donderdag 8 maart 2007

Verkiezingsuitslagen: een reactie

De provinciale verkiezingen zijn voorbij. Tijd voor een paar opmerkingen rond de uitslag.

De SP heeft wederom op grote schaal gewonnen, bijna net zoveel als bij de Tweede kamerverkiezingen van 22 november 2006. Dat is positief: het linkse succes is klaarblijkelijk geen incident. De reden is niet erg ver te zoeken. De afkeer die groeiende ongelijkheid, zelfverrijking aan de top versus omvangrijke armoede in volkswijken, desastreus voortwoekerende marktwerking en andere aspecten van het neoliberale Utopia oproept, geeft deze partij verkiezing na verkiezing een stevige wind mee. Een slimme campagne en een goedgebekte lijsttrekker helpen.

Het feit dat die lijsttrekker de sociale onvrede goed verwoordt, maar op gevoelige punten zoals de racistische campagne van Wilders de confrontatie uit de weg gaat, maakt de aantrekkingskracht breed - maar minder principieel. Het succes van de SP is een parlementaire uitdrukking van de weerzin van onder tegen boven - maar de SP zelf staat toe dat deze uitdrukking vermengd raakt met vaag chauvinistische ideeën, en dat is triest.

De SP-opmars betekent getalsmatig ook dat links als geheel - PvdA, GroenLinks, SP - zich versterkt hebben. Beide andere linkse partijen verloren, GroenLinks gelukkig maar erg weinig. De SP-groei compenseert die verliezen echter ruimschoots. En rekenen we de Partij voor de Dieren even bij links, dat zien de linkse partijen hun gezamenlijke zeteltal in de Eerste Kamer groeien van 28 in 2003 naar 32 in 2007.

Het is belangrijk deze groei van héél parlementair links te constateren, en het pleit voor Femke Halsema, GroenLinks-fractieleider in de Tweede Kamer dat zij dat doet. "Links is sterker geworden in de Eerste Kamer en dat is goed nieuws. We kunnen de coalitie dan een tik naar eren meer linkse en groene politiek geven" , zo reageerde zij op de uitslag. Dat is puur parlementair geformuleerd, en dat is de beperking ervan. Maar het feit dat zij zich vereenzelvigt met links als zodanig - en niet puur met de eigen partij op zichzelf - is zeer gezond. Want het feit dat parlementair links verdeeld is, deels meeregeert met rechts, deels in de oppositie zit, doet niets af aan de klassieke tegenstelling tussen links en rechts die lang sluimerde maar met de verkiezingen van 22 november 2006 weer nadrukkelijk voelbaar werd.

Femke Halsema ziet dat blijkbaar. Jan Marijnissen en SP-secretaris Hans van Heijningen helaas kennelijk veel minder. De laatste meldt, op een triomfantelijke toon die op zich begrijpelijk is, dat de aanmeldingen van nieuwe leden binnenstromen. En hij ziet nog grotere perspectieven: "Het is niet alleen maar de vraag of we deel gaan nemen aan het bestuur van dit land, maar wanneer." Maar hij kijkt daarbij niet verder dan de rol van zijn eigen partij, zonder zich te profileren als wezenlijk - en door haar reeks overwinningen steeds centraler - deel van héél links.

Precies deze oriëntatie op bestuurlijke verantwoordelijkheid bedreigt op termijn het succes van de SP. Die partij is juist groot geworden door een geest van weerstand tegen de gevestigde orde tot uitdrukking te brengen Een al te riante plek binnen binnen die gevestigde orde zou wel eens een geschenk met giftige bijsmaak kunnen blijken. Van de PvdA-historie zou de SP kunnen leren dat bestuurlijke verantwoordelijkheid en regeringsmacht een linkse partij meer verandert dan dat die partij zelf aan veranderingen teweeg brengt - véél meer. En de verandering die een linkse partij aldus ondergaat is geen verandering ten goede.

Veel meer aandacht dan de krachtsverhoudingen tussen links en rechts krijgen in de media de getalsverhoudingen tussen kabinet en oppositie. De nieuwe coalitie houdt binnen de Eerste Kamer een meerderheid. Maar twee van de drie regeringspartijen verloren, alleen de ChristenUnie won stevig. Dat betekent een ruggensteun voor juist die aspecten aan de nieuwe regering die zorgwekkend rechts zijn, en waarin de CU gangmaker is.

Te verwachten valt dat die partij, op de minzaam-vriendelijke maar besliste toon die we inmiddels van Rouvoet kennen, subtiel druk zal blijven op uitoefenen waar het gaat om de bekende thema's abortus, homohuwelijk, euthanasie, strenger anti-drugsbeleid. Ze ziet zich immers aangemoedigd door de uitslag, waarin Rouvoet "een 'beloning' van de inbreng van de ChristenUnie en de bereidheid om verantwoordelijkheid te dragen" ziet, zo meldt Het Parool. PvdA-minister Plasterk als waakhond van de vrijheid zal het zwaar krijgen, nu juist zijn partij verloren heeft. De rechtse regering wordt met deze uitslag verder naar rechts geduwd.

Wat deze rechtse dynamiek verder aanjaagt is het feit dat de VVD enigszins opkrabbelt van de nederlaag van 2006. "De VVD is op de weg terug" , aldus een opgeluchte Rutte, die de laatste tijd trouwens steeds zelfbewuster als rechtse aanvoerder opereert. Heel behendig combineert Rutte een liberale verdediging van abortusrechten en vergelijkbare zaken met de bekende rechtse riedels over potverteren.

Ook doet hij mee met het reactionaire gejoel rond de dubbele nationaliteit waarmee Wilders nu al wekenlang in de weer is. In zijn betoog in het Kamerdebat over de regeringsverklaring vroeg hij om wetgeving tegen dubbele nationaliteit, en kondigde aan dat de VVD anders zelf met een voorstel komt. Voor veel Wilders-kiezers van november was Rutte daarmee een logische tussenstop, nu Wilders zelf niet meedeed. De nieuwe regering krijgt na deze verkiezingen oppositie van links, maar minstens zozeer van rechts. Niet alleen Wilders maar ook Rutte zullen daarvoor zorgen.

Links staat daarmee voor een complexe uitdaging. De tegenstander is een rechts kabinet waarbinnen de PvdA zich vrijwillig vrijwel laat gijzelen. Het kabinet verdient geen enkele welwillendheid, geen enkel voordeel van de twijfel. Hoe eerder het ten val komt, hoe beter. De kern van haar economisch beleid is neoliberaal; het zet de oorlogsdeelname die vorige kabinetten in Afghanistan beginnen voort, en houdt de deksel op de Irak-doofpot. Het verpakt haar rechtse beleid in sociale retoriek waarin echter het begrip natie, gezin, cultuur, gemeenschappelijke normen en waarden (de 'onze', uiteraard) centraal staan; het kabinet begint sluipenderwijs ook met aantastingen van persoonlijke zelfbeschikkingsrechten zoals het recht op abortus.

De paar positieve maatregelen van dit kabinet - generaal pardon, geen huurliberalisatie - zijn feitelijk concessies aan breed maatschappelijk protest, en aan de PvdA om te voorkomen dat er nog meer kiezers wegstromen naar links. Krediet voor die twee concessies moet naar degenen die deze toegevingen met verzet en verkiezingsoverwinning hebben binnengehaald, niet naar degenen die, aldus onder druk gekomen, de concessies hebben gedaan. Die zijn geen enkele reden om dit kabinet ook maar een dag met rust te laten.

Maar het maakt uit hoe dit kabinet valt. Dat we tegenover dit kabinet staan mag op geen enkele wijze tot enige samenwerking met de rechtse oppositie leiden. Het recente onderonsje tussen Marijnissen en Rutte is gevaarlijk, de softe houding van Marijnissen tegenover de aanvallen van Wilders schandalig. Terwijl links het kabinet bestrijdt moet het keihard tegengas geven tegen het racistische gestook dat van rechts komt en het politieke klimaat steeds verder vergiftigt. Dat moet gebeuren in het parlement, maar vooral en met de hoogste urgentie ook daarbuiten.

Geen opmerkingen: