Dat was een merkwaardige documentaire, met nu en dan indrukwekkende beelden en leerzame interviews, maar ook met halve waarheden en misleidende weglatingen. "The Democratic Revolutionary Handbook" heette het programma, het was gemaakt door Tania Rakhmanova en Vincent Jauvert, en woensdagavond in herhaling laat uitgezonden door de VPRO.
Ingeblikte revoluties
Een democratisch revolutionair handboek – dat is de samenvatting van het draaiboek waarmee oppositionele jongerengroeperingen in drie landen autoritaire regeringen versloegen. Een jeugdbeweging met elan; eenheid tussen de oppositiepartijen, in het kielzog van die jeugdbeweging; een geweldloze strategie, zodat de politie niet bang wordt en eerder overloopt; goed getrainde, en in workshops voorbereide jonge vrijwilligers die de tactiek gedisciplineerd en enthousiast ten uitvoer brengen met allerhande creatieve straatacties; financiële steun van Westerse instellingen als Freedom House en Marshall Institute. Dat is de aanpak.
Vervolgens zorg je er bij de eerstvolgende verkiezingen voor dat mensen massaal opkomen; vrijwilligers bij de stembureaus om fraude van regeringswege bloot te leggen; massabetogingen als de regering aan haar frauduleus verworven ‘zege’ vasthoudt; het bewind bezwijkt onder de aldus opgebouwde druk vanuit de bevolking. De revolutie heeft gewonnen. De hele procedure kun je tussendoor nog opleuken met een rockconcert en leuke reclamefilmpjes.
Zo ging het in Servië, 2000, waar de aanpak als het ware gepionierd is. Zo ging het vervolgens in Georgië in 2003. En in 2004 was Oekraïne aan de beurt. Van alle drie de landen krijgen we beelden. De mooiste blijven de bestorming van het regeringsgebouw in Belgrado, waarmee het bewind van Milosevic ten einde kwam, maar dat werd niet echt toegelicht. Verder de grote demonstraties, gecombineerd met een tentenkamp zodat mensen aanwezig bleven, op de straten van de Oekraïense hoofdstad Kiev. Soortgelijke beelden kregen we ook uit Georgië.
Aardig waren ook de kleinere straatacties, waarmee jonge actievoerders de politie tartten. Mensen van Otpor (‘Verzet’, de Servische jongerenclub) die deden alsof ze dozen met spullen naar hun kantoor brachten,. De politie pakte de dozen af, de dozen bleken leeg, de agenten stonden voor schut. Het was een beetje de aanpak die we kennen van de provo’s in Amsterdam in 1965-1966. En het werkte: de autoriteiten werden onzeker, de jongerenbewegingen groeiden, de steun vanuit de bevolking eveneens.
De moed was de jonge mensen, die vaak grof politiegeweld trotseerden, was groot. Aan het democratisch elan van veel van de actievoerders hoeven we niet te twijfelen. Maar interviews en reportages van wat er intussen als organisatie van de opstandigheid gebeurde, lieten een veel cynischer aspect zien. Tamelijk snelle types die workshops aan actievoerders gaven; niet nader genoemde adviseurs die een flitsende naam voor een jongerenclub verzonnen; subsidies die aangevraagd aan Westerse organisaties met welluidende namen maar een, zoals we verderop zullen zien, vaak nogal dubieuze praktijk...
De bewegingen werden krachtig, en met moderne managementstechnieken en PR-methodes, opgebouwd, en erg van onderaf ging dat allemaal niet. Actievoerders waren dapper; maar tegelijk leken veel van de demonstranten ook figuranten in een scenario waar ze zelf weinig of geen zeggenschap in hadden.
Het duidelijkst was de reportage over Oekraïne. Daar zagen we niet alleen de groei van de jeugdbeweging en de aanzwellende demonstraties, maar ook de ontknoping. Timoshenko, één van de oppositieleidsters, praat met het bewind, komt naar buiten en zegt dat via gesprekken nieuwe verkiezingen geregeld gaan worden. Het regime is bezweken, de revolutie heeft gewonnen – maar het is nu verder aan de politici, niet aan de massa van actievoerenden. De hele ‘revolutie’ is weinig meer dan een methode om de ene groep politici te vervangen door de andere. Dat zegt de documentaire zo niet, maar dat is wel de implicatie: het ging hier om een ingeblikte revolutie en niet veel meer.
Over de ontknoping in Servië is de docu veel minder concreet, afgezien dan van die beelden van de bestorming van het parlement. Toch was juist daar van een veen dieper en authentieker revolutionair proces sprake dan in Oekraïne. In Servië begonnen weliswaar de jongeren van Otpor; maar de druk op Milosevic groeide enorm toen mijnwerkers gingen staken. En de tienduizenden mensen die, deels van heinde en verre, samenstroomden in Belgrado, waren voor een flink deel bereid om de oproerpolitie geen bloemen te geven, maar een flink pak slaag.
Milosevic bezweek, niet door een als revolutie verpakte jongerenrevolte, maar door een combinatie van massastakingen met een hardhandige opstand waaraan Otpor met haar eerdere activisme toe had bijgedragen, maar die inmiddels zowel breder was als veel dieper. Dit ging verder dan de draaiboeken voorschreven, dit begon wel degelijk van onderaf te komen, dit had een serieuze revolutionaire dynamiek. Hier groeide de ingeblikte revolutie uit tot veel meer dan dat.
Dit bleek ook niet toen Milosevic ten val was gebracht. De weken daarop zetten arbeiders in allerhande bedrijven hun managers door middel van bedrijfsbezettingen en dergelijke aan de kant. Hier was werkelijk een revolutie gaande, en de documentaire laat er niets van zien, horen of merken. Dat uiteindelijk de nieuwe regeerders de overhand kregen op de druk van onderaf, deed aan het belang ervan niets af. Een goede analyse van deze Servische revolutie – zonder aanhalingstekens – is geschreven door Lindsey German: "Serbia’s Spring in October", in International Socialism Journal, 89.
Na de omwentelingen
Al even weinig horen we van het vervolg van de omwentelingen in de twee andere landen. Dat is ook niet zovreemd: het zou het beeld van gloedvolle omwentelingen die democratie en voorspoed brengen wel eens ernstig kunnen beschadigen. Shakaaasvili, destijds oppositieleider, na de ‘revolutie’ president, staat aan het hoofd van een land dat Westerse sympathie moet kopen door troepen nar Afghanistan te sturen. Zijn regering wordt beschuldigd van corruptie, zijn politie slaat betogingen van oppositiegroepen uiteen. Heel veel verschil met de vorige groep machthebbers is er niet.
In Oekraïne is het al niet heel veel anders. Van de beloofde welvaart merken mensen weinig, het land sleept zich van verkiezing naar verkiezing, dezelfde paar partijen vromen steeds wisselende regeringscombinaties. De politieke sfeer is minder repressief dan voorheen,; in die zinn is er iets veranderd. Maar opnieuw is de bevolking weinig meer dan toeschouwer van een politiek steekspel – en slachtoffer van het beleid dat daaruit voortkomt. Toch wel een schamel resultaat voor een 'revolutie'.
Rol van Westerse staten en organen
Wie hadden er dan baat bij al die goed voorbereide activiteiten van jongerenbewegingen , andere demonstranten en politici van de oppositie? Hier is de vraag naar de aard van Westerse steun vitaal. De docu deed het voorkomen alsof oppositiegroepen moesten bedelen om handjesvol geld, dat door Westerse organisaties uit puur democratische goedheid werd verstrekt.
Maar tegen het eind van het programma bleek de Westerse rol iets minder belangeloos. In Azerbeidzjan, waar een protestbeweging het voorbeeld van de eerdere omwentelingen wilden volgen, was er weinig steun vanuit het Westen. Het autoritaire bewind had oliecontracten met Westerse bedrijven, zo vertelde de documentaire, en Westerse regeringen hadden dus veel minder behoefte aan ruzie met dat bewind. Economische belangen kregen voorrang boven steun aan democratische protesten, zo bleek.
Maar ook waar Westerse steun wèl plaatsvond, was democratische solidariteit niet doorslaggevend. Dat blijk ook uit het soort steun. Die ging namelijk veel verder dan subsidie vanuit Freedom House en soortgelijke organisaties. Dat Freedom House is trouwens een mooi klinkende naam voor een organisatie die geld ontvangt van het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken, dus van de regering van de VS. Right Web wijdt er een stuk aan op haar website. Onder de huidige en vroegere bestuurders zitten nogal wat rechtse tot zeer rechtse politici en lobbyisten, zo blijkt daaruit.
Via Freedom House sluist de VS geld door naar oppositiebewegingen in Iran. Dit valt samen met intimiderende militaire druk vanuit de VS tegen Iran. Beiden maken dele uit van een strategie van 'regime change' tegen machthebbers in dat land – een strategie waarin bombardementen op het programma staan. Kennelijk zijn er nog andere handboeken beschikbaar bij Freedom House dan enkel het geweldloze activisten waarin gladde types jonge rebellen in Oost- en Zuidoost-Europa trainen.
Kort voor zijn val werd de Georgische president Sheverdnadze door de Amerikaanse buitenlandminister Powell gebeld en zo ongeveer bevolen om af te treden. Acht maanden nadat de VS een soortgelijke opdracht aan Saddam Hoessein gewapenderhand kracht hadden bijgezet, wat zo’n telefoontje niet iets om klakkeloos te negeren. De VS was erg tevreden over de afloop: "Dit is een voorbeeld dat in een handboek thuishoort van hoe je de dingen goed moet doen", zei een Amerikaanse diplomaat.
"Staatsgreep 'made-in-America'", zo noemt de World Socialist Website (WSWA) de omwenteling in Georgië. Dat is overdreven, het doet geen recht aan de inzet en moed van de tienduizenden demonstranten die Sheverdnadze ui zijn paleis joegen. Maar dat de VS Georgië van een Russische tot een Amerikaanse bondgenoot wilden omvormen, dat daar oliebelangen een grote rol speelden, en dat daarom de VS de omwenteling krachtig bevorderde – dat maakt het WSWS-artikel heel aannemelijk.
Voor Oekraïne speelden soortgelijke motieven een rol bij de Westerse druk op de regering om haar verkiezingsnederlaag toe te geven en ruimte te geven aan de 'revolutie'. Dat land moest uit de Russische invloedssfeer losgetrokken worden en ingepast in West-Europa. Daartoe diende grootschalige steun aan de 'Oranje Revolutie'. Het welzijn van de bevolking was hierin bijzaak, de onvrede van de bevolking slechts voorwendsel en handvat voor cynische politici om aan de macht te komen. In feite geldt dit ook voor de twee andere omwentelingen die in de documentaire centraal stonden. Maar die kille realiteit kreeg van de documentairemakers geen aandacht. De kijker mocht er eens achter komen hoe weinig voedzaam revolutie uit blik doorgaans is.
1 opmerking:
Ik was bij toeval in de Georgische hoofdstad Tblisi, een paar dagen na de 'omwenteling' in 2003. Het was een vreemde ervaring. Je had daar een groepje dat heette Kmara. Een soort van Otpor Light.
Op een gegeven moment hadden we ook een afspraak met die mensen. Ik had me zo'n beetje een voorstelling gemaakt van hoe die mensen eruit zouden zien en hoe opgewonden ze zouden moeten zijn, na zo'n gewonnen strijd. Maar dat waren ze helemaal niet. Er kwam ook niet echt uit wat nou de verdere stappen waren. Het grappig was dat er ook een meisje uit Servië mee was. Die vond het in geen velden of wegen lijken op Otpor. Kmara had ook enorm veel geld, dat zag je aan alles af. Het was te gelikt. Dat kwam niet van de Georgische jongeren zelf. Niemand wilde echt vertellen waar het vandaan kwam, alleen dat er ook buitenlandse geldschieters waren.
Op straat was niets meer te zien, nergens graffiti van de oppositie. Geen ruiten die gesneuveld waren. Het enige wat ik zag was een gebroken fotolijst uit de kamer van een politicus die Sjevernadze steunde. Ik bedoel, die partij mocht nog een persconferentie geven in het parlementsgebouw! Na de omwenteling, al was het een vreedzame.
Uiteindelijk draaide het allemaal om geld en de belangen van de geldschieters. Het neo-liberalisme is alleen maar verder doorgezet in Georgië. Dat is erg voor de mensen die er echt voor gingen...
Een reactie posten