woensdag 26 december 2007

Democratie, revolutie en de ontwikkelingen in Venezuela (deel 3)

De vorming van de Verenigde Socialistische Partij van Venezuela toont geenszins aan dat venezuela in een dictatuur-Cubaanse-stijl verandert. Hoe zit dat met het andere verwijt van oppositie-intellectueel Teodor Petkoff aan de doelstellingen van Chavez (zie deel 2 van deze reeks): het 'eeuwige aanblijven' van Chavez, zoals dat later ook in het grondwetsvoorstel was opgenomen?

Dat voorstel behelsde het schrappen van de bepaling dat een president niet meer dan twee ambtstermijnen mocht krijgen. Anders gezegd: kiezers konden hem zo vaak als zij wilden tot president kiezen en herkiezen. Van een besluit van Chavez zelf om zich het eeuwige presidentschap toe te eigenen was totaal geen sprake. Dat maakt de uitspraak van Petkoff al tamelijk leugenachtig.

Nu kun je over de bepaling zelf verschillend denken, Het argument voor beperking van ambtstermijnen heeft een democratisch aspect: je voorkomt dat iemand zodanig vergroeit met de machtsstructuur, en tegelijk zo verslaafd raakt aan die macht, dat een oppositie feitelijk kansloos wordt een gekozen president steeds meer een autoritaire sterke man wordt. Door het aantal ambtstermijnen te beperken doorbreek je dit mechanisme en creëer je meer openheid voor nieuwkomers en oppositionele politici. Dat is de gedachtegang, en helemaal onzinnig uit democratisch oogpunt is dat niet.

Maar er staat iets tegenover: het idee dat niemand anders dan de bevolking uit mag maken of en hoe vaak iemand wordt herkozen - hoe riskant jij of ik het ook mag vinden om iemand eindeloos te herkiezen. Laten mensen die tegen een derde herverkiezing van Chavez zijn, met een sterke kandidaat plus programma komen, de meerderheid overtuigen, en netjes de verkiezingen winnen. Het recht van een democratisch gevormde meerderheid om te kunnen kiezen, en dus herkiezen, mag toch zwaarder wegen dan de wens om de kiezers als het ware tegen zichzelf te beschermen door het onmogelijk te maken om de kandidaat van hun voorkeur te blijven herverkiezen als ze dat willen?

Zelf vind ik het tweede principe – de wil van de meerderheid krijgt voorrang – sterker dan het eerste – niemand mag door eindeloze herverkiezing met de macht vergroeien. Maar ook al was dat niet zo, dan nog: beide principes stoelen op een democratische gedachtegang. Het idee dat door onbeperkte herverkiezing mogelijk te maken de democratie overboord gezet wordt, is misplaatst. Daar komt nog bij dat de afschaffing van de beperking van het aantal ambtstermijnen netjes werd voorgelegd, eerst aan de gekozen volksvertegenwoordiging, en vervolgens via het referendum aan de kiezers zelf. Erg antidemocratisch is dat bepaald niet.

De praktijk laat dat ook zien. De VS beperkt het aantal ambtstermijnen tot twee. Frankrijk niet. Is de VS een democratie, en Frankrijk een dictatuur? Toen Poetin president werd van Rusland, was dat land min of meer een democratie, met min of meer serieuze verkiezingen waarbij niet van te voren totaal vast stond wie ging winnen. De president mocht twee ambtstermijnen dienen, en niet meer. Is door die beperking voorkomen dat Poetin nog meer met de macht is vergroeid en het politieke proces zodanig naar zijn hand heeft weten te zetten dat hij zo ongeveer zijn opvolger kan aanwijzen en voor zichzelf een rol als sterke man met andere functie kan regelen?

Er is simpelweg geen aantoonbaar verband tussen het aantal toegestane ambtstermijnen enerzijds, en het bestaan van sterke democratische verhoudingen en mechanismen anderzijds. Het bezwaar tegen onbeperkte herkiesbaarheid van een president houdt dan ook geen stand.

Een derde thema dat keer op keer in het anti-Chavez-kamp opduikt is het verwijt dat hij de onafhankelijke media zou dwarsbomen of erger. Het verwijt is niet steekhoudend. Maar vooraf mag opgemerkt worden dat critici met ‘onafhankelijke media’ doorgaans commerciële media bedoelen. Die zijn natuurlijk helemaal niet werkelijk onafhankelijk – niet van degenen wiens eigendom ze zijn, niet van het grote geld, niet van de klasse van grote ondernemers wiens spreekbuis ze feitelijk zijn.

Als het waar zou zijn dat Chavez de grote kranten en TV stations van staatswege zou laten overnemen, dan zou dat nog geen inbreuk op de onafhankelijke media zijn, het enige dat zou veranderen is dat die media hun commerciële afhankelijkheid zouden moeten inruilen voor een politieke afhankelijkheid. Of dat een stap vooruit zou zijn, of achteruit, is niet bij voorbaat duidelijk. Dat hangt af van het soort staat dat deze maatregel neemt, en van hoe die maatregel verder wordt doorgevoerd en uitgewerkt. Maar met het ondermijnen van de onafhankelijke media zou zo’n stap niets te maken hebben.

Maar van zo’n stap is niet eens werkelijk sprake, althans niet buiten de paranoïde verbeelding van rechts en uiterst rechts, binnen en buiten Venezuela. Het belangrijkste ‘vergrijp’ waarnaar zij het afgelopen jaar hebben gewezen is de zogenaamde
sluiting van het RCTV televisiestation in mei. In werkelijkheid ging het om een doodgewoon besluit van de regering om de etherlicentie van het bedrijf – in handen van een met de oppositie verbonden particuliere onderneming – niet te verlengen. De regering had daar gewoon mee gewacht tot de termijn waarvoor de licentie gold was verstreken.

Redenen voor het besluit waren talloze overtredingen van de wetgeving, maar vooral het feit dat de zender in 2002 rechtstreeks verweven was met de complotteurs die met een staatsgreep Chavez voor korte tijd omverwierpen. Opmerkelijk is niet dat deze zender voor zo’n overduidelijk onwettige betrokkenheid zijn uitzendrechten kwijtraakt. Opmerkelijk is vooral dat Chavez daarmee wacht tot de legale geldigheid van de licentie afliep. Wederom is de bewijsvoering voor de bewering dat Venezuela naar een dictatuur afglijdt niet zeer sterk.
(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen: