Deze week is het een jaar geleden dat de orkaan Katrina de stad New orleans en de wijde omgeving ervan in een rampgebied veranderde. En een rampgebied is het nog steeds. Vorig jaar zagen we de verschrikkingen van de vloedgolf, de wantoestanden rond opvang en hulpverlening. We zagen de stuitende verschillen tussen rijk en wit enerzijds - die hadden auto's en kwamen tijdig weg, die hadden wat geld en konden zich enigszins redden - en arm en doorgaans zwart anderzijds - mensen zonder geld, zonder auto, vaak als ratten in de val en als ze weg kwamen dan was de 'opvang' vaak mensonterend.
De dagen erop werd duidelijk hoe onverschillig, hardvochtig en erger de autoriteiten opereerden. Directeur van de FEMA (rampenbestrijding) Michael Brown ontleende zijn baantje al niet aan expertise maar aan vriendjespolitiek, net als zijn directe ondergeschikten. Op bescherming tegen het water was jarenlang bezuinigd: de 'strijd tegen terrorisme' kreeg voorrang. En er was al vanaf begin 2001 gewaarschuwd.
En terwijl de Nationale Garde, doorgaans actief tijdens rampenbestrijding, veel van hara mensen in irak had zitten, zetten de autoriteiten zwaarbewapende huurlingen in van de in datzelfde Irak berucht geworden 'beveiligingsfirma' Blackwater. Blijkbaar waren de straatarme achtergebleven bewoners van New Orleans geen slachtoffers, in regeringsogen, maar voornamelijke potentiele criminelen.
Schokkend waren ook de berichten over de officiele hulpverlining die traag verliep - en dit terwijl initiatieven van gewone mensen om hulp te bieden vaak werden tegengewerkt door autoriteiten. De autoriteiten weerden op een gegeven moment zelfs het Rode Kruis. Mensen werden door het gezag 'in veiligheid gebracht' - soms achter prikkeldraad in een soort interneringskampen.
Tegenover de criminele reactie van de gevestige instanties staan heroische inspanningen van mensen daarbuiten. Hoe mensen in New Orleans zich staande hielden na de ramp, tegenover politie en Nationale Garde, vertellen Larry Bradshaw en Lorrie Beth Slonsky in een indringende reportage. Peter Berkovitz vertelt zijn indrukken in een al evenzeer schrijnend verslag.
Maar niet iedereen was slachtoffer. De elite van New Orleans redde zich best en begon al snel plannen maken voor de toekomst van de stad - een toekomst met minder zwarten, minder armen en dus relatief meer Republikeinse kiezers... Oliebedrijven gooiden meteen hun prijzen stevig omhoog, terwijl ze een fooi gaven voor de hulpverlening. En ja hoor, de contracten voor 'wederopbouw' kwamen in handen van onder meer Halliburton (verbonden aan vice-president Cheney), net als in Irak in 2003.
Dit alles is maar een fractie van de verschrikkelijke verhalen die over Katrina te vertellen zijn. Dee hele catastrofe wierp een schril licht op de tegenstellingen tussen arm en rijk in de VS, het diepe racisme, en de funeste uitwerking van beleid waarin winstbejag en oorlogvoering de allerhoogste prioriteit hebben. Wie een chronologisch overzicht van de catastrofe wil, kan terecht bij Thinkprogress. Het overzicht bevat ook bronnen, en is daarmee een goudmijn voor wie meer wil weten. Lenin's Tomb heeft een dossier waar de berichten die dat weblog aan Katrina heeft gewijd bijeen zijn gebracht. Eveneens een aanrader.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
tsja toendertijd vond ik het achterlijk hoe er omgegaan werd met de mensen aldaar.
Maar nu ik alles terug lees en de beelden op tv zie van hoe het een jaar later is...
het water is meschien weg maar de autoriteiten en het groot kapitaal geven nog steeds niks om die mensen.
Een reactie posten