Posts tonen met het label marxisme. Alle posts tonen
Posts tonen met het label marxisme. Alle posts tonen

zaterdag 22 december 2007

Democratie, revolutie en de ontwikkelingen in Venezuela

Twee weken geleden stemde in Venezuela een krappe meerderheid tegen een pakket grondwetswijzigingen dat door Chavez en het Congres was ingediend. De uitkomst is een nederlaag, ook al waren lang niet alle voorstellen in het pakket even positief. Een heel redelijke analyse gaf Gregory Wilpert, kort voor de stemming, op de website Venezuelanalysis.com. De rechtse oppositie wordt door de uitslag gesterkt, de Amerikaanse afwijzing van de veranderingen die Chavez helpt aanjagen onder het etiket 'Bolivariaanse Revolutie' kan voor het eerst op een bescheiden verkiezingssucces wijzen.

Maar van nederlagen kun je leren, en uit geluiden van links, in en buiten Venezuela zelf, blijkt dat dit leerproces in volle gang is. Dat maakt het verlies bij het grondwetsreferendum niet zomaar tot een tegenslag, maar tot een zeer nuttige nederlaag. Als de linkse bewegingen in het land goede conclusies trekken, dan kan de beweging in dat land weer richting en vaart krijgen die de latste tijd enigszins is gaan ontbreken. Dan kan de 'Bolivariaanse Revolutie' uitmonden in een iets wat het nog geenszins is: een revolutie.

De grondwetshervorming zelf behandel ik later. Het lijkt me nuttig om eerst eens wat afstand te nemen om het hele proces in Venezuela, plus de discussies erover, wat beter in perspectief te krijgen. Want daaraan schort nogal eens iets wezenlijks. Waar tegenstanders van Chavez en de hervormingen die hij heeft helpen ontketenen uitblinken in totale afwijzing, platte propaganda, laster en leugens, weet links zich vaak geen heldere houding te geven. Te vaak blijft het bij weerleggingen van de rechtse praatjes als zijnde onjuist – waarmee Chavez verder voluit gesteund wordt, met slechts ondergeschikte kritiek.

Mij lijkt dat we daarom twee dingen moeten loskoppelen bij een analyse van de 'Bolivariaanse Revolutie' en dus ook van het grondwetsreferendum. Twee vragen komen daarin op, en die lopen ten onrechte te vaak door elkaar: zijn de hervormingen ondemocratisch, zoals rechts (en sommige linkse groepen) beweren? Maar – en die stap ontbreekt te vaak – als ze niet ondemocratisch zijn, zijn ze daarmee dan ook geschikt voor revolutionaire, socialistische doelen?

Laat me dat nader uitleggen. De vraag of de hervormingen democratisch zijn, gaat uit van de gebruikelijke versie van democratie: vrije verkiezingen om de politieke leiding van een land samen te stellen, meerdere partijen en kandidaten die ruimte hebben om campagne te voeren, pers- en mediavrijheid, vrijheid van meningsuiting en van organisatie. Liberale democratie, democratie-Westerse-stijl, pluralistische democratie, noem het zoals je wilt – de democratie zoals we dat in een land als Nederland kennen. Burgerlijke democratie, om het marxistische woord te gebruiken: een democratie die ingepast is in burgerlijke, oftewel kapitalistische maatschappelijke verhoudingen. "Zijn de hervormingen van Chavez democratisch" betekent hier: zijn ze in strijd met een politiek bestel zoals dat in Nederland, Engeland, de VS als democratisch wordt beschouwd?

De tweede vraag is een andere. Zelfs al is Venezuela democratisch, zelfs al is zowel het beleid van Chavez als zijn grondwetsideeën, democratisch gezien in orde, betekent dit dan ook dat ze het land dichter bij een socialistisch soort maatschappij brengen, dat ze revolutionair van dynamiek zijn, of zo’n revolutionaire dynamiek behulpzaam zijn?

Verwarring tussen deze twee vragen wordt in de hand gewekt omdat het juist bij die tweede vraag óók om democratie gaat, maar dan op een diepere, radicale manier. Burgerlijke democratie is immers beperkte democratie. Verkiezingen raken de politieke bestuurstop, maar niet de top in de economie. Parlementsleden kiezen we met meerderheid van stemmen. Bestuursvoorzitters van Unilever kiezen zij, bij meerderheid van aandelen. In de economie bepaalt het geld, het bezit – niet de bevolking, ook niet alle rechtstreeks betrokkenen.

Met een economie in handen van een kleine groep grote kapitaalsbezitters kun je daar niet van democratie spreken. Dat werkt vervolgens door in de hele maatschappij: investeringsbeslissingen van grote bedrijven kunnen werkgelegenheid scheppen, en slopen. Allerlei persoonlijke connecties tussen de toppen van bedrijfsleven en ambtenarij dragen ertoe bij dat de prioriteiten van de economische top in de politieke top bepaald geen kans lopen om over het hoofd te worden gezien.

Het politieke bestel zelf is ook minder democratisch dan de geldigheid van verkiezingen en de vrijheid om politiek actief te zijn zouden kunnen doen vermoeden. We kiezen vertegenwoordigers. Díe kiezen ministers. En die maken beleid via een grote hiërarchie van ambtenaren. In die ambtelijke top wordt feitelijk het beleid gemaakt, samen met de minister. Daar heb je als kiezer nauwelijks zicht op, en nog minder greep. We kiezen controleurs van de bestuurders, maar de meeste van die bestuurders kiezen we zelf niet, of slechts zeer indirect.

