woensdag 13 februari 2008

De SP: wat valt daar nog te sociaaldemocratiseren?

Het wel en wee van de Socialistische Partij gaat iedereen die links is aan, lid van de SP, sympathisant of fel tegenstander. Een sterkere èn linksere SP maakt de hele linkerzijde steviger, en komt het verzet tegen ondernemers macht en rechts beleid ten goede. Helaas zien we een SP die eerder zwakker dan sterker wordt in wezenlijke opzichten. En linkser wordt de partij ook al niet, eerder het tegendeel.

Vorig jaar was voor het eerst sinds mensenheugenis sprake van een lichte daling van het ledental van de SP. Ongetwijfeld had dit te maken met de strubbelingen binnen de partij. Zo was er het Statenlid Yilderin diemet voorkeursstemmen van andere statenleden in de Eerste Kamer kwam en daarmee de besluitvorming van de SP naast zich neerlegde. Er was het vertrek van de hoofdredacteur van partijblad De Tribune wegens een artikel over de zaak die de partijleiding in hjet verkeerde keelgat schoot. In het eerste conflict had de partij, inclusief de leiding, wel degelijk gelijk: het is de partij, via gekozen organen, die volgorde van lijsten bij verkiezingen vaststelt. In het wteede conflict lag het wat anders: je kunt niet een redacteur aantrekken en onafhankelijk functionere beloven, om bij een artikel dat je niet bevalt meteen aan het schorsen te slaan.
In beide gevallen sloeg echter de partijleiding een wat krampachtige, sluit-de-rijen-en-geen-gezeur toon aan waarmee nodeloos kwaad bloed werd gezet. Formeel is op de democratie binnen de SP veel minder aan te merken dan gevestigde kranten – De Volkskrant voorop – beweerden. Maar van een werkelijk gezonde open en ruime discussiecultuur is er toch veel te weinig sprake. Zoiets kost goodwill, leden en zetels in de peilingen.

Ernstiger is het gesteld met de linksheid. In de aanloop naar de verkiezingen van 2006 zagen we verontrustende signalen. Het nee tegen de NAVO was opeens verpakt in een wollige passage die een kritisch NAVO-lidmaatschap niet uit leek te sluiten. In 2007 zagen we de wanvertoning van Jan Marijnissen rond de zaak van de dubbele nationaliteit: ook Jan had het liever níét, en gaf daarmee Wilders nodeloos extra krediet. Het zijn maar enkele voorbeelden. Het is niet vreemd dat mensen in de linkervleugel van de SP en links buiten de SP, spreken van een toenemende matiging, het kiezen voor een middenkoers, een proces van sociaaldemocratisering.

Ik denk dat dit echter slechts gedeeltelijk klopt, en dat de kritiek de kern van het probleem nog ionderschat. Dat de SP "op weg naar het midden" is, zoals ik dat in een eerder stuk omschreef, is wel degelijk het geval. Maar 'sociaaldemocratisering' suggereert dat de SP nog steeds geen sociaaldemocratische partij is, maar hooguit bezig het te worden. Dát nu lijkt mij zeer onjuist, en veel te positief voor wat de SP al vele jaren lang voorstaat.

Eerst maar even dat woord nader bekijken. 'Sociaaldemocratisering' betekent een proces van steeds meer sociaaldemocratisch wórden. Het suggereert dat de SP nu nog steeds iets wezenlijk ánders is dan een vorm van sociaaldemocratie. Maar wat is sociaaldemocratie – zoals de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP) van tussen te wereldoorlogen, en de PvdA erna dat belichaamden, nu wezenlijk? In de kern eenvoudig dit: maatschappijverandering in linkse richting bevechten binnen en via de kanalen van de gevestigde staat. Het kapitalisme via gekozen vertegenwoordigers en bestuurders door middel van wet- en regelgeving van haar scherpste kanten ontdoen, steeds meer inperken en stapje voor stapje misschien zelfs omzetten in iets wezenlijk anders dat dan socialisme genoemd wordt.

Dát was wat Troelstra probeerde. Dat was wat Drees deed met de opbouw van sociale zekerheid, dat is waar Den Uyl mee doorging. En precies dát is waar nu de SP zich hard voor maakt: stem op ons, maak ons groot, en wij zetten uw verlangens om in beleid. Dat Marijnissen zelf expliciet zegt dat hij wil dat de SP van nu in de voetsporen treedt van de PvdA uit de tijd van Joop den Uyl, geeft aan hoezeer Marijnissen in de kern een sociaaldemocraat is. Hoe kun je sociaaldemocratiseren wat allang sociaaldemocratisch ís?

De keus voor de parlementaire weg naar wat dan socialisme genoemd wordt, dateert niet bepaalt van de verkiezingscampagne van 2006. Op de website van de SP zelfs zien we een historisch overzichtje. Daar wordt beschreven hoe in 1991 het partijcongres het 'marxisme-leninisme' loslaat. Op zich was dat geen ramp: het betrof hier in de kern maoïsme, met haar top-down-benadering, haar leiderscultus en haar naargeestige soort van discipline geen zegen voor de arbeidersbeweging; maar tegelijk laat de SP hiermee ook steeds meer het idee los dat er werkelijk een revolutie nodig is om van het kapitalisme af te komen. Tegelijk lezen we: "Het partijcongres stelt doorbraak naar het parlement als voorlopige strategische hoofdtaak." Dat betekent: verkiezingen winnen, tot iedere prijs. Het betekent dat bij elke actie die wordt gevoerd, bij elk standpunt dat wordt ingenomen, de vraag is: hoe heeft dit invloed op de grootte van onze achterban. Niet de juistheid van de standpunten, maar het electorale effect, komt in zo’n redenering centraal te staan.

Dat de partij tegelijk – juist in die jaren – zich profileert als actiepartij, is daarmee helemaal niet in strijd. Met acties vergroot de SP haar herkenbaarheid, haar wortels bij grotere groepen mensen –m en dus haar verkiezingspotentiëel. De PvdA houdt een paar maanden in de vier jaar verkiezingscampagne. De SP is vier jaar lang permanent op verkiezingscampagne. Het famueze "stem tegen, stem SP" klonk erg radicaal, en vergeleken met de PvdA was het dat ook. Maar het was een verkiezingsstrategie, het kanaliseerde de opkomende sentimenten tegen de oppermacht van de vrije markt richting de stembus.

Van een zelfstandige rol voor activisme om op zichzelf verandering te bereiken, is in de gangbare SP-aanpak geen sprake. Dat veel SP-ers het activisme een veel grotere rol zouden willen zien spelen, en er de kern van hun strategie van zouden willen maken, kan zijn. In de hoofdstroom, leiding en koers van de partij is het activisme niet meer dan een ondergeschikt deel van een strategie waarin verkiezingen winnen, parlementaire machtsvorming en hiermee invloed verwerven op het beleid absoluut centraal staan. Dat is een sociaaldemocratische strategie.

Wat de de laatste jaren zien gebeuren is dan ook geen 'sociaaldemocratisering' maar een verdere koerswijziging binnen deze allang sociaaldemocratische aanpak. Nu de partij enorm is gegroeid en op allerlei plekken vertegenwoordigers heeft, komt hety moment steeds dichterbij dat ze niet alleen volksvertegenwoordiger levert, maar ook daadwerkelijk mee gaat besturen. Op gemeentelijk niveau gebeurt dit al. Op privinciaal niveau nog niet, maar dat komt vooral omdat andere partijen de SP er met kunstgrepen en excuses uit heeft gehouden. En ook op landelijk niveau komt regeringsdeelname dichterbij – en de SP-leiding streeft daar ook naar.

Tegen die achtergrond is het niet vreemd dast radicale standpunten steeds gematigder worden verwoord, en soms ook echt in gematigde richting opschuiven. Eerst was de hoofdvraag: hoe valt ons standpunt bij de kiezers? Nu komt daar de vraag bij: hoe valt ons standpunt bij potentiële coalitiepartners? Het lijkt mij bepaald geen onzin om de mildere NAVO-paragraaf in het verkiezingsprogramma te zien als tekenen dat de SP de afstand met de PvdA in een mogelijke coalitie niet te groot wil maken. De verlokkingen van regeringsdeelname brengt de verrechtsing van de SP met zich mee.

Natuurlijk delen veel SP-ers deze visie niet. Kebin Levie, SP-activist, werpt in een artikel in Grenzeloos zowel het verwijt van sociaaldemocratisering als de kritiek dat standpunten gaan schuiven uit regeerbelustheid met felheid van zich af. Hij maakt van alle meningsverschillen – over de NAVO, over het Koningshuis, over deelname aan de kamercommissie die in het geheim toezicht moet houden op de AIVD – puur praktische, pragmatische verschillen: "ik ben er zelf nog niet uit of deelname aan die commiessie verstandig is. Belangrijk is echter dat de enige kwestie moet zijn: op welke manier kun je als grote politieke partij het beste de werkzaamheden van de inlichtingendiensten (…)? Het kan zijn dat dit binnen de commissie is, het kan zijn dat het veter is erbuiten te blijven."
Precies daar zien we hoe sociaaldemocratisch Levie zelf redeneert. Het gaat om een puur bestuurlijke pragmatische keuze bínnen het parlementaire spel. Het komt blijkbaar niet bij Levie op om te zeggen: de AIVD is een instantie die principieel antidemocratisch is, vijand van mensen in verzet, van de arbeidersbeweging, en dus van de SP – wèg ermee. Hert accepteren van het kapitalistische staatsgezag, van de staatsinstellingen, zelfs de meest kwalijke geheime vertakkingen ervan – dat tekent de sociaaldemocraat. Het hele idee dat je zelfs maar overweegt in zo’n commissie mee te doen is al een teken aan de wand.

Levie verwijst naar congresstukken van de SP waarin staat dat het gaat om "verder groeien, proberen zoveel mogelijk goede en capabele mensen aan ons te binden en ons overal voor te bereiden op het nemen van bestuurlijke verantwoordelijkheid in de toekomst, lokaal, provinciaal en nationaal." Meeregeren dus. Tegenstanders daarvan zet Levie als volgt weg: "we zitten niet in de politiek om met een wijntje tussen de boeken mooie dingen principiële dingen te bedenken, we zitten in de politiek om de wereld te veranderen!" Een flauwe dooddoener: alsof de wereld alleen veranderd kan worden via wetgeving en meebesturen!
Tegen het eind van zijn betoog nog zo’n uithaal: "laten we niet eindeloos blijven theoretiseren, maar zo concreet mogelijke praktijken ontwikkelen om die uitdagingen aan te gaan." Dat je precies bij het nadenken over welke praktijken ons wel vooruithelpen en welke niet, enig nut kunt hebben aan theoretische helderheid, verdwijnt hier keurig achter de horizon. Maar het meningsverschil tussen degenen die denken dat de staat die je kunt gebruiken om via hervormingen een apparaat voor socialistische maatschappijverandering te bereiken, en zij die vinden dat de staat een kapitalistische staat is, een apparaat om de meerderheid van de bevolking aan de onderkant eronder te houden, een staat die moet worden verslagen, is geen theoretische haarkloverij. Precies dit meningsverschil onderscheidt de revolutionaire socialist van de sociaaldemocraat. En precies in dit meningsverschil staat Levie – en de hoofdstroom van de SP – in de sociaaldemocratische traditie. En dat stemt niet vrolijk.

1 opmerking:

Keesjemaduraatje zei

De strategen van de SP hebben nu ingezien dat ze in Nederland aanhang in de Middenklasse moeten krijgen, willen ze een macht van belang worden. Pas dan kan deze partij de PvdA voorbijstreven en meedoen aan een kabinet.
Het uiteindelijke doel is: Macht in de staat veroveren. Dat wil jij met de revolutionnaire verandering uiteindelijk ook. De staat wordt door sociaal-democraten en communisten niet ter discussie gesteld. Macht over de staat wordt door beide ideologien nagestreeft.
Het is maar de vraag of je uiteindelijk genoeg mensen meekrijgt om een revolutie te bewerkstelligen. Of wil je dat tegen de zin van het volk doorvoeren. (ik vraag maar even voor de zekerheid).
Kan je even wachten met de revolutie maken tot we weten of Obama of McCain in de VS gaat winnen?