Het gedonder binnen de SP is niet voorbij, en ik vermoed dat het voorlopig wel blijft rommelen ook. Veel van de kritiek op de officiële SP en haar leiding is terecht. Maar er zijn ook rechtse kapers op de kust. Een aantal gedachten over recente ontwikkelingen.
Afdracht en hardvochtigheid
Nu speelt er de zaak van gemeenteraadslid Johan Luijendijk die uit de partij gaat. Tweederde van het afdelingsbestuur, plus de twee andere raadsleden, kozen zijn kant. Het conflict draaide om de afdrachtregeling: mensen die gemeenteraadslid, Statenlid of parlementslid zijn voor de SP, dragen hun inkomsten af aan de SP, en krijgen in ruil daarvoor een - lagere - vergoeding van de partij. Dit is een hele goede zaak, zo voorkom je dat mensen zich laten kandideren door de SP om vooral carrière te maken en grof geld te verdienen.
Luijtendijk werd echter geconfronteerd met een forse inkomensdaling doordat hij zijn WAO-uitkering kwijtraakte. Wie raadslid kan zijn, is niet arbeidsongeschikt, zo was de redenering. Zo viel zijn inkomen terug naar 185 euro in de maand. Dus vroeg Luijtendijk aan de SP-leiding om een oplossing, een tijdelijke onderbreking van het afdragen van de raadsinkomsten of iets dergelijks.
Maar de SP-leiding weigerde daar, aldus de berichtgeving in de NRC, aan mee te werken. Volgens die leiding was het een "persoonlijk probleem"en was het niet de bedoeling dat de SP kwalijke gevolgen van kabinetsbeleid ging "repareren". Morrelen aan de uitvoering afdrachtsregeling was onbespreekbaar. "Solidariteit, mensen boven regels of de menselijke maat? Ik heb deze belangrijke waarden binnen de SP node gemist. Van zo'n partij wens ik dan ook geen lid meer te zijn", schrijft Luijendijk - in een stuk dat opvallend genoeg op de website van SP-Zutphen staat te lezen. Voorzover ik uit de berichtgeving kan opmaken, kan ik niet anders dan Johan Luijendijk hier groot gelijk in geven. het ziet er naar uit dat de landelijke partijleiding krampachtig en zonderveel menselijk gevoel heeft gereageerd. Dat moet veranderen, anders gaat de partij als serieuze linkse partij echt in hoog tempo naar de bliksem.
Gestook en leedvermaak
Sommigen zouden dat juist graag zien - dat de SP als stevig linkse organisatie (verder) naar de bliksem gaat. Hoe zeer de crisis in de SP buiten die partij met leedvermakelijke belangstelling wordt gevolgd, blijkt uit berichtgeving, vooral uit krantenkoppen. "Onvrede groeit in centraal geleide SP" berichtte de NRC op 13 juli, kort nadat de partij de hoofdredacteur van partijblad De Tribune had geschorst omdat die in een artikel vooral critici van het partijbestuurd over de kwestie-Yilderin aan het woord had gelaten. Yilderin is het Overijsselse Statenlid die met voorkeursstemmen van vijf anderen en hemzelf tot Eerste Kamerlid was gekozen. Partijbestuur en partij waren het daar niet mee eens en riepen Yilderin op om van die zetel af te zien. Dat is nog niet gebeurd.
Over die zaak zelf zo nog wat meer. Mij gaat het om de toonzetting van die krantenkop: "centraal geleide SP". Ik zou de NRC-redactie willen vragen of ze ook maar één politieke partij kan aanwijzen die níét 'centraal geleid' is. Ik citeer bijvoorbeeld VVD-aanvoerder Mark Rutte, in gevecht met Rita Verdonk. "Genoeg is genoeg. Wie zichzelf niet kan wegcijferen voor de liberale visie, die hoepelt maar op." Nou zal dat met die 'liberale visie' allemaal wel. Mij gaat het erom hoe in de VVD de leider een lastig fractielid de wacht aanzegt. Hij stelt de lijn vast, de rest moet zich voegen.
Toch noemt niemand de VVD "centraal geleid". De keus om dat bij de SP wel te doen, ligt in de bijklank, de associaties, die de woorden oproepen. een centraal geleide partij, dat doet denken aan centraal geleide economieën, 'democratisch' centralisme op z'n Oost-Europees en dergelijke. Wat hier gebeurt is niet eenvoudig een autoritaire bestuurswijze - die de SP met andere partijen gemeen heeft - onder de loep houden. Wat de NRC hier doet is de SP indirect apart zetten als èxtra kwalijk, vanwege haar stalinistische (in dit geval maoistische ) wortels. In deze woordkeus verraadt zich een behoefte om de SP apart te zetten: die linkse radicalen zijn in feite verkapte stalinisten.
Ik denk dat we in die hype niet mee moeten gaan. Het autoritaire bestuur mag qua vorm geworteld zijn in de maoistische erfenis. Qua inhoud dient het een heel ander doel: de partij van bovenaf meenemen in een middenkoers waarin een streven naar regeringsdeelname en verdere concessies aan nationalistisch dikke plussengepraat de overhand krijgt. Het autoritaire gedoe in de SP is niet zozeer een stalinistisch restant; het is vooral een mechanisme waarmee juist iedere werkelijke linksheid binnen die partij wordt verstikt.
Yilderin, de wet en de partijraad
Laten we nog eens kijken naar de democratie binnen de SP zelf. Rond de zaak Yilderin werden een aantal dingen duidelijk. Allereerst moet erkend worden dat Yilderin juridisch in zijn recht stond - maar dat voor serieuze democraten, en dus socialisten daarmee de kous niet af is. De manier waarop de Eerste Kamer wordt gekozen laat toe dat Statenleden kunnen kiezen wie ze willen. Als SP-Statenleden via hun stem iemand van de VVD in de Eerste Kamer hadden gekozen, was dat óók helemaal legaal geweest. Maar - hoe juridisch correct ook - politiek zou vrijwel iedereen zoiets een aanfluiting van de democratie hebben gevonden, en terecht. Die SP-statenleden zijn gekozen door mensen die de SP invloed willen geven. Die Statenleden hebben tot taak om die invloed ook in de Eerste Kamer te brengen.
Veel democratischer dan deze rare Eerste Kamer-procedure is dan toch de gang van zaken in de SP. De hele partij stelt, via een Partijraad, de volgorde vast van een kandidatenlijst. Afspraak is dat de Statenleden zich daaraan houden. En het excuus dat de partijleiding beter uitleg had moeten geven is vrij zwak als je bedenkt dat Yilderin al jaren Statenlid was en eerder gemeenteraadslid, en dus toch wel een beetje kon weten hoe de zaak bij de SP was geregeld.
Hij had ook nog de statuten van de SP kunnen lezen. Daar staat (artikel 15, lid 2.) duidelijk: "Leden van de vereniging die gekozen worden in openbare lichamen zullen (...) hun zetel ter beschikking stellen aan de vereniging wanneer het relevante partijorgaan hierom verzoekt."Uit de volgende zin van het artikel valt op te maken dat het in het geval van Eerste Kamerleden de partijraad die dit kan beslissen. Formeel gezien staat de SP in het conflict rond de zetel van Yilderin dan ook in zijn democratische recht.
Sluiting en schorsing: kwalijke zaak
Er zijn echter drie dingen die het democratisch gelijk van de SP ernstig ondergraven. In de eerste plaats de lompe manier waarop de partijleiding met Yilderins spreekruimte omging. Zijn SP-weblog is, met oneigenlijke argumenten. Te weinig bezoekers en teveel laster; ik ben daar in een eerder stuk op in gegaan. In de tweede plaats het schorsen van hoofdredacteur Elma Verhey omdat zij een artikel wilde plaatsen waarin voornamelijk mensen die het voor Yilderin opnamen aan het woord kwamen. Dat is een grove, anti-democratische maatregel.
Het SP-bestuur verdedigt die maatregel in een uitvoerige toelichting op de zaak. Het weblog Kritisch Links meet de tekortkomingen van het artikel vrij breed uit, al vindt dat weblog de schorsing wel degelijk problematisch. In het artikel zou volgens de SP-leiding geen hoor en wederhoor zijn toegepast, het zou journalistiek ondermaats zijn.
Nu kan dat best waar zijn, ook hoofdredacteuren maken er wel eens een zooi van. Maar dit is journalistieke kritiek op een enkel artikel. Is het de taak van partijbestuurders om rechtstreeks journalistiek te bedrijven, of kan ze zich beter beperken tot de grote lijnen? En had het gebrek aan wederhoor (het stuk bevat trouwens wel degelijk uitspraken van mensen die het met critici niet eens waren, maar dit terzijde) niet in een volgend nummer met een anders stuk kunnen worden ondervangen? Rechtvaardigt 'één artikel waar het partijbestuur ontevreden over was een schorsing? Het lijkt dat hier de lange tenen van partijbestuurders de afweging bepaalden, niet zozeer het vermeende gebrek aan journalistieke kwaliteit van het artikel.
Ja, als een redacteur van een partijblad beroepsmatig faalt, slechte journalistiek bedrijft, dan dient zij daarop te worden aangesproken. Als een redacteur van een partijblad stelselmatig de visie van de partij niet of verkeert weergeeft, dan geldt dat nog meer. Maar, in een constructie waarin de hoofdredacteur een zelfstandige redactionele plek heeft en dus niet puur een doorgeefluik is van wat het bestuur wil, is het raar als het bestuur per artikel iemand kan schorsen. Hooguit kan het bestuur de hoofdredacteur aanspreken op slecht functioneren, afspraken proberen te maken voor verbetering en dergelijke.
Als het keer op keer misgaat wordt het een andere zaak. De Tribune is blad van de SP, en de SP als geheel heeft, desnoods via gekozen bestuurders, over de lijn daarvan wel degelijk het laatste woord. Maar deze schorsing, vanwege één kritisch stuk, is wel degelijk een aantasting van de democratische ruimte die er in een linkse partij, en ook in haar pers, hoort te zijn.
Als het partijbestuur werkelijk rechtstreekse greep wil hebben op wat er in De Tribune staat, dan hoort de redactie ervan binnen het partijbestuur te liggen. Maar daarmee wordt De Tribune van een leesbaar links magazine vanuit de SP richting een breder publiek puur tot een partijblad, een clubkrantje. Daar heb je dan geen professionele hoofdredacteur met een verleden in Vrij Nederland voor nodig, dat kan partijbestuurder Hans van Heijningen dan beter zelf gaan doen. Het schorsingsbesluit in deze context was dan ook wel degelijk een anti-democratisch besluit.
Partijraad: lang niet democratisch genoeg
De derde, en wellicht meest wezenlijke, factor die het democratische karakter van de SP ondergraaft is de wijze waarop de partij georganiseerd is. Dat is te zien aan de partijraad. Dat orgaan, dat in de zaak-Yilderin zo'n hoofdrol speelde, is de plek waar in de SP die democratie tot uiting komt. En ja, een orgaan dat 52.000 leden vertegenwoordigt sla ik hoger aan dan vijf Statenleden die door de besluiten van dit orgaan heen fietsen.
Maar hoe vertegenwoordigt die partijraad de leden? Gesnuffel in de statuten (artikel 12, om precies te zijn) leert dat die raad voornamelijk bestaat uit de afdelingsvoorzitters. Elke afdeling een voorzitter, allemaal samen, plus het door het jaarlijkse Congres gekozen Partijbestuur, dat is de partijraad. Dit betekent een paar dingen. Mensen die plaatselijk naar boven komen omdat het goede afdelingsbestuurders zijn, krijgen ook het laatste woord over de grote landelijke lijn. Maar ze zijn niet echt gekozen om zich over dat laatste uit te spreken.
Goed organiseren op afdelingsniveau is echter bepaald niet automatisch hetzelfde als scherp nadenken over de grote landelijke thema's. Deze selectie werkt een wel erg bestuurlijke oriëntatie van de partij in de hand, een gerichtheid op praktisch bezig zijn, zonder al te veel lastige vragen en discussies. Die oriëntatie maakt het voor het partijbestuur des te makkelijker om zo'n partijraad en de voorzitters erin als doorgeefluik voor beleid van hogerhand te gebruiken. Voor de democratie is dat niet gezond.
Daar komt bij dat meningsverschillen niet alleen tussen afdelingen plaats vinden, maar ook daarbinnen. Door per afdeling enkele de voorzitter naar de partijraad te sturen, blijven minderheden binnen afdelingen te vaak onhoorbaar. Zo kun je krijgen dat, als in elke afdeling een derde het ergens niet mee eens is, op een partijraad niemand namens die - toch vrij forse - minderheid het woord kan voeren. De tweederde in elke afdeling kan immers haar stem naar de partijraad sturen.
Het is zelfs mogelijk dat een opvatting die meerderheidssteun onder de leden heeft, slechts een minderheid op de partijraad krijgt. Reken maar na. Stel, je hebt tien afdelingen van elk tien mensen. In vier ervan wil iedereen voorstal A. Dat zijn veertig mensen. In de andere zes afdelingen wil de helft plus één voorstel B; de rest wil voorstel A. Dat betekent 36 mensen voor voorstel B, en 24 voor voorstel A. Veertig plus 24 is 64 voor voorstel A; 36 voor voorstel B. In een ledenstemming wint A overtuigend: 64 tegen 36. Maar als de voorzitters op basis van de meerderheid binnen hun afdelingen stemmen, dan wordt het 6 tegen 4 voor voorstel B. En dat gaat er dan nog van uit dat er binnen de afdeling over zo'n voorstel wordt gediscussieerd vóór het de partijraad bereikte.
Veel beter, veel democratischer, zou het zijn als het kiezen van partijvoorzitters in de afdeling losgekoppeld zou worden van het kiezen van gedelegeerden op een partijraar. Die keus zou dan op basis van zichtbare overtuigingen, en niet puur op basis van bestuurlijke kwaliteit, kunnen plaatsvinden, na een discussie binnen de hele partij, over de grenzen van afdelingen heen. En zou je perse de verkiezing getrapt willen houden, laat er dan meerdere afgevaardigden per afdeling mogelijk zijn - zodat ook minderheden in afdelingen zichbaar kunnen worden.
Mogelijkheden om diversiteit van standpunten beter en democratischer tot gelding te brengen zijn er wel degelijk. De kritiek dat er aan de democratie in de SP flink veel mankeert, snijdt hout. Op het weblog Kritisch Links staat trouwens een nuttig stukje over democratie binnen de SP. Vooral aan de heldere reactie van een zekere Willem aldaar heb ik bij het bovenstaande nogal wat gehad.
Vreemde 'vrienden'
Maar teveel van de kritiek schiet ver door, en leidt tot dubieuze stellingname. Je kunt de schorsing van de hoofdredacteur en het sluiten van Yilderins weblog censuurmatregelen noemen. Zware woorden, maar ze kloppen. Maar het is onzin om het modereren van weblogs - het verwijderen van ongewenste bijdragen, op welke grond dan ook - van dat etiket te voorzien. Hoe Jan Marijnissen, Anja Meulenbelt, Harry van Bommel en andere SP-kopstukken hun weblog willen inrichten, wat ze daar wel en niet op toelaten - het is hùn zaak. Moord en brand schreeuwen van dezegen die hun reacties er niet op terug zien (dat overkomt mij ook wel, ik weet hoe het voelt) is niet erg productief.
Ook is het belangrijk dat degenen die de SP in democratische richting willen verbouwen - een hoognodige operatie! - zich verre houden van grove persoonlijke aanvallen. Daarin doet bijvoorbeeld het weblog SP transparant. Dat spreekt ook van "censuur op SP-weblogs" en vraagt "vindt u ook dat de SP de vrijheid van meningsuiting ook in de praktijk moet toepassen? Vindt u dat de SP ook intelligente achterbanners kan gebruiken? Dan bent u hier van harte welkom!" Dat klinkt als een oproep oom de SP intern te verbeteren - als schuilt in de laatste vraag, over "intelligente achterbanners" de suggestie dat SPtransparant de huidige 'achterbanners' niet intelligent vindt. Een nare sneer is dat al.
Als je het weblog beter bekijkt dan zie je allereerst de overeenkomst met de SP-site qua vormgeving. Maar het plaatje van Marijnissen heeft dracula-hoektanden gekregen. Meulenbelt heet in het menu opeens meulnisbelt. Tiny Kox heet opeens Koxmuts. Erg vals en flauw allemaal, en ook meer passend bij een vijandige aanval op de SP dan bij serieuze kritiek binnen die SP. En op de linkrubriek kwam ik een verwijzing tegen naar een aanval op Anja Meulenbelt op het weblog van een zekere Piet Kijpers, geheten: "Pim en Gogh - u durft nog?" met als vast tekstje: "het moet maar eens uit zijn met al dat getroetel, intrisnieke discriminatie en het pappen en nathouden. Pim & Gogh willen meer openheid van zaken en probeert zaken ter discussie te stellen onder het mom: 'ben je nou Nederlander of niet?' "
Als de mensen van SP transparant geluiden van dit soort uiterst rechtse webloggers opvatten als steunbetuiging, dan geeft dat des te meer aan waar we hier mee van doen hebben: niet met een linkse oppositie binnen de SP , maar met ruziemakers aan de rand van die partij en ver erbuiten. Met dit soort SP-'vrienden' hebben linkse SP-stemmers en anderen die links willen verstevigen nauwelijks nog vijanden nodig.
vrijdag 27 juli 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten