vrijdag 14 maart 2008

Opstand in Tibet

We kennen de beelden uit Tibet 1989. We kennen de beelden uit Birma, afgelopen september. We zien het nu weer, opnieuw in Tibet: demonstrerende Boeddhistische monniken tegenover moorddadig optredende soldaten.

Het eerste dat hierover te zeggen is: solidariteit met de Tibetanen, monnik of niet, in hun protest tegen Chinese bezetting, kolonisatie, tegen de onderdrukking van nationale en religieuze rechten van de Tibetaanse bevolking! De demonstranten hebben het recht aan hun kant.

Ja, China’s leiders kunnen wijzen op wat feiten. Zo is het waar dat Tibet al sinds 700 jaar deel van een Chinees rijk uitmaakt, dat China in de achttiende en negentiende eeuw een Chinees protectoraat was, dat Tibet weliswaar in 1913 de onafhankelijkheid uitriep maar dat China daarmee haar aanspraken op het land niet had prijsgegeven. Volkenrechtelijk legt dat misschien gewicht in de schaal.
Kern van de zaak is echter simpel. De Chinese claims zijn een product van overheersing door opeenvolgende Chinese regimes. Ze zijn net zo min legitiem als de talloze, maar al te vaak ook 'protectoraat' genoemde kolonies van de diverse Westerse machten in de negentiende en twintigste eeuw. Waarom Tibetanen zich maar bij de koloniale ambities van de Chinese staat neer moeten leggen is onduidelijk. Als de Tibetaanse bevolking onder het Chinese staatsgezag uit wil en een eigen staat wil, dan is dat hun recht. En zelfs als je vindt van niet, dan nóg is dat geen enkele rechtvaardiging voor de grove onderdrukking van demonstraties die in diverse Tibetaanse steden gaande is.

Het tweede dat er echter meteen bij moet, is dat de opvallende aandacht voor de Chinese onderdrukking van Tibetaans volksverzet in Westerse media en regeringen een beetje verdacht is. Er wordt weer eens flink met twee maten gemeten, en wel op meerdere manieren ook.

Zo is China niet het enige land dat Tibetaanse protesten hard aanpakt. India kan er ook wat van. In het Noorden van dat land bevindt zich een Tibetaanse regering-in-ballingschap. Afgelopen dagen zijn Tibetanen demonstratief op weg gegaan richting de Chinese grens, richting Tibet. Een rechtbank in India heeft 100 van hen tot twee weken gevangenisstraf (huisarrest) veroordeeld, nadat ze weigerden een verklaring te ondertekenen waartin ze beloofden om een half jaar lang geen deelnemer aan protesten zullen zijn. De politie heeft controleposten op de wegen vanuit de basis van de Tibetaanse regering-in-ballingschap geplaatst, controleert bussen en werkt het vervoer van protesterende Tibetanen zo tegen.
De goede betrekkingen met noorderbuur China gaan bij India overduidelijk voor de democratische rechten van Tibetanen die de onderdrukking in hun land vreedzaam aan de kaak willen stellen. Maar het koor van afkeuring dat zich nu tegen China vormt, is tamelijk rustig waar het India betreft.

Tibet is trouwens niet het enige Chinese gebiedsdeel waar nationale en religieuze rechten keihard worden vertrapt. Ten noorden van Tibet ligt Xinkiang, en daar wonen Oeigoeren, een Turkstalige bevolkingsgroep van overwegend Moslims. Ook onder die bevolkingsgroep vinden herhaaldelijk felle protesten plaats, en ook die worden meedogenloos de kop in gedrukt.

Met een klein beetje gesnuffel kwam ik een vreedzame demonstratie op 5 februari 1997 op het spoor in Gulja, Xinkiang. Bij de onderdrukking ervan zouden volgens mensenrechtengroepen "honderden, mogelijk duizenden" mensen zijn omgekomen, zo vertelt Aljazeera. Het gebied was in de jaren 1940 korte tijd onafhankelijk en stond toen bekend als de Republiek van Oost-Turkestan. Zowel voor als na de bloedig vertrapte betoging van 1997 was er verzet, de laatste jaren soms in de vorm van bomaanslagen. Dat, plus het feit dat de Oeigoeren Moslims zijn, wordt door de Chinese autoriteiten misbruikt om het verzet af te doen als een vertakking van Al Qaeda.

