woensdag 3 oktober 2007

Revolutie in Birma (deel 4)

Zeer grove onderdrukking heeft de democratische opstand van de straten af gedreven. Arrestaties van vele honderden mensen - niet alleen monniken, maar heel veel mensen die actief zijn in de democratische oppositie, leden van de Nationale Liga voor Democratie (NLD) en anderen - gaan door.
Grof geweld tegen protestbeweging

Berichten komen naar buiten over het vasthouden van rond de 4000 monniken. Zij zouden, volgens de BBC, vastgehouden worden op een ongebruikte racebaan en in een technische hogeschool, geketend en wel. Vandaaruit zouden ze overgebracht worden naar gevangenissen in het noorden van het land.

De
Daily Mail noemt schattingen van aantallen slachtoffers: 200 doden, 6000 mensen opgepakt, volgens groeperingen die bij protest betrokken waren. Maar het haalt ook een gevluchte inlichtingenofficier van het bewind aan: "Veel meer mensen zijn gedood dan waar je over hebt gehoord. Het aantal lichamen dat geteld kan worden loopt in de meerdere duidenden." Met berichtgeving van gevluchte inlichtingenmensen moet je trouwens extra voorzichtig zijn: liegen is deel van hun beroepspraktijk, en de behoefte om eigen wandaden weg te wassen door de wandaden van hun vroegere werkgever extra breed uit te meten wil bij dit soort mensen nogal eens tot overdrijving lijden. Dat de onderdrukking echter veel en veel meer mensenlevens heeft gekost dan het tiental doden waarmee het bewind tot nu toe komt, staat wel vast.

Arrestatiegolven spoelen nog steeds door der steden.
Al Jazeera vertelt hoe acht vrachtwagens door Rangoon rijden, met luidsprekers: "We hebben foto's. We gaan arrestaties verrichten!" Knokploegen van regeringsaanhangers gaan de huizen langs en pakken monniken op. Intussen worden ook mensen vrijgelaten: "tachtig monniken en 149 vrouwen, waarschijnlijk nonnen", meldt De Volkskrant. "Een familielid van één van de vrijgelaten vrouwen vertelde dat de gevangenen werden opgedeeld in vier categorieën: toevallige voorbijgangers, diegenen die toekeken, diegenen die klapten en diegenen die meededen." Dat is grondige onderdrukking: zelfs het kijken naar demonstranten is reden tot arrestatie!
Maar het doet ook vermoeden dat het bewind geen greep heeft op het volksprotest, geen zicht heeft op de organisaties, de netwerken, die de betogingen op poten hebben helpen zetten. Als het bewind het oppakken en verhoren van iedereen die zelfs maar in de buurt van een demonstratie was nodig heeft om erachter te komen hoe het protest is georganiseerd, dan heeft het bewind kennelijk vooralsnog nauwelijk enig idee daarvan. Intimiderend machtsvertoon is het, maar tegelijk een teken van grote zwakte.
Hardnekkig en heldhaftig verzet

Dat het bewind niet almachtig is, hoeveel mensen ze ook uit huizen en kloosters sleurt, blijkt uit allerlei bescheiden daden van verzet en protest. De opstand is van de straten gedreven, jazeker. Maar niet overal. Vandaag meldt de Democratic Voice of Birma, een radiozender van Birmanen in ballingschap, meldt forse demonstraties in de stad Man Aung: 5000 op 1 oktober, 10.000 de dag erna. Daar groet dus zelfs het straatprotest, als deze informatie klopt.

En ook in Rangoon, waar de straten heroverd zijn door de staat, is de opstand daarmee helemaal niet voorbij.
Uit BBC-berichtgeving: "Een vrouw vertelde me dat ze T-shirts liet maken met de tekst 'nee tegen geweren'. Een man zei dat hij weigerde oogcontact te maken met de soldaten." Ook steviger vormen van verzet vinden nog steeds plaats: "In sommige delen van Rangoon wordt zelfs melding gemaakt van het bewaken van kloosters tegen nachtelijke aanvallen. een man beschreef hoe buurtbewoners om de beurt de wacht houden bij de poort van een klooster, om waarschuwingslichten aan te doen als er legertrucks nabij komen. Er wordt zelfs gezegd dat sommigen zelfgemaakte wapens hebben, zoals katapulten en van wielspaken gemaakte pijlen."
Het artikel concludeert: "Het is duidelijk dat, hoezeer de regerende generaals van Birma ook hun best doen om welke oppositie dan ook te onderdrukken, zij zich niet af moeten vragen of de protesten tegen de regering zullen terugkeren, maar wanneer." Dat lijkt mij ook: de opstand is hooguit onderbroken, maar de revolutie broeit nog steeds. De opstand is zelfs niet overal van de straat verdreven.

