Over zes dagen, op 14 juli, verzamelen zich hopelijk een groot aantal mensen op het Malieveld om tegen de aangekondigde optocht van de NVU te demonstreren. De NVU, de Nederlandse Volksunie, is één van de meerdere neo-nazi-partijtjes die Nederland 'rijk' is. Tegenactie tegen dit soort clubs, keer op keer op keer, is nodig - zodat het een mini-partij blijft, van steeds verder afbrokkelend formaat, tot de club en soortgenoten ervan gereduceerd zijn tot minder dan niets.
Nu houden NVU en andere nazi-groepjes wel vaker acties en bijeenkomsten. Lang niet altijd beantwoorden linkse mensen dit met een tegenactie. Waarom deze keer dan wel zoveel energie steken in een tegendemonstratie? Waarin verschilt de veertiende juli van bijvoorbeeld de zevende april, toen dezelfde NVU marcheerde in Oss maar de AFA besloot geen tegenactie op touw te zetten?
Dat zijn belangrijke vragen voor iedere antifascist - en in het verlengde daarvan voor iedereen die door een groeiend fascisme in haar of zijn rechten, vrijheden en zelfs gezondheid en leven bedreigd wordt. Laat ik beginnen met een grote lijn: elke georganiseerde nazi-uiting verdient principieel een krachtige, openlijke tegenactie. Die in Oss in april niet minder dan die in Den Haag komende zaterdag. Ik heb destijds al geschreven dat ik het oneens was met de keus van diverse linkse groepen - AFA, maar ook de SP, om destijds niets (of in het geval van de SP: schoonmaakmosterd na de gifmaaltijd) op touw te zetten.
Waarom is het organiseren van tegenactie zo'n principezaak? Allereerst omdat het georganiseerd spuien van bedreigingen en beledigingen, en de geweldsdreiging die daar van uit gaat, onverteerbaar is. De nazi's die marcheren beledigen en bedreigen migranten, mensen die en concentratiekamp hebben overleefd of nabestaanden van mensen die daar zijn vermoord, linkse activisten van krakers tot vakbondsmensen. Zoiets dient domweg niet ongehinderd plaats te vinden.
De dreiging die nazi-acties met zich meebrengen gaat echter verder. Het zou niet voor het eerst zijn dat nazi's, in het kielzog van één van hun optochten, 's avonds de stad onveilig maken, linkse actievoerders aanvallen maar bijvoorbeeld ook een Turkse winkel in de brand steken. Optochten van nazi's versterken het zelfvertrouwen van hun aanhangers, verlagen de drempel voor sympathisanten om een volgende keer ook mee te lopen. Als dit ongestoord kan plaatsvinden - met politiebescherming, en zonder een zo krachtig mogelijk tegengeluid, dan dreigt er een normalisering van het fascisme, en dat heeft een akelige impact op het leven van migranten, vanlinkse mensen maar uiteindelijk van iedereen die voor haar of zijn democratische rechten op wil komen.
En als fascistische groepen zich kunnen versterken, dan komen hun verder gelegen doelen - het vestigen van een ultrakapitalistische dictatuur, van een keiharde politiestaat - dichterbij. Als nazi-groepen een serieuze omvang en slagkracht krijgen, dan worden ze aantrekkelijke hulptroepen van bijvoorbeeld huisjesmelkers die krakers uit hun woningen willen hebben, van ondernemers die niet willen wachten tot een rechter hun stakingen verbiedt, van rechtse politici wiens ambities verder reiken dan een parlemenszeteltje meer of minder.
Kleine tekenen in die richting zijn er: in februari eerder dit jaar verdreef een knokploeg van 15 mensen met nazi-inslag (ik zeg het maar voorzichtig), voorzien van knuppels en kettingen, een achttal bewoners uit het door de bewoners gekraakte pand (zie berichtgeving in Ravage Digitaal en op Indymedia). We hebben al eens gezien hoe Mussolini's fascistenbendes in het Italië van de jaren twintig zich bewezen in de ogen van ondernemers door bonden van arme boeren en kantoren van socialistische organisaties aan te vallen. Daarna hielpen ondernemers, rechtse politici en de koning hem in het zadel - om aan elke linkse dreiging een einde te maken via een dictatuur.
Maar om zich te bewijzen moeten fascistenbendes zich weten te groeperen, uitstraling, aanhang en ervaring op te bouwen. Dat is het achterliggende doel van nazi-marsen zoals die van de NVU - hoe potsierlijk en operette-achtig hun vertoningen er ook uitzien, en hoe weinig velen onder de NVU-meelopors zich ook bewust mogen zijn van doel en dynamiek van de beweging waarvan ze een, vaak onnadenkend, onderdeel van zijn. Om deze dynamiek in de kiem te smoren is tegenactie, militant en massaal en in alle openheid - wezenlijk. Mòcht dan de economische crisis dieper worden, mòchten ondernemers en Wildersiaanse politicie via straatterreur rechts-autoritaire oplossingen zoeken voor hun problemen - laten we er dan voor gezorgd hebben dat er geen nazi-beweging van enig formaat klaarstaat om hen te helpen die rechts-autoritaire oplossingen ook door te drukken.
Daarom dienen we alert te zijn, ook nu nazi-groepjes nog niet heel veel voorstellen. Rond de NVU-mars in Oss deed AFA volgens Nieuws.nl de uitspraak: "we verwachten niet dat de aanhang van de NVU verder groeit". Dat was reden voor AFA om de NVU destijd niet teveel aandacht e schenken, en kennelijk ook om toen geen tegenactie te organiseren. Maar het gaat niet om de NVU op zichzelf, maar om het effect dat elke openlijke nazi-actie op het hele politieke krachtenveld heeft. Dat is het argument tegen degenen die zeggen (zoals ik ook wel eens deed en doe): waarom de straat op tegen zo'n zwakke vertoning?
Dat het ledental van de NVU niet groeit, vond ik destijds geen goede reden om in Oss af te zien van een tegendemonstratie. En daarom is de gammele conditie van de NVU dat nu evenmin. Als de NVU er matig voorstaat, is dat fijn. Maar voortdurende druk moet bijdragen dat hun conditie verder verslechtert, en dat andere geestverwante clubs geen ruimte winnen ook. Ik ben blij dat de AFA rond de NVU-mars op 14 juli een andere conclusie getrokken heeft dan destijds rond de NVU-optocht in Oss.
Maar wat principieel nodig is - tegenacties tegen nazi-uitingen - is praktisch helaas niet altijd mogelijk. De organisaties en netwerken die bereid en in staat zijn om tegendemonstraties van de grond te krijgen, zijn gering van omvang en niet indrukwekkend wat slagkracht betreft. Het is geen doen om met steeds dezelfde vijftig tot tweehonderd actievoerders het hele land rond te reizen om demonstraties te houden die meer dan eens met harde politiehand gedwarsboomd worden ook.
Bovendien zijn mensen die tegen nazi's actie willen voeren, heel vaak ook tegenstanders van oorlogen, voorvechters van solidariteit van arbeiders tegen ondernemers, kortom: links. Dat betekent dat we keer op keer moeten kiezen, in welke activiteit en onderwerpen we tijd steken.
Zo was er op 22 maart 2003 een actie gepland tegen een door nazi's gekraakte kazerne in Eindhoven. Maar, nadat die aankondiging verspreid was, begon de VS haar aanvalsoorlog tegen Irak. Voor de eerste zaterdag na dat uitbreken zetten activisten een grote demonstratie daartegen op poten. Die zaterdag was echter 22 maart, de dag van de geplande actie in Eindhoven. Terecht besloten antifascisten om hun actie in Eindhoven af te blazen. "Met het uitbreken van de oorlog in Irak willen de meeste mensen hun prioriteit bij de anti oorlogs strijd leggen. Voor alle mensen die het moelijk vonden te kiezen; je bent uit je lijden verlost ", aldus het AFA-bericht op Indymedia destijds.
Ik vond en vind dat erg verstandig van AFA. Niet alleen omdat er anders op de actie in Eindhoven - op zichzelf belangrijk genoeg! - wel eens erg weinig mensen afgekomen zou zijn. Maar ook omdat grootschalig en veelkleurig tegen oorlog demonstreren, mensen vanuit allerlei achtergronden, zwart en wit, gematigd en radicaal, bijeenbrengt in solidariteit. dat doorbreekt de afstand, ook die tussen bevolkingsgroepen - precies het omgekeerde dat fascisten met hun racistische haatpraat beogen. Anders gezegd: deze vredesbetoging droeg wezenlijk bij aan antiracisme en antifascisme, ook al was dat niet het expliciete doel ervan. Keuzes als deze - wanneer wel, en wanneer niet tegen nazi's demonstreren, en zo ja in welke vorm? - zijn steeds weer nodig.
Daarbij gelden een paar criteria. Om te beginnen is er de factor 'aantallen'. Een tegendemonstratie heeft impact als het lukt om substantieel meer mensen op de been te krijgen dan de nazi's. NVU-marsen brengen 60 tot 100 mensen op de been. Het aantal antifascisten moet daarvan een veelvoud bedragen. Dat is een eis die we aan onszelf moeten stellen, een inzet waar we ons hard voor moeten maken. Als we van te voren weten dat dit er niet inzit, dan kan het verdedigbaar zijn om een keer over te slaan - mits we de gespaarde tijd benutten om sterkere en bredere beweging op te bouwen zodat we de volgende keer wèl de kracht hebben.
Daarbij komt de factor 'tijd' in het spel. Als we vandaag horen dat overmorgen de nazi's ergens gaan marcheren, dan is de tijd om grotere aantallen mensen niet alleen te bereiken, maar ook te bewegen dat ze deel moeten nemen aan een tegenactie, simpelweg te kort - tenzij de netwerken om zulke mensen te bereiken erg wijd vertakt zijn, maar dat zijn ze niet. Haastklussen en paniekvoetbal met te weinig mensen helpt de antifascistische strijd niet verder. In zo n geval moeten we misschien - knarsetandend en schuimbekkend, maar goed - volstaan met een scherp persbericht in de media, waarin schande van de nazi-activiteit wordt gesproken en mensen wordt opgeroepen zich voor een volgende gelegenheid te organiseren en op scherp te staan.
Maar veel belangrijker dan dit soort praktische afwegingen, is een politieke afweging. Het fascisme bedreigt niet alleen de AFA, de Internationale Socialisten (IS) en andere clubs die zich georganiseerd met antiracisme en antifascisme bezighouden. Het fascisme bedreigt de hele arbeidersbeweging, radicaal en gematigd. Als nazi's de macht zouden grijpen, dan belanden Wouter Bos en partijgenoten, Jan Marijnissen en Agnes Kant, Femke Halsema, de mensen van de IS en van de AFA, allemaal in hetzelfde soort kamp - net zoals communisten en sociaaldemocraten in de jaren dertig in dezelfde kampen gesmeten werden door de nazi's, en met dezelfde rode driehoek op als merkteken van de politieke gevangenen. Vanuit dat inzicht - we staan tegenover dezelfde vijand - dienen we dan ook samenwerking met de breedst mogelijke beweging te zoeken zonder dat daarmee de onderlinge, vaak fundamentele meningsverschillen verdwenen zijn of genegeerd hoeven te worden. Maar: alles op zijn tijd!
Het fascisme bedreigt de democratische rechten en vrijheiden waar heel links voor vecht en waar heel links belang bij heeft. Het fascisme bedreigt migranten in hun veiligheid en bestaan. het fascisme bedreigt alles wat uit het hetero-gezinskeurslijf wil breken: homo's en lesbo's en hun organisaties lopen gevaar. Het fascisme jaagt vrouwen terug naar het aanrecht en ziet ze als weinig meer dan als broedmachines om meer stoere soldaten en werkers voor het vaderland voort te brengen. Anders gezegd: het fascisme is de vijand van vrijwel iedereen, op een hand vol topondernemers, militairen en politici na (als die dan nog van de 'juiste' etnische herkomst en huidskleur zijn ook).
Dat betekent dat antifascisten in hun acties potentieel op het draagvlak van de overgrote meerderheid van mensen kunnen leunen. En dàt betekent weer dat antifascisten in hun mobilisatie tegen bijvoorbeeld de NVU, alles op alles moeten zetten om niet alleen veel mensen op de meen moeten brengen, maar vooral ook mensen uit allerlei groepen. Daarmee doorbreken we het beeld dat we keer op keer zien: extreem rechts en extreem links, allebei in grimmig uniform, gaan tegen elkaar de straat op, en de politie hield de vechterbazen uiteen. Dat beeld is sowieso unfair: door de beide groepen op één lijn te zetten, dragen media die deze beeldvorming hanteren bij aan de normalisering van het fascisme, en aan de criminalisering van de mensen die daartegen vechten. Maar zolang aan de antifascistische kant voornamelijk mensen in de standaard autonome donkere kledij staan, is het voor media wel erg makkelijk om dit misleidende beeld te laten zien.
Dit is geen pleidooi aan mensen met autonome inslag om hun outfit voor de gelegenheid te veranderen; ieder moet komen zoals zij of hij wil, en ik vind het er wel cool uitzien ook... Maar het is vooral een pleidooi om juist ook mensen met een heel andere levensstijl, uitstraling, muziekvoorkeur en kledij in de beweging te betrekken, zodat de drempel voor allerlei mensen zo laag mogelijk wordt.
Ook daarom moeten mensen die bij de mobilisatie voor antifascistische betogingen betrokken zijn, alles op alles zetten om bredere, gevarieerder, groepen mensen de straat op te helpen gaan. Volgende week hoop ik niet alleen vele honderden mensen om me heen te zien op de demonstratie. Ik hoop vooral dat er, behalve de zeer welkome en broodnodige mensen met zwarte jas, capuchon en sjaal, ook mensen zijn in spijkerbroek, spijkerjasje en vakbondspetje op; mensen in hun alledaagse kledij met de rode tomaat van de SP opgespeld; mensen die voorverzameld hebben op het COC, de roze driehoek op en de regenboogvlag mee; en vooral ook mensen uit het Turkse en Marokkaanse koffiehuis, al dan niet in traditionele kledij, baarden, hoofddoeken; en ga zo maar door.
Als de actie komende zaterdag trouwens vrijwel uitsluitend uit witte antifascisten bestaat, dan is de actie vrijwel mislukt. Daarop dienen we onszelf en elkaar minimaal af te rekenen: als de groep die het meest direct door nazi-dreiging aangevallen wordt, thuisblijft op een antinazi-actie, dan doen we als antifascisten iets verkeerd.
Niet alleen laten we, als we veelvormig en veelkleurig aanwezig zijn, zien dat we er staan als zichtbaar deel van een meerderheidsafkeer van fascisme. We maken het de autoriteiten ook veel moeilijker om hard op te treden, zoals ze juist bij antifascistische acties keer op keer, en steeds grover doen. De politie zal veel makkelijker een betrekkelijk kleine groep in alternatieve radicale outfit uiteendrijven in in de cel gooien, dan een veel grotere groep die eruitziet als doorsnee van de bevolking. En als ze dat laatste toch doen, dan zal de politieke en publicitaire tegenwind die politie en justitie daardoor over zich afroepen, veel steviger zijn. Dat die onderdrukking een serieus risico vormt, valt te leren uit een beklemmend maar daarom ook nuttig AFA-verslag van politieoptreden op 5 juni 2005 tegen antifascisten die tegen, jawel, de NVU betoogden in, jawel, Den Haag hartelijk (bedankt aan de kameraad en goede vriend die me dit onlangs onder ogen bracht:-) ). Hoe groter en vooral ook hoe breder ons protest, hoe moeilijker te onderdrukken en te isoleren van de rest van de bevolking.
Een volgend punt dat we ons ook moeten afvragen: (hoe) draagt een eventuele tegenactie bij aan de verdere versterking van linkse krachten die de strijd tegen fascisme na de actie zelf door kunnen zetten? Ook hier is openlijk mobiliseren, in allerlei verschillende groeperingen en milieus, belangrijk.
Daarbij moeten betrokken groeperingen ook de ruimte hebben om hun verschillende gezichtspunten naar voren te brengen, eigen leuzen te laten zien en horen, materiaal te verspreiden en te verkopen. Geen eenheidsworst maar eenheid in verscheidenheid, waarbinnen verschillende ideeën naar voren gebracht worden en aan de praktijk getoetst. Als de diverse deelnemende groepen sterker uit zo 'n actie komen dan ze erin gingen, dan is hunslagkracht op bij volgende acties bij te dragen ook weer groter. Bewegingen als geheel hebben van sterkere deelnemende organisaties uiteindelijk profijt.
Kijken we, met dit alles in het achterhoofd, naar de veertiende juli. Tijd voor een tegenactie was er ruimschoots en is er nog steeds. Meer dan twee weken tevoren stond de AFA-oproep op internet, en nu staat die prominent op Indymedia. Dat gaf en geeft op zichzelf mogelijkheden om flinke groepen mensen naar Den Haag te krijgen. Die tijd was er destijds rond 'Oss' trouwens ook: tussen de aankondiging op Indymedia en de NVU-mars zat ruim een week Ook dat maakte de keus om die mars niet voor een tegenactie aan te grijpen, geen goede beslissing. Zie over Oss trouwens ook mijn artikelen destijds, "Dag van schande in Oss (deel 1)" en ook "Dag van schande in Oss (deel 2)"
Veel tekenen dat de mobilisatie voor 14 juli buiten de gebruikelijke actiecircuits, kraak- en infocentra op gang komt, zie ik echter nog niet. Een enkele website hier en daar, wat opmerkingen op Indymedia, dan heb je het ongeveer gehad. Er is een poster. Die verdient grootschalige verspreiding. Maar we zullen de zes dagen die we nog hebben, goed moeten benutten om werkelijk in de buurt te komen van de benodigde uitstraling en kracht zoals ik die hierboven uiteen zet. De klok tikt ondertussen wel verder.
Daarbij is nog een element absoluut wezenlijk: plaatselijk draagvlak, plaatselijke deelname. Het georganiseerde antifascisme is nog veel te veel een zaak van handjesvol actievoerders die vanuit steden waar links activisme wat sterker is bereid zijn het hele land door te reizen om tegen nazi's te betogen. Maar juist als er vanuit de plaats zelf waar nazi s aan het wandelen slaan, mensen opduiken om hun afkeer en woede daarover te uiten, is de impact van antifascistisch protest veel groter.
Eén plaatsnaam is wat dat betreft symbolisch geworden: Doetinchem! Daar hield de NVU op 24 februari een mars. Het Comité Stop Extreem Rechts wilde een tegenbetoging houden, maar dat verbood de rechter. Maar dat weerhield veel mensen niet om actie te voeren tegen de nazi's. Die moesten wachten met hun optocht : "De demonstratie (opm. rooieravotr: de NVU-mars dus) (...) werd anderhalf uur uitgesteld vanwege de aanwezigheid van zeker 150 tegendemonstraten." Dat was meer dan de 110 mensen die de NVU volgens de politie had meegebracht. En waar de NVU haar mensen van heinde en verre bijeenhaalde, daar gold dat niet voor de tegendemonstranten. "Het is niet bekend of de tegendemonstranten tot een bepaalde groepering behoorden, maar het lijkt te gaan om lokale jongeren." De politie arresteerde veel van deze dappere actievoerders, aldus het verslag in De Volkskrant waaruit ik ook citeerde. Maar dat deed aan hun impact niets af, en evenmin aan de inspiratie die zij anderen weer bieden.
Als het mogelijk is dat in een provincieplaats als Doetinchem 150 jongeren uit die plaats en de omgeving tegen nazi s de straat op gaan, dan moet dit ook mogelijk zijn in het veel grotere Den Haag. Taak voor antifascisten is om, uit alle macht, te kijken waar zulke jongeren - en ouderen - te vinden zijn, en om deze mensen een hoofdrol toe te kennen in de actie van komende zaterdag. Daar ligt een enorme krachtbron van antifascistische strijd! Zoiets als wat in Doetinchem gebeurde moet geen toevalstreffer zijn, maar kan beter dienen als inspiratie voor een vernieuwde, op bredere groepen gerichte aanpak van antifascisme, met plaatselijke handen en voeten en hoofden en harten.
zondag 8 juli 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Bedankt voor het artikel en de aandacht aan de demo! We hadden ook de IS als organisatie benaderd, maar helaas niets van gehoord. Erg jammer, omdat het goed is als meer organisaties hier aandacht aan willen geven, om redenen die je zelf ook al noemt. Maar goed, laten we hopen op een succesvolle dag!
Een reactie posten