgevende demonstraties
Laten we met de demonstraties beginnen. In Londen waren honderden betogers in actie, volgens het NOS journaal van 22 uur vanavond een paar duizend. Een handvol monniken voerde de betogers aan. Demonstranten riepen: "What do we want? Democracy! When do we want it? Now!" (verslag op BBC-website). In Nederland demonstreerden pakweg 300 mensen voor democratie in Birma: in Rotterdam, Groningen en Amsterdam. Amnesty International had deze demonstraties opgezet (bericht op nieuws.nl) . In enkele tientallen andere steden wereldwijd betoogden mensen om dezelfde reden. Een goede zaak, net zoals de demonstraties vorige week zaterdag in Amsterdam en Breda een goede zaak waren (oproep, verslag en foto's via Indymedia).
Hoe hoopgevend deze acties ook zijn, ze hebben op zijn minst iets dubbels. In Londen bijvoorbeeld was in het kader van de demonstratie een petitie gelanceerd. Die is gericht aan premier Gordon Brown, en betuigt in de eerste plaats steun aan het protest in Birma. Vervolgens verwelkomt de petitie de toezegging va n Brown om iets tegen het Birmese bewind te doen, en roept op tot steun aan sancties in EU-verband.
Gordon Brown, democraat?
Niks mis mee, toch? Toch wel. Steun betuigen aan de bevolking in Birma is prima. Een petitie gericht aan de premier van het land waar je woont op zichzelf ook - beter dan de anti-Chinese toonzetting die in protesten tegen de Birmese dictatuur te vaak doorklinkt. Maar premier Brown vragen om op te treden tegen de dictatuur in Birma is vreemd. Om te beginnen heeft Brown sowieso al stevige taal tegen Birma's machthebbers geuit. Tegen een delegatie van demonstranten zei hij: "Ik wil dat de EU verdere sancties oplegt aan het regime, om absoluut duidelijk te maken dat de misbruiken die plaats hebben gevonden niet getolereerd worden", lezen we op de BBC-website. De demonstranten roepen dus om iets dat Brown allang aan het doorduwen was. Hadden ze hun druk niet beter kunnen richten tegen machten die niet al bijvoorbaat in dezelfde richting bezig lijken te zijn?
Maar daar wringt nog iets. Brown en de demonstranten lijken in dezelfde richting actief - maar is dat ook zo? Is Brown een vriend van de Birmese democratie? Is Brown sowieso wel een vriend van wat voor democratie ook? Hoe is in het land waar hij premier van is met het demonstratierecht?
Op acht oktober vindt in Londen een demonstratie vanuit de anti-oorlogsbeweging plaats. Die gaat naar het parlement - en dat is verboden in het land van Brown. Gelukkig zijn, zoals Lenin's Tomb meldt, demonstranten van plan dit antidemocratische politieverbod te trotseren en wel degelijk naar het parlement op te trekken. Vandaag was hij vriendelijk tegen demonstranten. Maar zou Brown betogers tegen de Britse oorlogvoering in Irak, Afghanistan en straks wellicht zelfs Iran vriendelijk de hand komt schudden als ze komende maandag door het politiecordon zijn heengebroken? Demonstranten die burgerlijk ongehoorzaam zijn, omdat zij democratie en solidariteit met door oorlog geteisterde mensen in het Midden-Oosten belangrijker vinden dan de regels van de Britse politie? Hoe democratisch is die, door Brown jaar na jaar ondersteunde oorlogsdeelname zelf eigenlijk, waar keer op keer bleek dat de Britse bevolking in meerderheid vooral de Irak-oorlog afwees?
Brown, voorvechter van democratie? Het heeft geen grote geloofwaardigheid. Door Brown tot bondgenoot uit te roepen rond Birma, en hem aan te moedigen om te doen wat hij toch al wil - geef je hem eendemocratisch krediet waarmee hij zin anti-democratische oorlogspolitiek makkelijker overeind kan houden. Als dat al zou helpen wat Birma betreft, dan gaat die hulp ten koste van Afghanen, Irakezen en Iraniërs in het schootsveld van Britse militairen. Zo kan internationale solidariteit er niet uitzien.
Dat geldt dus als dit beleid van Brown werkelijk mensen in Birma zou helpen tegen de verdrukking. maar zelfs dat is hoogst twijfelachtig. Sancties door Westerse staten tegen Birma zijn deel van een strijd tussen Westerse staten en hun rivalen - en anderen - om het land open te breken.
Ja, van Brown, en ook van Bush, mag het generaalsbewind weg - om vervangen te worden door een regering die de banden met vooral China inruilt voor banden met VS en Groot-Brittannië. De democratische protesten zijn aanleiding, de leiding van oppositiepartij Aung San Suu Kyi dient voor deze politiek als een soort breekijzer. Brown en de solidariteitsdemonstranten willen allebei dat het generaalsbewind verdwijnt. Maar Brown en die demonstranten hebben daarmee zeer verschillende oogmerken. De ontluikende solidariteitsbeweging met de democratische strijd in Birma mag geen speelbal worden van machtsspelletjes waarmee Birma tot speelbal van diverse rivaliserende grote mogendheden wordt gemaakt. Met zulke spelletjes is wellicht de concurrentiepositie van de Britse economie zeer gediend, maar niet de democratie in Birma of waar dan ook.
Niet meegaan a.u.b. in de anti-Chinese stroom
Nog problematischer dan de petitie aan Brown - die onderdeel vormt van een verder toch wel positief soort straatprotest - is de petitie die ik inmiddels al van diverse kanten in mijn mailbox heb gekregen: "Toon je solidair met de Birmezen", van Avaaz.org. De tekst van deze internet-petitie luidt: "Aan de president van China: Hun Jintao en aan de VN veiligheidsraad: wij zijn solidair met de bevolking van Birma en met de vreedzame demonstranten. Wij dringen er bij u op aan om iedere vorm van geweld tegen de demonstranten af te wijzen. En om echte verzoening en democratie te ondersteunen. We beloven u dat we u er voor verantwoordelijk houden als de situatie uit de hand loopt."
Dit is een oproep die rechtstreeks uit het Witte Huis kan komen. De VS is bezig China onder druk te zetten in de VN-Veiligheidsraad, om sancties tegen Birma op te leggen. De VS heeft Birma gemaand om gene geweld tegen demonstranten te gebruiken, en de geplande sancties moeten dat nog eens nadrukkelijk onderstrepen. De VS duwt de Veiligheidsraad in de richting waarin de petitie de Veiligheidsraad wil hebben. De petitie moedigt de VS nog wat extra aan, en vermaant China om zich wat inschikkelijker te betonen. Dat is, als je door de mooie woorden heenkijkt, de kern.
Dat juist China - nog vóór de Veiligheidsraad - in de petitie genoemd wordt als doelwit van protest, is tekenend. In Westerse politieke maar ook journalistieke kringen wordt gedaan alsof de Birmese dictatuur weinig meer is dan een filiaal van de Chinese. Nu is de Chinese invloed in Birma inderdaad aanzienlijk. Maar China eruit lichten is een heel dubieuze manoeuvre, eentje die niet ingegeven wordt door de werkelijke verhoudingen. Het is een manoeuvre die niet de democratie vin Birma dient, maar de ambities van Washington weerspiegelt.
Cijfers geven al aan hoe dubieus deze selectiviteit is. De grootste handelspartner van Birma is niet zonder meer China. De grootste handelspartner qua export is Thailand, met 49 procent, gevolgd door India met 12,8 procent en daarna pas China met 5,8 procent. Wel is China de grootste import-partner, met 34,6 procent, met Thailand als tweede met 21,8 procent, en Singapore met 16,2 procent. De cijfers zijn uit 2006, uit het CIA World Factbook (dat zich overigens lastig laat doorlinken; goede kans dat als je het aanklikt, je een doorverwijzing naar een andere locatie krijgt). De Birmese economie is georiënteerd op Aziatische staten, maar bepaald niet exclusief op China.
Vooral Thailand en India hebben een groot, maar in de media nauwelijks genoemd, belang. En de regeringen van beide landen staan bepaald niet vooraan in het uiten van afkeer van de Birmese onderdrukkers.Die van India bijveerbeeld heeft, volgens een bericht op Mizzima.com, eindelijk opgeroepen tot vrijlating van Aung San Suu Kyi - die al vele jaren huisarrest heeft - maar dat is voor het eerst in al die jaren. Zaken gaan blijkbaar voor.
Waarom dan toch China er steeds zo uitlichten? Zijn die andere bondgenoten van Birma zoveel fraaier? THailand heeft zelf een militaire dictatuur. India is formeel een parlementaire democratie - maar eentje met kernwapens. Beide staten zijn goede bondgenoten van de VS, en dáár draait het blijkbaar om. China wordt in hoge kringen in Washingtion gezien als de grote rivaal van de VS in de toekomst. Daarom kiest de VS zo graag Chinese misstanden uit om het bewind mee om t de oren te slaan. Daarom vindt de VS in de Chinese samenwerking met de generaals in Birma een mooie aanleiding om een extra rondje China-bashing er tegenaan te gooien.
Mocht China ertoe gebracht worden om, al dan niet onder druk van sancties, de steun aan Birma te laten schieten, dan staan Amerikaanse bedrijven klaar om het gat te dichten. Mocht de sanctiedruk tot regime change leiden, tot de val van de generaals en de komst van een regering onder leiding van Aung San Suu Kyi, dan heeft de VS haar doel ook bereikt: het land uit de Chinese invloedssfeer breken, en in de Amerikaanse invloedssfeer invoegen. De dictatuur van generaals zal dan zijn ingeruild voor de dictatuur van bankiers, Westerse oliebedrijven en het IMF.
De petitie van Avaaz gaat - naar ik mag hopen onbedoeld - mee in deze anti-Chinese stroom. Linkse mensen die solidair willen zijn met democratische strijd in Birma moeten deze stroom weerstaan en kunnen die petitie beter niet tekenen. Maar dat roept wel de vraag op: wat kunnen we dan wèl doen om de vrijheidsstrijd van de bevolking in Birma te steunen? Want dàt die revolutie steun verdient en nodig heeft - dat staat wel degelijk als een paal boven water. De vraag is alleen: hoe?
(wordt vervolgd)

woensdag 3 oktober 2007

Revolutie in Birma (deel 4)

Zeer grove onderdrukking heeft de democratische opstand van de straten af gedreven. Arrestaties van vele honderden mensen - niet alleen monniken, maar heel veel mensen die actief zijn in de democratische oppositie, leden van de Nationale Liga voor Democratie (NLD) en anderen - gaan door.
Grof geweld tegen protestbeweging

Berichten komen naar buiten over het vasthouden van rond de 4000 monniken. Zij zouden, volgens de BBC, vastgehouden worden op een ongebruikte racebaan en in een technische hogeschool, geketend en wel. Vandaaruit zouden ze overgebracht worden naar gevangenissen in het noorden van het land.

De
Daily Mail noemt schattingen van aantallen slachtoffers: 200 doden, 6000 mensen opgepakt, volgens groeperingen die bij protest betrokken waren. Maar het haalt ook een gevluchte inlichtingenofficier van het bewind aan: "Veel meer mensen zijn gedood dan waar je over hebt gehoord. Het aantal lichamen dat geteld kan worden loopt in de meerdere duidenden." Met berichtgeving van gevluchte inlichtingenmensen moet je trouwens extra voorzichtig zijn: liegen is deel van hun beroepspraktijk, en de behoefte om eigen wandaden weg te wassen door de wandaden van hun vroegere werkgever extra breed uit te meten wil bij dit soort mensen nogal eens tot overdrijving lijden. Dat de onderdrukking echter veel en veel meer mensenlevens heeft gekost dan het tiental doden waarmee het bewind tot nu toe komt, staat wel vast.

Arrestatiegolven spoelen nog steeds door der steden.
Al Jazeera vertelt hoe acht vrachtwagens door Rangoon rijden, met luidsprekers: "We hebben foto's. We gaan arrestaties verrichten!" Knokploegen van regeringsaanhangers gaan de huizen langs en pakken monniken op. Intussen worden ook mensen vrijgelaten: "tachtig monniken en 149 vrouwen, waarschijnlijk nonnen", meldt De Volkskrant. "Een familielid van één van de vrijgelaten vrouwen vertelde dat de gevangenen werden opgedeeld in vier categorieën: toevallige voorbijgangers, diegenen die toekeken, diegenen die klapten en diegenen die meededen." Dat is grondige onderdrukking: zelfs het kijken naar demonstranten is reden tot arrestatie!
Maar het doet ook vermoeden dat het bewind geen greep heeft op het volksprotest, geen zicht heeft op de organisaties, de netwerken, die de betogingen op poten hebben helpen zetten. Als het bewind het oppakken en verhoren van iedereen die zelfs maar in de buurt van een demonstratie was nodig heeft om erachter te komen hoe het protest is georganiseerd, dan heeft het bewind kennelijk vooralsnog nauwelijk enig idee daarvan. Intimiderend machtsvertoon is het, maar tegelijk een teken van grote zwakte.
Hardnekkig en heldhaftig verzet

Dat het bewind niet almachtig is, hoeveel mensen ze ook uit huizen en kloosters sleurt, blijkt uit allerlei bescheiden daden van verzet en protest. De opstand is van de straten gedreven, jazeker. Maar niet overal. Vandaag meldt de Democratic Voice of Birma, een radiozender van Birmanen in ballingschap, meldt forse demonstraties in de stad Man Aung: 5000 op 1 oktober, 10.000 de dag erna. Daar groet dus zelfs het straatprotest, als deze informatie klopt.

En ook in Rangoon, waar de straten heroverd zijn door de staat, is de opstand daarmee helemaal niet voorbij.
Uit BBC-berichtgeving: "Een vrouw vertelde me dat ze T-shirts liet maken met de tekst 'nee tegen geweren'. Een man zei dat hij weigerde oogcontact te maken met de soldaten." Ook steviger vormen van verzet vinden nog steeds plaats: "In sommige delen van Rangoon wordt zelfs melding gemaakt van het bewaken van kloosters tegen nachtelijke aanvallen. een man beschreef hoe buurtbewoners om de beurt de wacht houden bij de poort van een klooster, om waarschuwingslichten aan te doen als er legertrucks nabij komen. Er wordt zelfs gezegd dat sommigen zelfgemaakte wapens hebben, zoals katapulten en van wielspaken gemaakte pijlen."
Het artikel concludeert: "Het is duidelijk dat, hoezeer de regerende generaals van Birma ook hun best doen om welke oppositie dan ook te onderdrukken, zij zich niet af moeten vragen of de protesten tegen de regering zullen terugkeren, maar wanneer." Dat lijkt mij ook: de opstand is hooguit onderbroken, maar de revolutie broeit nog steeds. De opstand is zelfs niet overal van de straat verdreven.

Leger is kwetsbaar
Dat de protesten niet makkelijk de nek om te draaien zijn blijkt als je kijkt naar de krachten die tegenover elkaar staan. Het bewind leunt op haar machtige militaire apparaat, haar meer dan 400.000 soldaten. Ruggengraat van de revolutie tot nu toe waren vooral monniken. Ook dat zijn er ettelijke honderdduizenden. Niet alleen zijn dat soortgelijke aantallen. Ze komen ook uit zeer vergelijkbare lagen van de bevolking. Het zijn zoons van arme boeren en stedelingen die in het leger gaan. het zijn zoons uit vergelijkbare arme gezinnen die in het klooster gaan, tijdelijk of langdurig.

De soldaten die op monniken schieten, openen het vuur op mensen die hun broers, neven, buurjongens, vaders, zonen zouden kunnen zijn, figuurlijk maar ook letterlijk. Hetzelfde geldt voor soldaten die monniken arresteren. Het kan niet anders of dit zorgt voor een enorme spanning in het bewustzijn van soldaten - tussen de orders die ze moeten uitvoeren onder enorme druk, en de weerzin die het schieten op mensen die letterlijk familie zouden kunnen zijn bij hen moet opleveren.

Dat betekent dat het leger kwetsbaar is. Soldaten en officieren kunnen uit weerzin tegen hun moordenaarswerk gaan deserteren - of muiten. Een naar Thailand gevluchte inlichtingenofficier vertelt in een BBC-stuk: "Ik kende het plan om de monniken te slaan en neer te schieten, en als ik gebleven was zou ik deze bevelen hebben moeten opvolgen. Omdat ik Boeddhist ben, wilde ik de monniken niet doden."

Of deze veiligheidsman oprecht is, of andere motieven verhult met zijn uitspraak, doet er hier weinig toe. Het gevoel dat hij uitdrukt is zonder twijfel wijd verspreid.
The Guardian maakt melding van "barsten in de militaire leiding, van officieren die de 'moraliteit' van hun orders in twijfel trekken, en het eigenbelang van de generaals die de macht hebben. 'Er zijn voor het eerst verschillen tussen de gewone soldaten', zei een vakbondsactivist in ballingschap vorige week."
Hoe sterk de rol van wishful thinking in oppositiekringen hier is, valt moeilijk uit te maken. Maar dat soldaten in Birma niet bepaald blij zijn met het beulswerk dat ze momenteel verrichten, lijkt mij zeer aannemelijk. En zoiets kan, bij voortduring van de protesten, wel degelijk het bewind verder ontregelen en ondermijnen. Diplomaten en ontwikkelingswerkers zeggen dat ze gezien hebben dat soldaten weigerden op demonstranten te schieten toen ze daar bevel voor kregen. Dat meldt de Asian Times (gevonden door een overigens foutief doorgelinkte verwijzing in een verder hoogst informatief stuk van The Guardian).

Obstakel voor opstand: 1. streven naar overleg
De revolutie in Birma leeft dus, de opstand is niet verdwenen. Maar een overwinning is daarmee nog niet in zicht. Grote obstakels staan daarvoor in de weg. Allereerst natuurlijk het bewind zelf. Dat gaat overduidelijk niet verdwijnen zonder zeer bloedig huis te houden, dat hebben we de afgelopen dagen kunnen zien.

Maar juist om zo'n vijand te verslaan zal de protestbeweging naar een diepgaander radicalisme moeten toegroeien. Nog steeds houden de belangrijkste krachten van de protestbeweging vast aan illusies. Eén ervan heb ik eerder genoemd. De NLD van Aung San Suu Kyi, prominent maar gematigd deel van de democratische protestbeweging, zet duidelijk in op een oplossing via onderhandelingen.
Als het bewind al voor zoiets zou kiezen - en onder druk van internationale reacties èn onder druk van het protest zelf is dat denkbaar - dan nog zou daarmee te weinig veranderen. Een wat grotere ruimte voor oppositie, een gekozen parlement en een regering die daarnaar luistert, meer persvrijheid - het zou een forse stap vooruit zijn. Maar aan de intense armoede verandert daarmee nog niets, en de NLD-leiding lijkt het gangbare neoliberale economische model aan te hangen. Dat betekent: marktwerking, bezuinigen, privatiseren. Minder geld wellicht naar de generaals, des te meer naar Birmaanse en internationale banken. Dat doet geen recht aan de verlangens van de protesterende, goeddeels straatarme bevolking.

Obstakel voor opstand 2. het aanzien van monniken
Een tweede probleem is wel degelijk de verhouding tussen Boeddhistische geestelijkheid en de rest van de bevolking. Ja, monniken waren gangmaker van de huidige revolte. Hun voorbeeld bracht mensen op straat, eerst als enthousiast klappende deelnemers, vervolgens als deelnemers. Monniken als voorhoede, steeds meer anderen eromheen.
Maar doordat veel mensen zo tegen de monniken opkeken, werd de beweging uit het lood geslagen toen juist ook de monniken doelwit van staatsrepressie werden. Zo onaantastbaar de beweging zich voelde toen de monniken op straat stonden, zo verweesd en verward lijkt ze nu juist de monniken in groten getale zijn en worden opgepakt. De beweging in Birma kan winnen als ze zichzelf bewust wordt als veel en veel meer dan een monnikenprotest, hoe indrukwekkend dat al was en is.

Obstakel voor opstand 3. hoop op buitenlandse inmenging
Een derde probleem vormt het idee dat steun van allerlei regeringen de democratie in Birma zullen doen zegevieren. Inderdaad hebben zich de afgelopen week tal van vrienden van de vrijheid gemeld om het op te nemen voor de demonstranten en om de militaire machthebbers de wacht aan te zeggen. Maar het betreft hier valse vrienden, gecamoufleerde vijanden. Bush, Balkenende, Brown: allemaal hebben ze zich tegen de dictatuur gekeerd, allemaal hebben ze mooie woorden voor vrijheid en democratie gesproken. Maar achter hun woorden gaat een agenda schuil die met werkelijke vrijheid en democratie weinig heeft te maken.

Vrijheidspraatjes als giftige PR...
Waar komt dit vandaan? Drie motieven spelen volgens mij een rol. Om te beginnen weten Balkenende en Bush dat heel veel mensen niet gecharmeerd zijn van onderdrukking, van dictatuur, vak massa-arrestaties en geweervuur tegen demonstranten. De meeste mensen hebben bijna automatisch een zekere sympathie voor het protest in Birma, en een diepe afkeer van het staatsgeweld daartegen. Westerse regeringsleiders die het in woorden voor het protest opnemen, 'lenen' als het ware die sympathie, of beter gezegd: parasiteren daarop. Wellicht hopen Bush en Balkenende dat het respect dat wij voor de democratische protesten in Birma hebben, afstraalt op henzelf als ze er maar luid genoeg lofprijzend over spreken. Het lijkt een vorm van magisch denken. Maar het is giftige PR, het komt neer op misbruik van democratisch protest voor eigen politiek gewin.

Een tweede aspect van deze mooie holle woorden ligt in Irak, Afghanistan en Iran, of beter gezegd, bij de Westerse oorlogen en oorlogsdreiging daar. Elke seconde dat Balkenende over Birma praat, gaat af van de tijd waarion hij zich moet verantwoorden voor zijn falende koloniale oorlog in Uruzgan. Elke aandacht die Bush besteedt aan de tientallen, honderden, misschien enkele duizenden doden in Birma, gaat af van de aandacht voor de mogelijk 1,2 miljoen doden die zijn oorlog in Irak volgens een recent onderzoek waarover onder andere het weblog van Stephen Soldz heeft bericht heeft aangericht. Alle aandacht van Westerse regeringsleiders voor het ontketende militaire geweld in Birma onttrekt aan het zicht hoe de VS volgens een grote berichtenstroom op het punt staan nog veel meer geweld te ontketenen via een aanvalsoorlog tegen Iran. Pro-democratische praat over Birma leidt de aandacht af van de grove geweldspolitiek die deze regeerders in het Midden-Oosten uitvoeren.

...en de gebruikelijke belangen op de achtergrond
Een derde aspect is misschien nog cynischer. Westerse staten hebben wel degelijk een conflict met het bewind in Birma. Maar dat gaat niet over democratie als zodanig, niet over mensenrechten en vrijheid. Het gaat om grondstoffen en invloedssferen, het gaat zelfs heel klassiek en voorspelbaar weer eens om olie.

Birma is potentieel een rijk land. Het heeft allerlei grondstoffen: olie, hout, tin, zink, koper, steenkool, aardgas staan in het lijstje
uit het CIA World Factbook - dat de olie als eerste noemt trouwens. De winning van grondstoffen is in handen van bedrijven waarin de militaire top flink meegraait. Het spul wordt lucratief geëxporteerd. De belangrijkste handelspartners van het land zijn Thailand, India, China en Japan (wat export betreft) en China, Thailand, Singapore, Maleisië en Zuid-Korea (qua import).

Je ziet in één oogopslag wat daar ontbreekt: een economische hoofdrol voor de VS en voor Europese staten. Een soortgelijk partroon zien we ook wel in een
lijst van bedrijven die zaken doen in of met Birma. De lijst is vanuit internationale vakbondskringen uitgebracht. Heel veel Japanse, Chinese Zuid-Koreaanse bedrijven staan erop. Singapore en Thailand zijn erg goed vertegenwoordigd.
De VS heeft er ook wel bedrijven zitten, maar veel van de groten ontbreken nogal of zitten er op de achtergrond. General Motors zit er bijvoorbeeld wel, maar dat is omdat ze 20 procent van het bedrijf Suzuki in handen hebben. Er is in Birma voor het Amerikaanse kapitaal dus veel terrein te winnen, en de huidige crisis geeft de VS een handvat om als het ware in te breken.
Er zitten trouwens een hele rij Nederlandse bedrijven op de lijst. Houtbedrijven, reisorganisaties en vooral IHC Kaland. Genoeg aanknopingspunten dus voor gerichte solidariteitsactie voor democratie in Birma, maar dit eventjes terzijde...
Birma, zo lezen we keer op keer, zit echter in de invloedssfeer van China, zo is het gangbare beeld. "Tussen de havenstad Sittwe en de Zuid-Chinese provindie Yunnan komt ter waarde van 1,5 miljard euro een pijpleiding", zo bericht een stuk in de NRC waarin China "de belangrijkste zakenpartner en politieke beschermheer van de junta" genoemd wordt. En China is bezig een belangrijke rivaal te worden van de VS.
De druk op de machthebbers in Birma heeft daar nogal wat mee te maken. Door zich te profileren als verdedigers van democratie in dat land, hopen lui als Bush daar een regering in het zadel te helpen die het land uit de Chinese en in de Westerse invlkoedssfeer brengt. Dan zijn die mooie grondstoffenvoorraden ook ruimer beschikbaar voor Westerse ondernemingen. There is no business like democracy business.

In deze strijd om invloedssferen, investeringsgebieden en grondstoffen komen we amusante zaken tegen. Zo wijst Bill Weinberg
op het weblog van Word War 4 Report op de rol van de oliemaatschappij UNOCAL bij de aanleg vann een piojleiding door Birma naar Thailand. Het bedrijf kreeg een proces aan zijn broek omdat het betrokken zou zijn bij dwangarbeid en dergelijke. Dat UNOCAL kennen we nog, vanwege de pijpeiding die het bedrijf door Afghanistan wilde aanleggen. Daarover heeft de VS zelfs nog met de Taliban onderhandeld.
UNOCAL heeft een zakenpartner: het Franse bedrijf Total. Daartegen hebben linkse partijen waaronder de SP inmiddels een boycotactie gelanceerd vanwege de rol van dat bedrijf in Birma. Natuurlijk wil Total blijven, zo lezen we in de NRC, en natuurlijk beweren ze het beste met de mensen daar voor te hebben. Natuurlijk zijn Westerse regeringen geen fan van zo'n soort van boycot. Als Total vertrekt, krijgt China de gelegenheid om dat gat te dichten.
Democratie in Birma is mooi, maar niet ten koste van winstgevende investeringen. Zo werkt dat in de 'vrije wereld'. Democraten in Birma en mensen die solidair met hen willen zijn, hebben van een beroep op Westerse regeringen dan ook geen heil te verwachten. Die regeringen hebben misschien een conflict met het Birmaanse bewind. Maar dat maakt die regering nog niet tot ware vrienden van vrijheid en democratie.
(wordt vervolgd, maar wellicht niet onder deze titel...)

zondag 30 september 2007

Revolutie in Birma (deel 3)

Zes dagen duurt het militaire geweld dat het generaalsbewind van Birma vorige week ontketende tegen de tienduizenden democratische demonstranten. Die eisten meer vrijheid, vrijlating van politieke gevangenen en lagere prijzen voor levensbehoeften.
Prijsverhoging van brandstof was in augustus aanleiding voor aanvankelijk nog kleine groepen mensen om te gaan betogen. Geweld van pro-regeringsknokploegen en arrestatie van activisten wisten het protest niet te smoren. Toen soldaten begin september geweld tegen betogende monniken gebruikten, namen steeds grotere aantallen van hen het voortouw in de protestbeweging. Een overzicht, gemaakt door het Alternative Asean Network on Burma (ALTSEAN) geeft een uitvoerige schets van de gebeurtenissen tot en met 24 september, met ook veel achtergronden en bronvermeldingen. Altsean heeft op haar website ook door middel van een kaart van Birma de reikwijdte van protesten van vooral de eerste weken zichtbaar gemaakt.
De beweging slaagde er in slaagde om 24 en 25 september rond de honderdduizend betogers de straat op te krijgen in de belangrijkste stad Rangoon. Het bewind uitte intussen dreigementen, trok troepen samen en bracht ook pro-regeringsknokploegen bijeen. Woensdag 26 september soeg het regime toe, met traangas en dodelijke kogelregens, met massa-arrestaties en invallen in kloosters.
Grof geweld van hogerhand heeft de schaal van de protesten teruggebracht - van tienduizenden die ook woensdag en donderdag de militaire overmacht trotseerden, naar kleinere groepen van tientallen, honderden, soms een paar duizend betogers die hun woede uiten tegen de soldaten om bij charges de sijstraten in te vluchten, in een stoutmoedig spel van kat en muis. De monniken zijn vrijwel uit het straatbeeld verdwenen, andere veelal jonge demonstranten staan nu vooraan.
De veel kleinere omvang van de protesten van de laatste dagen is voor sommige kranten al reden om de revolutie in Birma zo ongeveer dood te verklaren. "Diplomaten hebben gene hoop meer voor democratie hier" schrijft The Times. En de Sunday Telegraph vraagt zich af: " Wat is de weg vooruit voor de pro-democratische beweging van het land, nu de laatste dappere en uitdagende tekenen van oppositie sputterend ten einde komen?"
De laatste stuiptrekkingen, gene hoop meer voor democratie... Het is de kortzichtige domheid van mensen die denken dat een opstand binnen tien dagen moet winnen, en dat ze anders reddeloos verloren is. Maar revoltes van een diepte en breedte als de beweging in Birma zijn hardnekkiger dan dat. Een hardnekkige geest van verzet leeft nog steeds in Birma, en komt tot uiting in hardnekkig, heroïsch en soms opvallend effectief protest. Een paar voorbeelden:
* Omwonenden schoten te hulp toen soldaten in de nacht van 27 op 28 september kloosters in Rangoon en Mandalay probeerden binnen te vallen. Een bewoner van Mandalay vertelt: "We hadden een waarschuwingssysteem opgezet met het slaan op potten en patten als iemand soldaten het klooster zag naderen, en we bereidden onszelf voor met wat voor beschikbare wapens dan ook om deze onheilige mensen te belletten onze monniken te treiteren", zo citeert de Democratic Voice of Birma, 28 september. Dit suggereert niet alleen grote moed. Dit wijst op serieuze organisatie van verzet.
*In de plaats Taungoke betoogden 4 monniken samen met 800 anderen. Ze eisten vrijlating van politieke gevangenen en prijsverlagingen. In Mandalay demonstreerden studenten kortstondig, pakweg honderd in getal, op motorfietsen. Dat bericht de website Mizzima.com, die ook vertelt van arrestaties en zware druk op monniken.
In hetzelfde bericht citeert Mizzima.com Sayadaw U Gamira, een abt (hoofd van een klooster): "De mensen moeten niet wachten op leiders om ze te leiden, iedereen moet zelf een leider zijn. We moeten individueel betrokken zijn en leiding geven. De monniken hebben veel gedaan en velen van hen zijn in gevangenissen en concentratiekampen gegooid. En veel van hen moesten hun leven offeren. Door in uniform en met wapens naar de kloosters te komen en de monniken te bewaken hebben ze (de soldaten) laten zien wat ze werkelijk zijn. het zien niet alleen dictators maar ook terroristen."
Er zijn ook geluiden van grote verslagenheid, en dat is niet vreemd ook. The Guardian had op 29 september een aangrijpend ooggetuigenverslag van een man van 39 die de afgelopen dagen had gedemonstreerd. "Ik verlies snel de hoop. na zo'n vreugdevol begin geloof ik niet dat we in staat zijn om iets te veranderen."
Maar op straat waren ook andere geluiden te horen. The Guardian schreef op 29 september: "Thein, een adolescent met lang haar en Boeddhistische teksten op zijn klichaam getatoëerd, iet zijn blote borst zien aan de rij soldaten (...). Hij droeg een stuk papier met een kopie van een vervaagde foto van Aung San, de hed van de onafhankelijkheid en vander van oppositieleidster Aung San Suu Kyi. Was hij bang om te sterven? 'Ik heb geen werk. Mijn vader heeft geen werk. Ik heb niks te verliezen', zei hij." Birma is boordevol van mensen als deze Thein. Met niks te verliezen, behalve de ketenen waarmee het militaire bewind ook hem weer probeert vast te binden. En met een wereld van democratie en gerechtigheid te winnen.
(wordt vervolgd, tot de overwinning)

vrijdag 28 september 2007

Revolutie in Birma (deel 2)

De militaire machthebbers hebben grof geweld ontketend op Birma's straten. Ze bestoken de demonstranten met traangas, ze slaan betogers, en ze schieten met scherp. Het dodental loopt op en bedraagt zeker tien, en volgens berichtgeving op Al Jazeera zelfs al tegen de 200. Maar de dappere demonstranten blijven de straat op gaan, trotseren het leger. Beelden van monniken die voor dreigende soldaten op de grond zitten, berichten van betogers die leuzen blijven roepen, soldaten uitschelden - het toont de enorme moed van mensen die de dictatuur van Birma aanvechten.
Is het de moed der wanhoop? Of staan we aan de vooravond van de val van het schrikbewind? Naar mijn mening is er reden tot voorzichtige hoop. De junta staat niet eenvoudig tegenover een reeks demonstraties voor meer democratie. De demonstraties vormen deel van een beweging die wat breedte, diepgang en radicalisme wel degelijk revolutionaire dimensies heeft. Het neerslaan van de vorige volksopstand in Birma in 1988 kostte maanden van bloedvergieten, en was voor het bewind kantjeboord. Er is geen reden om te verwachten dat het nu veel makkelijker zal zijn voor de machthebbers - eerder moeilijker.
Genoeg reden voor revolte
De protesten wortelen in woede over twee thema's. Het eerste is de immense armoede. het tweede is de felle onderdrukking. Strijd tegen die twee wantoestanden voedt de woede en de volharding van duizenden betogers. Zo ernstig is de toestand dat ween nu-of-nooit-gevoel zich van de massa's meester kan maken. Gebeurt dat, dan is er geen macht ter wereld die de junta nog kan redden. maar óf het al zover is, val;t nog niet te zeggen.
De armoede in Birma is enorm. Een kwart van de bevolking leefde in 2000 beneden de armoedegrens; de werkloosheid was in 2006 ruim 10 procent, de inflatie boven de 20 procent. De armoede is niet bepaald gelijkmatig verdeeld: de armste 10 procent kreeg in 1998 2,8 procent de rijkste 10 procent krijgt 32,4 procent van het inkomen. Dit zijn cijfers uit het CIA Factbook.
Bij die armoede komt corruptie. Volgens het Transparancy Institute, dat vergelijkend onderzoek doet naar corruptie, is Myanmar samen met Somalië het land dat als meest corrupt wordt ervaren. En aan de top wordt stevig geprofiteerd en uitgegeven. Een kennelijk uitgelekte video van het huwelijk van de dochter Than Shwe, één van de leidende generaals ziet een zeer trouw luxueus feest zien, met juwelen en alles. The Guardian hierover: "ze ontving voor 25 miljoen dollars aan geschenken - in een land waar het jaarinkomen 500 dollar per persoon is."
Maar dat zijn nog maar peulenschilletjes. De machthebbers zijn kortgeleden verhuisd naar een compleet nieuwe hoofdstad, die ook niet gratis in de aanleg zal zijn geweest. The Independent meldt echter dat ze een deel van hun werkzaamheden alweer willen verplaatsen: de vrouw van de opper-generaal vindt het woonklimaat niet aangenaam. Malaria en slangen bederven het genot. Ambtenaren hebben zelfs hun baan achtergelaten omdat ze de verhuizing naar dit rampgebied niet wilden meemaken, aldus een bericht van Radio Free Asia.
Het toont de absurde prioriteiten van de Birmaanse machthebbers dat ze aan zoiets geld uitgeven. Die prioriteiten blijken ook uit andere cijfers: 0,9 procent van de begroting was eind jaren negentig gereserveerd voor onderwijs, o,3 procent voor gezondheidszorg. In heel Azië waren die cijfers 2,7 procent en 1,7 procent (The Guardian, 28 september). En de BBC schrijft: "De Wereldgezondheidsorganisatie schat dat Birma 10 dollar per persoon per jaar uitgeeft aan gezondheidszorg, vergeleken met buurlanden Maleisië en Thailand die respectievelijk 160 en 218 dollar per jaar spenderen." Malaria, ademhalingsziekten en diarrhee kosten jaarlijks aan 150.000 kinderen onder de vijf jaar het leven. Het aantal mensen met HIV wordt geschat op minstens 360.000. De generaals houden de bevolking dus niet alleen arm, maar het liefst ook nog ziek en onwetend.
Echt veel spendeert het bewind aan het leger, dus eigenijk vooral aan zichzelf en haar macht. Wikipedia vertelt dat de militaire uitgaven jaarlijks ruim 7 miljard dollar bedragen, 19 procent van het Bruto Nationaal Produkt. Het CIA World Factbook spreekt echter slechts van 2,1 procent van het BNP die voor militaire uitgaven zijn bestemd. Beide getallen zijn van 2005. En zelfs de 2,1 procent is nog altijd veel en veel meer dan de genoemde percentages die voor gezondheidszorg en opvoeding worden uitgetrokken. Die getallen - o,3 en 0,9 - waren bovendien percentages van het staatsbudget. Als percentages van het totale BNP zijn die uitgaven dus nog veel lager.
Geld steekt de junta dus vooral in wapens, in macht, in zichzelf - niet in de massa van de bevolking. Sterker: die macht en die wapens zijn boven alles bedoeld tegen die eigen bevolking. Een serieuze oorlogsdreiging met buurlanden is er niet. De meeste van de opstanden in deelstaten waar etnische minderheden voor vrijheid strijden zijn neergeslagen of in een soort regeling uitgemond.
De enige grote taak van het grote leger van ruim 400.00o soldaten - naast zelfverrijking via de talloze ondernemingen waarin het militaire apparaat verweven is, tot drugshandel aan toe - is onderdrukking, keiharde onderdrukking. Die vindt plaats in de vorm van verdrijving van mensen, dwangarbeid, arrestaties en marteling. Een enkel bericht van Amnesty International geeft een indruk van de verschrikkingen: "Myanmar: Tens of thousands face forced labour, beatings and theft". Het is uit 2005. Niets duidt erop dat er wezenlijk iets is verbeterd, eerder het tegendeel. Protesteren tegen de machthebbers is een levensgevaarlijke activiteit.
Armoede en repressie vormen de drijfveer van de huidige revolutie. Het was de abrupte prijsverhoging van brandstof die in augustus de aanleiding vormde voor mensen om te betogen. En nog steeds is verlaging van prijzen een leus die centraal staat bij de voortdurende demonstraties. Een monnik van de All Birma Buddhist Monks Alliance, belangrijke organisatie in de protesten, vertelt aan Al Jazeera wat de eisen van deze monniken zijn. Het waren er drie. De eerste was verlaging van prijzen van eerste levensbehoeften.
Precies dit geeft de protesten een dimensie van arm-tegen-rijk, en daarmee van klassenstrijd. Samen met de eis tot vrijlating van politieke gevangenen en van stappen in de richting van meer democratie kan zo'n eis vrijwel de hele bevolking aanspreken en in beweging helpen brengen.
Zeer breed protest
De beweging is al zeer breed. In de berichtgeving domineren de monniken en ook de studenten. Nonnen zijn afgelopen weekend ook de straat op gegaan, zo lezen en zien we in The Times. Maar het protest is inmiddels veel breder. Woordvoerders van partijen van etnische minderheden hebben volgens The Irrawaddy om vrijlating van in augustus opgepakte actievoerders aangedrongen. Die minderheden zij vaak zelf doelwit van extreme repressie geweest en voelen zich vaak gene onderdeel van de Birmese maatschappij. Dat zij zich verbinden met het protest van Birmezen zelf, is een goed teken.
Een verklaring van de Internationale Unie van arbeiders in onder meer de Voedingsindustrie (IUF) rept van een verklaring van ambtenaren op vier ministeriesdie toezeggen aan democratische protesten deel te gaan nemen. En het vakbondsdocument vertelt ook: "Arbeiders in Rangoon begonnen eind augustus-begin september pamfletten tegen de dictatuur uit te delen." Van vakbondactivisme en stakingen heb ik nog geen berichten gezien, maar dit zijn wel tekenen dat arbeiders een eigen rol in de protesten spelen.
Achter de protesten zit organisatie, dat wordt ook steeds duidelijker. Dat maakt de gebeurtenissen tot veel meer dan een losse opstand, dat stuwt de beweging in Birma richting revolutie. Drie groeperingen spelen in ieder geval een rol de afgelopen weken. De eerste groepering die meteen in augustus de aandacht trok was de 88 Generation Students. Het gaat hier om veteranen van de opstand van 1988. Deze groepering hielp de protesten prijsverhoging van brandstof organiseren. Veel van hun leidende activisten zijn opgepakt. De BBC schreef op 22 augustus over deze groep. De organisatie vertegenwoordigt een belangrijk stuk continuïteit in het democratische verzet in Birma. Dat maakt het doorgeven van ervaringen, en ook het leren van eerdere fouten, mogelijk.
Veel prominenter in de media is de Nationale Liga voor Democratie (NLD). Dit is de partij waarvan de verkiezingszege in 1990 door de machthebbers ongeldig werd verklaard. De leider Aung Sang Suu Kyi heeft sindsdien vrijwel voortdurend huisarrest. Zij is binnen en buiten Birma symbool geworden van het volhardende protest voor democratie tegen de wrede junta. maar in de protestbeweging speelt de NLD een halfslachtige en zeker geen overtuigende rol.
Zo duurde het even voordat leidende leden van de partij zich op straat vertoonden. Na afgelopen weekend waren ze er, op maandag 24 september toen honderdduizend mensen door de straten van Yangon (Rangoon) liepen. Twee dagen eerder waren monniken wezen bidden voor het huis van Aung Sang Suu Kye.
Het lijkt er op dat Aung Sang Suu Kye en haar partij de protesten wil gebruiken als drukmiddel in onderhandelingen met het bewind. "Er moet geen agitatie zijn om het bewind omver te werpen. Dat zal de mensen veel banger maken voor een militair antwoord en mensen zullen erg aarzelen om zich bij de beweging aan te sluiten." Dat zei ze tegen The Times, vlak voordat de militaire machthebbers hun antwoord gaven.
Dat dit bewind niet erg open staat voor onderhandelingen zou ze inmiddels kunnen weten. De World Socialist Website (WSWS) stelt zelfs dat zij in 1988 de protesten afblies in ruil voor vrije verkiezingen. Dit heb ik echter elders nergens terug kunnen vinden, maar het past wel in haar strategie van overleg. Die verkiezingen kwamen er, haar partij won, maar, zoals gezegd, de machthebbers erkenden die uitslag niet. Het huidige optreden laat dus niet voor het eerst de volstrekte uitzichtloosheid zien van het idee dat je via keurig overleg van de huidige machthebbers af kunt komen. Hoeveel respect de moed van Aung Sang Suu Kye ook verdient, de revolutie in Birma komt pas verder als ze met haar soort van politiek breekt.
Monniken
De derde kracht die de afgelopen weken de protesten vaart gaf, werd natuurlijk gevormd door de monniken. Zij gaven de revolutie letterlijk kleur met hun gewaden. Na twee dagen schieten zijn de meeste monniken uit de straten van Yangon verdwenen. Invallen in kloosters en massa-arrestaties van monniken door soldaten lijken de rol van de geestelijken in de beweging te hebben verzwakt, althans tijdelijk. Andere stadsbewoners zetten hardnekkig de protesten voort. Het doet aan de hoofdrol die het monnikenprotest de afgelopen weken speelde niets af.
De rol van monniken, en later ook nonnen, in de protestbeweging is minder vreemd dan op het eerste gezicht misschien lijkt. Over het Boeddhisme, monniken en nonnen in Birma las ik veel leerzaams in "Buddhism in Myanmar - Myanmar Buddhism", deel van de website allmyanmar.com, waar je een beetje mee mag uitkijken trouwens: het is een site van een soort touristenbureau van Birma, als ik me niet vergis, en of het bewind hier een vinger in heeft kan ik niet overzien. Maar de informatie over het Boeddhisme leek me doordacht en heb ik dan ook gebruikt.
Bijna negentig procent van de bevolking is Boeddhistisch. Dat boeddhisme leent zich, zoals elke religie, voor zeer uiteenlopende interpretaties, ook zeer rebelse. Koningen horen het goede voorbeeld te geven in deugdzaamheid en spirituele zuiverheid. Het volk zal dan volgen. Dat is het idee, en het suggereert dat deugdzaamheid van boven naar beneden gaat. Maar wat als er van daa boven geen deugdzaamheid komt, maar onrecht en geweld? Is het dan niet de taak vaan een vroom Boeddhist om zijn of haar stem te verheffen? Dat is klaarblijkelijk het idee van veel monniken in Birma.
Maar dit religieus verwoorde protest heeft zeer materiële wortels. De gemeenschap van monniken - Sangha geheten - omvat honderdduizenden, mogelijk een half miljoen, mensen in Birma. Het is niet ongewoon dat jongens een tijdje lang monnik worden. Daar hebben ze onderdak, eten en onderwijs - dingen die hun familie ze niet kan bieden,m en die het bewind niet geeft. Kloosters zijn daarmee een soort instellingen van welzijn en educatie in Birma.
De band tussen kloooster en bevolking is sterk. Dat wordt in de hand gewerkt door het feit dat veel jongens slechts tijdelijk kloosterling zijn en dus weer in de rest van de maatschappij terugkeren. Maar het wordt ook bevorderd door de bestaanswijze van monniken. Zij leven niet van geld, maar van aalmoezen. Die verwerven ze door de straat op te gaan, of op bezoek te gaan op vaste adressen, 'sponsors', om het oneerbiedig te zeggen. Degene die een aalmoes geeft, ontvangt daarvoor als het ware spiritueel krediet, de wetenschap dat hij of zij iets deugdzaams heeft gedaan. De Volkskrant spreekt zelfs van een "spirituele bankrekening".
Zo hebben monniken intensief contact met de bevolking, en zien ze het leed en de armoede van dichtbij. Het zijn, zoals Jonathan Watts uitlegt in The Guardian, ook vaak jongens uit arme gezinnen die langdurig monnik worden: het biedt tenminste een vorm van overleven. Dit alles maakt dat monniken niet alleen in hoog aanzien staan van de bevolking, maar ook delen in de noden van die bevolking. Dat verklaart ook dat ze het in tijden van crisis voor de bevolking opnemen. Nonnen zijn er ook, maar die staan helaas aanzienlijk lager in aanzien. Dat ook zij nu de straat op zijn gekomen, tekent de diepgang van de protestbeweging nog eens extra.
Maar binnen de Sanghka spelen ook sociale en politieke tegenstellingen. De top van de gemeenschap van monniken is nauw verbonden met het bewind. Generaals proberen zich ook van moreel krediet te voorzien door veel geld te steken in kloosters en pagodes. De top van het kloosterwezen, het State Maha Nayaka Committee, is feitelijk een deel van het bewind (The Times, 27 september). De huidige revolutie brengt daarmee niet alleen de tegenstelling tussen monniken en regime naar voren, maar behelst ook een strijd binnen die Sangha zelf.
(wordt vervolgd)

maandag 24 september 2007

Revolutie in Birma (deel 1)

De Birmaanse maatschappij beweegt richting revolutie, en in hoog tempo ook. Betogingen tegen prijsstijgingen van honderden dappere mensen in augustus groeiden in de tweede helft van september uit tot demonstraties van duizenden, later vele tienduizenden. De komende revolutie is zelfs al van een kleur voorzien door een commentator in The Irrawaddy, blad van Birmezen in Thailand: het is de Gele Revolutie (naar de kleur van het Boeddhisme, van de studentenbeweging in Birma en van de oppositiepartij NDP).
Maandag 24 september gingen alleen al in Yangon ruim 100.000 mensen in een indrukwekkende lange optocht door de stad. Relatief nog groter was het protest in enkele andere steden. In Sittwe (een stad die in 2006 naar schatting 181.000 inwoners telde) betoogden eveneens meer dan 100.000 mensen, evenals in Pakokku (naar schatting 110.100 inwoners in 2001). Andere steden kenden eveneens forse demonstraties. The Irrawaddy, houdt een handzaam overzicht bij in een overzicht van dag tot dag.
De snelle groei van een massabeweging op straat drijft de machthebbers in het defensief. Eerdere halfslachtige pogingen om de protesten te onderdrukken hebben er juist toe geleid dat de demonstraties snel groeiden. Soldaten die in de stad Pakokku het vuur openden op demonstrerende monniken, die daarop functionarissen die met excuses aankwamen zelfs even gevangen namen (Al Jazeera deed er verslag van op 6 september), leverden de aanleiding voor steeds meer monniken om in grote optochten door steden te lopen. Aanvankelijk poogden ze om andere mensen ervan te weerhouden mee te demonstreren. Maar de laatste jaren roepen ze de bevolking juist op om ook te betogen. De explosief groeiende aantallen actievoerenden laten zien dat die oproep grote weerklank krijgt.
De leuzen en eisen zijn breed en radicaal tegelijk. Steeds weer klinkt een oproep tot lagere prijzen voor eerste levensbehoeften en vooral brandstof. Maar daar komen eisen tot politieke verandering bij. "We willen nationale verzoening, we willen een dialoog met de militairen, we willen vrijheid voor Aung Sang Suu Kyi en andere politieke gevangenen", zo citeerde Al Jazeera op 23 september een betogende monnik. Aung Sang Suu Kyi leidt de belangrijkste oppositiepartij NPD en heeft nog steeds huisarrest. Op 22 december kwamen demonstrerende monniken bij haar huis. Aung Sang Suu Kyi kwam te voorschijn, diep ontroerd, en een kwartier lang reciteerden monniken een Boeddhistisch gebed: "mogen we volledig vrij zijn van elk gevaar, mogen we geheel vrij zijn van alle verdriet, mogen we helemaal vrij zijn van alle armoede, mogen we vrede hebben in hart en hoofd." Een spiritueel getoonzette tekst die in de context een zeer aardse betekenis kreeg.
Aanvankelijk hoorde je ook de eis dat de machthebbers excuses voor hun eerdere onderdrukkende optreden maakten. Maar later riepen monniken al om de verdwijning van het bewind. Een groepering van monniken, de Alliance of All-Burmese Buddhist Monks", bracht de volgende verklaring uit: "Wij vragen elke burger om zich bij onze wakes aan te sluiten. Wij verklaren dat het boosaardige militaire despotisme, dat onze mensen uit alle bevolkingsgroepen tot armoede en verpaupering brengt, tot 'gemeenschappelijke vijand' van al onze burgers" (gevonden in Al Jazeera, 22 september). Dezelfde groepering kondigde volgens een BBC-bericht van 21 september aan dat ze door zouden gaan met vreedzame acties "tot de militaire dictatuur weggevaagd was van de aarde in Birma."
De militaire machthebbers zullen zich echter niet zomaar laten wegvagen. Soldaten hebben een eerdere volksopstand, in 1988, met meedogenloos geweld neergeslagen. Daarbij maakten zij vele honderden, mogelijk 3000, vreedzame betogers af. Een soortgelijke bloedige ontknoping is nu ook bepaald niet uitgesloten. Na het begin van de protesten in augustus dit jaar berichtte Al Jazeera al over het samentrekken van militairen en materieel in de voormalige hoofdstad Yangon. Op 9 september maakte Al Jazeera melding van een waarschuwing van de regering aan de actievoerders. De NPD werd als aanstichter aangewezen. Ook kwamen machthebbers met het soort verhalen dat machthebbers steeds weer gebruiken om protesterende mensen als herrieschoppers en infiltranten af te schilderen. "Nep-monniken", was de vondst waar het Birmese bewind mee kwam, in een verslag uit The New Light of Myanmar (een officiële krant in Birma) van de botsing tussen monniken en militairen in Sittwe, dat te lezen is op het weblog Have Coffee Will Write . Waarschuwingen en regeringspropaganda weerhielden kennelijk de steeds grotere aantallen mensen er niet van om zich bij de protesten te voegen. Het uitblijven van systematisch staatsgeweld tot nu toe maakte nieuwe dreigementen vanuit het bewind ook niet echt overtuigender.
Op maandag maande de top mvan de Boeddhistische geestelijkheid, het met het bewind verbonden Sangha Nayaka Committee, volgens de website Monsters and Critics, de tempels in Yangon om monniken van elders naar huis te sturen, kennelijk om de demonstraties tegen te werken. Op dezelfde dag dreigde generaal Maung, minster van religie in het militaire bewind, op de TV: "Als de monniken tegen de boeddhistische leer ingaan, zullen we tegen ze optreden binnen de geldende wetgeving" (De Volkskrant, 24 september) Monniken houden er duidelijk een geheel andere interpretatie van die boeddhistische leer op na, en één die de kennelijke steun van het over grote deel van de bevolking geniet.
Het staat maar te bezien of, na eerdere dreigende taal van staatswege die niet door systematische onderdrukking werd gevolgd, het nieuwste dreigement ook maar enige indruk zal maken op de mensen die in steeds grotere aantallen het bewind op straat de wacht aanzeggen. Dat de revolutie in Birma naar een climax toegroeit, waarvan de uitkomst niet vast staat, dat is echter wel duidelijk.
(wordt vervolgd)