Posts tonen met het label VS. Alle posts tonen
Posts tonen met het label VS. Alle posts tonen

woensdag 12 maart 2008

Admiraal Fallon, opgestapt als vredesvriend?

Admiraal Fallon, commandant van de Amerikaanse troepen in het Midden-Oosten, neemt ontslag. Berichtgeving in De Volkskrant doet het voorkomen alsof de man een tegenstander was van het Iran-beleid van Bush, en dat dit reden was voor zijn vertrek. Met Fallon zou een tegenstander van een aanval op Iran het veld ruimen, zo is de indruk die achterblijft. Maar die indruk is maar zeer gedeeltelijk juist.

De indruk dat Fallon geen zin had in een aanval op Iran bestond al langer. In mei 2007 schreef Gareth Porter al dat de admiraal het sturen van een derde vliegdekschip richting Iran had geblokkeerd. Een oorlog tegen Iran zou onder zijn commando niet gebeuren. "Not on my watch" zouden zijn woorden zijn geweest.

Maar er is een andere kant aan dit verhaal, of beter gezegd: twee. Allereerst was zijn benoeming destijds opvallend. John Abigaid, zijn voorganger als commandant van CENTCOM – het Amerikaanse commando waaronder de troepen in Irak en Afghanistan vallen – kwam uit het leger. Gezien de oorlogen in Afghanistan en Irak – niet vanaf zee, maar vooral met grondtroepen en luchtsteun – was dat niet vreemd.
Maar wat heb je aan een admiraal uit de marine, met expertise in amfibische landingen en het rondsturen van oorlogsvloten? Voor Afghanistan en Irak: weinig tot niets. Voor een eventuele aanval op Iran – met een lange kust, en olie-installaties in dat kustgebied – een stuk meer. Michael T. Klare, defensiecorrespndent voor het blad The Nation, wees hier in januari 2007 op. De benoeming van Fallon was dan ook goed te plaatsen als deel van de oorlogsvoorbereiding tegen Iran.
Dat klinkt helemaal niet onredelijk – maar staat op gespannen voet met het beeld van Fallon als iemand die de oorlogsvoorbereidingen tegen dat land dwarsboomt. Bovendien is het niet zeer logisch dat een president een commandant benoemt die iets anders beoogt dan de uitvoering van het – al jarenlang vrij duidelijke – agressieve beleid tegen Iran.

Maar er is nog iets. Chris Floyd wijst daarop in een stuk op het mooie weblog Empire Burlesque. Hij heeft het artikel in Esquire doorgevlooid. Dit was het artikel waarin de wrijving tussen het Witte Huis en Fallon zodanig werd uitvergroot dat Fallon opstapte. Maar in dat artikel beantwoordt Fallon de vraag van interviewer Thomas Barnett "wat als het tot een oorlog komt?" met: "wees toch serieus. Deze lui zijn mieren. Wanneer de tijd daar is, verpletter je ze." We nemen maar beter ook kennis van de racistische mentaliteit die tegenstanders tot mieren degradeert, goed genoeg om geplet te worden. Ik wijs er maar op dat er staat "wanneer de tijd daar is", en niet "áls de tijd daar is." When, en niet If. De waarde admiraal is niet zeker van het moment waarop de mieren plat moeten, maar dát het gaat gebeuren, staat blijkbaar ook voor hem vast.

Als er dus al een verband is tussen het vertrek van de admiraal en de politiek van Cheney en Bush tegen Iran, dan gaat het niet om het strategische doel: het breken van de Iraanse zelfstandige macht. Slechts timing en tactiek zorgden mogelijk voor wrijving. Dat echter zelfs de meest beperkte afstand tussen een admiraal als militaire uitvoerder, en de besluitvormers in het Witte Huis al reden lijkt te zijn voor het vertrek van de admiraal, duidt erop dat de greep van de meest oorlogszuchtige tak van het Amerikaanse establishment nog steeds griezelig stevig is. Iran is niet uit de gevarenzone – verre van dat.

woensdag 5 maart 2008

VS terroriseert Somalië

Weer voerden de VS een luchtaanval uit op Somalisch grondgebied, voor de vierde keer in wat meer dan een jaar. Berichtgeving in de NRC spreekt van vier doden. Kort daarop demonstreerden enkele honderden vrouwen en kinderen in Dobley, de door de aanval getroffen plaats tegen de luchtaanval, zo meldde de BBC.

De VS beweert een belangrijk terrorist te grazen hebben proberen te nemen, een zekere Hassan Turki. Die maakt deel uit van El Shaab, en dat is weer een onderdeel van de beweging die bekend staat als de Islamitische Rechtbanken. Die beweging oefende tot begin 2007 de macht uit in grote delen van Somalië, totdat een Ethiopische invasie, gesteund door de VS, de Islamitische Rechtbanken verdreef. Daarmee werd een eind aan een weliswaar autoritaire, maar tegelijk min of meer stabiele, regering gemaakt. De reden vond de VS in haar 'Oorlog tegen Terrorisme': de VS zag in de Islamitische Rechtbanken een bedreiging.

Sinds die Ethiopisch-Amerikaanse invasie is het weer op grote schaal oorlog in het land. Een prachtig artikel in The Independent (1) geeft de achtergronden van de Amerikaanse interventie in Somalië, de voorgeschiedenis ervan en de huidige afschuwelijke situatie. Je kunt er lezen over de Amerikaanse invasie in 1991, en hoe de poging van de VS om milities uit te schakelen leidde tot een Amerikaanse aanval met helicopters, het neerhalen ervan, de dood van vier Amerikaanse soldaten én van 1000 Somaliërs op die dag, de terugtrekking van de Amerikaanse militaire macht die daarop volgde. Je kunt er lezen over de steun die de CIA gaf aan diverse militieleiders om de opkomst van de Islamitische Rechtbanken te dwarsbomen – en hoe dat niet lukte.

Vervolgens brengt het artikel de Ethiopisch-Amerikaanse operatie tegen die beweging in kaart. Het artikel vertelt hoe de Islamitische Rechtbanken zich hergroepeerden en reorganiseerden, waarbij nu inderdaad Al Qaeda- en Taliban-achtige delen veel invloedrijker zijn geworden dan voor de Rechtbanken door de Ethiopisch-Amerikaanse agressie werden verjaagd uit de hoofdstad Mogadishu. Zoals vaker heeft Amerikaans ingrijpen een ‘terroristische dreiging’ helpen scheppen waar die aanvankelijk niet of nauwelijks bestond.

Het stuk schetst de immense ellende die er in Somalië heerst: "Meer dan 600.000 mensen hebben Mogadishu het afgelopen jaar ontvlucht. Rond de 200.000 leven in armoedige geïmproviseerde vluchtelingenkampen op een strook langs15 kilometer weg buiten de hoofdstad. Volgens VN-functionarissen is het de grootste concentratie van ontheemden waar ook ter wereld. Deze functionarissen beschouwen Somalië nu als de grootste humanitaire catastrofe ter wereld, eentje die zelfs Darfur overtreft in pure verschrikking." Waarom horen we zoveel over Darfur, en zo weinig over Somalië? Zou het wellicht zijn omdat de catastrofe in Somalië nogal rechtstreeks door de Verenigde Staten is aangejaagd?

De oorlog in Somalië is onderdeel van de Amerikaanse oorlogspolitiek die zowel Irak als Afghanistan terroriseert. Over die twee landen horen we vrij veel. Over Somalië veel minder. Het genoemde artikel voorziet dan ook in nuttige achtergrondkennis om het incidentele nieuws – zoals nu die Amerikaanse luchtaanval – des te beter te kunnen plaatsen.
(1) Ik vond het artikel trouwens via het weblog Empire Burlesque van Chris Floyd, dat bij herhaling stukken over juist onderbelichte aspecten van de 'Oorlog tegen Terrorisme' publiceert, ook bijvoorbeeld over Pakistan.

zondag 24 februari 2008

Respect voor Irak in meerdere versies

Sommige dingen zijn zo weerzinwekkiend hilarisch absurd dat ik er eventjes door uit mijn weblog-winterslaap wordt gewekt en wat begin te tikken. Zo keek ik na het opstaan even op de website van Aljazeera en zag daar de kop: "Respect Iraq’, US urges Turkey". De Verenigde Staten bindt Turkije op het hart om, jawel, Irak te respecteren.

Is het niet wonderbaarlijk prachtig? Turkije valt Iraaks-Koerdistan binnen, om dara de Koerdische verzetsbeweging PKK aan te vallen. Een kwalijke zaak: Turkse soldaten hebben wat mij betreft al niets te zoeken in het door Turkije bezette stuk van Koerdistan. De poging om Koerdisch verzet daar te breken door de Iraakse grens over te gaan en daar het Koerdische verzet proberen te breken voegt aan die bezettingspolitiek nog een extra element van gewapende agressie toe. De Turkse invasie vraagt de scherpst mogelijke afwijzing, en het neerhalen van een Turkse gevechtshelicopter door Koerdische PKK-strijders waar het bericht op Aljazeera van spreekt juich ik toe. Tegen agressie en bezetting is gewapend verzet legitiem.

Maar ‘respecteer Irak’ – uit de mond van de Verenigde Staten? Een pleidooi van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Robert Gates om "het belang van de soevereiniteit van Irak in gedachten te houden"? Is het niet ziek?

Waar was het 'respect' voor Irak toen de Verenigde Staten in februari en maart van 1991 de infrastructuur van dat land platbombardeerden? Hoezo, respect voor Irak toen die bombardementen ook waterleiding en riolering platgooiden, en de sancties die daarop volgden welbewust een herstel daarvan bemoeilijkten – zodat duizenden mensen de maanden daarop aan ziekten overleden? Hoe was het met dat respect voor Irak gesteld toen de VS en haar bondgenoten, via de VN, jaar na jaar sancties oplegden die honderdduizenden weerloze mensen de dood in joegen? En welk respect voor Irak betoonde de VS toen die supermacht in maart 2003 op nieuw een grote oorlog tegen Irak begon? Met waarschijnlijk minstens een miljoen doden als gevolg? En waar was in dit alles de soevereiniteit van Irak gebleven?

Nee, als de VS praat over respect voor Irak en over de soevereiniteit van dat land, dan hebben de VS een geloofwaardigheidsprobleem. Voor soevereiniteit voor Irak wordt keihard gevochten – door gewapende Irakezen, tegen de Amerikaanse bezettingsmacht.

Wat gewapende Iraakse strijders drijft is te zien in een documentaire: "Meeting Resistance". Een kort stukje erover vond ik op de website MRzine, waar ik ook onderstaande trailer van de film vond.

Respect voor Irak, voor de mensen van Irak om precies te zijn, betuigen betekent: naast dat verzet gaan staan en eisen dat de bezetting van dat land oinmiddellijk en on voorwaardelijk wordt stopgezet. Respect vor Irak betekent initiatieven vanuit vredesbewegingen steunen om onze afkeer van die bezetting van de daken te blijven schreeuwen en de bijbehorende argumenten nara voren te blijven sluiten.

Eén zo’n initiatief dat ik graag onder de aandacht breng is 'Sick Of It Day', gevonden op Counterpunch. Ik vertaal de openingszinnen van de bijbehorende website: "Sick Of It Day is een dag voor iedereen die ziek is van de leugens, ziek van de corruptie, ziek van de oorlog – op een statement te maken op een manier die echt telt: Meld je ziek op 19 maart, de vijfde verjaardag van de invasie van Irak!"

Volgens mij verdient deze oproep navolging, ook in Nederland. Om onze afkeer van de voortdurende bezetting van Irak te laten voelen, én om te blijven eisen dat de Nederlandse regering eindelijk openheid van zaken geeft rond het kwalijke besluit om destijds politieke steun aan de aanval op Irak te verlenen. Als we ons die negentiende maart ook in Nederland nu eens allemaal ziekmelden – en voor die tijd de oproep daartoe zo wijd mogelijk verspreiden…?

Zo, terug naar mijn winterslaap – wellicht tot de volgende imperiale oprisping van machtswellustige winstwaanzinnigheid mij weer tot weblogwerkzaamheid prikkelt…

zaterdag 3 november 2007

NRC onthult wie Irak-oorlog lanceerde

Eindelijk weten we hoe het zit. De NRC vertelt: "Een Amerikaanse nieuwszender zegt de man opgespoord te hebben die met zijn verzonnen verhaal de Amerikaanse regering een belangrijk argument verschafte voor de aanval op Irak in 2003".

De zender is CBS, de man in kwestie heet Rafid Ahmed Alwan, gevlucht uit Irak, een "dief en een slechte student", aldus het bericht, die zich voor chemicus uitgaf die een fabriek van biologische wapens zou hebben geleid. "De Duitse geheime dienst speelde de informatie door aan de Amerikaanse inlichtingendienst CIA, waarna de bal ging rollen", zo sluit de NRC het berichtje af.

Prachtig is de titel die deze krant het bericht meegaf: "'Man achter invasie Irak opgespoord'". Ik dacht dat de man achter de invasie allang opgespoord was als zijnde de illegale hoofdbewoner van het Witte Huis, de heer Bush. Maar via de NRC komt een mens nog eens op originele gezichtspunten. Maar dit terzijde.

Prachtig verder, dit bericht, nietwaar? Vluchteling uit Irak verzint mooi verhaal, Duitse geheime dienst trap erin, vertelt het aan Amerikaanse geheime dienst, en Bush kan zijn oorlog rechtvaardigen. Klopt als een bus, of als een zwerende vinger. Maar, net zoals met die kloppende zweer is het verhaal nogal geïnfecteerd met narigheid.

Laten we aannemen dat de feiten – de naam van de man, het feit dat hij dit verhaal verzon –correct zijn. Dan doet zich meteen al een vraag voor: geloofden de mensen die zijn asielaanvraag deden dit allemaal zomaar? Ik heb de indruk dat mensen van immigratiediensten, niet alleen in Nederland, de dingen die vluchtelingen vertellen eerder op voorhand als leugens bestempelen – juist ook als ze wel kloppen – dan dat ze goedgelovig alles voor zoete koek aannemen. Het doel van onderzoek van de immigratiedienst is immers: redenen vinden om iemand te kunnen weigeren. Daarbij past eerder de aanname dan de vluchteling te kwader trouw is en liegt, dan de aanname dat het verhaal waar een vluchteling mee komt bij wel zal kloppen.

En als de immigratiedienst al geloofde wat Alman zie, heeft de Duitse inlichtingendienst dan niet zelf een onderzoek ingesteld? Het ging toch om nogal gevoelige informatie, waarmee een oorlog kon worden rechtgepraat. Dat check je toch eventjes, of wist de geheime dienst destijds de weg niet naar Google?

Gevoeliger nog is de vraag waarom de geheime dienst deze informatie – of ze die nu zelf geloofwaardig vond of niet – aan de CIA doorgaf. Duitsland had destijds een regering van sociaaldemocraten (SPD) en Groenen, onder leiding van Gerhard Schröder. Die had in 2002 verkiezingen op t nippertje gewonnen, mede door zich vrij stevig tegen eeen Amerikaanse oorlog uit te spreken.. De (des)informatie over de Iraakse vluchteling en nep-chemicus was echter een bijdrage aan die oorlog, een ondersteuning van de argumentatie van het Witte Huis.

Speelde de Duitse inlichtingendienst een spel dat haaks stond op de koers van Schröder – en wat zegt dat over de macht achter de schermen? Of wilde Schröder via zijn spionnenbrigade juist aan de VS duidelijk maken dat zijn oppositie tegen de Irak-oorlog vooral een zaak van PR was, maar dat hij graag goede maatjes met Bush wilde blijven? Misschien met het oog op aardige contracten in het verschiet voor Duitse bedrijven voor nadat de VS Irak kapotgeschoten had? Wis en waarachtig, vragen genoeg voor een Duitse versie van onderzoeksjournalist Seymour Hersh. Een Nederlandse versie mag ook, want het is wel raar dat bij de NRC de simpele vragen die ondergetekende simpele weblogger stelt, blijkbaar niet weet te stellen.

Dubieus is ook de hele onderliggende strekking van het bericht: vanwege informatie over massavernietigingswapens die niet bleek te kloppen, viel de VS Irak aan. Nu weten we waar de foute informatie vandaan komt, nu weten we hoe het zit. Hadden ze maar de juiste informatie gehad, dan was de oorlog Irak en de wereld bespaard gebleven. Het staat er niet, maar dat is wel de ondertoon.

Maar daarmee nemen we de gedachte dat Bush oorlog tegen Irak ontketende vanwege die massavernietigingswapens veel te serieus. Die wapens waren echter slechts voorwendsel voor een oorlog die om redenen van olie en Amerikaanse versterking van militaire aanwezigheid in de regio werd doorgedrukt. Michael Schwartz geeft nog eens een heldere uitleg over vooral de olie-connectie, in "Why Did We Invade Iraq Anyway?" op de onvolprezen website van Tom Engelhardt.

Bush en Cheney waren geen slachtoffer van verkeerde informatie, maar daders in een complot waarin desinformatie een brute roofoverval op een heel land de schijn van zelfverdediging moest geven. En zelfs al zou het zo zijn dat Bush zelf de onzin rond die wapens geloofde, dan nog is het de hele groep om hem heen die de zaak regisseerde, en die bepaald niet van naïviteit verdacht kan worden, en ook niet van domheid.

Het bombardement van Bagdad werd voorafgegaan door een bombardement van leugens waarin verhalen zoals die van de nepchemicus uit Irak explosieve bestanddelen vormden. Over de herkomst van zo’n bestanddeel weten we nu dus iets meer. Maar over de diepere achtergrond van de oorlog zegt het verhaal weinig tot niets.

donderdag 25 oktober 2007

Revolutie uit blik

Dat was een merkwaardige documentaire, met nu en dan indrukwekkende beelden en leerzame interviews, maar ook met halve waarheden en misleidende weglatingen. "The Democratic Revolutionary Handbook" heette het programma, het was gemaakt door Tania Rakhmanova en Vincent Jauvert, en woensdagavond in herhaling laat uitgezonden door de VPRO.
Ingeblikte revoluties
Een democratisch revolutionair handboek – dat is de samenvatting van het draaiboek waarmee oppositionele jongerengroeperingen in drie landen autoritaire regeringen versloegen. Een jeugdbeweging met elan; eenheid tussen de oppositiepartijen, in het kielzog van die jeugdbeweging; een geweldloze strategie, zodat de politie niet bang wordt en eerder overloopt; goed getrainde, en in workshops voorbereide jonge vrijwilligers die de tactiek gedisciplineerd en enthousiast ten uitvoer brengen met allerhande creatieve straatacties; financiële steun van Westerse instellingen als Freedom House en Marshall Institute. Dat is de aanpak.
Vervolgens zorg je er bij de eerstvolgende verkiezingen voor dat mensen massaal opkomen; vrijwilligers bij de stembureaus om fraude van regeringswege bloot te leggen; massabetogingen als de regering aan haar frauduleus verworven ‘zege’ vasthoudt; het bewind bezwijkt onder de aldus opgebouwde druk vanuit de bevolking. De revolutie heeft gewonnen. De hele procedure kun je tussendoor nog opleuken met een rockconcert en leuke reclamefilmpjes.
Zo ging het in Servië, 2000, waar de aanpak als het ware gepionierd is. Zo ging het vervolgens in Georgië in 2003. En in 2004 was Oekraïne aan de beurt. Van alle drie de landen krijgen we beelden. De mooiste blijven de bestorming van het regeringsgebouw in Belgrado, waarmee het bewind van Milosevic ten einde kwam, maar dat werd niet echt toegelicht. Verder de grote demonstraties, gecombineerd met een tentenkamp zodat mensen aanwezig bleven, op de straten van de Oekraïense hoofdstad Kiev. Soortgelijke beelden kregen we ook uit Georgië.
Aardig waren ook de kleinere straatacties, waarmee jonge actievoerders de politie tartten. Mensen van Otpor (‘Verzet’, de Servische jongerenclub) die deden alsof ze dozen met spullen naar hun kantoor brachten,. De politie pakte de dozen af, de dozen bleken leeg, de agenten stonden voor schut. Het was een beetje de aanpak die we kennen van de provo’s in Amsterdam in 1965-1966. En het werkte: de autoriteiten werden onzeker, de jongerenbewegingen groeiden, de steun vanuit de bevolking eveneens.
De moed was de jonge mensen, die vaak grof politiegeweld trotseerden, was groot. Aan het democratisch elan van veel van de actievoerders hoeven we niet te twijfelen. Maar interviews en reportages van wat er intussen als organisatie van de opstandigheid gebeurde, lieten een veel cynischer aspect zien. Tamelijk snelle types die workshops aan actievoerders gaven; niet nader genoemde adviseurs die een flitsende naam voor een jongerenclub verzonnen; subsidies die aangevraagd aan Westerse organisaties met welluidende namen maar een, zoals we verderop zullen zien, vaak nogal dubieuze praktijk...
De bewegingen werden krachtig, en met moderne managementstechnieken en PR-methodes, opgebouwd, en erg van onderaf ging dat allemaal niet. Actievoerders waren dapper; maar tegelijk leken veel van de demonstranten ook figuranten in een scenario waar ze zelf weinig of geen zeggenschap in hadden.
Het duidelijkst was de reportage over Oekraïne. Daar zagen we niet alleen de groei van de jeugdbeweging en de aanzwellende demonstraties, maar ook de ontknoping. Timoshenko, één van de oppositieleidsters, praat met het bewind, komt naar buiten en zegt dat via gesprekken nieuwe verkiezingen geregeld gaan worden. Het regime is bezweken, de revolutie heeft gewonnen – maar het is nu verder aan de politici, niet aan de massa van actievoerenden. De hele ‘revolutie’ is weinig meer dan een methode om de ene groep politici te vervangen door de andere. Dat zegt de documentaire zo niet, maar dat is wel de implicatie: het ging hier om een ingeblikte revolutie en niet veel meer.
Over de ontknoping in Servië is de docu veel minder concreet, afgezien dan van die beelden van de bestorming van het parlement. Toch was juist daar van een veen dieper en authentieker revolutionair proces sprake dan in Oekraïne. In Servië begonnen weliswaar de jongeren van Otpor; maar de druk op Milosevic groeide enorm toen mijnwerkers gingen staken. En de tienduizenden mensen die, deels van heinde en verre, samenstroomden in Belgrado, waren voor een flink deel bereid om de oproerpolitie geen bloemen te geven, maar een flink pak slaag.
Milosevic bezweek, niet door een als revolutie verpakte jongerenrevolte, maar door een combinatie van massastakingen met een hardhandige opstand waaraan Otpor met haar eerdere activisme toe had bijgedragen, maar die inmiddels zowel breder was als veel dieper. Dit ging verder dan de draaiboeken voorschreven, dit begon wel degelijk van onderaf te komen, dit had een serieuze revolutionaire dynamiek. Hier groeide de ingeblikte revolutie uit tot veel meer dan dat.
Dit bleek ook niet toen Milosevic ten val was gebracht. De weken daarop zetten arbeiders in allerhande bedrijven hun managers door middel van bedrijfsbezettingen en dergelijke aan de kant. Hier was werkelijk een revolutie gaande, en de documentaire laat er niets van zien, horen of merken. Dat uiteindelijk de nieuwe regeerders de overhand kregen op de druk van onderaf, deed aan het belang ervan niets af. Een goede analyse van deze Servische revolutie – zonder aanhalingstekens – is geschreven door Lindsey German: "Serbia’s Spring in October", in International Socialism Journal, 89.
Na de omwentelingen
Al even weinig horen we van het vervolg van de omwentelingen in de twee andere landen. Dat is ook niet zovreemd: het zou het beeld van gloedvolle omwentelingen die democratie en voorspoed brengen wel eens ernstig kunnen beschadigen. Shakaaasvili, destijds oppositieleider, na de ‘revolutie’ president, staat aan het hoofd van een land dat Westerse sympathie moet kopen door troepen nar Afghanistan te sturen. Zijn regering wordt beschuldigd van corruptie, zijn politie slaat betogingen van oppositiegroepen uiteen. Heel veel verschil met de vorige groep machthebbers is er niet.
In Oekraïne is het al niet heel veel anders. Van de beloofde welvaart merken mensen weinig, het land sleept zich van verkiezing naar verkiezing, dezelfde paar partijen vromen steeds wisselende regeringscombinaties. De politieke sfeer is minder repressief dan voorheen,; in die zinn is er iets veranderd. Maar opnieuw is de bevolking weinig meer dan toeschouwer van een politiek steekspel – en slachtoffer van het beleid dat daaruit voortkomt. Toch wel een schamel resultaat voor een 'revolutie'.
Rol van Westerse staten en organen
Wie hadden er dan baat bij al die goed voorbereide activiteiten van jongerenbewegingen , andere demonstranten en politici van de oppositie? Hier is de vraag naar de aard van Westerse steun vitaal. De docu deed het voorkomen alsof oppositiegroepen moesten bedelen om handjesvol geld, dat door Westerse organisaties uit puur democratische goedheid werd verstrekt.
Maar tegen het eind van het programma bleek de Westerse rol iets minder belangeloos. In Azerbeidzjan, waar een protestbeweging het voorbeeld van de eerdere omwentelingen wilden volgen, was er weinig steun vanuit het Westen. Het autoritaire bewind had oliecontracten met Westerse bedrijven, zo vertelde de documentaire, en Westerse regeringen hadden dus veel minder behoefte aan ruzie met dat bewind. Economische belangen kregen voorrang boven steun aan democratische protesten, zo bleek.
Maar ook waar Westerse steun wèl plaatsvond, was democratische solidariteit niet doorslaggevend. Dat blijk ook uit het soort steun. Die ging namelijk veel verder dan subsidie vanuit Freedom House en soortgelijke organisaties. Dat Freedom House is trouwens een mooi klinkende naam voor een organisatie die geld ontvangt van het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken, dus van de regering van de VS. Right Web wijdt er een stuk aan op haar website. Onder de huidige en vroegere bestuurders zitten nogal wat rechtse tot zeer rechtse politici en lobbyisten, zo blijkt daaruit.
Via Freedom House sluist de VS geld door naar oppositiebewegingen in Iran. Dit valt samen met intimiderende militaire druk vanuit de VS tegen Iran. Beiden maken dele uit van een strategie van 'regime change' tegen machthebbers in dat land – een strategie waarin bombardementen op het programma staan. Kennelijk zijn er nog andere handboeken beschikbaar bij Freedom House dan enkel het geweldloze activisten waarin gladde types jonge rebellen in Oost- en Zuidoost-Europa trainen.
Kort voor zijn val werd de Georgische president Sheverdnadze door de Amerikaanse buitenlandminister Powell gebeld en zo ongeveer bevolen om af te treden. Acht maanden nadat de VS een soortgelijke opdracht aan Saddam Hoessein gewapenderhand kracht hadden bijgezet, wat zo’n telefoontje niet iets om klakkeloos te negeren. De VS was erg tevreden over de afloop: "Dit is een voorbeeld dat in een handboek thuishoort van hoe je de dingen goed moet doen", zei een Amerikaanse diplomaat.
"Staatsgreep 'made-in-America'", zo noemt de World Socialist Website (WSWA) de omwenteling in Georgië. Dat is overdreven, het doet geen recht aan de inzet en moed van de tienduizenden demonstranten die Sheverdnadze ui zijn paleis joegen. Maar dat de VS Georgië van een Russische tot een Amerikaanse bondgenoot wilden omvormen, dat daar oliebelangen een grote rol speelden, en dat daarom de VS de omwenteling krachtig bevorderde – dat maakt het WSWS-artikel heel aannemelijk.
Voor Oekraïne speelden soortgelijke motieven een rol bij de Westerse druk op de regering om haar verkiezingsnederlaag toe te geven en ruimte te geven aan de 'revolutie'. Dat land moest uit de Russische invloedssfeer losgetrokken worden en ingepast in West-Europa. Daartoe diende grootschalige steun aan de 'Oranje Revolutie'. Het welzijn van de bevolking was hierin bijzaak, de onvrede van de bevolking slechts voorwendsel en handvat voor cynische politici om aan de macht te komen. In feite geldt dit ook voor de twee andere omwentelingen die in de documentaire centraal stonden. Maar die kille realiteit kreeg van de documentairemakers geen aandacht. De kijker mocht er eens achter komen hoe weinig voedzaam revolutie uit blik doorgaans is.

zondag 21 oktober 2007

Doe iets: enige activistische en artistieke grasduinsels

Doe eens iets! Al dat lezen op internet, je wordt er vast wijzer van – maar de wereld ook automatisch beter? Nou dan! Oh, je weet niet wat je moet doen? Nou, een paar suggesties dan, en daarna een mooi stuk muziek...

Doe eens aangifte tegen de belangrijkste Nederlandse medeplichtigen aan de Irak-oorlog, bijvoorbeeld. Tegen CDA, VVD, GroepWilders, en twee met de laatste groep verbonden organisaties. Wegens

"A. deelname aan een misdadige organisatie/ vereniging./ stichting, art. 140 lid 1-4SR;
B. deelname aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven, artikel 140a , lid 1-3 Sr;
C. Moord, doodslag en dood door schuld, art. 287-295 Sr.;
D. Het opzettelijk in hulpeloze toestand laten of brengen van mensen tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging zij krachtens wet, overeenkomst en internationale verdragen verplicht zijn, art. 255-260 Sr."

Aldus een model-aangifte, die vervolgens de zaak toelicht en vaststelt dat genoemde organisatie medeplichtig zijn aan de misdadige Irak-oorlog. Meer over dit initiatief is te vinden via de website 'De Kwestie Balkenende'. Het doen van deze aangifte loopt al sinds 2004 maar heeft via een aardig stuk op de website Argusoog, een verder nogal wazige site met veel New Age, Ufo’s en 9/11-paranoia maar dus kennelijk ook heldere momenten, een zetje gekregen.
Ik kwam de zaak op het spoor via een bericht op nujij.nl, waar mijn oog toevallig op viel toen ik nu.nl eventjes bezocht. Dat laatste is een website vergelijkbaar met het Amerikaanse digg.com: mensen kunnen zelf hun nieuwstips on-line zetten, en via het geven van punten aan die tips hun keuzes pushen. Zo krijg je enerzijds een vergaarbak van lang niet allemaal even serieuze nieuwberichten. Maar het levert ook wel eens vondsten op waar ik zonder dit type site overheen gekeken zou hebben. Zoals in dit aangifte-geval.

Die aangifte vind ik een goed idee. Maar er is veel meer uit te halen dan alleen individuen die naar het politiebureau gaan met een aangifte in de hand. Het bericht van Argusoog legt trouwens keurig uit hoe je dat op zichzelf tot een goed einde kunt brengen. Maar zoiets leent zich voor demonstratieve activiteit: een enorme aangifte maken op een lange papierrol, en die dan met een flinke groep actievoerders en tijdig gewaarschuwde pers op het plaatselijke politiebureau komen brengen.

Ga ook mee naar Noordwijk, komende donderdag, 25 oktober! Daar vergaderen NAVO-ministers, en dat is een prachtige gelegenheid om de excellenties te laten weten wat we vinden van hun oorlogspolitiek. Meet in het bijzonder is het een buitenkans om ons nee te laten klinken tegen verlenging van de Nederlandse oorlogsinzet in Uruzgan, of beter nog: de tussentijdse stopzetting en onmiddellijke terugtocht van de Nederlandse soldaten te eisen. Het en der on-line kun je er iets over lezen, bijvoorbeeld
op het IS-weblog.
Mocht je niet kunnen overdag: in een aantal plaatsen worden de avond van 25 oktober wakes gehouden als protest tegen eventuele verlenging van die oorlogsmissie. Van Breda weet ik dat bijvoorbeeld de SP zoiets opm poten zet. In Eindhoven is zo 'n actie al op 19 oktober gehouden. Maar er gebeurt vast meer.
Gezien de steeds grimmiger oorlog en het trieste vooruitzicht dat Nederland de troepen in Uruzgan wil handhaven, zijn dit soort acties hard nodig ook - als opstapje naar steviger druk. In Noordwijk en/ of in je eigen woonplaats: doe iets, rond dit thema!
Nee, dit zijn allemaal geen bevelen, al gebruik ik de gebiedenderwijs. Dringende suggesties zijn het echter wel, de toestand roept er nu eenmaal om. Oorlogen verdwijnen zelden vanzelf.

Zo, en daarmee loopt de agenda al weer vol. Tussentijds een muziekje kan geen kwaad. Patti Smith, zangeres en dichteres, bekend van songs uit de jaren zeventig als 'Because the Night' en 'Dancing Barefoot', heeft een prachtig nieuw lied. "Without Chains" heet het.
Je kunt ernaar luisteren via het bericht op Left I on the News, waar ik het vond. De tekst vind je op de site van Patti Smith zelf. De MP3 is van daaraf ook rechtstreeks te beluisteren. Het is het verhaal van iemand die jarenlang iin de hel van het Amerikaanse gevangenkamp Guantanamo heeft vast gezeten en de vrijheid weer moet leren:

"Now i'm learning to walk
without chains
to talk without chains
to breathe without chains
to love
without chains
to pray without chains
to hope without chains
without chains
without chains"


zondag 14 oktober 2007

Nogmaals die misplaatste vredesprijs

Gelukkig ben ik niet de enige die geen feestvreugde wist te ontlenen aan de vredesprijs die reclamefilmmaker en misdadiger tegen de menselijkheid Al Gore krijgt. Diverse reacties hebben kritiek op de beslissing. Maar niet elke kritiek is even zinnig. Ik grasduin wat in reacties her en der.
The Times maakt melding van de vreugde waarmee Democratische politici de prijs voor Gore begroeten. John Edwars, presidentskandidaat, zegt dat het “leiderschap van Al Gore in ‘verbluffende tegenstelling met het falen van de huidige administratie’” Ook twee andere kandidaten, Hillary Clinton – met ‘Congratulations’ op haar website – en Obama waren vol lof. De schrijver van het stuk zelf zegt dat de prijs "onvermijdelijk geïnterpreteerd werd als een tik op de vingers van presidente Bush”, die steeds tegen bindende maatregelen tegen uitstoot van broeikasgas is geweest.
Die lof is tamelijk over the top, net als de uitspraak van het Nobelcomite zelf: “Wellicht de persoon die het meeste heeft gedaan om het wereldwijde begrip te scheppen voor de maatregelen die aangenomen moeten worden.” Als het comité nu gezegd had: “het meeste gedaan om bewustzijn van het dreigende probleem te bevorderen” - had er nog íéts ingezeten: die film van hem, The Inconvenient Truth, heeft ongetwijfeld bijgedragen aan de alarm-stemming die inmiddels onder zeer veel mensen is gegroeid. Die stemming is terecht, en die bijdrage eraan op zich welkom.
Maar de maatregelen waar Gore mee komt gaan het niveau van een extra spaarlamp en de kachel een graadje lager niet te boven. Niet alleen is dat volstrekt niet adewquaat. Door met dist soort oplossinkjes te komen onttrekt Gore het zicht op de ingrijpende maatschappelijke verbouwing die nodig is om binnen 10 jaar tot 90 procent reductie in uistoot van broeikasgassen te komen. Daarmee is de nadruk op de oplossingen van Gore ook nog eens contraproductief, of beter gezegd: schadelijk. Dat alleen al zou reden kunnen zijn om die prijs aan een ander te geven.
De World Socialist Website komt met een analyse van het Nobel-besluit om Gore de prijs toe te kennen. Op het eerste gezicht lijkt daar een lichte parania in te zitten, een neiging om wel zeer grote krachten aan het werk te zien achter dit besluit. De schrijver van het stuk, Patrick Martin noemt het besluit “een politieke uitspraak van de Europese bourgeoisi over heb beleid van de regering-Bush en de politiek van de VS”. Verderop heet het dat de prijs “op zijn minst opgevat kan worden als een signaal van het Noorse politieke establishment (…) dat het hoopt op een Democratische overwinning in de presidentsverkiezingen van 2008.”
Het eerste – de hele kapitalistenklasse aan het woord via dat Nobelcomite – lijkt me een beetje overdreven. Hoie heeft die klasse dan input in het beleid? Worden aandelenbeurzen, denktanks, regeringskringen, directiekantoren allemaal geraadpleegd door het comité? Dat lijkt me eennnogal verregaande conclusie, en gegevens in die richting geeft Martin niet. Maar dat de Noorse heersers eenn woordje meespreken in het Nobel-besluit is zeer aannemelijk.
Martin legt uit dat het comité dat over de vredesprijs gaat niet – zoals met de wetenschapsprijzen het geval is – door een groep deskundigen wordt gevormd, de Zweedse Academie van Wetenschappen bijvoorbeeld. Nee, het Noorse parlement kiest vijf mensen, op basis van de omvang van de partijen in dat parlement. Er zitten twee ex-ministers in, en een voormalig president vanneen universiteit. Van uiterst rechts tot behoorlijk links, alle grote stromingen zijn vertegenwoordigd. Het comité verwoordt een consensus van het Noorse establishment. En volgens Martin wil dat establishment , ddoor Gore te kiezen, zowel de urgentie van het klimaatvraagstuk onderstrepen als waarschuwen voor de groeiende crisis enn onstabiliteit in de VS. Al eerder kreeg Bush indirect een veeg uit de pan van de Noorse Nobelaars: bijvoorbeeld in 2002 toen de prijs naar ex-president Carter ging.
Martin wijst er ook op dat de maatregelen waar Gore mee komt, weinig voorstellen. Het Kyoto-protocol “in het opstellen waarvan hij een groot aandeel had, was grotendeels een oefening in symboliek, en de Clinton-administratie heeft het nooit aan de Senaat ter ratificatie voorgelegd uit vanwege de intense oppositie vanuit Amerikaanse zakenbelangen.” Ook wijst hij op Gore’s rol in de tijd dat hij vice-president was: “hij was de tweede man in een administratie die Amerikaanse troepen naar Somalië, Haiti en Bosnië stuurde, doodseskaders in Colombia financierde, Irak, Soedan en Afghanistan bombardeerde, een economische blokkade van Irak in stand hield die de dood van naar schatting 500.000 kinderen ten gevolge had, en die een vernietigende luchtoorlog tegen Servië voerde”. Zo’n iemand verdient, zoals ik gisteren betoogde, een onvriendelijk etiket en een oorlogstribunaal, geen vredesprijs.
Iets dergelijks vindt ook Jan Oberg, in een artikel op Counterpunch. “Al Gore in het bijzonder – als vice-president onder Bill Clinton van 1993 tot 2001 – werd nooit gezien of gehoord als vredestichter”, merkt hij droogjes op. In die richting denkt ook Alexander Cockburn. “Al Gore’s Vredesprijs”, heet zijn stuk op Counterpunch, en daarboven: “Het is net zo belachelijk als dat d ze Goebbels in 1938 een gegeven hadden”. Te hard? Ik dacht het niet – op het eerste gezicht. Goebbels had in 1938 nog aanzienlijk minder doden mede op zijn geweten dan Gore vandaag de dag.
De narigheid is echter dat Cockburn da de vergelijking zo niet bedoelt. Hij neemt Gore op de hak als propagandist van het wereldwijde klimaatsalarm. Hij noemt de wetenschap die daaraan ten grondslag ligt ‘bogus’(nep), en ziet zelfs het internationale klimaatpanel IPCC (winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede, samen met Gore), als weinig meer dan oplichters. Hier slaat Cockburn de plank goed mis. Hij is klimaatscepticus, ik niet. Hoe slap en deels averechts zijn oplossingen voor het klimaatprobleem ook zijn, in zijn waarschuwingen dat er iets grondig misgaat, door menselijk toedoen, heeft Gore gelijk en Cockburn niet. En het wat erg dramatisch waarschuwen voor een klimaatcatastrofe op één lijn zetten met de antisemitische haatpropaganda van Goebbels is laag, en Cockburn volstrekt onwaardig.
Sterk is echter weer wel Cockburns kritiek over Gore’s rol als tweede man onder Clinton. Die ligt in de lijn van die van Martin en Oberg, en van mijn eigen vorige stuk. Maar Cockburn haalt dingen naar voren die ik alweer kwijt was, of die me waren ontgaan. In de verkiezingen van 1992 schilderde hij opponent Bush af als bijna een maatje van Saddam. Zijn kritiek op de samenwerking tussen Bush en Saddam vóór de Koeweitcrisis en de Golfoorlog (1990-1991) was geen onzin. Maar de oproep om een nog harder beleid tegen Irak te voeren was kwalijk.
Die kwalijke houding ging door toen Gore tot vice-president was gekozen. Waar Clinton de Amerikaanse houding tegenover Saddam wilde laten afhangen door de opstelling van Saddam, daar wilde Gore niets weten van welke normalisering van betrekkingen tussen de VS en Irak dan ook. En binnen de Cinton-regering werd Gore verantwoordelijk voor het Irak-beleid. Werken aan een staatsgreep in Irak, maar ook herhaalde bommengooierij met een opgelegde ‘no-fly-zone’ als excuus, en keihard volgehouden sancties kenmerkten dat beleid.
Danny Muller, een vredesactivist, sprak Gore in een bijeenkomst in verkiezingsjaar 2000 aan. “'Ik verhief mijn stem en vroeg ‘Mijnheer Gore, waarom zou iemand op een administratie stemmen die elke maand 5000 kinderen doodt door de sancties in Irak?' Gore stopte. En hij lachte. Hij lachte daadwerkelijk. Hij zei dat hij dat later op de dag zou bespreken. Ik antwoordde door te zeggen dat er elke tien minuten een kind vanwege de sancties sterft, en dat we geen tijd hebben om te wachten.” Een massamoordenaar die lacht als hij aan zijn misdaden wordt herinnerd. Een presidentschap heeft zijn cynisme dan niet opgeleverd, maar een 'vredesprijs' heeft hij toch maar binnen weten te slepen.

vrijdag 12 oktober 2007

Vredesprijs voor oorlogsmisdadiger

Verzamelt Al Gore prijzen of zo? Na een Emmy-award voor zijn online-TV-zender "Current TV" in september 2007, en een Oscar voor zijn klimaatfilm "An Inconvenient Truth" in februari, heeft hij vandaag de Nobelprijs voor de Vrede toegekend gekregen. Wat nu nog ontbreekt is de Gouden Loeki, voor de meest opgeblazen reclamespot aller tijden.
Want dat is de die klimaatfilm toch in hoge mate: een propagandafilm waarin een zeer relevante waarschuwing over klimaatverandering uitmondt in een platte oproep tot verandering in levensstijl. De officiële Nederlandse website van de film heeft die oproep vertaald in praktische tips: wat spaarlampen hier, een waterbesparende douchekop, rustig en gelijkmatig rijden, dat soort zaken. Ook de officiële internationale website van de film, climatecrisis.net, legt de nadruk volslagen eenzijdig op wat de individuele consument zou moeten doen.

Ja, de bezorgdheid die Al Gore via zijn film verwoordt is maar al te zeer terecht. Het feit dat een Britse rechter een negental wetenschappelijke fouten in de film aanduidt, en vertoning in scholen slechts toestaat als op tekortkomingen wordt gewezen, haalt de kern van het argument niet onderuit: dat het klimaat op hol slaat, dat broeikasgassen door een flinke rol in spelen, en dat menselijk handelen in hoge mate verantwoordelijk is voor de uitstoot van die broeikasgassenhaalt. Daarop wijzen, alarm slaan over de dreiging - dat is het positieve punt van de film.

Maar het afschuiven van de verantwoordelijkheid op de keuzes van een op zichzelf teruggeworpen individu laat de werkelijke krachten achter de ontregeling van het klimaat buiten schot: de olie-industrie, de prioriteit die die autoverkeer krijgt boven openbaar vervoer, de totaal ontoereikende investeringen in duurzame energiebronnen als windenergie. Bovendien: een dagje oorlogvoeren in Irak of Afghanistan kost waarschijnlijk meer olie en levert meer CO2-uitstoot op dan een jaar lang geen spaarlampen gebruiken en geen waterbesparende douchekop aanschaffen door vele honderdduizenden mensen in een heel jaar. De 'oplossingen' van Gore zijn druppels op en wel zeer gloeiende plaat - in het gunstigste geval.

De oorlogsmisdaden van Clinton en Gore

Een Nobelprijs lijkt Gore's inzet me totaal niet waard - en al helemaal geen Nobelprijs voor de vrede. Want wie is die mijnheer Gore eigenlijk? In de trailer van de film zegt hij, niet zonder humor: "Mijn naam is Al Gore, ik was ooit de toekomstige president van de Verenigde Staten." Maar hij was ook nog eens acht jaar lang vice-president van dat land, onder Bill Clinton. In die hoedanigheid draag hij verantwoordelijkheid voor het beleid van die president - ook het buitenlandbeleid. En dat beleid verdiende bepaald geen vredesprijs. Een korte opsomming:

Clinton erfde een Amerikaanse invasie van Somalië, die Bush na zijn verkiezingsnederlaag maar nog voor hij plaatsmaakte voor Clinton had uitgevoerd. In 1992 en 1993 werd da5t een complete oorlog tegen Somalische milities - en tegen de mensen die de pech hadden om in dezelfde stad te wonen als waar die milities actief waren. Duizenden Somaliërs kwamen om door deze Amerikaanse agressie - onder medeverantwoordelijheid van Al Gore.

Clinton en de NAVO lanceerden in 1995 bombardementen op Bosnisch-Servië. Daarmee kozen zij de kant van Krioatische en Bosnische etnische zuiveringsmilities, die tot dan toe zwakker stonden dan de Servische etnische zuiveringsmilities. het tij keerde. Nadat Servische milities eerder grootschalige moordpartijen hadden gepleegd - waaronder in Srebrenica - konden nu hun Bosnische en Kroatische tegenstanders zich uitleven. Bosnische en Kroatische troepen kregen diplomatieke steun van de VS. Het gevolg was grimmig. Honderdduizende mensen werden in enkele maanden verdreven, honderden weerzloze mensenwerden werden in korte tijd vermoord. Daar kwamen nog eens de slachtoffers van de Amerikaanse bommen zelf bij. Dit alles alweer onder meedeverantwoordelijkheid van Al Gore.

Clinton en de NAVO lanceerden in maart 1999 een luchtoorlog tegen het door Servië gedomineerde Joegoslavië. Het voorwendsel daarvoor waren etnische zuiveringen door Joegoslavische troepen en daarmee samenwerkende Servische milities tegen Albanese Kosovaren. Hetzelfde verhaal als in Bosnië en Kroatië. Toen de Servische troepen voldoende verzwakt waren voerden Kosovaarse gewapende strijders een etnische zuivering in omgekeerde richting uit en verdreven grote delen van de Servische minderheid, maar ook van de daar wonende Roma en andere minderheden. De NAVO-bommenregen zelf doodde vele honderden burgers en verwoestte bruggen en. Dit alles wederom met medeverantwoordelijkheid van Al Gore, en trouwens ook van een zekere Wim Kok die ook F16s mee liet doen aan het moorden vanu8it de lucht.

Nog steeds liggen her in der in Kosovo en Servië
niet-ontplofte en daardoor levensgevaarlijke clusterbommen, destijds door de NAVO-landen VS, Groot Brittannië èn Nederland afgeworpen. Pas dit jaar was de NAVO bereid om aan de Servische regering te vertellen waar die ondingen waren afgeworpen. Intussen waren wel minstens zes mensen, waar0nder drie kinderen, naderhand door naderhand achtergebleven clustermunitie omgekomen, en minstens 12 mensen, waaronder zes kinderen, verwond.

Dan is er natuurlijk Irak, ook een erfenisje van Bush sr. die er in 1991 zijn Golfoorlog op had losgelaten. Maar al in 1990 waren strenge sancties tegen Irak gelanceerd, en die werden na die oorlog hardhandig voortgezet, door het presidentschap van Clinton, zijn hele ambtsperiode van acht jaar lang. Eten, goed drinkwater, gezondheidszorg - alles werd aangetast. De kindersterfte vloog ophoog, ziekten grepen om zich heen, jaar na jaar na ellendig jaar gingen mensen in griezelig grote aantallen dood. De regering kende de consequenties, en man die voor lief.

Berucht werd de
uitspraak uit 1996 van Madelein Albright, destijds VS-ambassadeur in de VN, later minister van buitenlandse zaken. Interviewer Leslie Stahl: "We hebben gehoord dat er een half miljoen kinderen zijn gestorven. Ik bedoel, dat zijn meer kinderen dan er in Hiroshima zijn doodgegaan. En, weet u, was de prijs het waard?" Antwoord van Albright: "Ik denk dat dit een heel moeilijke keus is, maar de prijs - wij denken dat de prijs het waard was." Was deze prijs daarmee echter ook een Nobelprijs waard? Ja, Albright heeft haar uitstpraak later - in 2003, toen ze allang geen minister meer was - een grote stommiteit genoemd. Maar de kern ervan -de regering joeg honderdduizenden weerloze mensen in Irak de dood in, wist dat, en vond het de moeite waard - staat glashelder. En alweer: Al Gore, vicepresident van de Verenigde Staten droeg hiervoor medeverantwoordelijkheid.

Al Gore is dus niet alleen de man van die een heel ongemakkelijke waarheid in de bioscoop vertelt. De nog veel ongemakkelijker waarheid over Al Gore zelf is: de man is een oorlogsmisdadiger. Hij is trouwens niet de eerste veelpleger van misdaden tegen de menselijkheid die een Nobelprijs kent: Kissinger, strateeg echter de Amerikaanse slachtpartijen in Vietnam, Laos en Cambodja tussen 1968 en 1973, en staatsgreepvriend van Pinochet in Chili, ging hem al voor.

Hopelijk valt na de uitnodiging voor de prijsuitreiking voor de Nobelprijs de oproep om zich te melden bij een serieus tribunaal dat oorlogsmisdadigers berecht, snel bij Al Gore in de bus. Maar zo'n tribunaal moeten we dan eerst wel in het leven roepen, want dat het Strafhof in Scheveningen zoiets goed gaat regelen, lijkt me niet zeer waarschijnlijk.

zondag 16 september 2007

Demonstratie tegen steeds moorddadiger olie-oorlog

Tienduizenden mensen hebben gisteren in de Amerikaanse hoofdstad Washington gedemonstreerd. De Volkskrant noemde "naar schatting 10.000 mensen" als omvang; de organisatoren van de betoging spraken van 100.000. Uit het CNN-bericht: "Er leken tienduizenden mensen aanwezig te zijn, en de mars strekte zich uit over meerdere blokken over Pennsylvania Avenue."
Groot en radicaal
De actie was niet alleen groot, maar ook vrij fel. Ettelijke duizenden actievoerder trokken op naar het Capitool, waar het Congres zit. Toen demonstranten over een barricade heenklommen, arresteerde de politie hen. Zo werden pakweg 160 mensen opgepakt. De politie spoot twee actievoerders onder met wat het CNN-verslag "chemische spray" noemde. Dat klinkt als traangas of pepperspray, maar zeker weten doe ik dat niet. "Shame on you", reageerden mededemonstranten op het politiegeweld.
Cindy Sheehan, moeder van een in Irak omgekomen soldaat en belangrijk figuur in de Amerikaanse vredesbeweging, onderstreepte op de betoging de noodzaak van radicale actie: "Het is tijd om lijfelijk te laten zien waar we staan en te zeggen dat we er genoeg van hebben. Het is tijd om deze stad stil te leggen." Soldaten die in Irak gevochten hadden, en familieleden van omgekomen militairen, waren nadrukkelijk aanwezig op de demonstratie. De correspondent van Aljazeera in Washington merkte op, kennelijk in een vergelijking mat andere betogingen tegen de oorlog: "Een van de verschillen met deze demonstratie is dat ze geleid wordt door veteranen van de Irak-oorlog." Hoopgewvende ontwikkeling! Als zij die gestuurd worden om de oorlog te moeten uitvechten, zich tegen die oorlog keren, loopt de voortzetting van die oorlog gevaar.
Dat snappen blijkbaar ook voorstanders van de oorlog. Een duizendtal van hen hield volgens het CNN-verslag een tegenbetoging en sprak steun uit aan de oorlog, de soldaten en impliciet vooral ook aan degenen die de soldaten naar Irak stuurden. Kleine groepjes tegendemonstranten die het voor Bush opnemen zijn bij vredesbetogingen geen uitzondering. Maar nu vond ik het aantal relatief hoog, gezien de verdampte steun voor Bush Dat relatief veel rechtse oorlogssupporters de straat kiezen, een buitenparlementair terrein dat ze doorgaans aan links overlaten, tekent de grimmigheid van de tegenstelling die ook de Verenigde Staten verscheurt.
Oliejacht eist 1,2 miljoen mensenlevens
Twee recente berichten laten zien hoe kwalijk de oorlogsredenen zijn, en hoe hoognodig er een eind aan gemaakt moet worden. Alan Greenspan, voormalig baas van de Federal reserve, de centrale bank van de Verenigde Staten, vertelt in zijn memoires de reden voor de enkeling die dat nog niet door had. "Het doet me verdriet dat het politiek niet erg gelegen komt om te erkennen wat iedereen weet: dat de Irak-oorlog grotendeels om olie gaat." Dit is de stem van iemand uit de harde kern van de heersende klasse van de VS. En de man heeft de ruimte om te zeggen wat hij denkt, hij is immers met pensioen en hoeft zich niet meer tactisch in te houden. Als Greenspan de Irak-oorlog aanduidt als oorlog om de olie is dat een gewichtige erkenning, geen detail.
Hoe hoog de prijs is die deze olie-oorlog vergt, is nauwelijks uit te drukken. maar de dodencijfers preken een steeds gruwelijker taal. Een nieuw onderzoek, dat ik voor het eerst tegenkwam via het weblog Lenin's Tomb, spreekt nu al over1,2 miljoen mensen die sinds 2003 -het jaar van de Amerikaans-Britse invasie, het begin van de bezetting - door geweld om het leven zijn gekomen. Systematische met mensen in Irak laten zien dat in 16 procent van elk huishouden wel iemand door geweld om het leven is gekomen, in vijf procent twee mensen, en in één procent zelfs drie.
Of de concrete daders nu Amerikaanse soldaten zijn, milities pro- of juist contra de regering, gewapende verzetstroepen of sektarische moordenaarsbendes, één ding is helder. Het is de invasie die de deur naar dit steeds grovere geweld heeft opengezet. Deze één miljoen en tweehonderdduidend dode mensen zijn daarmee, direct of indirect, slachtoffer van de Amerikaanse oorlog tegen Irak. Grotere en vooral veel drastischer acties zullen nodig zijn om aan deze slachtpartij-om-olie een einde te maken.

dinsdag 11 september 2007

VS tegen Iran: grote oorlog dreigt (deel 2)

De Verenigde Staten gaan oorlog voeren tegen Iran, als niemand dat tegenhoudt. Dat ligt besloten in de strategie die sinds 2001 wordt doorgezet. Het valt af te leiden uit de impasse waarin de VS in Irak en Afghanistan is beland, en die een vlucht vooruit tot verleidelijke gok maakt voor machthebbers. Op beide dingen ging ik in een eerder artikel in.
Tekenen voor de naderende oorlog zijn er, en elke week komen er nieuwe voorboden bij. Nu ligt er een aankondiging dat de VS een speciale basis gaat aanleggen in Irak, dicht bij de Iraanse grens. Die zou bedoeld zijn om wapentransporten vanuit Iran naar Iraakse groepen tegen te gaan.
Maar daarvoor lijken de 200 soldaten die er gestationeerd gaan worden toch wel weinig, zoals Chris Floyd aangeeft op zijn sombere maar erg goede weblog Empire Burlesque. Hij oppert dat de basis eerder een soort bewust geschapen kwetsbare plek wordt, lokaas voor gewapende groepen die terug zullen slaan bijvoorbeeld na Amerikaanse luchtaanvallen op Iran. Daar kan de VS dan weer met verdere escalatie op reageren. Maar sowieso is zo'n basis - alleen al de aankondiging van de aanleg ervan - een manier om de oorlogsdruk op te voeren.
Die oorlogsdruk wordt duidelijk uit allerlei andere berichten. Zo is er het pan voor drie dagen luchtaanvallen op 1200 locaties. Vice-president Cheney dreigde in augustus met luchtaanvallen op bases in Irak waar een eenheid van de Iraanse Revolutionaire Garde zou zitten. Al in januari dreigden Cheney, minister Rice en veiligheidsadvisuer Hadley dat de VS tegen Iran op zou treden tegen Iraanse activiteiten in Irak; luchtaanvallen werden toen al niet uitgesloten. In die tijd pakten Amerikaanse militairen vijf Iraanse functionarissen op; die zitten nog steeds vast. En in die tijd duidde Bush de verhoogde Amerikaanse militaire activiteit voor de Iraanse kust al aan als een antwoord op het "zeer negatieve" gedrag van Iran. En in januari vertrok er al een tweede vliegdekschip met 80 vliegtuigen richting Perzische Golf.
In het voorjaar verschenen er berichten dat de VS geheime steun verleende aan gewapende groepen die aanslagen pleegden binnen Iran. Eén daarvan, Jundullah, opereerde volgens een artikel van ABC News in Baluchistan, dicht bij Pakistan, en heeft Iraanse militairen gedood en ook ontvoerd. In mei meldde dezelfde website dat Bush toestemming voor geheime acties op Iraans grondgebied had gegeven. Een sluipende oorlog is daarmee feitelijk al gaande. En volgens berichtgeving heeft slechts fel verzet van de admiraal die het commando over de Amerikaanse troepen in die regio zelf een besluit tot grootschalige aanval op Iran eerder in dit jaar geblokkeerd. Daarmee kregen enkele maanden lang diplomatieke stappen wat meer ruimte. Maar inmiddels heeft de harde aanvalskoers weer de overhand gekregen.
Kort voor het drie-dagen/ 1200 plekken- aanvalsplan bekend werd, kwam ook een rapport naar buiten van Dan Plesch, Brits wapendeskundige, samen met Martin Butcher, onder meer voormalig adviseur van de Buitenlandcommissie van het Europese Parlement. Ook daarin is sprake van een grootschalige aanval in voorbereiding, een aanval die verder gaat dan alleen de kernfaciliteiten en allerlei militaire, maar ook economische doelwitten moet treffen. Uit het feit dat de VS deze plannen niet van de daken schreeuwt, leiden de schrijvers af dat het hier niet gaat om publicitaire druk op Iran, maar wel degelijk om daadwerkelijke oorlogsplanning.
Wel past daar een kanttekening bij. Het bestaan van oorlogsplannen en oorlogsvoorbereiding is op zich geen bewijs voor daadwerkelijk besluit tot oorlog. Zowel de Sovjetunie als de VS hadden tijdens de Koude Oorlog grootschalige plannen om respectievelijk West- en Oost-Europa aan te vallen. dat bewees dat beiden zich op oorlog voorbereidden, maar niet dat ze daadwerkelijk tot aanval hadden besloten. En soms maakt het lekken van oorlogsplannen deel uit van een interne machtsstrijd die een aanvalsoorlog juist moeten dwarsbomen. Zo oppert Paul Woodward op de website War in Context dat het Pentagon het drie-dagen/ 1200 locaties-aanvalsplan juist heeft opgesteld om aan Cheney te laten zien dat zoiets de kracht van het Amerikaanse leger te boven zou gaan.
Niet de aanvalsplannen op zichzelf, maar de hele oorlogsretoriek eromheen doet vermoeden dat de VS wel degelijk op een agressieoorlog tegen Iran aanstuurt. Die propaganda zou wel eens drastisch verder opgevoerd kunnen worden. Barnet Rubin haalt op het weblog Informed Comment Global Affairs een correspondent in de New York Times aan die op basis van bronnen in het Witte Huis spreekt van een komend propaganda-offensief om de komende oorlog aan een zo groot mogelijk deel van de bevolking te slijten.
Intussen groeit de spanning - precies het soort spanning waarin een incident snel tot oorlog kan escaleren. Het oppakken van Iraanse delegatieleden in irak kan zo'n incident zijn. Zo arresteerden Amerikaanse soldaten een aantal leden van een Iraanse delegatie van het ministerie van Energiezaken. Kort erna lieten de soldaten de Iraniërs weer vrij en maakten excuses. Maar de soldaten wisten dat de Iraniërs in Irak waren op uitnodiging van de Iraakse regering - die regering waarvan de VS doet alsof ze er zo graag mee samenwerken. Zoals Robert Naimann op Znet zegt: "Hier hangt een sterke lucht van provocatie en treiteren omheen."
Als ik de berichtgeving overzie, dan blijf ik erbij dat het veilig is om uit te gaan van een grootschalige Amerikaanse aanval op Iran tussen nu en het einde van het presidentschap van Bush in januari 2009. Een vaststaand feit is het echter niet. En we moeten alles op alles zetten om te voorkomen dat het ook geen vaststaand feit wordt. De gevolgen van een aanval op Iran zouden zich hoogstwaarschijnlijk helemaal niet beperken tot de toch al grote aantallen doden, gewonden en schade die een driedaagse reeks luchtaanvallen op Iran zal opleveren.
Wat zal de VS bijvoorbeeld doen als Iran na drie dagen luchtaanvallen niet instort maar zich schrap zet voor een langere oorlog? Iran 's bondgenoten zullen reageren - bijvoorbeeld met op aanvallen door pro-Iraanse milities op Amerikaanse soldaten in Iran, maar ook Hezbollah-aanvallen op Israël dat zich een groot fan van een aanval op Iran betoont. Daar zullen Israël en vooral de VS dan weer op reageren. Iran aanvallen betekent een grote regionale oorlog helpen ontketenen. Dat dienen we met alle mogelijke middelen te helpen voorkomen nu het wellicht nog kan.

zaterdag 8 september 2007

Griezelige zaken

Terroristen opgelet! De Amerikaanse luchtmacht houdt op 14 september al haar toestellen aan de grond. Een raar verhaal, gevonden dankzij een tip van goede vriend Jermain, via Digg.com dat doorlinkt naar een bericht op Godlike Productions, een wat curieuze website die echter keurig haar bron vermeldt: een stuk op CNN.

Als je daarin een eind naar onder scrollt zie je twee keer een stukje met als titel "Military admits bomber mistakenly flew nukes across country" Het tweede van die stukjes onder die titel sluit af met de zin: "De Luchtmacht kondigde aan dat alle vluchten van bommenwerpers en gevechtsvliegtuigen in de Verenigde Staten zullen worden stopgezet op 14 september om een controle van procedures mogelijk te maken".

Nu zit momenteel de E in de maand, de E van Elf September. We zitten in de aanloop naar de jaarlijkse herdenking van de aanslagen van 11 september 2001. In deze tijd van het jaar gonst het nogal eens van de speculaties, klinkt de roep om hernieuwd onderzoek naar de ware toedracht van die gebeurtenissen extra luid, en willen er ook nogal eens wilde geruchten over nieuwe aanslagen de wereld in komen. Websites die beweren dat de aanslagen destijds door de CIA of andere Amerikaanse geheime netwerken zelf zouden zijn uitgevoerd, zijn ongetwijfeld in deze weken extra actief en trekken extra veel bezoekers. Opwindende verhalen over een luchtmacht die een dag uit de lucht gaat, passen in dit beeld.

Maar CNN is géén website van de lui die achter Elf September nog steeds een groot Amerikaans complot menen waar te nemen; integendeel, CNN is een zender die tamelijk braaf een pro-regeringsversie van 'het nieuws' doorgeeft. Als zo'n zender dit bericht geeft is het nog niet perse waar - de Amerikaanse Luchtmacht kan best liegen. Maar het bericht is niet af te doen als paranoïde verzinsel van lui die zich, zeer ten onrechte overigens, de 9/11 Truth Movement noemen.

De aanleiding voor de controle waarvoor de luchtmacht aan de grond wordt gehouden op 14 september is trouwens ook tamelijk griezelig. Afgelopen week werd bekend dat er een vliegtuig, voorzien van zes met kernkoppen geladen kruisraketten, had rondgevlogen boven de VS. Zoiets is sinds 1968, toen vluchten met kernwapens na een serie ongelukken werd stopgezet, niet meer gebeurd - voorzover bekend.

Vraag is wie voor zoiets opdracht kan geven. Het idee dat een willekeurige commandant van een luchtmachtbasis gewoon kan besluiten om een vliegtuig met instant-massamoord de lucht in te sturen is weinig geruststellend. Toch is dat precies wat is gebeurd zou kunnen zijn - als we de woorden van het Pentagon dat het hier slechts om een vergissing gaat, moeten geloven.

De andere mogelijkheid is dat een veel hogere functionaris tot deze vlucht heeft besloten. Maar wie dan? En waarom? Is er misschien - zoals het artikel op de World Socialist Website, waar ik de gegevens over deze griezelvlucht aan ontleen, oppert - sprak van voorbereidingen van een kernaanval op Iran?

Alles bij elkaar trek ik twee conclusies. Om te beginnen zou ik, als ik naar de VS zou reizen, geen vlucht boeken voor 14 september. En verder wordt opnieuw duidelijk hoe onverantwoord het is om kernwapens in handen te zien van wie dan ook, maar vooral van de grootste schurkenstaat ter wereld.

donderdag 6 september 2007

VS tegen Iran: grote oorlog dreigt


Een grote Amerikaanse aanvalsoorlog tegen Iran staat voor de deur. Alles is er klaar voor: de excuses, de plannen, de wettelijke afdekking. De lancering van de aanval is een kwestie van tijd - als niemand een stokje voor deze nieuwe misdaad steekt.

Oorlogspropaganda

De argumentatie van het Witte Huis is bekend, en is opgebouwd uit onbewezen beschuldigingen, om het eens netjes te zeggen. Iran maakt kernwapens, steunt gewapende strijd tegen de VS in Irak en in Afghanistan. Voor het eerste ontbreekt, ook volgens het Internationaal Atoomagentschap IAEA, bewijs; er is volgens rapportage van het IAEA van serieuze vertraging van net Iraanse kernprogramma sprake, en ook van enige samenwerking met inspectie. Voor het tweede en derde geldt hetzelfde, en bovendien heeft de VS, die in beide landen tienduizenden militairen als bezettingsmacht heeft neergezet of via de NAVO neer heeft laten zetten na illegale aanvalsoorlogen, geen enkel recht van spreken als een buurland van die beide landen enige steun zou geven aan gewapende groepen die zich daartegen keren

De wettelijke onderbouwing is ongeveer rond. De Senaat heeft in juli een amendement op wetgeving voor de oorlogsbegroting aangenomen waarin Iran beschuldigd wordt van moorden op Amerikaanse militairen in Irak; de toevoeging dat dit amendement niet gebruikt mag worden als grondslag voor militair optreden tegen Irak is nauwelijks geruststellend. Het Huis van Afgevaardigden heeft in juni een resolutie aangenomen waarin de VN-Veiligheidsraad gemaand wordt tegen Iran op te treden. Daarin lezen we: "aangezien Iran op agressieve wijze een clandestiene inspanning verricht om kernwapens te ontwikkelen..." De beschuldiging van de VS dat Iran naar zulke wapens streeft, wordt hier doodleuk als feit gebracht. De VS wil de Iraanse Revolutionaire Garde op de lijst van terroristische organisaties zetten. Dat zou betekenen dat instanties die daar steun aan geven volgens de 'logica' van de Amerikaanse 'oorlog tegen terrosisme' een legitiem oorlogsdoelwit zijn: staten die terroristen huisveststen mogen immers worden aangevallen volgens dat beginsel. En president Bush waarschuwde eind augustus dat Irans streven naar kernwapens de regio "onder de schaduw van een nucleaire holocaust" plaatst.

De golf van oorlogspropaganda vanuit het Witte Huis draait dus op volle toeren. Plannen voor een grootschalige bommencampagne maken duidelijk wat voor geweldsexplosie de Amerikaanse heersers bereid zijn te ontketenen. Zo berichtte de Sunday Times op 2 september over een aanvalsplan waarin het militaire apparaat van Iran in drie dagen uitgeschakeld zou worden met luchtaanvallen op 1200 locaties.

Niet òf, maar wanneer

De vraag is niet langer óf de VS tot oorlog overgaat, maar wanneer. Dat de slinkende maar wanhopig-vastbesloten groep machthebbers rond Bush en vooral sterke man Cheney de klus achter de rug willen hebben voordat de ambtstermijn van de president afloopt lijkt mij onmiskenbaar. De gevolgen die dreigen zijn catastrofaal, en niet alleen voor de mensen in Iran die met massamoord vanuit de lucht worden bedreigd. Een minstens regionale uitbreiding van de oorlog, een onbeheersbare escalatie, is bepaald niet onwaarschijnlijk. Als de catastrofe zich eenmaal ontrolt, dan zullen zelfs mensen in het al zo geteisterde Midden-Oosten snel terug verlangen naar de relatief nog zo vreedzame zomer van 2007.

Dat is de dreiging. Ik weet het, de afgelopen jaren leek het vaker die kant op te gaan. Ik kwam zelfs berichten tegen, afgelopen voorjaar, dat militaire bronnen in Rusland zo ongeveer als zekerheid wisten te melden dat Amerikaanse luchtaanvallen zouden beginnen op 6 april. De operatie had zelfs al een codenaam gekregen: 'Operation Bite'. Zoals we weten heeft de aanval niet plaatsgevonden.

In 2006 zagen we ook al hoe de oorlogsretoriek op gang kwam. De sfeer werd dreigender, een grote aanval leek op handen. Die grote aanloop in oorlogsrichting werd krachtdadig onderbroken door de oorlog die Israël op Libanon losliet. Die was klaarblijkelijk mede bedoeld om te voorkomen dat Hezbollah terug kon slaan in het geval van een Amerikaanse of Israëlische aanval op Iran.

Zoals we weten pakte het anders uit. Het Israëlische leger kreeg een welverdiend pak slaag, en de opbouw richting een aanvalsoorlog tegen Irak raakte ernstig ontregeld. Dankzij het verzet van gewapende en ongewapende Libanezen, onder aanvoering van Hezbollah meer breed daarbuiten gedragen, tegen de Israëlische en van grootschalige Amerikaanse steun voorziene agressie zijn Iraanse steden nog niet in rokende puinhopen veranderd.

Maar nu is de aanloop in die richting weer hervat. Ja, het is verkeerd om te doen alsof die aanval binnen enkele weken of maanden zeker plaatsvindt: te vaak alarm slaan in die zin leidt ertoe dat niemand je straks meer gelooft. En er is nog steeds een kans dat het allemaal niet doorgaat. Maar wie die kans tot zekerheid of waarschijnlijkheid uitroept, wie zoiets zegt als 'het zal wel , niet, dat durft de VS niet, zo gek zijn zelfs Bush en Cheney niet' - en het daar verder bij laat, ziet daarmee af van druk uitoefenen tegen de oorlogsdreiging.

Hoe minder druk de gangmakers van deze aanvalsoorlog ervaren, hoe lager de politieke prijs die zij vrezen te moeten betalen voor hun oorlog. Naarmate die ingeschatte prijs daalt, neemt ook de terughoudendheid in oorlogsrichting verder af, en slaat de afweging van de oorlogsmakers in Washington eerder door in de richting van daadwerkelijk aanvallen, het er op wagen. Dus: wie deze oorlog wil vermijden en bestrijden, kan maar beter de waarschijnlijkheid van de aanval als uitgangspunt nemen, om op die basis de oorlog uit alle macht te dwarsbomen.

Hoe gaan we die oorlog dan bestrijden? We moeten daarvoor allereerst drie wezenlijke obstakels onder ogen zien, drie factoren die een breed maar tevens radicaal en drukverhogend verzet tegen een aanval op Iran ernstig hinderen. Het eerste probleem is ongeloof: dit kan niet waar zijn. Het tweede probleem is verlamming: het gevoel dat de dreiging te enorm is en het noodlot onafwendbaar. En het derde probleem is het gevoel dat eerdere pogingen om oorlogen tegen te houden ook geen succes hadden: waarom zou nu lukken wat in de aanloop van de Irak-oorlog niet lukte? Alle drie zijn het serieuze belemmeringen voor een effectief en tijdig verzet. We zullen de geldigheid ervan moeten bekijken en er iets serieus tegenover moeten stellen. dat is niet alleen nodig, dat is gelukkig ook mogelijk.

Laten we met het ongeloof beginnen. Het idee is dat een aanval op Iran - terwijl de VS plus bondgenoten op een mislukking in Irak aankoersen en ook steeds meer vastlopen in Afghanistan - onbegonnen werk is voor de VS. Een nieuw debacle, terwijl de wereldwijde weerstand tegen de VS-oppermacht toch al zo is gegroeid, - gaan ze dat er echt op wagen? Zo stom zullen ze toch niet zijn? Dat is de, ogenschijnlijk geruststellende maar zoals ik al aangaf erg riskante, redenering achter dit ongeloof.

Vlucht vooruit
Maar de redenering miskent een paar dingen. In de eerste plaats is zoiets eerder vertoond. Toen de Amerikaanse oorlog in Vietnam vastliep in de late jaren zestig, groeide de twijfel. Wat deden president Nixon, zijn adviseur Kissinger en de machthebbers om hem heen? Ze escaleerden de oorlog naar buurlanden, eerst met bommen op Cambodja, vervolgens met een invasie in dat land. Een soortgelijke agressie voerden ze tegen buurland Laos.

Ja, uiteindelijk mislukte dat allemaal. Maar voordat de VS dat erkende , de troepen helemaal terugtrok en de bombardementen stopzette was de regio wel vijf jaar en vele honderdduizenden doden verder. Slechts de enorme kracht van de vredesbeweging rond die tijd dwong een snel einde aan de invasie van Cambodja af en weerhield Nixon er waarschijnlijk van om het Noorden van Vietnam met kernwapens te bestoken. Maar in die beweging had het inzicht dat de machthebbers in het nauw in het Witte Huis tot alles bereid waren om de Amerikaanse overheersing overeind te houden, kennelijk de overhand.

We kunnen er maar beter voor zorgen dat hetzelfde nu weer geldt, we kunnen maar beter de ernst onder ogen zien. Het is precies een vlucht vooruit die Bush en Cheney met hun dreigende oorlog willen. Irak en Afghanistan niet onder controle? Laten we de aandacht ervan afleiden en tevens trachten het probleem op te lossen door Iran aan te wijzen als bron van chaos en vervolgens als zodanig uit te schakelen. Dat is de 'logica'. De hachelijke positie waarin de VS zich in het Midden-Oosten heeft gewerkt is, zo beschouwd, juist een factor die het risico van verdere escalatie eerder vergroot dan verkleint.

Escalatie vloeit voort uit strategie

Geen vlucht vooruit betekent: doormodderen in een steeds verder vastlopende oorlog op de twee fronten Afghanistan en Irak. Dat is uiteindelijk voor de VS, meteen vrijwel overspannen en verregaand gedemoraliseerd leger, ook niet echt een optie. Terugtrekken is dat in het perspectief van de machthebbers rond Cheney evenmin: het zou betekenen dat de sterkste macht ter wereld een enorme nederlaag te incasseren kreeg. het zou het mislukken betekenen van de strategie die onder president Bush , vooral na 11 september 2001, is doorgezet. Voor achtergronden: John Bellamy Foster schetst de wortels van die nieuwe, openlijker agressieve koers in "Naked Imperialism", in de Monthly Review van september 2005; een gro9ndige analyse van het noeconservatieve programma geeft Alex Callinicos in "The grand strategy of the American Empire", in International Socialism Journal 97, winter 2002.

Die strategie - verwoord in neoconservatieve denktanks waaronder vooral het Project for a New American Century - komt op het volgende neer. De VS - zo betoogden de ideologen achter de strategie - was uit de Koude Oorlog als overwinnaar gekomen, als machtigste militaire mogendheid. Nu was de kans om die overmacht langdurig in wereldwijde oppermacht om te zetten, om staten die op langere termijn grote rivalen konden worden - China vooral - op afstand te houden en voor te blijven.

Daartoe moest de VS greep houden en waar nodig verwerven op de belangrijkste strategische grondstoffen, vooral olie, en op de gebieden waar die olie gewonnen werd en waardoor de olie vervoerd moest worden. Het ging daarbij vooral om het Midden-Oosten en Centraal-Azië. Staten in die regio dienden te accepteren dat de olie daar op voorwaarden van de Amerikaanse heersers gewonnen, verhandeld en vervoerd diende te worden. Staten die dat niet accepteerden, konden 'regime change' tegemoet zien, door middel van bommen en desnoods invasie en bezetting.

De hele strategie werd ingekleed als kruistocht voor vrijheid en democratie. Maar de kern ervan was het idee dat als de VS de macht had over de olie, de VS daarmee een enorme extra macht in de hele wereld verwierf. Elf september 2001 was deels een wereldwijd zichtvbare aantasting van die oppermacht, een dreun die gewroken moest worden om de Amerikaanse oppermacht te herstellen en te onderstrepen. Maar 11 september 2001 was vooral ook het vrijwel ideale voorwendsel om de hele neoconservatieve strategie op volle toeren te laten draaien, onder het voorwendsel van een 'oorlog tegen terrorisme'. Ruhul Mahajan prikte al in maart 2002 - na de oorlog in Afghanistan, maar ruim vóór de aanval op Irak - veel sprookjes rond die oorlog door in "New Crusade: The U.S.War on Terror" in de Monthly Review van februari 2002.

Vanuit die strategie pakte de VS eerst Afghanistan aan - deels als vergelding voor 11 september, deels om proef te draaien voor de oorlog tegen Irak, deels om militaire invloed te versterken precies tussen het Midden-oostenm Centraal-Azië en de komende vijand China in. Daarna was Irak - boordevol olie - aan de beurt. En nu is het doelwit Iran - die andere grote oliestaat in het gebied, en de laatste grotere macht die zich tot nu toe weigert te onderwerpen aan de oppermacht van de Verenigde Staten.

Het is één grootschalig ambitieus project dat de machthebbers aldaar nastreven. Opgeven is in hun ogen vrijwel ondenkbaar, halfslachtig doormodderen onwerkbaar. Dan rest slechts escalatie - in de vorm van de 'surge' van 30.000 extra militairen naar Irak begin dit jaar, maar ook richting Iran. Ja, dat is gekkenwerk, naar de maatstaven van verstandige en niet geheel afgestompte mensen. Maar het heeft zijn eigen brute rationele logica - die van de winst en die van de heerschappij. Die brute logica brengt binnenkort bommenwerpers en raketten richting Iran - tenzij we ze tegenhouden.

Het feit dat de strategie tot nu toe niet tot de geplande succesvolle pro-Westerse staten in Afghanistan en Irak heeft geleid is ook al geen reden om te verwachten dat de VS geen oorlog tegen Iran zullen beginnen. Allereerst vanwege het al geschetste vlucht-vooruit-verhaal. Maar er is meer. Ja, de VS had graag gezien dat de 'regime change'- operatie in die landen tot zulke stabiele, werk- en plooiibare staten hadden geleid. Maar als dat niet lukt, blijft er een tweede prioriteit recht overeind staan: voorkomen dat zulke landen stabiele werkbare maar niet-plooibare machten vormen.

Als Irak dan geen pro-westerse liberale staat kan worden, dan is vervolgens alles beter dan dat het een anti-westerse stabiele sterke macht wordt. Dat is de achterliggende logica. Liever rokende puinhopen in Bagdad, Basra en Fallujah dan een zelfstandige wederopbouw van een staat die zich aan de Amerikaanse hegemonie onttrekt.

En als de VS niet profiteert van de Iraakse olie en de Afghaanse pijpleidingstrajecten - dan de rivalen China en Rusland zeer zeker ook niet. Voortgezette chaos en oorlog in de regio zijn de tweede keus voor de VS, minder optimaal dan stabiele pro-Westerse staten daar. Maar zelfs die tweede keus is voor de Amerikaanse machthebbers veruit te verkiezen boven zelfstandige ontwikkeling, al dan niet gecombineerd met groeiende invloed voor de rivalen van Amerika in zulke landen.

Aan een permanente chaotische oorlogstoestand valt ook nog grof te 'verdienen' - door wapenindustrie, huurlingenbusiness en allerlei andere ondernemers zoals Haloiburton. Als in die chaos ook Iran gestort zou worden, dan zouden ook daar weer vrienden van het Witte Huis een slaatje uit slaan. Belangrijker: het vooruitzicht van zulke chaos zal degenen die op oorlog aansturen, op zichzelf bepaald niet weerhouden.

Als het bovenstaande hout snijdt, dan stuurt het Witte Huis aan op een oorlog die, in hun termen, rationele en zeer zwaarwegende doelen dient. Het gaat feitelijk om de strijd om hegemonie, om wereldmacht. Van die strijd maakt het onder Westerse overheersing brengen van Iran een wezenlijk deel uit. Het lijkt mij daarom voor tegenstanders van oorlog, en van Amerikaanse overheersing sowieso, rationeel om ervan uit te gaan dat die aanval op Iran er, wat betreft de Amerikaanse machthebbers, inderdaad gaat komen.
(wordt vervolgd)