En zelfs waar we die bestuurders wel kunnen kiezen – in de VS bijvoorbeeld, waar je burgemeester, gouverneurs, en – voordat Bush standaard de verkiezingen liet stelen – zelfs het staatshoofd kunt kiezen – blijft er een gat in de democratie. Al die bestuurders staan rechtstreeks in contact met ondernemers – niet met kiezers, aan wie ze slechts één keer per meerdere jaren verantwoording hoeven af te leggen. Zo is het nieuws
als ABN-AMRO-topman Groening niet bij premier Balkenende terecht kan om steun aan hem te vragen bij de fusie-perikelen: kennelijk vindt iemand als Groenink het doodnormaal dat de premier als hulpstuk fungeert voor het behartigen van de belangen van topondernemingen. Ik denk niet dat veel mensen die achter de kassa van deze bank werken, zelfs maar op het idee zouden komen dat zij audiëntie zouden kunnen aanvragen bij de minister-president.

Leuker is nog de reden waarom Balkenende niet met Groenink wilde praten: "Volgens de Rijsksvoorlichtingsdienst volgde hij het advies van Bos, die gesprekken met één van de twee partijen onverstandig vond." Dat de premier grote ondernemers bij hun transacties behulpzaam is, vindt ook minister Bos blijkbaar doodgewoon. Arbeiders en consumenten komen in het hele stuk verder niet voor. Dat is de kapitalistische 'democratie' in optima forma.


Mechanismen om gekozenen tussentijds terug te roepen en via tussentijds afgedwongen verkiezingen verhelpen dit niet echt. Voor zulke campagnes is geld nodig, en dat is in handen van ondernemers. Juist in een democratie als de VS die in sommige opzichten verder is doorgevoerd dan in Nederland, staat het hele politieke proces rechtstreeks onder curatele van het grote geld – niet van de bevolking.

Socialistische, revolutionaire verandering beoogt de beperkingen die ondernemersmacht en hiërarchische ambtenarij op de democratie aanbrengt te doorbreken en grondig te ontwortelen. De democratie moet van het politieke naar het hele economische niveau worden uitgebreid: we willen niet slechts onze politici kiezen, maar ook onze bazen, onze chefs, onze directeuren. En we willen die lui op de vingers kijken ook, ze bij meerderheid van stemmen kunnen vervangen ook. Dit is nog maar het begin van een proces waarin we samen de baas zijn, zodat we feitelijk geen bazen meer hebben.

De politiek als geheel moet tegelijk veranderen, van een mechanisme dat de prioriteiten van de grote bedrijven via publieksgerichte massage aan de bevolking weet te slijten, in een mechanisme waarin de prioriteiten van de meerderheid bindend wordt opgelegd aan de economie – die dan ook in handen van de maatschappij als geheel dient te komen. Pas dan kan datgene wat de mensen willen omgezet worden in beleid dat in de belangen en behoeften van de mensen staat.

Dát is waar een socialistisch veranderingsproces uit bestaat: de economie in gemeenschapshanden, het bestuur in alle sectoren van de maatschappij gekozen bij meerderheidsstem, en onder permanent toezicht en zeggenschap van de betrokkenen. Dat is een democratie die pas werkelijk haar naam eer aan doet. De klassieke tekst in de Marxistische traditie over dit onderwerp, over democratie in het kapitalisme, en op weg naar socialisme, blijft wat mij betreft
Staat en Revolutie van Vladimir Iljitsj Lenin. Het bovenstaande heeft in ruime mate geprofiteerd van het soort analyse dat daar wordt gemaakt.

Terug naar Venezuela. Zijn de grondwetshervormingen in strijd met de democratische beginselen, in de gangbare beperkte zin? En als ze daarmee niet botsen, zijn ze ook handvaten voor die verdergaande soort van democratie, revolutionaire stappen richting socialistische maatschappij? Daarover meer in volgende delen.
(wordt vervolgd)

woensdag 7 november 2007

Russische Revolutie: gefeliciteerd, negentigjarige!

Er is er één jarig: de Russische Revolutie, om precies te zijn de Oktoberrevolutie die op 7 november 1917 de macht uit handen van de Voorlopige Regering stootte, om haar over te dragen aan het door arbeiders, boeren en soldaten gekozen Al-Russische Congres van Sovjets. Een Oktoberrevolutie, op 7 november? Men hanteerde in Ruslands destijds een andere kalender, wat toen 25 oktober was, is nu 7 november. Is dat ook weer opgehelderd.

Ik ga er geen heel verhaal over intikken vandaag. De verjaardag krijgt van mij nu eerst een wat kleurrijker aanpak dan een wit scherm vol zwarte lettertjes.

Muziek dus! En beeld. Hier zien we revolutionaire taferelen van destijd, nagespeeld weliswaar. Ik meen erin episodes uit 'Oktober' in te herkennen, de film die cineast Sergei Eisenstein 10 jaar na de evolutie maakte. Het lied dat je hort is de Warshavyanka, een Pools arbeiderslied dat in revolutionaire tijden in Rusland veel werd gezongen.



Makers van de revolutie waren de arbeiders, boeren en soldaten die eerst de Tsaar verdreven, en vervolgens de Voorlopige Regering van liberalen en social-democraten hetzelfde lot deden ondergaan. Maar een zekere Vladimir Iljitsj Lenin, leider van de Bolsjevistische Partij speelde bij dit alles ook geen onbelangrijke rol. Hier zien en horen we een toespraak van hem tot het Rode Leger, ergens in de jaren na Oktober, toen de revolutie zich hardhandig verdedigde tegen contrarevolutionaire generaals en hun legers, geruggensteund door Britse, Amerikaanse , Franse, Japanse en nog andere interventiemachten.De beelden lijke me echt, maar ze zijn wel kunstmatig ingekleurd. De Engelse vertaling tekst van de toespraak staat rechtsboven en wordt zichtbaar door op 'more' te klikken.



Authentieke beelden van Lenin, maar ook van Leon Trotsky die tijdens de Oktoberrevolutie glorieerde als zowel redenaar als organisator, en van andere Bolsjevistische leiders zoals Zinoviev (die met die puntige bontmuts en zonder baard of snor) zien we op onderstaande video. Helaas moet je als onwetende kijker een beetje raden wie wat is.



De Russische Revolutie was inspiratie voor revolutionaire kunstenaars zoals de dichter Mayakovski. Ik vond een mooi gedicht van hem, in het Engels:
Call to Account, uit 1917, over oorlog. Juist de zich voortslepende Russische deelname aan de Eerste Wereldoorlog droeg enorm bij aan de woede die in 1917 tot revolutie leidde. De slotregels:

What is above the battles' sky-
Freedom?
God?
Money!
When will you stand to your full height,
you
giving them your life?
When will you hurl a question to their faces:
why are we fighting?

Mayakovski pleegde zelfmoord in 1930. De Russische Revolutie als werkelijkheid was toen al overleden, ten prooi gevallen aan de bureaucratische dictatuur van Joseph Stalin. Maar dat is onderwerp voor een ander stuk. Als inspiratie, als hoopvol moment dat vooruits wijst, is de revolutie echter springlevend.

woensdag 20 juni 2007

Serie rond Venezuela afgerond

In mei ben ik op mijn Engelstalige weblog RedRebelRanter een serie begonnen naar aanleiding van de ontwikkelingen in Venezuela, waar een radicaal hervormingsproces onder president Chavez velen ter linkerzijde met hoop vervult.

Socialist Worker- New Zealand voegde zich met een Verklaring op één mei met in de rij van linkse organisaties en personen die hun solidariteit met dat hervormingsproces overdrijven, een veel te positief beeld van de ontwikkelingen schetsen en er een wereldhistorisch belang aan toekennen dat mij ongerechtvaardigd lijkt. De serie is daarop een reactie.

De stukken blijven kennelijk niet helemaal onopgemerkt: deel één tot en met zes zag ik tot mijn vrolijke verbazing terug op het weblog van Socialist Worker-New Zealand staan (zonder de hyperlink-verwijzingen overigens, en als één lang stuk). Zojuist heb ik deel zeven, het slotstuk van de serie, online gezet.

woensdag 30 mei 2007

Venezuela-reeks deel vier en deel vijf online

Zo, deel vier en deel vijf van mijn serie "Venezuela: don't overdo it, comrades" staat ook on-line, op mijn Engelstalige weblog RedRebelRanter.

In deel vier probeer ik aan te geven dat het centrale strijdtoneel vandaag de dag niet Venezuela is, maar het Midden-oosten: dáár vecht de VS om de greep op olie en wereldmacht, overwinning of nederlaag in die strijd hebben wereldwijde gevolgen. Verder betoog ik dat er meer belangrijke gebeurtenissen gaande zijn, die centraal in de aandacht van links behoren te staan: de Egyptische stakingsgolf van de afgelopen maanden bijvoorbeeld.

In deel vijf laat ik zien hoe verkeerd het is om te beweren dat de Bolivariaanse revolutie zo'n beetje de belangrijkste revolutionaire gebeurtenis sinds Rusland 1917-1924 is. De Spaanse, Hongaarse, Portugese, Iraanse en Poolse revoluties (in resp. 1936-37, 1956, 1974-75, 1978-79 en 1980-81) gingen op wezenlijke manieren veel dieper en verder dan het Bolivariaanse hervormingsproces.

zondag 27 mei 2007

Venezuela: niet ovedrijven, kameraden (delen 2 en 3)

Het tweede en het derde deel van mijn serie "Venezuela: don't overdo it, comrades" op mijn Engelstalige weblog staan inmiddels online. Het tweede deel behandelt diverse linkse overmatig-positieve analyses van het gebeuren in Venezuela. Het derde deel belicht de houding vanuit de International Socialist Tendency (waar de Internationale Socialisten deel van uitmaken) en, daarmee verweven, die van mijzelf.

vrijdag 25 mei 2007

Venezuela: niet overdrijven, kameraden

Op RedRebelRanter, mijn Engelstalige weblog, heb ik zojuist een eerste deel geplaatst van een artikelenreeks over Venezuela, de regering van Chavez, de hervormingen die als 'Bolivariaanse revolutie' bekend staan, de perspectieven voor de het doorzetten van een werkelijke revolutie, en het gewicht dat de gebeurtenissen in dat land voor links dienen te hebben.

Ik ben de serie begonnen naar aanleiding van een tekst gepubliceerd door Socialist-Worker - New Zealand , de zusterorganisatie van de Internationale Socialisten, en waarin zij de ontwikkelingen in Venezuela tot de belangrijkste sinds de Russische revolutie willen opwaarderen. Daaruit zou dan moeten volgen dat solidariteit met de Venezolaanse revolutie de centrale taak van revolutionairen wereldwijd zou moeten zijn. Ik ben het daar in die vorm niet mee eens, en de analyse waarop ze die keus baseren, rammelt. Vandaar dat ik er een serie tegenaan gooi.

dinsdag 24 april 2007

Marxisme Festival (vervolg en slot)

Zaterdagavond woonde ik op het Marxisme Festival waarover ik eerder al schreef een bijeenkomst bij over Che Guevara, de Argentijnse arts die revolutionair werd en meevocht met Fidel en Raul Castro om de pro-Amerikaanse dictatuur van Batista omver te helpen gooien. Jelle Klaas hield de inleiding, schetste de levensloop van de man en had zowel oog voor diens inzet voor de armen, zijn bereidheid zich op te offeren in de strijd voor meer rechtvaardigheid, als voor de problematische kanten die zijn aanpak kenmerkten.

De guerrillastrijd zoals Che die voorstond had immers fors elitaire trekjes: een kleine gewapende minderheid zou in zijn idee eigenhandig de revolutie kunnen maken, vrijwel ongeacht draagvlak of omstandigheden - namens het volk maar zonder actieve deelname van dat volk. Dat dit in Cuba leek te lukken lag eraan dat vrijwel niemand bereid was voor Batista te vechten, uiteindelijk zelfs de VS niet. Maar zijn latere pogingen om dit te herhalen in Kongo en Bolivia eindigden als tragische mislukkingen. Daarmee heeft zijn erfenis dus een hoogst dubbel karakter, zoals ook in de discussie tot uiting kwam.

Jelle Klaas verwees naar het boekje van Mike Gonzales, "Che Guevara and the Cuban revolution" . Dat staat niet on-line en heb ik ook zelf nog niet gelezen. Wel vond ik een artikel van Mike Gonzales: "The lost generation: : the life and politics of Che Guevara" , waarin een aantal punten die Jelle Klaas maakte worden belicht.

De volgende dag ging het Marxisme Festival verder met een forum: "Afghanistan: mission impossible" . Daarin belichtte Bart Griffioen, vooraanstaand lid van de Internationale Socialisten (IS), de noodzaak om tegen de Nederlandse deelname aan de oorlog daar te blijven vechten. Lindsey German, van de Britse Stop the War Coalition en tevens vooraanstaand lid van de Socialist Workers Party (zusterorganisatie van de IS), maakte duidelijk hoezeer ook deze oorlog op leugens gebouwd was.

Het meest interessant vond ik echter de bijdrage van Guido van Leemput, fractiemedewerker van de SP. Hij gaf details over de gang van zaken in het land zelf. Zo maakte hij duidelijk dat het ideetje van PvdA-minister van Ontwikkelingssamenwerking om Afghaanse boeren aan te moedigen amandelen en abrikozen te gaan verbouwen als vervanging voor de papaverteelt, onzin was. Boeren die papaver (grondstof voor heroïne) verbouwen, doen dat immers niet puur vanwege de opbrengst. Ze worden zo ongeveer gedwongen, door netwerken van bovenaf, een wijdvertakte mafia. Een boer die de papavers inruilt voor amandelteelt, loopt levensgevaar, en daar doet een hoge prijs voor amandelen weinig tegen.

Guido van Leemput gaf ook duidelijk aan hoe weinig vorderingen de aanpak in Uruzgan maakte: de veilige 'inktvlek' wil maar niet groeien, Afghaanse controleposten werden zelfs opgegeven zodat Nederlandse soldaten het zelf moeten opknappen. En de scheiding tussen wat er in Uruzgan gebeurt en de operaties in Afghanistan is feitelijk niet-bestaand.

De discussie ging hierop door, maar bracht ook vragen naar voren naar het alternatief voor de huidige NAVO-bezettingspolitiek. Bart Griffioen ging daar in zijn afronding op in en wees op progressieve groepen en personen die ook in Afghanistan actief zijn en juist door de corrupte regering worden gedwarsboomd. En die corrupte regering wordt ook met Nederlandse troepen ondersteund, ja overeind gehouden.

Juist de laatste dage zijn trouwens enkele artikelen verschenen waarin de aanpak van Nederlandse militairen aldaar aan de orde komt. "Nederland wijzigt strategie in Uruzgan" , zo vertelt de NRC ons bijvoorbeeld, een dag nadat het Marxisme Festival was afgelopen.

Een prachtige toespraak van progressief parlementslid Malalai Joya, waarin zij duidelijk maakt hoeeer de Westerse interventie een verzameling reactionaire en corrupte krijgsheren ondersteunt, is te lezen op Common Dreams, onder de titel: "The US has Returned Fundamentalism to Afghanistan" . Bart Griffioen maakte in zijn verhaal melding van deze dappere vrouw. De Revolutionary Association of the Women of Afghanistan, waar Bart Griffioen ook naar verwees als positieve kracht waarin een mogelijk alternatief tot uiting komt, heeft een website die de moeite waard is.

Terug naar het Festival zelf. De volgende meeting voor mij was "The rise and fall of the women's liberation movement" , met wederom Lindsey German. Zij schetste de opkomst van de vrouwenbeweging vooral in e VS en Groot-Brittannië. In dat eerste land moesten vrouwen in de jaren zestig binnen de radicale bewegingen tegen racisme en oorlog opboksen tegen botte vormen van seksisme. Daarom begonnen ze als het ware voor zichzelf. Later draaide links bij en werd vrouwenbevrijding deel van de linkse agenda. Maar dat gebeurde met een analyse waarin de strijd tegen seksisme verregaand losgekoppeld was van de strijd tegen kapitalisme - een fragmentatie die de strijd voor vrouwenbevrijding schaadde. Vrouwenemancipatie en socialisme, aldus Lindsey German, horen bij elkaar.

In de discussie kwam de zaak rond de poster in Utrecht waarop een bijna naakte vrouw afgebeeld werd om de verkoop van bikini's te bevorderen naar voren. Hoe moesten we ermee omgaan dat uitgerekend de ChristenUnie, met haar conservatieve politiek rond vrouwenrechten, hier protest tegen aantekende? Wat de CU zei - die poster beeldt de vrouw af als lustobject, en dat deugt niet - klopte. Maar maakt de partij minder conservatief? Of we zo'n partij als partner in het verzet tegen seksisme kunnen zien was voor deelnemers bepaald geen uitgemaakte zaak. Zelf bracht ik naar voren dat we ons niet zozeer over die CU moesten opwinden, maar ervoor moeten zorgen dat progressieve stromingen zelf scherp zijn over dit onderwerp. Dat nota bene de CU de kans krijgt om zich pseudo-progressief te profileren komt omdat links niet zit op te letten. Dat is beschamend en dat moet anders, zo probeerde ik aan te geven. Over deze zaak schreef ik zelf kort geleden een stuk op dit weblog: "Seksisme, alerte Christenunie, nalatig links" .

De laatste discussiemeeting was tegelijk één van de belangrijkste - maar toch viel hij wat tegen. "De toekomst van links: sociaal-kapitalisme of antikapitalisme?" was de titel. Dick Pels, socioloog en publicist sprak daar naast Bart Griffioen. De laatste moest Peyman Jafari, die ziek was, vervangen. Ronald van Raak (SP), die ook was aangekondigd, liet helaas verstek gaan.

Dick Pels is betrokken bij de Waterlandstichting, een gematigd-linkse denktank, en bracht opvattingen naar voren die daar worden ontwikkeld. het idee is dat het streven naar collectief geregelde zekerheid zoals het socialisme dat voorstaat gecombineerd moest worden met de dynamiek en flexibiliteit zoals het liberalisme dat brengt. Sociaal-liberalisme dus, een theorie die socialisme en liberalisme combineert, als onderbouwing van sociaal-kapitalisme, een maatschappij waar de markteconomie niet wordt doorbroken maar wel in sociale richting wordt bijgeschaafd. De Waterlandstichting heeft uiteraard ook een website, waar het Sociaal Kapitalistisch Manifest als PDF-bestand is te lezen. Daarin wordt de combinatie van liberalisme en socialisme zoals ook Pels die bepleit, toegelicht en onderbouwd.

Bart Griffioen ging niet rechtstreeks op dit idee in maar schetste de opkomst van een sterke antikapitalistische beweging tegenover de neoliberale gang van zaken. Ook gaf hij de rol van de PvdA aan, en hoezeer die meeging in dat neoliberalisme. Echt analyseren van de ideeën van Pels deed hij niet, maar daarin speelt ongetwijfeld een rol dat hij op het laatste moment als spreker moest invallen.

Vanuit de propvolle zaal kwamen vervolgens een reeks bijdragen waarvan er teveel bleven steken in het afwijzen van het kapitalisme en het pleiten voor een radicale breuk daarmee. De gedachtengang van Pels werd door een enkeling omarmd, door veel mensen afgewezen, maar door slechts weinig mensen via een analyse ervan weerlegd.

Zelf deed ik een poging om een tegenstrijdigheid in Pels' opvatting bloot te leggen. Waar hij gelijkheid (socialisme) en vrijheid (liberalisme) tegenover elkaar stelt, bracht ik naar voren dat die twee juist in het marxisme bij elkaar horen. Marx zag de alzijdige ontplooiing van mensen als doel, en legde bloot hoe de macht van het kapitaal juist die vrijheid verpletterde. Arbeidersmacht tegenover de kapitalistenklasse was voor Marx het breekijzer om richting werkelijke vrijheid te komen, en ik noemde het marxisme daarom met een knipoog "revolutionair liberalisme" . Ook daar kom ik nog wel eens op terug in dit weblog, vermoed ik zo.

Hierna volgde nog een slotbijeenkomst waarin Lindsey German, David Hilliard en hoofdredacteur van De Socialist Pepijn Brandon een afsluitend praatje hielden. pepijn gaf aan dat we vor de keus stonden wat voor soort links we op konden bouwen. Wilden we "Hare Majesteits Loyale Brave Oppositie" opbouwen, zoals hij dat snedig noemde - een links dat goede standpunten innam als dat zetels leek op te leveren, maar ze inleverde als het zetels leek te kosten? Of gingen we, zoals Pepijn bepleitte, voor een radicaal en strijdbaar links?

Binnen dat strijdbare links was dan bovendien de opbouw van een revolutionair linkse organisatie aan de orde - niet omdat dit snel succes beloofde, of een overwinnig garandeerde, maar gewoon omdat de noodzaak urgent was. "Men hoeft niet te hopen om te beginnen" , zo ongeveer citeerde Pepijn een Nederlandse revolutionair uit een ander tijdvak, een zekere Willem van Oranje...

Met deze bijeenkomst kwam een eind aan een overwegend succesvol Marxisme Festival. Rond de vierhonderd mensen hadden een toegangskaart ervoor gekocht. Verheugend veel mensen vertrokken aangescherpt, en veelal gemotiveerd om de ondertitel van het Festival te helpen waarmaken: "De wereld begrijpen - de wereld veranderen" .

zondag 22 april 2007

Marxisme Festival

Zo, het zit er weer op: het Marxisme Festival van 2007, gehouden in het nu vrijwel verstreken weekend 20-22 april. Enige indrukken en opmerkingen, onder meer over bijeenkomsten die ik heb bijgewoond, wil ik mijn dierbare lezeressen en lezers niet onthouden. Ik heb er wat lectuurverwijzingen over de diverse onderwerpen bijgedaan.

De vrijdagavond begon met een forum. Daar sprak Mohammed Rabbae, ooit fractievoorzitter van GroenLinks, tegenwoordig een steeds feller en ook humoristisch spreker tegen racisme, vooral de Islamofobe variant ervan. Andere sprekers waren de ingetogen sprekende maar daardoor des te indrukwekkender David Hilliard, mede-oprichter van de Black Panther Party, organisatie van zwarte revolutionairen in de VS in de late jaren zestig en vroege jaren zeventig; Susan George, actief in de andersglobaliseringsbeweging en schrijfster van talloze boeken over armoede, schuldenlast en allerhande aspecten van de neoliberale globalisering; en Bart Griffioen, leidend lid van de Internationale Socialisten, de groepering die het Marxisme Festival organiseerde zoals zovele jaren hiervoor en hopelijk ook hierna. Hij schetste indringend de gegroeide kracht van de beweging tegen neoliberalisme en oorlog die de laatste jaren opgekomen is. Maar de meeste indruk op veel mensen maakte Jonathan Neale, actief in de op gang komende beweging tegen (de menselijke bijdrage aan) klimaatsverandering.

Susan George schetste hoezeer de instellingen van de financiële globalisering - Wereldbank, IMF bijvoorbeeld - in grote problemen geraakt zijn, en verlies van gezicht en geloofwaardigheid lijden. Maar erg optimistisch was ze niet: de macht van de multinationals si groot en nog groeiende, er is een lange weg te gaan. tegelijk streelde ze - net zoals toen ik haar eerder zag spreken, na afloop een demonstratie tegen de Eurotop in Nice in 2000 - een grote vastberadenheid uit. Ook Bart Griffioen refereerde in zijn bijdrage aan de toespraak van Susan George van destijds. Jonathan Neale gaf niet alleen aan hoe urgent het klimaatprobleem inmiddels blijkt te zijn; hij legde ook uit hoe alleen drastische ingrepen - technisch zeer goed mogelijk, maar botsend met de vrije markt en daarmee met de positie van de machthebbers - het tij, vrijwel letterlijk, zouden kunnen keren.

De eerste meeting die ik op zaterdag bezocht, mocht ik zelf toespreken. het onderwerp was "Rechts en links in de homobeweging" . Ik denk dat ik over dit onderwerp binnenkort nog wel het één en ander schrijf. Nu verwijs ik graag naar een aardig boekje dat ik ter voorbereiding heb geleden: "Homocons", van Richard Goldstein, een journalist die schrijft voor onder meer de Village Voice. 'Homocons' is zijn woord voor homo's en lesbo's die zich binnen de homogemeenschap ter rechterzijde opstellen. Een algemener artikel dat ik in de aanloop heb gelezen, over homo-emancipatie en hoe dat zich verhoudt tot linkse opvattingen is te lezen in de nieuwste International Socialism Journal: "LGTB politics and sexual liberation" , geschreven door Colin Wilson. LGTB staat voor Lesbian, Gay, Transgender, Bisexual - omdat seksuele onderdrukking breder is en meer groepen raakt dan homo's en lesbo's.

De volgende meeting die ik bijwoonde was getiteld: "Domela Nieuwenhuis: van christen tot anarchist" . Hans Lammers deed de inleiding, en dat deed hij helder en onderhoudend. Hij schetste de betekenis van deze man, die van Luthers dominee via socialistisch parlementslid uiteindelijk bij het anarchisme terechtkwam, in de laatste decennia van de negentiende en de eerste 19 jaar van de twintigste eeuw. Terwijl hij de beperkingen van Domela niet verzweeg maakte hij toch vooral duidelijk dat deze grondlegger van de socialistische beweging in Nederland een socialisme van onderaf centraal stelde waardoor we ons nog steeds door kunnen laten inspireren. Een biografische schets van Domela Nieuwenhuis, van de hand van Ger Harmsen, vind je in het Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland.

Daarna weer een forum. Het onderwerp was: "Kunnen we de wereld veranderen zonder de macht te grijpen?" Eerst ging Peyman Jafari op de ideeën van John Holloway, die in een boek dat binnen de andersglobaliseringsbeweging furore heeft gemaakt, en waarin Holloway zoekt naar methoden tot nmaatschappijverandering waarin de staatsmacht niet wordt overgenomen en/ of vervangen, maar vooral wordt omzeild. Peyman gaf aan dat, hoezeer hij het met Holloway eens is dat sociale verandering van onderaf komt en hoezeer de staat daarin tegenover ons staat, die staat toch niet genegeerd kon worden. Susan George sprak ook in die bijeenkomst; zij sloot zich goeddeels bij Peyman aan en belichtte vooral hoezeer de huidige economie en politiek stapsgewijs overgenomen waren door neoliberale functionarissen die de neoliberale recepten van privatisering en marktwerking alom doordrukten. De discussie vervolgens was niet oninteressant maar bleef wat lauw.

Over het onderwerp zelf kun je meer lezen in een gedachtenwisseling tussen de genoemde John Holloway en Alex Callinicos. De laatste staat in grote lijnen op het standpunt dat op de meeting van afgelopen zaterdag door Peyman Jafari werd ingenomen. Je leest de discussie in "Can we change the world without taking power?", in International Socialism Journal nr. 106. Inderdaad, de titel van zaterdagmiddag was niet origineel, en waarom zou die ook? Jammer dat aan het slot de tekst afbreekt in de discussiebijdragen die na afloop kennelijk door aanwezigen werden gedaan.

De volgende bijeenkomst die ik bezocht ging over het hart van de marxistische theorie en heette "Kapitalisme, vervreemding en bevrijding" . Ik kwam iets te laat beginnen maar het een groot deel van de inleiding gelukkig meegekregen. Kees Hoogendijk verzorgde die inleiding en dat deed hij kraakhelder en met grote betrokkenheid. Hij legde uit hoe in de marxistische theorie de vervreemding in het menselijk leven geworteld in is de loonarbeid. mensen verkopen hun arbeidskracht. Dat betekent dat die arbeidskracht als het ware een vreemde macht wordt, in handen van de ondernemers. Mensen hebben noch op de producten die ze maken, noch over het arbeidsproces werkelijke zeggenschap. ook daarvan zijn ze vervreemd. Van daaruit doortrekt de vervreemding het hele menselijke bestaan.

In de discussie kwamen psychologische gevolgen hiervan naar voren, net als het inzicht dat vervreemding van menselijke vermogens niet pas op de werkplek maar in het onderwijs speelde. mensen worden als het ware klaargestoomd voor een vervreemd bestaan. Tevens bespraken we hoe die vervreemding doorbroken zou kunnen worden - door gezamenlijk verzet, juist van die vervreemde arbeiders, die in die strijd hun collectieve kracht, elkaar en zichzelf als het ware terugvinden en een stap naar bevrijding kunnen zetten. Hoe realistisch dit allemaal is, daarover waren de aanwezigen het bepaald oneens, maar dat viel te verwachten en juist dit soort uitgesproken meningsverschillen maken het Marxisme Festival zo waardevol.

Over het marxistisch vervreemdingsbegrip valt trouwens veel te lezen. Marx zelf doet zijn opvattingen uit de doeken in zijn zogeheten Filosofisch-Economische Manuscripten uit 1844, ook wel bekend als de Parijse Manucripten. De kern staat in het eerste manuscript, in het hoofdstuk "De gealiëneerde arbeid" ('gealiëneerd' betekent 'vervreemd'). De eigenzinnnige marxist Bertell Hollman heeft een boek over Marx'vervreemdingstheorie geschreven dat on-line te vinden is: "Alienation - Marx' concept of Man in Capitalist Society" . Geen eenvoudige kost, maar de moeite waard - en dat gold ook voor het Marxisme Festival als geheel. Misschien schrijf ik er binnenkort nog wel meer over.

donderdag 8 maart 2007

Internationale Vrouwendag blijft nodig

Vandaag, 8 maart, is Internationale Vrouwendag, een dag waarop jaarlijks wereldwijd wordt opgekomen voor de rechten van vrouwen. Een overdaad aan feiten en cijfers laat zien dat werkelijke gelijkwaardigheid, gelijke rechten van vrouwen en mannen, bepaald nog lang geen realiteit zijn - niet wereldwijd, en ook niet in Nederland.

*Het aantal vrouwen in traditionele 'mannenberoepen' blijft relatief laag. Het gaat om bedrijfstakken als de bouw, de ICT, de metaal. Een onderzoek van het ministeries van Sociale Zaken en onderwijs liet dat zien. "De onderzoekers bekeken honderd bedrijven, waar mannen oververtegenwoordigd zijn. (...) Driekwart van de ondervraagde ondernemingen gaf aan dat van het totale personeelsbestand minder dan 10 procent vrouw is." IBM en Shell vormen op dit beeld een uitzondering, melden de onderzoekers erbij. Reden voor de achterstand is dat "werkgevers niet genoeg moeite doen om vrouwen in dienst te nemen en te houden. (...), nut en noodzaak om vrouwen aan te nemen worden nog nauwelijks gevoeld" . Aldus een bericht op planet.nl.

*Vrouwen blijven in de top van het bedrijfsleven zwaar in de minderheid - en Nederland loopt daarin nogal achteraan. "Het aantal vrouwen in topposities is sinds 2004 licht gestegen, van 19 naar 22 procent. Nederland komt uit op 13 procent en is ook hiermee een van de hekkensluiters." Nieuws.nl bericht over het onderzoek waar deze cijfers uit naar voren komen, gehouden door het Grant Thornton International Business Report. De kop van het stukje: "Aandeel vrouwen in top bedrijfsleven groeit nauwelijks" .

*Niet alleen de economie, ook de politieke top wordt nog steeds door mannen beheerst - en de trend is in de verkeerde richting. Het kenniscentrum E-Quity stelde vast dat het aantal vrouwelijke kandidaten bij de Statenverkiezingen bij vier partijen lager is dan vier jaar terug. Die partijen zijn CDA en VVD, maar ook GroenLinks en de SP. E-Quity spreekt van "'een stap terug in de tijd'". Alleen de PvdA maakte serieus werk van een evenwichtige verdeling. Nieuws.nl bericht over de ontwikkeling, onder de titel "'Gebrek aan vrouwelijke kandidaten Eerste Kamer'" .

De achterstand van vrouwen in maatschappelijke topfuncties is ernstig. Niet omdat die topposities als zodanig zo begerenswaardig zouden moeten zijn - er zijn belangrijker dingen dan carrière maken. Maar in een maatschappij waar zulke carrières er toe doen, is het onaanvaardbare ongelijkheid als zulke loopbanen voor vrouwen minder open staan dan voor mannen. En als zelfs hoogopgeleide vrouwen aanknallen tegen mechanismen waardoor zij moeilijker op posities komen waar hun opleiding toegang zou moeten geven - hoe zwaar zullen vrouwen met minder opleiding het dan niet hebben? De achterstand van vrouwen aan de top straalt een boodschap uit naar alle vrouwen: jullie zijn minder belangrijk. Niet vreemd dat onderzoeksbureau Gallup International/ TNS NIPO meldt dat heel veel mensen nog geen gelijkheid tussen man en vrouw waarnemen. "Eén op de zeven ondervraagden meent dat mannen en vrouwen in Nederland geen gelijke rechten heeft" , lezen we op nieuws.nl Mij zou het niets verbazen als dat cijfer onder vrouwen aanzienlijk hoger ligt - en bovengenoemde cijfers laten zien dat deze mensen gelijk hebben.

Internationale Vrouwendag is daarmee een zinvol en noodzakelijk iets. Dat geldt des te meer nu we opgescheept zijn met een regering die aan het recht op abortus begint te knagen, onder meer door bij de bedenktijd verplicht te stellen. Internationale Vrouwendag is vanuit de socialistische arbeidersbeweging aan het begin van de twintigste eeuw naar voren gekomen. De koppeling tussen arbeidersstrijd en vrouwenrechten was bepaald niet onlogisch, al zag niet iedereen dat zo. Vrouwenonderdrukking wortelt in de klassenmaatschappij, en momenteel dus in het kapitalisme.

Dat werkt - heel schematisch - als volgt. Ondernemers verrijken zich door arbeiders in dienst te nemen, en die minder te betalen dan hun arbeidsvermogen oplevert. Arbeiders maken tijdens werktijd spul dat meer waard is dan het loon dat ondernemers betalen. Op dat verschil, de meerwaarde, is de winst gebaseerd.

Maar arbeiders zelf moeten ook 'gemaakt' worden: opgevoed, opgeleid, verzorgd. Als alle arbeiders continu in fabrieken en kantoren werken, dan komt die verzorging in gevaar, dan verkommeren arbeiders - en daarmee de bron van winst. Daarom stimuleerden vanaf de negentiende eeuw politici en intellectuelen ui te de elite de opkomst van het moderne gezin, op basis van resten van eerdere familievormen en daarbij behorende rollenpatronen. Dat moderne gezin combineerde, in het standaardgeval, een man die loonarbeid verrichtte, en een vrouw die de man verzorgde en daarbij ook de kinderen. De man moest zich laten uitbuiten, de vrouw zorgde ervoor dat de man in staat bleef te werken en zorgde door het grootbrengen van kinderen tevens voor nieuwe arbeiders, of nieuwe verzorgers van arbeiders.

De man stond aan het hoofd van het gezin, het leek alsof de vrouw voor de man werkte. Maar in feite werkte de vrouw, net als de man, ook voor de ondernemer: de verzorging die zij man en kinderen gaf, zorgde er immers voordat ondernemer over een arbeidsgeschikte werkkracht beschikte, en over het vooruitzicht van nieuwe arbeiders. Ook huishoudelijke arbeid is daarmee werk in dienst van het kapitaal.

Dat kapitaal betaalt de vrouw daar niet voor; de man wordt geacht uit zijn loon het hele gezin te onderhouden. Het feit dat de man geacht werd voor het hele gezin de kost te verdienen gaf ondernemers bovendien een smoes in handen om vrouwen die wèl betaald werk deden, minder te betalen. Ze hadden het geld immers niet echt nodig als de echtgenoot hen onderhield?

Bij deze gezinsvorm hoort een ideologie waarin de man - vanwege zijn functie als betaalde arbeider - als het ware meer waard is dan de vrouw. Seksisme, ondergeschiktheid van de vrouw aan de man, is kenmerkend hiervoor. Vrouwen werden in het verlengde daarvan als tweederangsburger beschouwd, en als seksueel dienstbaar aan de man.

Strijd tegen deze achterstelling betekende strijd tegen de maatschappelijke dwang die mensen in het gezin-als-hoeksteen-van-de-samenleving duwde. Tegelijk stond de strijd voor gelijk loon voor gelijk werk op de agenda van arbeidersvrouwen en hun socialistische voorvechtsters. Ook kiesrecht voor vrouwen werd een belangrijke eis.

In de kern was de strijd voor vrouwenbevrijding een onmisbaar dele van de strijd voor de bevrijding van de arbeidersklasse als geheel, die de kern van het gevecht voor socialistische bevrijding vormde. Uiteindelijk gaat het om veel meer dan om gelijke rechten binnen deze kapitalistische maatschappij, het ideaal van veel feministen, toen en nu; het gaat om een wezenlijk ander soort maatschappij, een wereld van vrijheid gecombineerd met gelijkwaardigheid en solidariteit. Alexandra Kollontai, Russisch marxiste uit de eerste helft van de twintigste eeuw, maakt dit verschil duidelijk in haar artikel uit 1909: "The Social Basis of the Woman Question" .

Om de strijd voor vrouwenrechten binnen de arbeidersbeweging het volle gewicht te geven, werd in 1910 op een Tweede Socialistische Vrouwenconferentie in Kopenhagen besloten jaarlijk Vrouwendag te vieren. De jaren erop groeide de dag uit tot één van de twee symbolische dagen voor de wereldwijde linkse beweging. De andere was de Dag van de Arbeid op één mei.

Er is veel te vertellen over die oude, maar meer dan relevante traditie van Internationale Vrouwendag. Op de website van het Internationaal Informatiecentrum en Archief voor de Vrouwenbeweging (IIAV) lees je meer, in "Ontstaansgeschiedenis van 8 maart, Internationale Vrouwendag" . Temma Kaplan geeft fascinerende historische details in "On the socialist origin of International Woman's Day" , in Feminist Studies 11, nr. 1, (1985). Dé marxiste wier naam onverbrekelijk verbonden is aan de begintijd van Internationale Vrouwendag is Klara Zetkin. Haar werk, plus een biografische schets, kun je lezen via een aan haar gewijde rubriek op de immense website Marxists.org.

Het is zaak om die historie niet alleen te beschouwen als versteende traditie, fossiele resten van een voorbij verleden. De strijd voor vrouwenbevrijding is - zo maken de cijfers en gegevens uit het eerste deel van dit artikel duidelijk - bepaald nog niet gewonnen. De inzichten die onder meer Klara Zetkin uidroeg zijn daarmee van grote waarde - niet slechts als inspirerende traditie, maar als argumenten voor vandaag en morgen.