Twee weken geleden stemde in Venezuela een krappe meerderheid tegen een pakket grondwetswijzigingen dat door Chavez en het Congres was ingediend. De uitkomst is een nederlaag, ook al waren lang niet alle voorstellen in het pakket even positief. Een heel redelijke analyse gaf Gregory Wilpert, kort voor de stemming, op de website Venezuelanalysis.com. De rechtse oppositie wordt door de uitslag gesterkt, de Amerikaanse afwijzing van de veranderingen die Chavez helpt aanjagen onder het etiket 'Bolivariaanse Revolutie' kan voor het eerst op een bescheiden verkiezingssucces wijzen.
Maar van nederlagen kun je leren, en uit geluiden van links, in en buiten Venezuela zelf, blijkt dat dit leerproces in volle gang is. Dat maakt het verlies bij het grondwetsreferendum niet zomaar tot een tegenslag, maar tot een zeer nuttige nederlaag. Als de linkse bewegingen in het land goede conclusies trekken, dan kan de beweging in dat land weer richting en vaart krijgen die de latste tijd enigszins is gaan ontbreken. Dan kan de 'Bolivariaanse Revolutie' uitmonden in een iets wat het nog geenszins is: een revolutie.
De grondwetshervorming zelf behandel ik later. Het lijkt me nuttig om eerst eens wat afstand te nemen om het hele proces in Venezuela, plus de discussies erover, wat beter in perspectief te krijgen. Want daaraan schort nogal eens iets wezenlijks. Waar tegenstanders van Chavez en de hervormingen die hij heeft helpen ontketenen uitblinken in totale afwijzing, platte propaganda, laster en leugens, weet links zich vaak geen heldere houding te geven. Te vaak blijft het bij weerleggingen van de rechtse praatjes als zijnde onjuist – waarmee Chavez verder voluit gesteund wordt, met slechts ondergeschikte kritiek.
Mij lijkt dat we daarom twee dingen moeten loskoppelen bij een analyse van de 'Bolivariaanse Revolutie' en dus ook van het grondwetsreferendum. Twee vragen komen daarin op, en die lopen ten onrechte te vaak door elkaar: zijn de hervormingen ondemocratisch, zoals rechts (en sommige linkse groepen) beweren? Maar – en die stap ontbreekt te vaak – als ze niet ondemocratisch zijn, zijn ze daarmee dan ook geschikt voor revolutionaire, socialistische doelen?
Laat me dat nader uitleggen. De vraag of de hervormingen democratisch zijn, gaat uit van de gebruikelijke versie van democratie: vrije verkiezingen om de politieke leiding van een land samen te stellen, meerdere partijen en kandidaten die ruimte hebben om campagne te voeren, pers- en mediavrijheid, vrijheid van meningsuiting en van organisatie. Liberale democratie, democratie-Westerse-stijl, pluralistische democratie, noem het zoals je wilt – de democratie zoals we dat in een land als Nederland kennen. Burgerlijke democratie, om het marxistische woord te gebruiken: een democratie die ingepast is in burgerlijke, oftewel kapitalistische maatschappelijke verhoudingen. "Zijn de hervormingen van Chavez democratisch" betekent hier: zijn ze in strijd met een politiek bestel zoals dat in Nederland, Engeland, de VS als democratisch wordt beschouwd?
De tweede vraag is een andere. Zelfs al is Venezuela democratisch, zelfs al is zowel het beleid van Chavez als zijn grondwetsideeën, democratisch gezien in orde, betekent dit dan ook dat ze het land dichter bij een socialistisch soort maatschappij brengen, dat ze revolutionair van dynamiek zijn, of zo’n revolutionaire dynamiek behulpzaam zijn?
Verwarring tussen deze twee vragen wordt in de hand gewekt omdat het juist bij die tweede vraag óók om democratie gaat, maar dan op een diepere, radicale manier. Burgerlijke democratie is immers beperkte democratie. Verkiezingen raken de politieke bestuurstop, maar niet de top in de economie. Parlementsleden kiezen we met meerderheid van stemmen. Bestuursvoorzitters van Unilever kiezen zij, bij meerderheid van aandelen. In de economie bepaalt het geld, het bezit – niet de bevolking, ook niet alle rechtstreeks betrokkenen.
Met een economie in handen van een kleine groep grote kapitaalsbezitters kun je daar niet van democratie spreken. Dat werkt vervolgens door in de hele maatschappij: investeringsbeslissingen van grote bedrijven kunnen werkgelegenheid scheppen, en slopen. Allerlei persoonlijke connecties tussen de toppen van bedrijfsleven en ambtenarij dragen ertoe bij dat de prioriteiten van de economische top in de politieke top bepaald geen kans lopen om over het hoofd te worden gezien.
Het politieke bestel zelf is ook minder democratisch dan de geldigheid van verkiezingen en de vrijheid om politiek actief te zijn zouden kunnen doen vermoeden. We kiezen vertegenwoordigers. Díe kiezen ministers. En die maken beleid via een grote hiërarchie van ambtenaren. In die ambtelijke top wordt feitelijk het beleid gemaakt, samen met de minister. Daar heb je als kiezer nauwelijks zicht op, en nog minder greep. We kiezen controleurs van de bestuurders, maar de meeste van die bestuurders kiezen we zelf niet, of slechts zeer indirect.
En zelfs waar we die bestuurders wel kunnen kiezen – in de VS bijvoorbeeld, waar je burgemeester, gouverneurs, en – voordat Bush standaard de verkiezingen liet stelen – zelfs het staatshoofd kunt kiezen – blijft er een gat in de democratie. Al die bestuurders staan rechtstreeks in contact met ondernemers – niet met kiezers, aan wie ze slechts één keer per meerdere jaren verantwoording hoeven af te leggen. Zo is het nieuws als ABN-AMRO-topman Groening niet bij premier Balkenende terecht kan om steun aan hem te vragen bij de fusie-perikelen: kennelijk vindt iemand als Groenink het doodnormaal dat de premier als hulpstuk fungeert voor het behartigen van de belangen van topondernemingen. Ik denk niet dat veel mensen die achter de kassa van deze bank werken, zelfs maar op het idee zouden komen dat zij audiëntie zouden kunnen aanvragen bij de minister-president.
Maar van nederlagen kun je leren, en uit geluiden van links, in en buiten Venezuela zelf, blijkt dat dit leerproces in volle gang is. Dat maakt het verlies bij het grondwetsreferendum niet zomaar tot een tegenslag, maar tot een zeer nuttige nederlaag. Als de linkse bewegingen in het land goede conclusies trekken, dan kan de beweging in dat land weer richting en vaart krijgen die de latste tijd enigszins is gaan ontbreken. Dan kan de 'Bolivariaanse Revolutie' uitmonden in een iets wat het nog geenszins is: een revolutie.
De grondwetshervorming zelf behandel ik later. Het lijkt me nuttig om eerst eens wat afstand te nemen om het hele proces in Venezuela, plus de discussies erover, wat beter in perspectief te krijgen. Want daaraan schort nogal eens iets wezenlijks. Waar tegenstanders van Chavez en de hervormingen die hij heeft helpen ontketenen uitblinken in totale afwijzing, platte propaganda, laster en leugens, weet links zich vaak geen heldere houding te geven. Te vaak blijft het bij weerleggingen van de rechtse praatjes als zijnde onjuist – waarmee Chavez verder voluit gesteund wordt, met slechts ondergeschikte kritiek.
Mij lijkt dat we daarom twee dingen moeten loskoppelen bij een analyse van de 'Bolivariaanse Revolutie' en dus ook van het grondwetsreferendum. Twee vragen komen daarin op, en die lopen ten onrechte te vaak door elkaar: zijn de hervormingen ondemocratisch, zoals rechts (en sommige linkse groepen) beweren? Maar – en die stap ontbreekt te vaak – als ze niet ondemocratisch zijn, zijn ze daarmee dan ook geschikt voor revolutionaire, socialistische doelen?
Laat me dat nader uitleggen. De vraag of de hervormingen democratisch zijn, gaat uit van de gebruikelijke versie van democratie: vrije verkiezingen om de politieke leiding van een land samen te stellen, meerdere partijen en kandidaten die ruimte hebben om campagne te voeren, pers- en mediavrijheid, vrijheid van meningsuiting en van organisatie. Liberale democratie, democratie-Westerse-stijl, pluralistische democratie, noem het zoals je wilt – de democratie zoals we dat in een land als Nederland kennen. Burgerlijke democratie, om het marxistische woord te gebruiken: een democratie die ingepast is in burgerlijke, oftewel kapitalistische maatschappelijke verhoudingen. "Zijn de hervormingen van Chavez democratisch" betekent hier: zijn ze in strijd met een politiek bestel zoals dat in Nederland, Engeland, de VS als democratisch wordt beschouwd?
De tweede vraag is een andere. Zelfs al is Venezuela democratisch, zelfs al is zowel het beleid van Chavez als zijn grondwetsideeën, democratisch gezien in orde, betekent dit dan ook dat ze het land dichter bij een socialistisch soort maatschappij brengen, dat ze revolutionair van dynamiek zijn, of zo’n revolutionaire dynamiek behulpzaam zijn?
Verwarring tussen deze twee vragen wordt in de hand gewekt omdat het juist bij die tweede vraag óók om democratie gaat, maar dan op een diepere, radicale manier. Burgerlijke democratie is immers beperkte democratie. Verkiezingen raken de politieke bestuurstop, maar niet de top in de economie. Parlementsleden kiezen we met meerderheid van stemmen. Bestuursvoorzitters van Unilever kiezen zij, bij meerderheid van aandelen. In de economie bepaalt het geld, het bezit – niet de bevolking, ook niet alle rechtstreeks betrokkenen.
Met een economie in handen van een kleine groep grote kapitaalsbezitters kun je daar niet van democratie spreken. Dat werkt vervolgens door in de hele maatschappij: investeringsbeslissingen van grote bedrijven kunnen werkgelegenheid scheppen, en slopen. Allerlei persoonlijke connecties tussen de toppen van bedrijfsleven en ambtenarij dragen ertoe bij dat de prioriteiten van de economische top in de politieke top bepaald geen kans lopen om over het hoofd te worden gezien.
Het politieke bestel zelf is ook minder democratisch dan de geldigheid van verkiezingen en de vrijheid om politiek actief te zijn zouden kunnen doen vermoeden. We kiezen vertegenwoordigers. Díe kiezen ministers. En die maken beleid via een grote hiërarchie van ambtenaren. In die ambtelijke top wordt feitelijk het beleid gemaakt, samen met de minister. Daar heb je als kiezer nauwelijks zicht op, en nog minder greep. We kiezen controleurs van de bestuurders, maar de meeste van die bestuurders kiezen we zelf niet, of slechts zeer indirect.
En zelfs waar we die bestuurders wel kunnen kiezen – in de VS bijvoorbeeld, waar je burgemeester, gouverneurs, en – voordat Bush standaard de verkiezingen liet stelen – zelfs het staatshoofd kunt kiezen – blijft er een gat in de democratie. Al die bestuurders staan rechtstreeks in contact met ondernemers – niet met kiezers, aan wie ze slechts één keer per meerdere jaren verantwoording hoeven af te leggen. Zo is het nieuws als ABN-AMRO-topman Groening niet bij premier Balkenende terecht kan om steun aan hem te vragen bij de fusie-perikelen: kennelijk vindt iemand als Groenink het doodnormaal dat de premier als hulpstuk fungeert voor het behartigen van de belangen van topondernemingen. Ik denk niet dat veel mensen die achter de kassa van deze bank werken, zelfs maar op het idee zouden komen dat zij audiëntie zouden kunnen aanvragen bij de minister-president.
Leuker is nog de reden waarom Balkenende niet met Groenink wilde praten: "Volgens de Rijsksvoorlichtingsdienst volgde hij het advies van Bos, die gesprekken met één van de twee partijen onverstandig vond." Dat de premier grote ondernemers bij hun transacties behulpzaam is, vindt ook minister Bos blijkbaar doodgewoon. Arbeiders en consumenten komen in het hele stuk verder niet voor. Dat is de kapitalistische 'democratie' in optima forma.
Mechanismen om gekozenen tussentijds terug te roepen en via tussentijds afgedwongen verkiezingen verhelpen dit niet echt. Voor zulke campagnes is geld nodig, en dat is in handen van ondernemers. Juist in een democratie als de VS die in sommige opzichten verder is doorgevoerd dan in Nederland, staat het hele politieke proces rechtstreeks onder curatele van het grote geld – niet van de bevolking.
Socialistische, revolutionaire verandering beoogt de beperkingen die ondernemersmacht en hiërarchische ambtenarij op de democratie aanbrengt te doorbreken en grondig te ontwortelen. De democratie moet van het politieke naar het hele economische niveau worden uitgebreid: we willen niet slechts onze politici kiezen, maar ook onze bazen, onze chefs, onze directeuren. En we willen die lui op de vingers kijken ook, ze bij meerderheid van stemmen kunnen vervangen ook. Dit is nog maar het begin van een proces waarin we samen de baas zijn, zodat we feitelijk geen bazen meer hebben.
De politiek als geheel moet tegelijk veranderen, van een mechanisme dat de prioriteiten van de grote bedrijven via publieksgerichte massage aan de bevolking weet te slijten, in een mechanisme waarin de prioriteiten van de meerderheid bindend wordt opgelegd aan de economie – die dan ook in handen van de maatschappij als geheel dient te komen. Pas dan kan datgene wat de mensen willen omgezet worden in beleid dat in de belangen en behoeften van de mensen staat.
Dát is waar een socialistisch veranderingsproces uit bestaat: de economie in gemeenschapshanden, het bestuur in alle sectoren van de maatschappij gekozen bij meerderheidsstem, en onder permanent toezicht en zeggenschap van de betrokkenen. Dat is een democratie die pas werkelijk haar naam eer aan doet. De klassieke tekst in de Marxistische traditie over dit onderwerp, over democratie in het kapitalisme, en op weg naar socialisme, blijft wat mij betreft Staat en Revolutie van Vladimir Iljitsj Lenin. Het bovenstaande heeft in ruime mate geprofiteerd van het soort analyse dat daar wordt gemaakt.
Terug naar Venezuela. Zijn de grondwetshervormingen in strijd met de democratische beginselen, in de gangbare beperkte zin? En als ze daarmee niet botsen, zijn ze ook handvaten voor die verdergaande soort van democratie, revolutionaire stappen richting socialistische maatschappij? Daarover meer in volgende delen.
(wordt vervolgd)
1 opmerking:
reinforces montblanc history chhattisgarh changeover finnish inovacia exampleshttp intermittent loosely principlesso
masimundus semikonecolori
Een reactie posten