Leger is kwetsbaar
Dat de protesten niet makkelijk de nek om te draaien zijn blijkt als je kijkt naar de krachten die tegenover elkaar staan. Het bewind leunt op haar machtige militaire apparaat, haar meer dan 400.000 soldaten. Ruggengraat van de revolutie tot nu toe waren vooral monniken. Ook dat zijn er ettelijke honderdduizenden. Niet alleen zijn dat soortgelijke aantallen. Ze komen ook uit zeer vergelijkbare lagen van de bevolking. Het zijn zoons van arme boeren en stedelingen die in het leger gaan. het zijn zoons uit vergelijkbare arme gezinnen die in het klooster gaan, tijdelijk of langdurig.

De soldaten die op monniken schieten, openen het vuur op mensen die hun broers, neven, buurjongens, vaders, zonen zouden kunnen zijn, figuurlijk maar ook letterlijk. Hetzelfde geldt voor soldaten die monniken arresteren. Het kan niet anders of dit zorgt voor een enorme spanning in het bewustzijn van soldaten - tussen de orders die ze moeten uitvoeren onder enorme druk, en de weerzin die het schieten op mensen die letterlijk familie zouden kunnen zijn bij hen moet opleveren.

Dat betekent dat het leger kwetsbaar is. Soldaten en officieren kunnen uit weerzin tegen hun moordenaarswerk gaan deserteren - of muiten. Een naar Thailand gevluchte inlichtingenofficier vertelt in een BBC-stuk: "Ik kende het plan om de monniken te slaan en neer te schieten, en als ik gebleven was zou ik deze bevelen hebben moeten opvolgen. Omdat ik Boeddhist ben, wilde ik de monniken niet doden."

Of deze veiligheidsman oprecht is, of andere motieven verhult met zijn uitspraak, doet er hier weinig toe. Het gevoel dat hij uitdrukt is zonder twijfel wijd verspreid.
The Guardian maakt melding van "barsten in de militaire leiding, van officieren die de 'moraliteit' van hun orders in twijfel trekken, en het eigenbelang van de generaals die de macht hebben. 'Er zijn voor het eerst verschillen tussen de gewone soldaten', zei een vakbondsactivist in ballingschap vorige week."
Hoe sterk de rol van wishful thinking in oppositiekringen hier is, valt moeilijk uit te maken. Maar dat soldaten in Birma niet bepaald blij zijn met het beulswerk dat ze momenteel verrichten, lijkt mij zeer aannemelijk. En zoiets kan, bij voortduring van de protesten, wel degelijk het bewind verder ontregelen en ondermijnen. Diplomaten en ontwikkelingswerkers zeggen dat ze gezien hebben dat soldaten weigerden op demonstranten te schieten toen ze daar bevel voor kregen. Dat meldt de Asian Times (gevonden door een overigens foutief doorgelinkte verwijzing in een verder hoogst informatief stuk van The Guardian).

Obstakel voor opstand: 1. streven naar overleg
De revolutie in Birma leeft dus, de opstand is niet verdwenen. Maar een overwinning is daarmee nog niet in zicht. Grote obstakels staan daarvoor in de weg. Allereerst natuurlijk het bewind zelf. Dat gaat overduidelijk niet verdwijnen zonder zeer bloedig huis te houden, dat hebben we de afgelopen dagen kunnen zien.

Maar juist om zo'n vijand te verslaan zal de protestbeweging naar een diepgaander radicalisme moeten toegroeien. Nog steeds houden de belangrijkste krachten van de protestbeweging vast aan illusies. Eén ervan heb ik eerder genoemd. De NLD van Aung San Suu Kyi, prominent maar gematigd deel van de democratische protestbeweging, zet duidelijk in op een oplossing via onderhandelingen.
Als het bewind al voor zoiets zou kiezen - en onder druk van internationale reacties èn onder druk van het protest zelf is dat denkbaar - dan nog zou daarmee te weinig veranderen. Een wat grotere ruimte voor oppositie, een gekozen parlement en een regering die daarnaar luistert, meer persvrijheid - het zou een forse stap vooruit zijn. Maar aan de intense armoede verandert daarmee nog niets, en de NLD-leiding lijkt het gangbare neoliberale economische model aan te hangen. Dat betekent: marktwerking, bezuinigen, privatiseren. Minder geld wellicht naar de generaals, des te meer naar Birmaanse en internationale banken. Dat doet geen recht aan de verlangens van de protesterende, goeddeels straatarme bevolking.

Obstakel voor opstand 2. het aanzien van monniken
Een tweede probleem is wel degelijk de verhouding tussen Boeddhistische geestelijkheid en de rest van de bevolking. Ja, monniken waren gangmaker van de huidige revolte. Hun voorbeeld bracht mensen op straat, eerst als enthousiast klappende deelnemers, vervolgens als deelnemers. Monniken als voorhoede, steeds meer anderen eromheen.
Maar doordat veel mensen zo tegen de monniken opkeken, werd de beweging uit het lood geslagen toen juist ook de monniken doelwit van staatsrepressie werden. Zo onaantastbaar de beweging zich voelde toen de monniken op straat stonden, zo verweesd en verward lijkt ze nu juist de monniken in groten getale zijn en worden opgepakt. De beweging in Birma kan winnen als ze zichzelf bewust wordt als veel en veel meer dan een monnikenprotest, hoe indrukwekkend dat al was en is.

Obstakel voor opstand 3. hoop op buitenlandse inmenging
Een derde probleem vormt het idee dat steun van allerlei regeringen de democratie in Birma zullen doen zegevieren. Inderdaad hebben zich de afgelopen week tal van vrienden van de vrijheid gemeld om het op te nemen voor de demonstranten en om de militaire machthebbers de wacht aan te zeggen. Maar het betreft hier valse vrienden, gecamoufleerde vijanden. Bush, Balkenende, Brown: allemaal hebben ze zich tegen de dictatuur gekeerd, allemaal hebben ze mooie woorden voor vrijheid en democratie gesproken. Maar achter hun woorden gaat een agenda schuil die met werkelijke vrijheid en democratie weinig heeft te maken.

Vrijheidspraatjes als giftige PR...
Waar komt dit vandaan? Drie motieven spelen volgens mij een rol. Om te beginnen weten Balkenende en Bush dat heel veel mensen niet gecharmeerd zijn van onderdrukking, van dictatuur, vak massa-arrestaties en geweervuur tegen demonstranten. De meeste mensen hebben bijna automatisch een zekere sympathie voor het protest in Birma, en een diepe afkeer van het staatsgeweld daartegen. Westerse regeringsleiders die het in woorden voor het protest opnemen, 'lenen' als het ware die sympathie, of beter gezegd: parasiteren daarop. Wellicht hopen Bush en Balkenende dat het respect dat wij voor de democratische protesten in Birma hebben, afstraalt op henzelf als ze er maar luid genoeg lofprijzend over spreken. Het lijkt een vorm van magisch denken. Maar het is giftige PR, het komt neer op misbruik van democratisch protest voor eigen politiek gewin.

Een tweede aspect van deze mooie holle woorden ligt in Irak, Afghanistan en Iran, of beter gezegd, bij de Westerse oorlogen en oorlogsdreiging daar. Elke seconde dat Balkenende over Birma praat, gaat af van de tijd waarion hij zich moet verantwoorden voor zijn falende koloniale oorlog in Uruzgan. Elke aandacht die Bush besteedt aan de tientallen, honderden, misschien enkele duizenden doden in Birma, gaat af van de aandacht voor de mogelijk 1,2 miljoen doden die zijn oorlog in Irak volgens een recent onderzoek waarover onder andere het weblog van Stephen Soldz heeft bericht heeft aangericht. Alle aandacht van Westerse regeringsleiders voor het ontketende militaire geweld in Birma onttrekt aan het zicht hoe de VS volgens een grote berichtenstroom op het punt staan nog veel meer geweld te ontketenen via een aanvalsoorlog tegen Iran. Pro-democratische praat over Birma leidt de aandacht af van de grove geweldspolitiek die deze regeerders in het Midden-Oosten uitvoeren.

...en de gebruikelijke belangen op de achtergrond
Een derde aspect is misschien nog cynischer. Westerse staten hebben wel degelijk een conflict met het bewind in Birma. Maar dat gaat niet over democratie als zodanig, niet over mensenrechten en vrijheid. Het gaat om grondstoffen en invloedssferen, het gaat zelfs heel klassiek en voorspelbaar weer eens om olie.

Birma is potentieel een rijk land. Het heeft allerlei grondstoffen: olie, hout, tin, zink, koper, steenkool, aardgas staan in het lijstje
uit het CIA World Factbook - dat de olie als eerste noemt trouwens. De winning van grondstoffen is in handen van bedrijven waarin de militaire top flink meegraait. Het spul wordt lucratief geëxporteerd. De belangrijkste handelspartners van het land zijn Thailand, India, China en Japan (wat export betreft) en China, Thailand, Singapore, Maleisië en Zuid-Korea (qua import).

Je ziet in één oogopslag wat daar ontbreekt: een economische hoofdrol voor de VS en voor Europese staten. Een soortgelijk partroon zien we ook wel in een
lijst van bedrijven die zaken doen in of met Birma. De lijst is vanuit internationale vakbondskringen uitgebracht. Heel veel Japanse, Chinese Zuid-Koreaanse bedrijven staan erop. Singapore en Thailand zijn erg goed vertegenwoordigd.
De VS heeft er ook wel bedrijven zitten, maar veel van de groten ontbreken nogal of zitten er op de achtergrond. General Motors zit er bijvoorbeeld wel, maar dat is omdat ze 20 procent van het bedrijf Suzuki in handen hebben. Er is in Birma voor het Amerikaanse kapitaal dus veel terrein te winnen, en de huidige crisis geeft de VS een handvat om als het ware in te breken.
Er zitten trouwens een hele rij Nederlandse bedrijven op de lijst. Houtbedrijven, reisorganisaties en vooral IHC Kaland. Genoeg aanknopingspunten dus voor gerichte solidariteitsactie voor democratie in Birma, maar dit eventjes terzijde...
Birma, zo lezen we keer op keer, zit echter in de invloedssfeer van China, zo is het gangbare beeld. "Tussen de havenstad Sittwe en de Zuid-Chinese provindie Yunnan komt ter waarde van 1,5 miljard euro een pijpleiding", zo bericht een stuk in de NRC waarin China "de belangrijkste zakenpartner en politieke beschermheer van de junta" genoemd wordt. En China is bezig een belangrijke rivaal te worden van de VS.
De druk op de machthebbers in Birma heeft daar nogal wat mee te maken. Door zich te profileren als verdedigers van democratie in dat land, hopen lui als Bush daar een regering in het zadel te helpen die het land uit de Chinese en in de Westerse invlkoedssfeer brengt. Dan zijn die mooie grondstoffenvoorraden ook ruimer beschikbaar voor Westerse ondernemingen. There is no business like democracy business.

In deze strijd om invloedssferen, investeringsgebieden en grondstoffen komen we amusante zaken tegen. Zo wijst Bill Weinberg
op het weblog van Word War 4 Report op de rol van de oliemaatschappij UNOCAL bij de aanleg vann een piojleiding door Birma naar Thailand. Het bedrijf kreeg een proces aan zijn broek omdat het betrokken zou zijn bij dwangarbeid en dergelijke. Dat UNOCAL kennen we nog, vanwege de pijpeiding die het bedrijf door Afghanistan wilde aanleggen. Daarover heeft de VS zelfs nog met de Taliban onderhandeld.
UNOCAL heeft een zakenpartner: het Franse bedrijf Total. Daartegen hebben linkse partijen waaronder de SP inmiddels een boycotactie gelanceerd vanwege de rol van dat bedrijf in Birma. Natuurlijk wil Total blijven, zo lezen we in de NRC, en natuurlijk beweren ze het beste met de mensen daar voor te hebben. Natuurlijk zijn Westerse regeringen geen fan van zo'n soort van boycot. Als Total vertrekt, krijgt China de gelegenheid om dat gat te dichten.
Democratie in Birma is mooi, maar niet ten koste van winstgevende investeringen. Zo werkt dat in de 'vrije wereld'. Democraten in Birma en mensen die solidair met hen willen zijn, hebben van een beroep op Westerse regeringen dan ook geen heil te verwachten. Die regeringen hebben misschien een conflict met het Birmaanse bewind. Maar dat maakt die regering nog niet tot ware vrienden van vrijheid en democratie.
(wordt vervolgd, maar wellicht niet onder deze titel...)

1 opmerking:

Anoniem zei

Ik was opzoek naar informatie over het junta regime en dit stuk sprong er voor mij uit. Wat een intressant stuk! het verwerken van de bronnen zorgt voor meer geloofwaardigheid in uw stuk. Het analiseren van de westerse politiek ten opzichte van birma gaf mij een nog niet eerder gezien beeld. U lijkt me iemand die behoorlijk veel over dit onderwerp weet en ik heb een aantal vragen die u wellicht zou kunnen beantwoorden. bij voorbaat dank
-Waarom is er nooit ingegrepen (door het buitenland) toen de NLD in 1990 de verkiezingen won, maar waarbij nooit de macht is overgedragen?
-Wat is het motief van de junta's om macht te hebben in een land waarbij zoveel onrust heerst en een groot deel van de bevolking het niet eens is met de manier waarop er geregeerd word (is het een economisch motief)?
-Waarom gaan mensen in birma in het leger als ze weten dat het neer slaan van hun eigen 'familie' ook tot de taken ven het leger behoord?
-Klopt het dat er over een tijdje weer verkiezingen zijn en verwacht u dat dit voor verandering zal zorgen?
-Wat kunnen wij er zelf aan doen (als inwoners van een democratie) om de macht van de junta's in te perken en de vrijheden van het birmese volk te vergroten?