Dezelfde soort onderdrukking als in Tibet – maar omdat de religie in Sinkiang niet voldoet aan het romantische beeld van mediterende wijze monniken maar makkelijk in verband gebracht kan worden met de bekende angstbeelden van terorisme en fundamentalisme krijgt de vrijheidsstrijd aldaar niet de ruime sympathie die Tibets strijd al jaren ten deel valt. Sinkiang is kennelijk niet zo knuffelbaar voor veel mensen als Tibet blijkbaar wel is.

Hiermee komen we op een nogal problematische kant die de wijdverbreide sympathie voor Tibet typeert. Het is één ding om de kant van Tibetanen tegen de Chinese overheersing te kiezen. Het is echter iets anders om daarmee okk de Tibetaanse culturele en religieuze tradities met ene nogal kritiekloze sympathie te bejegenen. Zo lijkt het soms alsof de hoofdstad van het Tibetaanse boeddhisme niet de Tibetaanse hoofdstad Lhasa is, of de zetel van de Tibetaanse regering-in-ballingschap Dharamsala - maar Hollywood. Richard Gere is niet de enige beroemde auteur die blijkbaar voor de charme van de Dalai Lama, de religieuze leider in ballingschap van Tibet, is gevallen.

Hier past dan ook enig tegengas, want dat Tibetaanse boeddhisme mag wel eens met wat meer kritische distantie bekeken worden. Het Tibet van vóór de Chinese bezetting was een oord van verschrikkingen, een feodale maatschappij met een straatarme boerenbevolking die ploeterde voor grootgrondbezitters, waar vrouwen vrijwel rechteloos waren, waar de sociale verhoudingen met recht Middeleeuws genoemd konden worden. Die mooie kloosters met al die monniken werden uiteindelijk betaald door die arme boeren. Het Tibetaanse boeddhisme was de ideologische uitdrukking van díé maatschappij. Dáárin wortelen al die mooie meditatieve praktijken.

Natuurlijk gebruikte de Chinese staat deze narigheid om haar bezetting te verkopen als progressief, als een weg naar vooruitgang en zelfs bevrijding. Het zegt iets over de bruutheid van China onder Mao en zijn opvolgers dat het, door middel van onderdrukking op grote schaal, de monniken heeft omgevormd van symbolen van middeleeuwse duisternis tot aanvoerders van een nationale en religieuze bevrijdingsstrijd.

Net zoals de Russische bezetting van Afghanistan de voorvechters van de meest reactionaire tradities een buitenkans bood om zich als leiders van verzet te profileren. Net zoals hetzelfde nu gebeurt met de NAVO-bezetting van hetzelfde Afghanistan. Voor Afghanistan en Tibet geldt: reactionaire politiek krijgt alleen maar extra geloofwaardigheid als je doet alsof je door middel van invasie en bezetting 'bevrijding' beweert te kunnen brengen. Dat de Tibetaanse monniken hun strijd heel anders voeren dan de gewapende groeperingen in Afghanistan – of ze nu Taliban of anders heten – doet aan deze wezenlijke overeenkomst niets af.

Concluderend: de Tibetaanse strijd tegen het Chinese bewind verdient sympathie, solidariteit en steun omdat het een rechtvaardige zaak betreft. Maar er is geen sprake van dat het hier om een speciaal, extra verheven en nobel soort strijd gaat die om die reden meer aandacht behoeft dan de talloze vergelijkbare vormen van nationale en culturele onderdrukking die de wereld 'rijk' is.
(Update 15 maart 6.13: minieme tekstwijzigingen)

Geen opmerkingen: