Nergens, en dan bedoel ik ook nergens, is het kapitaal veilig voor de kracht van georganiseerde arbeiders. Niet in straatarme landen in Afrika. Maar evenmin in het machtigste bolwerk van de kapitalisten, de Verenigde Staten.
Dat bedacht ik me toen ik een paar nieuwberichten tegenkwam. Zo vond in het Westafrikaanse land Mali een tweedaagse algemene staking plaats, op 26 en 27 juni (zie "General strike grips Mali" , IOL online, een nieuwssite in Zuid-Afrika). Daarmee zetten arbeiders vakbondseisen kracht bij: loonsverhoging voor ambtenaren, en lagere prijzen voor water, voedingsmiddelen, elektriciteit en brandstof. De staking was wijdverbreid, niet alleen in een aantal overheidsdiensten maar ook in particuliere bedrijven. "Vandaag werd de staking overal opgevolgd, ondanks de meerdere pogingen van de staat om die te breken", aldus de secretaris-generaal van de National Union of Workers in Mali, Siaka Diakite.
In dezelfde week, op donderdag 28 juni, hielden verslaggevers van de Wall Street Journal, de befaamde zakenkrant in de Verenigde Staten, een werkonderbreking van een ochtend. Daarmee protesteerden ze tegen dreigende verslechtering van arbeidsvoorwaarden op het gebied van ziektenkostenverzekering en lonen. "Op een moment dat Dow Jones de hulpbronnen vindt om 135 topbestuurders met een gouden parachute te belonen, zou het niet moeten proberen om de ziektenkostenvergoeding van personeelsleden uit te hollen en ook niet om salarisaanpassingen op te leggen die neerkomen op een lagere betaling" , aldus een passage uit een verklaring van personeelsleden (zie "Newspaper Guild release", Poynter online, een website over journalistiek..
De werkonderbreking is van grote symbolische betekenis. Het gaat hier niet alleen om de zakenkrant van het Amerikaanse kapitaal bij uitstek, vaak ook spreekbuis van extreme neoconservatieven. Het is deel van het bedrijf Dow Jones, dat we kennen van de aandelenbeurs. Als arbeiders - en verslaggevers zijn doodgewoon arbeiders - bij zulke bedrijven de tegenstelling zien tussen hoe zij behandeld worden en hoe de top zichzelf beloont, en als ze dat inzicht in actie om beginnen te zetten, dan is dat machtige Amerikaanse kapitalisme minder oppermachtig dan het nog steeds soms lijkt.
vrijdag 29 juni 2007
woensdag 27 juni 2007
Anoniem solliciteren: het verdedigen waard
Mensen van buitenlandse afkomst - 'allochtonen', maar dat is weer zo'n raar etiket - komen nog steeds veel minder makkelijk aan een baan dan mensen wiens afkomst binnen de Nederlandse grenzen ligt, de 'autochtonen'. Discriminatie, wortelend in structureel racisme, speelt hierin direct en indirect de hoofdrol.
Discriminatie bestaat wel degelijk
Hier zijn wat cijfers en citaten: "Zo is de werkloosheid onder etnische minderheden gestegen: van 8,9 procent in 2001 naar 16,4 procent in 2005. Onder autochtonen steeg de werkloosheid van 2,9 procent in 2001 naar 5,2 in 2004 (CBS, Statline)." Onder jonge migranten is het nog erger: "In 2005 is van de jonge niet-westerse allochtone beroepsbevolking (15-24 jaar) 26 procent zonder werk, tegen 11 procent van de autochtone jongeren (CBS Statline) ."
Veelal wordt achterstand in scholing als reden aangevoerd voor dit verschil, maar dat is op zijn minst onvolledig. "Op elk onderwijsniveau is de werkloosheid onder allochtonen hoger dan onder autochtonen." Dat blijkt uit cijfers: "In 2002 is bij laagopgeleide personen 13 procent van de allochtonen werkloos tegenover 5 procent bij de autochtonen. Van de hoogopgeleide allochtonen is 10/ procent werkloos tegenover 3 procent van de autochtonen."
Onderzoeken laten zien dat discriminatie een rol speelt. Zo vond in opdracht van GroenLinks in 2005 een proef plaats. "In het onderzoek werden in totaal 336 bedrijven benaderd door proefpersonen die zich voordeden als MBO-scholier en een Nederlandse dan wel een Marokkaanse naam opgaven in het telefoongesprek. Het bleek dat vooral bedrijven in de bouwsector het niet zo begrepen op scholieren met een Marokkaanse achternaam. Slechts 15 procent maakte een kans op een uitnodigingsgesprek tegen 41 procent van de scholieren met en Nederlandse naam. In de detailhandel en de horeca zijn de verschillen veel kleiner."
In 1995 - toegegeven, eventjes geleden - vond een onderzoek plaats naar de houding van personeelsfunctionarissen. "10 procent van de respondenten zei geen allochtone werknemers in dienst te nemen en nog eens 25 procent gaf aan slechts bepaalde groepen allochtonen te accepteren. " Anders gezegd: 35 procent van de ondervraagde personeelschaf erkende aan discriminatie te doen. Dit alles, en nog veel meer, staat met bronvermelding te lezen in 'Discriminatie op de arbeidsmarkt - Factsheet' , op de website 'Art. 1 - voorkomt en bestrijdt discriminatie', van de vereniging 'Art. 1.', waarin het vroegere Landelijke Bureau Racismebestrijding en plaatselijke antidiscriminatiebureau's samenwerken.
Anoniem solliciteren heeft nare bijsmaak...
Dat is de achtergrond van de discussie die al een tijdje plaats vindt over het zogeheten anoniem solliciteren, oftewel het insturen van bijvoorbeeld een sollicitatiebrief zonder daarin herkomst te vermelden, en zonder dat je aan de naam die herkomst kunt herkennen. Het idee is: als een personeelschef niet weet of die een autochtoon of een autochtoon voor de neus krijgt, kan de personeelschef ook niet van te voren de allochtoon overslaan voor een sollicitatiegesprek.
Dit is natuurlijk een middel met een hele nare bijsmaak. Iemand moet zichzelf als het ware vermommen tot afkomstloos, om zo eventuele discriminatie te omzeilen. In plaats van dat de personeelchefs die discrimineren worden aangepakt, moet de sollicitant een stuk van de identiteit niet tonen. In een beschaafde maatschappij zou dit de omgekeerde wereld zijn, en daarom onaanvaardbaar. Maar die beschaafde maatschappij bestaat nog niet.
Discriminatie frontaal bestrijden lukt weliswaar niet via dit anonieme solliciteren. Maar discriminatie omzeilen zodat allochtonen banen krijgen waar ze anders buiten werden gesloten, blijkt langs deze weg wel te lukken. In Nijmegen loopt al enige tijd een proef. "Nijmegen heeft tussen augustus 2006 en februari van dit jaar in totaal 17 sollicitatieprocedures bij drie gemeentelijke afdelingen geanonimiseerd. Ter controle werden twintig procedures bij vier andere afdelingen niet-anoniem gehouden. Gebleken is dat allochtonen en autochtonen in de anonieme procedures evenveel kans maakten, terwijl bij de andere vier afdelingen vaker autochtonen werden uitgenodigd voor een gesprek." Dat meldt de website van het blad Intermediair op 4 april 2007. Overigens is het verschil volgens De Volkskrant niet zeer overtuigend, vandaar dat de proef wordt voortgezet.
... maar de aanval erop deugt niet
Nu wil minister Guusje ter Horst (PvdA) het anoniem solliciteren ook bij rijksambtenaren invoeren. Dat leidde gisteren tot hoogst verontwaardigde vragen in de Tweede Kamer, waar vrijwel de complete politieke rechterzijde, in dit geval weer eens gesteund door de SP, te hoop liep. Het CDA opende, bij monde van een zekere meneer Van Heijnum, opende de aanval en sprak van "een onzalig plan." Hij noemt het "de wereld op zijn kop", en zegt "we gaan toch niet accepteren dat je in dit land je naam, afkomst en huidskleur op je sollicitatiebrief moet wegtipp-exen om een baan te krijgen?" Ja, dat is de wereld op zijn kop - maar wie het paardemiddel van het anonieme solliciteren zo neersabelt mag wel eens met een alternatief komen.
Dat doet de CDA-er ook. Hij constateert dat er weliswaar redelijk wat allochtonen in dienst komen maar dat er vrijwel net zo veel weer vertrekken. "De minister kan naar onze mening beter proberen om deze werknemers vast te houden, in plaats van haar personeelsmanagers discriminatie in de schoenen te schuiven." Zoals we zagen is discriminatie door personeelsmanagers niet iets dat we ze in de schoenen hoeven te schuiven, maar een realiteit. En het is een realiteit waaraan Van Beijnum maar liever voorbij gaat. Nee, discriminatie verdwijnt niet door anoniem solliciteren. Maar sollicitanten worden in een anonieme procedure tenminste van het rechtstreekse effect van discriminatie gevrijwaard. Maar dat vindt Van Beijnum blijkbaar niet de moeite.
Na antwoorden van minister Ter Horst en ook Donner komt dan mijnheer Fritsma , van de PVV aan het woord. Die spreekt van "politiek-correcte symptoombestrijding" en vraagt "waarom de echte problemen niet opgelost worden: 70 % van de Marokkaanse jongeren in Amsterdam maken nie5t eens de schoolopleiding af. Het is dan logisch dat het moeilijk is om aan de bak te komen. Waarom spreekt de minister de allochtonen niet aan op hun eigen verantwoordelijkheid in plaats van ze constant in bescherming te nemen?" Vertaling: het is de eigen schuld van de allochtonen dat ze in grote aantallen geen baan vinden. We zagen al eerder hoe leugenachtig dit is: zelfs bij gelijke scholing is de kans voor allochtonen op een baan aantoonbaar en opvallend lager dan voor autochtonen. Wat deze Wilders-kloon doet is de racistische stemmingmakerij die we uit die kring verwachten.
Dan hebben we de bijdrage van mevrouw Koser Kaya van D66. Die nam wat afstand van de PVV, maar zei ook: "Anoniem solliciteren breekt de persoonlijkheid van mensen af." Bovendien zet het allochtonen "op 3-0 achterstand." Ze stelt dat het niet werkt. "je gooit er een zieligheidsdekentje overheen." Hoe dat kan als je dus, vanwege het anonieme karakter van de sollicitatie geen eens kunt zien wie allochtoon is en wie autochtoon, vertelt ze er niet bij. Maar mevrouw Kaya blijkt een andere agenda te hebben dan het bestrijden van discriminatie: "Is het werkelijke probleem niet dat het ambtenarenrecht zo rigide is dat er niemand meer tussen kan komen, zo mogelijk nog rigider dan het gewone ontslagrecht?" Wel ja, versoepeling van ontslagrecht, beargumenteerd als strategie tegen uitsluiting van migranten op de arbeidsmarkt. je moet maar op het idee komen.
De SP deed ook een dubieuze duit in het zakje, bij monde van mevrouw Karabalut. Ze zei "Als uit de proef blijkt dat er sprake van discriminatie is, bevestigt dat in mijn ogen opnieuw de ernst en de omvang van dit probleem." Goed gesproken! Maar anoniem solliciteren vindt ook zij niet veel zaaks. "Ik wil weten welke echte oplossingen de minister aandraagt, want alleen maar van mensen vragen dat zij hun identiteit, hun afkomst, verloochenen, lost niets op."
Drogredenen! Niemand zegt dat het genoeg is om "alleen maar" via anonieme sollicitatie de kans op banen voor allochtonen te vergroten - natuurlijk is er veel meer nodig. En dan het woord "verloochenen" - demagogie is het. Zodra de sollicitant eenmaal op gesprek is, wordt de identiteit, om te beginnen toch wel de huidskleur, onloochenbaar duidelijk. Anoniem solliciteren is slechts een middel om de kans op zo n gesprek voor allochtonen tot rechtvaardig niveau te verhogen.
Vermeldenswaard bij deze negatieve SP-reactie is het feit dat de SP in Nijmegen wel min of meer een voorstander van het experiment met anoniem solliciteren was. Het enthousiasme ervoor was niet zeer groot, zo blijkt op de website van de afdeling: "geen warm voorstander ervan (zoals GroenLinks), maar ook geen fel tegenstander (zoals de PvdA)." Die laatste partij was weliswaar binnen het college eerst akkoord met de proef, maar vervolgens keerde fractievoorzitter Allard Beck er zich fel tegen, tot verbazing van de SP. Vanwaar de andere, veel slechtere, houding van de SP op landelijk niveau?
De reactie van mevrouw Van Gent (GroenLinks) is na dit alles een verademing. Ja, er is meer nodig, zegt ze, maar ze zegt dat GroenLinks "een groot voorstander" van anoniem solliciteren is. En ze vraagt zich over Van Heijnum af: "Wat voor concrete voorstellen heeft hij de afgelopen jaren gedaan om discriminatie te bestrijden?" Goede vraag.
Ik ga niet alle bijdragen langslopen. Opvallend is de vaak verstandige reactie van minister Ter Horst. Ze geeft als voorbeeld: "Bij orkesten is het niet ongebruikelijk dat sollicitanten achter een gordijn auditie doen. Dat gebeurt niet om de uniciteit van de persoon of diens kenmerken te verdonkeremanen. Het gaat erom, de kenmerken die irrelevant zijn voor datgene waarvoor je iemand werft, geen rol te laten spelen. In dat licht zou ik ook het geanonimiseerd solliciteren willen zien." En ze bevestigt dat er hiernaast natuurlijk meer nodig is tegen discriminatie en de gevolgen ervan. Reactie, later in het debat, van VVD-er Nicolai op de vergelijking met orkestaudities: "Misschien pleit het kabinet wel voor een boerkaverplichting bij sollicitaties, waardoor men ook tijdens het gesprek niet kan zien wat de huidskleur van de sollicitant is." Ik vermoed dat de man het nog grappig bedoelt ook.
Al met al was het debat een vrij treurige vertoning, met de SP aan de verkeerde kant van de barricades. Ter Horst en Van Gent verwoorden een fatsoenlijk links geluid. Ja, anoniem solliciteren is symptoombestrijding. Een beetje arts weet dat je soms patiënten het leven moet redden door ook de symptomen te bestrijden. Iemand met 41 graden koorts - symptoom - heeft iets nodig tegen die koorts - symptoombestrijding. Anders is het eind in zicht.
Met anoniem solliciteren krijg je personeelchefs niet automatisch op een beter spoor. Hard aanpakken van zulke mensen die aantoonbaar discrimineren is evenzeer nodig. Maar als anoniem solliciteren meer allochtonen aan een baan helpt, dan krijgen we meer werkplekken met mensen van allerlei herkomst naast en met elkaar. Dat is niet alleen goed voor allochtonen die zo een baan krijgen, het verhoogt het contact tussen allochtonen en autochtonen. En precies dat helpt om stukken vooroordeel te doorbreken, en helpt dus tegen discriminerende houdingen, tegen racisme.
Het gelijk van Ter Horst en Van Gent is echter wel een beperkt gelijk. Naast inzet voor grotere kans op banen voor allochtonen - via anoniem solliciteren, via positieve actie, via wat voor deeloplossing dan ook - moet gewerkt worden aan meer en betere werkgelegenheid voor iedereen - en dat we dat niet aan de werking van een markteconomie overlaten. Zodat allochtoon en autochtoon zich geen concurrent meer voelen op de arbeidsmarkt, en zodat ondernemers en politici moeilijker de twee groepen tegen elkaar uit kunnen spelen.
Dat vergt dat we niet alleen banen herschikken binnen de bestaande maatschappij, maar dat we die maatschappij zelf structureel verbouwen. Maar wie nu afzijdig blijft van de strijd voor een betere positie van allochtonen binnen deze maatschappij, is niet zo 'n beste bondgenoot in de strijd voor verdergaande verandering. Het eerste gevecht is immers deel van, en aanloop tot, het tweede. Daarom sta ik in dit debat, kritisch, onafhankelijk, maar wel ondubbelzinnig, aan de kant van Van Gent en Ter Horst met hun pleidooi voor anomieme sollicitaties.
Discriminatie bestaat wel degelijk
Hier zijn wat cijfers en citaten: "Zo is de werkloosheid onder etnische minderheden gestegen: van 8,9 procent in 2001 naar 16,4 procent in 2005. Onder autochtonen steeg de werkloosheid van 2,9 procent in 2001 naar 5,2 in 2004 (CBS, Statline)." Onder jonge migranten is het nog erger: "In 2005 is van de jonge niet-westerse allochtone beroepsbevolking (15-24 jaar) 26 procent zonder werk, tegen 11 procent van de autochtone jongeren (CBS Statline) ."
Veelal wordt achterstand in scholing als reden aangevoerd voor dit verschil, maar dat is op zijn minst onvolledig. "Op elk onderwijsniveau is de werkloosheid onder allochtonen hoger dan onder autochtonen." Dat blijkt uit cijfers: "In 2002 is bij laagopgeleide personen 13 procent van de allochtonen werkloos tegenover 5 procent bij de autochtonen. Van de hoogopgeleide allochtonen is 10/ procent werkloos tegenover 3 procent van de autochtonen."
Onderzoeken laten zien dat discriminatie een rol speelt. Zo vond in opdracht van GroenLinks in 2005 een proef plaats. "In het onderzoek werden in totaal 336 bedrijven benaderd door proefpersonen die zich voordeden als MBO-scholier en een Nederlandse dan wel een Marokkaanse naam opgaven in het telefoongesprek. Het bleek dat vooral bedrijven in de bouwsector het niet zo begrepen op scholieren met een Marokkaanse achternaam. Slechts 15 procent maakte een kans op een uitnodigingsgesprek tegen 41 procent van de scholieren met en Nederlandse naam. In de detailhandel en de horeca zijn de verschillen veel kleiner."
In 1995 - toegegeven, eventjes geleden - vond een onderzoek plaats naar de houding van personeelsfunctionarissen. "10 procent van de respondenten zei geen allochtone werknemers in dienst te nemen en nog eens 25 procent gaf aan slechts bepaalde groepen allochtonen te accepteren. " Anders gezegd: 35 procent van de ondervraagde personeelschaf erkende aan discriminatie te doen. Dit alles, en nog veel meer, staat met bronvermelding te lezen in 'Discriminatie op de arbeidsmarkt - Factsheet' , op de website 'Art. 1 - voorkomt en bestrijdt discriminatie', van de vereniging 'Art. 1.', waarin het vroegere Landelijke Bureau Racismebestrijding en plaatselijke antidiscriminatiebureau's samenwerken.
Anoniem solliciteren heeft nare bijsmaak...
Dat is de achtergrond van de discussie die al een tijdje plaats vindt over het zogeheten anoniem solliciteren, oftewel het insturen van bijvoorbeeld een sollicitatiebrief zonder daarin herkomst te vermelden, en zonder dat je aan de naam die herkomst kunt herkennen. Het idee is: als een personeelschef niet weet of die een autochtoon of een autochtoon voor de neus krijgt, kan de personeelschef ook niet van te voren de allochtoon overslaan voor een sollicitatiegesprek.
Dit is natuurlijk een middel met een hele nare bijsmaak. Iemand moet zichzelf als het ware vermommen tot afkomstloos, om zo eventuele discriminatie te omzeilen. In plaats van dat de personeelchefs die discrimineren worden aangepakt, moet de sollicitant een stuk van de identiteit niet tonen. In een beschaafde maatschappij zou dit de omgekeerde wereld zijn, en daarom onaanvaardbaar. Maar die beschaafde maatschappij bestaat nog niet.
Discriminatie frontaal bestrijden lukt weliswaar niet via dit anonieme solliciteren. Maar discriminatie omzeilen zodat allochtonen banen krijgen waar ze anders buiten werden gesloten, blijkt langs deze weg wel te lukken. In Nijmegen loopt al enige tijd een proef. "Nijmegen heeft tussen augustus 2006 en februari van dit jaar in totaal 17 sollicitatieprocedures bij drie gemeentelijke afdelingen geanonimiseerd. Ter controle werden twintig procedures bij vier andere afdelingen niet-anoniem gehouden. Gebleken is dat allochtonen en autochtonen in de anonieme procedures evenveel kans maakten, terwijl bij de andere vier afdelingen vaker autochtonen werden uitgenodigd voor een gesprek." Dat meldt de website van het blad Intermediair op 4 april 2007. Overigens is het verschil volgens De Volkskrant niet zeer overtuigend, vandaar dat de proef wordt voortgezet.
... maar de aanval erop deugt niet
Nu wil minister Guusje ter Horst (PvdA) het anoniem solliciteren ook bij rijksambtenaren invoeren. Dat leidde gisteren tot hoogst verontwaardigde vragen in de Tweede Kamer, waar vrijwel de complete politieke rechterzijde, in dit geval weer eens gesteund door de SP, te hoop liep. Het CDA opende, bij monde van een zekere meneer Van Heijnum, opende de aanval en sprak van "een onzalig plan." Hij noemt het "de wereld op zijn kop", en zegt "we gaan toch niet accepteren dat je in dit land je naam, afkomst en huidskleur op je sollicitatiebrief moet wegtipp-exen om een baan te krijgen?" Ja, dat is de wereld op zijn kop - maar wie het paardemiddel van het anonieme solliciteren zo neersabelt mag wel eens met een alternatief komen.
Dat doet de CDA-er ook. Hij constateert dat er weliswaar redelijk wat allochtonen in dienst komen maar dat er vrijwel net zo veel weer vertrekken. "De minister kan naar onze mening beter proberen om deze werknemers vast te houden, in plaats van haar personeelsmanagers discriminatie in de schoenen te schuiven." Zoals we zagen is discriminatie door personeelsmanagers niet iets dat we ze in de schoenen hoeven te schuiven, maar een realiteit. En het is een realiteit waaraan Van Beijnum maar liever voorbij gaat. Nee, discriminatie verdwijnt niet door anoniem solliciteren. Maar sollicitanten worden in een anonieme procedure tenminste van het rechtstreekse effect van discriminatie gevrijwaard. Maar dat vindt Van Beijnum blijkbaar niet de moeite.
Na antwoorden van minister Ter Horst en ook Donner komt dan mijnheer Fritsma , van de PVV aan het woord. Die spreekt van "politiek-correcte symptoombestrijding" en vraagt "waarom de echte problemen niet opgelost worden: 70 % van de Marokkaanse jongeren in Amsterdam maken nie5t eens de schoolopleiding af. Het is dan logisch dat het moeilijk is om aan de bak te komen. Waarom spreekt de minister de allochtonen niet aan op hun eigen verantwoordelijkheid in plaats van ze constant in bescherming te nemen?" Vertaling: het is de eigen schuld van de allochtonen dat ze in grote aantallen geen baan vinden. We zagen al eerder hoe leugenachtig dit is: zelfs bij gelijke scholing is de kans voor allochtonen op een baan aantoonbaar en opvallend lager dan voor autochtonen. Wat deze Wilders-kloon doet is de racistische stemmingmakerij die we uit die kring verwachten.
Dan hebben we de bijdrage van mevrouw Koser Kaya van D66. Die nam wat afstand van de PVV, maar zei ook: "Anoniem solliciteren breekt de persoonlijkheid van mensen af." Bovendien zet het allochtonen "op 3-0 achterstand." Ze stelt dat het niet werkt. "je gooit er een zieligheidsdekentje overheen." Hoe dat kan als je dus, vanwege het anonieme karakter van de sollicitatie geen eens kunt zien wie allochtoon is en wie autochtoon, vertelt ze er niet bij. Maar mevrouw Kaya blijkt een andere agenda te hebben dan het bestrijden van discriminatie: "Is het werkelijke probleem niet dat het ambtenarenrecht zo rigide is dat er niemand meer tussen kan komen, zo mogelijk nog rigider dan het gewone ontslagrecht?" Wel ja, versoepeling van ontslagrecht, beargumenteerd als strategie tegen uitsluiting van migranten op de arbeidsmarkt. je moet maar op het idee komen.
De SP deed ook een dubieuze duit in het zakje, bij monde van mevrouw Karabalut. Ze zei "Als uit de proef blijkt dat er sprake van discriminatie is, bevestigt dat in mijn ogen opnieuw de ernst en de omvang van dit probleem." Goed gesproken! Maar anoniem solliciteren vindt ook zij niet veel zaaks. "Ik wil weten welke echte oplossingen de minister aandraagt, want alleen maar van mensen vragen dat zij hun identiteit, hun afkomst, verloochenen, lost niets op."
Drogredenen! Niemand zegt dat het genoeg is om "alleen maar" via anonieme sollicitatie de kans op banen voor allochtonen te vergroten - natuurlijk is er veel meer nodig. En dan het woord "verloochenen" - demagogie is het. Zodra de sollicitant eenmaal op gesprek is, wordt de identiteit, om te beginnen toch wel de huidskleur, onloochenbaar duidelijk. Anoniem solliciteren is slechts een middel om de kans op zo n gesprek voor allochtonen tot rechtvaardig niveau te verhogen.
Vermeldenswaard bij deze negatieve SP-reactie is het feit dat de SP in Nijmegen wel min of meer een voorstander van het experiment met anoniem solliciteren was. Het enthousiasme ervoor was niet zeer groot, zo blijkt op de website van de afdeling: "geen warm voorstander ervan (zoals GroenLinks), maar ook geen fel tegenstander (zoals de PvdA)." Die laatste partij was weliswaar binnen het college eerst akkoord met de proef, maar vervolgens keerde fractievoorzitter Allard Beck er zich fel tegen, tot verbazing van de SP. Vanwaar de andere, veel slechtere, houding van de SP op landelijk niveau?
De reactie van mevrouw Van Gent (GroenLinks) is na dit alles een verademing. Ja, er is meer nodig, zegt ze, maar ze zegt dat GroenLinks "een groot voorstander" van anoniem solliciteren is. En ze vraagt zich over Van Heijnum af: "Wat voor concrete voorstellen heeft hij de afgelopen jaren gedaan om discriminatie te bestrijden?" Goede vraag.
Ik ga niet alle bijdragen langslopen. Opvallend is de vaak verstandige reactie van minister Ter Horst. Ze geeft als voorbeeld: "Bij orkesten is het niet ongebruikelijk dat sollicitanten achter een gordijn auditie doen. Dat gebeurt niet om de uniciteit van de persoon of diens kenmerken te verdonkeremanen. Het gaat erom, de kenmerken die irrelevant zijn voor datgene waarvoor je iemand werft, geen rol te laten spelen. In dat licht zou ik ook het geanonimiseerd solliciteren willen zien." En ze bevestigt dat er hiernaast natuurlijk meer nodig is tegen discriminatie en de gevolgen ervan. Reactie, later in het debat, van VVD-er Nicolai op de vergelijking met orkestaudities: "Misschien pleit het kabinet wel voor een boerkaverplichting bij sollicitaties, waardoor men ook tijdens het gesprek niet kan zien wat de huidskleur van de sollicitant is." Ik vermoed dat de man het nog grappig bedoelt ook.
Opvallend is trouwens dat het soort politici dat nu tegen anoniem solliciteren is, ook tegen dat andere middel tegen achterstanden op de arbeidsmarkt is: positieve actie. Dat houdt in dat bijvoorbeeld allochtonen bij sollicitaties voorrang krijgen als ze aan de eisen voor de baan voldoen. Het is een middel om systematische achterstelling enigszins ongedaan te maken.
Zo onzichtbaar de achtergrond van de sollicitant is bij anoniem solliciteren, zo zichtbaar en relevant is die achtergrond bij positieve actie. Waar die onzichtbaarheid, het moeten "verloochenen" van de achtergrond bij anoniem solliciteren een bezwaar is volgens tegenstanders, daar is bij positieve actie juist de zichtbaarheid en de relevantie ervan, een steen des aanstoots volgens veelal hetzelfde slag tegenstanders. Het heeft er alle schijn van dat welke maatregel tegen de effecten van discriminatie het bij deze mensen moet ontgelden, en dat deze mensen er dan wel redeneringen bij weten te vinden. Maar dit hier even terzijde, want ik dwaal af.
Al met al was het debat een vrij treurige vertoning, met de SP aan de verkeerde kant van de barricades. Ter Horst en Van Gent verwoorden een fatsoenlijk links geluid. Ja, anoniem solliciteren is symptoombestrijding. Een beetje arts weet dat je soms patiënten het leven moet redden door ook de symptomen te bestrijden. Iemand met 41 graden koorts - symptoom - heeft iets nodig tegen die koorts - symptoombestrijding. Anders is het eind in zicht.
Met anoniem solliciteren krijg je personeelchefs niet automatisch op een beter spoor. Hard aanpakken van zulke mensen die aantoonbaar discrimineren is evenzeer nodig. Maar als anoniem solliciteren meer allochtonen aan een baan helpt, dan krijgen we meer werkplekken met mensen van allerlei herkomst naast en met elkaar. Dat is niet alleen goed voor allochtonen die zo een baan krijgen, het verhoogt het contact tussen allochtonen en autochtonen. En precies dat helpt om stukken vooroordeel te doorbreken, en helpt dus tegen discriminerende houdingen, tegen racisme.
Het gelijk van Ter Horst en Van Gent is echter wel een beperkt gelijk. Naast inzet voor grotere kans op banen voor allochtonen - via anoniem solliciteren, via positieve actie, via wat voor deeloplossing dan ook - moet gewerkt worden aan meer en betere werkgelegenheid voor iedereen - en dat we dat niet aan de werking van een markteconomie overlaten. Zodat allochtoon en autochtoon zich geen concurrent meer voelen op de arbeidsmarkt, en zodat ondernemers en politici moeilijker de twee groepen tegen elkaar uit kunnen spelen.
Dat vergt dat we niet alleen banen herschikken binnen de bestaande maatschappij, maar dat we die maatschappij zelf structureel verbouwen. Maar wie nu afzijdig blijft van de strijd voor een betere positie van allochtonen binnen deze maatschappij, is niet zo 'n beste bondgenoot in de strijd voor verdergaande verandering. Het eerste gevecht is immers deel van, en aanloop tot, het tweede. Daarom sta ik in dit debat, kritisch, onafhankelijk, maar wel ondubbelzinnig, aan de kant van Van Gent en Ter Horst met hun pleidooi voor anomieme sollicitaties.
dinsdag 26 juni 2007
Afghanistan: Westerse mogendheden boeken successen
Tilburg, 26 juni (Rooieravotr)
De militaire operaties van de Verenigde Staten en de NAVO boeken steeds grotere successen in Afghanistan, zo blijkt uit berichtgeving in verschillende media. USA Today meldt bijvoorbeeld dat volgens een telling van Associated Press aanvallen van NAVO en VS dit jaar al tot minstens 203 doden onder de burgerbevolking hebben geleid. Gewapende strijdgroepen zoals de Taliban haalden met 178 burgerdoden een beduidend mindere score. De NRC meldt: "Vorig jaar vielen de meeste burgerslachtoffers nog door zelfmoordaanslagen en bermbommen van de Talibaan. Dit jaar is dat anders."
Andere cijfers uit het aangehaalde artikel uit USA Today geven een iets ander beeld: NAVO- en VS-aanvallen leiden tot ongeveer evenveel burgerslachtoffers als aanvallen van de Taliban en dergelijke groeperingen. Maar als de trend richting steeds meer burgerslachtoffers door NAVO en VS doorzet, dan kan een volledige overwinning voor de Westerse mogendheden niet lang uitblijven. Uiteindelijk wonen er in Afghanistan slechts 31 miljoen mensen, aldus de CIA, en zonder bevolking geen gewapend verzet.
Een voorbeeld van succesvol Westers ingrijpen werd begin vorige week gemeld, toen een luchtaanval van de VS in het oosten van Afghanistan zeven kinderen het leven kostte. Aljazeera meldt dat er volgens de VS geleide coalitie "geloofwaardige informatie" was dat zich strijders in het gebouw bevonden waar de kinderen omkwamen. Woordvoerder Chris zegt: "we zijn bedroefd over het verlies van onschuldige levens die verloren gingen door de lafheid van militanten." Over de lafheid die bestaat uit het van grote hoogte met de modernste technologische middelen onder vuur nemen van straatarme mensen rept de berichtgeving niet.
Ook Nederlandse gevechtseenheden verrichten grote prestaties in de oorlog. In de hevige strijd die de afgelopen weken plaats vond rond Chora zetten Nederlandse troepen volgens De Volkskrant het zwaarste geschut in waarover ze beschikken, namelijk pantserhouwitsers. Daarmee namen ze posities onder vuur van 30 kilometers afstand. Een woordvoerder van Defensie licht toe: "Volgens hem is de inzet van de pantserhouwitsers een zwaar middel waar slachtoffers bij vallen, maar lopen de Nederlanders daarbij geen gevaar." Minister Van Middelkoop, die eerder een zelfmoordaanslag op een Nederlandse militair waarbij acht kinderen opkwamen een "laffe aanslag" noemde (Trouw, 16 juni 2007), liet een soortgelijke typering bij deze beschieting vanaf grote en veilige afstand achterwege. Het waarom van deze nalatigheid bleef onduidelijk.
Ook met de wederopbouw en de economie gaat het steeds beter. "Het Afghaanse volk en de regering maken immense vooruitgang", zo meldde NAVO-chef Jaap de Hoop Scheffer onlangs volgens een artikel in De Volkskrant. De economie groeit dit jaar tussen de 12 en de 14 procent, en 10 procent van de bevolking beschikt tegenwoordig over een mobiele telefoon.
Opvallend is de grote groei van het belangrijkste exportproduct van de Afghaanse economie, aldus berichtgeving in De Volkskrant. Het desbetreffende gewas kende in 2006 een recordoogst. Het aantal velden dat ermee beplant was groeide dat jaar met 59 procent. Ook de verwerking van het gewas vindt voor een groeiend deel in laboratoria in Afghanistan zelf plaats, hetgeen de Afghaanse economie verder ten goede komt.
Het desbetreffende gewas is papaver, grondstof voor heroïne. Volgens de Verenigde Naties is 90 procent van de heroïne in de wereldgemaakt met papaver uit Afghanistan. De opbrengst wordt gespreid over verschillende partijen: zowel Taliban als functionarissen verbonden met de regering delen mee, hetgeen de spreiding van macht over de verschillende partijen in het nieuwe democratische Afghanistan slechts ten goede kan komen. Samen met de groeiende effectiviteit van NAVO- en Amerikaanse troepen in het doden van Afghanen wijst het op het succes van de operaties waarvan ook de Nederlandse wederopbouwmissie in Uruzgan deel uitmaakt.
De militaire operaties van de Verenigde Staten en de NAVO boeken steeds grotere successen in Afghanistan, zo blijkt uit berichtgeving in verschillende media. USA Today meldt bijvoorbeeld dat volgens een telling van Associated Press aanvallen van NAVO en VS dit jaar al tot minstens 203 doden onder de burgerbevolking hebben geleid. Gewapende strijdgroepen zoals de Taliban haalden met 178 burgerdoden een beduidend mindere score. De NRC meldt: "Vorig jaar vielen de meeste burgerslachtoffers nog door zelfmoordaanslagen en bermbommen van de Talibaan. Dit jaar is dat anders."
Andere cijfers uit het aangehaalde artikel uit USA Today geven een iets ander beeld: NAVO- en VS-aanvallen leiden tot ongeveer evenveel burgerslachtoffers als aanvallen van de Taliban en dergelijke groeperingen. Maar als de trend richting steeds meer burgerslachtoffers door NAVO en VS doorzet, dan kan een volledige overwinning voor de Westerse mogendheden niet lang uitblijven. Uiteindelijk wonen er in Afghanistan slechts 31 miljoen mensen, aldus de CIA, en zonder bevolking geen gewapend verzet.
Een voorbeeld van succesvol Westers ingrijpen werd begin vorige week gemeld, toen een luchtaanval van de VS in het oosten van Afghanistan zeven kinderen het leven kostte. Aljazeera meldt dat er volgens de VS geleide coalitie "geloofwaardige informatie" was dat zich strijders in het gebouw bevonden waar de kinderen omkwamen. Woordvoerder Chris zegt: "we zijn bedroefd over het verlies van onschuldige levens die verloren gingen door de lafheid van militanten." Over de lafheid die bestaat uit het van grote hoogte met de modernste technologische middelen onder vuur nemen van straatarme mensen rept de berichtgeving niet.
Ook Nederlandse gevechtseenheden verrichten grote prestaties in de oorlog. In de hevige strijd die de afgelopen weken plaats vond rond Chora zetten Nederlandse troepen volgens De Volkskrant het zwaarste geschut in waarover ze beschikken, namelijk pantserhouwitsers. Daarmee namen ze posities onder vuur van 30 kilometers afstand. Een woordvoerder van Defensie licht toe: "Volgens hem is de inzet van de pantserhouwitsers een zwaar middel waar slachtoffers bij vallen, maar lopen de Nederlanders daarbij geen gevaar." Minister Van Middelkoop, die eerder een zelfmoordaanslag op een Nederlandse militair waarbij acht kinderen opkwamen een "laffe aanslag" noemde (Trouw, 16 juni 2007), liet een soortgelijke typering bij deze beschieting vanaf grote en veilige afstand achterwege. Het waarom van deze nalatigheid bleef onduidelijk.
Ook met de wederopbouw en de economie gaat het steeds beter. "Het Afghaanse volk en de regering maken immense vooruitgang", zo meldde NAVO-chef Jaap de Hoop Scheffer onlangs volgens een artikel in De Volkskrant. De economie groeit dit jaar tussen de 12 en de 14 procent, en 10 procent van de bevolking beschikt tegenwoordig over een mobiele telefoon.
Opvallend is de grote groei van het belangrijkste exportproduct van de Afghaanse economie, aldus berichtgeving in De Volkskrant. Het desbetreffende gewas kende in 2006 een recordoogst. Het aantal velden dat ermee beplant was groeide dat jaar met 59 procent. Ook de verwerking van het gewas vindt voor een groeiend deel in laboratoria in Afghanistan zelf plaats, hetgeen de Afghaanse economie verder ten goede komt.
Het desbetreffende gewas is papaver, grondstof voor heroïne. Volgens de Verenigde Naties is 90 procent van de heroïne in de wereldgemaakt met papaver uit Afghanistan. De opbrengst wordt gespreid over verschillende partijen: zowel Taliban als functionarissen verbonden met de regering delen mee, hetgeen de spreiding van macht over de verschillende partijen in het nieuwe democratische Afghanistan slechts ten goede kan komen. Samen met de groeiende effectiviteit van NAVO- en Amerikaanse troepen in het doden van Afghanen wijst het op het succes van de operaties waarvan ook de Nederlandse wederopbouwmissie in Uruzgan deel uitmaakt.
zondag 24 juni 2007
Wat moeten we met nieuw EU-verdrag?
Geen grondwet dus, maar een nieuw EU-verdrag. Dat is de uitkomst van de moeizame EU-top, afgelopen dagen in Brussel. Althans, er is een akkoord bereikt over de hoofdlijnen van een verdrag dat er dan eind 2007 moet zijn. Na ratificatie door de EU-statenzou het dan in juni 2009 in werking kunnen komen.
Daarmee proberen Europese leiders het project van Europese eenwording, zo zwaar beschadigd doordat kiezers in Frankrijk in forse meerderheid nee zeiden tegen de EU-grondwet, weer vooruit te helpen. Het is de vraag of dat zomaar lukken gaat.
Wat is er afgesproken? Veel is nog onduidelijk, maar een Europese vlag en volkslied krijgen in ieder geval geen plek in een EU-grondwet. Het Europese parlement vindt dat jammer. Ik vind het niet jammer maar vooral totaal irrelevant. Maar als de EU-kopstukken denken dat ze de goodwill van een meerderheid terug kunnen winnen door vlag en volkslied te schrappen, dan zouden ze zich wel eens kunnen vergissen.
Wat gebeurt er verder, volgens het nog te maken verdrag? Andere stemverhoudingen tussen de staten; iets meer bevoegdheden voor nationale parlementen; de mogelijkheid voor die parlementen om bij beleidsvoornemens een 'oranje kaart' uit te delen indien dat voornemen volgens zo'n parlement raakt aan zaken waar de EU niet over dient te gaan; het recht om punten op de politieke agenda van de EU te krijgen als minstens een miljoen mensen dat via een handtekening kenbaar maken. Dat is wat de berichtgeving tot nu toe domineert.
Maar in de overeengekomen tekst, waar de afspraken over het toekomstige verdrag deel van uitmaken, lezen we ook uitvoerig over meer afstemming rond het migratiebeleid en de bescherming van de buitengrenzen; meer over de stroomlijning van de interne markt, bijvoorbeeld op het terrein van de posterijen; mooie maar nogal vrijblijvende woorden over het klimaat; en een heleboel vrijwel onleesbare proceduretaal.
Balkenende is tevreden. Andere politici zijn intussen al bij voorbaat hun campagne begonnen om het verdrag aangenomen te krijgen en eventuele tegenstemmers bij een mogelijk referendum te waarschuwen. SP-kamerlid is terecht kwaad op staatssecretaris Timmermans van Europese zaken. Die zegt dat het Nederlandse lidmaatschap van de EU wel eens gevaar zou kunnen lopen als mensen in Nederland bij een eventueel referendum opnieuw nee zouden stemmen. "Chantage" , noemde Van Bommel het, en dat is het ook.
Nu het verdrag-in-wording zichtbaar is geworden, doemt echter wel de vraag op: wat voor standpunt dient links in te nemen? In 2005, rond het referendum over de EU-grondwet, lag de zaak als volgt. Die grondwet verankerde de oppermacht van de vrije markt in een bindende tekst; het voegde daar het streven naar versterking van de Europese militaire kracht aan toe, evenals de koppeling van de EU, via de NAVO, aan de buitenlandse politiek van de VS. Neoliberalisme, militarisme en imperialisme doordrenkten de tekst. Dat was voor mij een belangrijke reden om ertegen te zijn.
Maar ook toen al was er onder tegenstemmers een ander geluid te horen: 'wij' het knusse Nederland, raken 'onze' vrijheid kwijt aan dat grote enge Europa. Tegen die 'superstaat' die ons bedreigde, moesten we nee zeggen. Dat was de toonzetting van de SP-campagne tegen de grondwet.
Die 'superstaat' dreigde ook steeds groter te worden, en dat Turkije mogelijk ooit lid zou kunnen worden, bedreigde 'onze' Europese identiteit, omdat daar immers van die enge Moslims woonden. Dat liedje zong vooral Geert Wilders, die dat combineerde met de afkeer van die superstaat-als-zodanig.
Nationalisme, en bij Wilders vooral ook islamofoob racisme, doortrokken de wijdverbreide nee-stemming. Dit was een rechts nee tegen de grondwet, ook al was het dan de SP als linkse partij die van ook dit sentiment de meest prominente woordvoerder was.
Een derde reden voor veel mensen om nee te zeggen was indirecter en lag dieper. Mensen zagen dat vrijwel het complete establishment, van premier Balkenende, coalitiegenoten VVD, D66, via PvdA-leider Bos en FNV-aanvoerder Lodewijk de Waal tot zelfs GroenLinks-kopstuk Femke Halsema, de grondwet omarmden en aanprezen. Hoe harder echter de top van de maatschappij ja riep, hoe sterker de aandrang van steeds meer mensen om een luid en duidelijk nee te zeggen. Door nee te zeggen tegen de grondwet zeiden mensen feitelijk tevens nee tegen de regering, het bezuinigingsbeleid en van al degenen die daar half of helemaal in meegingen. De meerderheid tegen de grondwet was in feite de voorbode van de verkiezingsoverwinning van de SP, maar ook van Wilders, bij verkiezingen in 2006.
Het nee tegen neoliberalisme, militarisme en imperialisme was progressief. Het nee vanuit een anti-gevoel tegen regering en establishment was dat in de kern ook, al werd het niet altijd links verwoord, en ook niet uitsluitend dóór links. Het nee vanuit nationalistische afkeer van 'Brussel' was echter totaal reactionair. In de praktijk echter liepen de drie sentimenten door elkaar heen. Omdat echter vooral de afkeer van regering en beleid zo duidelijk in de nee-stem tot uiting kwam, en omdat het anti-neoliberale gevoel destijds ook door de SP in haar campagne vaak tot uiting werd gebracht, kon je zeggen dat de dynamiek van de nee-stem van juni 2005 toch overwegend progressief was. De overwinning van het nee-kamp was in de strijd tegen het neoliberalisme en de regering een zeer welkome overwinning, zoals ik destijds vrijwel direct al probeerde aan te geven.
Maar hoe zit dat nu? In de tekst gaat het vooral om procedurele zaken en stemverhoudingen. Kleine stapjes in formeel-democratische zin, vooruit, achteruit, heen en weer, staan naast enge passages over politiesamenwerking en grensbewaking. Bevoegdheden schuiven hier en daar wat heen en weer tussen 'Brussel' en landelijke regeringen. Puur afgaand op de tekst zie ik geen reden om vóór te stemmen, maar evenmin om er hard te rennen om een nee-stem te propageren. Misschien is een campagne om een referendum massaal te boycotten dan wel een goed idee?
Maar met de inhoud van het komende verdrag is kous echter niet af. Het verdrag is wellicht niet iets om je erg druk over te maken. Maar het feit dàt er een verdrag ligt doet er wèl toe. Na het nee in Frankrijk en Nederland lag het Europese eenwordingsproject vrijwel stil en heerste er in de hoogste kringen van de EU een sfeer van crisis en ontreddering. Met het verdrag, en het vertoon van eenheid erom heen, laten Europese leiders zien dat hun EU-project langzaamaan die crisis achter zich heeft, dat de zaak weer enigszins op de rails staat.
Die zaak die op de rails staat blijft een zaak waarin de belangen van Europa's grote ondernemers centraal staat, het blijft een neoliberaal Europa dat verder wordt opgetuigd en aangekleed. Voor links zou dàt alleen al een reden kunnen zijn om nee tegen dit verdrag te zeggen. Het is in het belang van arbeiders en andere onderdrukten dat de crisis, verdeelheid en ontregeling aan de top voortduurt. Dat verwart en verzwakt immers onze tegenstanders op Europees, maar ook op nationaal niveau.
Maar een campagne die om dit type van redenen een nee tegen het verdrag gaat uitdragen, zal een glashelder links geluid naar voren moeten brengen. Juist nu in de verdragstekst er weinig openlijke neoliberale narigheid staat en veel procedurele stemverhoudingspraat, is de ruimte voor rechtse geluiden tegen de 'superstaat Europa' erg groot. Daarmee dreigt een nieuwe nee-campagne een hoofdzakelijk rechtse campagne te worden.
De eerste geluiden die tegen het nieuwe verdrag te horen zijn, stemmen wat dit betreft bepaald niet hoopgevend. Hier hebben we Wilders: "Dit is een verschrikkelijk slechte uitkomst." Hij zegt ook: "De rode kaart is er niet gekomen, waardoor we als nationaal parlement niet de mogelijkheid krijgen om nee te zeggen om ons welgevallige vo0rstellen te vetoën. En mevrouw Merkel concludeerde al dat nieuwe landen aan de deur van de EU mogen kloppen." Vertaling: Nederlands onafhankelijkheid is bedreigd, en Turkije wordt niet bij voorbaat de deur gewezen. Nationalisme en xenofobie, kortom.
Van Wilders verwachten we niet anders. Maar hier is een verklaring van de SP: "Nieuw verdrag verzwakt positie lidstaten", luidt de kop. We lezen: "Volgens SP-Kamerlid Harry van Bommel was de symboliek uit het Grondwettelijk verdrag van ondergeschikt belang. 'Veel belangrijker is de positie van lidstaten ten opzichte van de Europese Unie en de mate waarin ongewenste voorstellen worden tegengehouden. het vetorecht is daarbij het sterkste wapen en dat wordt nu op het gebied van asiel, justitie, klimaat en energie zomaar opgegeven. De positie van nationale parlementen wordt met een oranje in plaats van een rode kaart onvoldoende versterkt'". Pluspunten - geen grondwettelijke status, gene minister van Buitenlandse Zaken voor de EU - compenseren dat niet. En het feit dat de Europese Commissie een vaste voorzitter krijgt baart Van Bommel zorgen; die zal "zijn functie willen aankleden en macht naar zich toe willen trekken. Dat is volstrekt ongewenst" , aldus Van Bommel.
Met dat laatste ben ik het eens: een permanent hoofd van de EU die niet via verkiezingen door de bevolking wordt aangewezen is een anti-democratische ontwikkeling. Maar verder ademt de reactie van Van Bommel en de SP de kwalijke geest van ons fijne democratische Nederland tegen het boze oppermachtige Europa. Op het gebied van nationale versus Europese bevoegdheden denkt de SP nationalistisch, langs dezelfde kwalijke lijnen als Wilders.
Links heeft in dit alles een heldere lijn nodig - en ik ben er nog niet zeker van tot welk precieze standpunt die heldere lijn moet leiden, tot een nee of tot een boycot of tot een blanco-stem. Voor stemmen betekent het EU-neoliberale project, met de bijbehorende imperiale en militaristische ambities, steunen, en dat is sowieso geen optie. Maar het linkse aanhangsel vormen van een soort van nee-campagne waarin Jan Marijnissen en Geert Wilders tegen elkaar op gaan bieden in een wedstrijd wie de Nederlandse identiteit en soevereiniteit het hoogst weet te houden, is dat evenmin.
Daarmee proberen Europese leiders het project van Europese eenwording, zo zwaar beschadigd doordat kiezers in Frankrijk in forse meerderheid nee zeiden tegen de EU-grondwet, weer vooruit te helpen. Het is de vraag of dat zomaar lukken gaat.
Wat is er afgesproken? Veel is nog onduidelijk, maar een Europese vlag en volkslied krijgen in ieder geval geen plek in een EU-grondwet. Het Europese parlement vindt dat jammer. Ik vind het niet jammer maar vooral totaal irrelevant. Maar als de EU-kopstukken denken dat ze de goodwill van een meerderheid terug kunnen winnen door vlag en volkslied te schrappen, dan zouden ze zich wel eens kunnen vergissen.
Wat gebeurt er verder, volgens het nog te maken verdrag? Andere stemverhoudingen tussen de staten; iets meer bevoegdheden voor nationale parlementen; de mogelijkheid voor die parlementen om bij beleidsvoornemens een 'oranje kaart' uit te delen indien dat voornemen volgens zo'n parlement raakt aan zaken waar de EU niet over dient te gaan; het recht om punten op de politieke agenda van de EU te krijgen als minstens een miljoen mensen dat via een handtekening kenbaar maken. Dat is wat de berichtgeving tot nu toe domineert.
Maar in de overeengekomen tekst, waar de afspraken over het toekomstige verdrag deel van uitmaken, lezen we ook uitvoerig over meer afstemming rond het migratiebeleid en de bescherming van de buitengrenzen; meer over de stroomlijning van de interne markt, bijvoorbeeld op het terrein van de posterijen; mooie maar nogal vrijblijvende woorden over het klimaat; en een heleboel vrijwel onleesbare proceduretaal.
Balkenende is tevreden. Andere politici zijn intussen al bij voorbaat hun campagne begonnen om het verdrag aangenomen te krijgen en eventuele tegenstemmers bij een mogelijk referendum te waarschuwen. SP-kamerlid is terecht kwaad op staatssecretaris Timmermans van Europese zaken. Die zegt dat het Nederlandse lidmaatschap van de EU wel eens gevaar zou kunnen lopen als mensen in Nederland bij een eventueel referendum opnieuw nee zouden stemmen. "Chantage" , noemde Van Bommel het, en dat is het ook.
Nu het verdrag-in-wording zichtbaar is geworden, doemt echter wel de vraag op: wat voor standpunt dient links in te nemen? In 2005, rond het referendum over de EU-grondwet, lag de zaak als volgt. Die grondwet verankerde de oppermacht van de vrije markt in een bindende tekst; het voegde daar het streven naar versterking van de Europese militaire kracht aan toe, evenals de koppeling van de EU, via de NAVO, aan de buitenlandse politiek van de VS. Neoliberalisme, militarisme en imperialisme doordrenkten de tekst. Dat was voor mij een belangrijke reden om ertegen te zijn.
Maar ook toen al was er onder tegenstemmers een ander geluid te horen: 'wij' het knusse Nederland, raken 'onze' vrijheid kwijt aan dat grote enge Europa. Tegen die 'superstaat' die ons bedreigde, moesten we nee zeggen. Dat was de toonzetting van de SP-campagne tegen de grondwet.
Die 'superstaat' dreigde ook steeds groter te worden, en dat Turkije mogelijk ooit lid zou kunnen worden, bedreigde 'onze' Europese identiteit, omdat daar immers van die enge Moslims woonden. Dat liedje zong vooral Geert Wilders, die dat combineerde met de afkeer van die superstaat-als-zodanig.
Nationalisme, en bij Wilders vooral ook islamofoob racisme, doortrokken de wijdverbreide nee-stemming. Dit was een rechts nee tegen de grondwet, ook al was het dan de SP als linkse partij die van ook dit sentiment de meest prominente woordvoerder was.
Een derde reden voor veel mensen om nee te zeggen was indirecter en lag dieper. Mensen zagen dat vrijwel het complete establishment, van premier Balkenende, coalitiegenoten VVD, D66, via PvdA-leider Bos en FNV-aanvoerder Lodewijk de Waal tot zelfs GroenLinks-kopstuk Femke Halsema, de grondwet omarmden en aanprezen. Hoe harder echter de top van de maatschappij ja riep, hoe sterker de aandrang van steeds meer mensen om een luid en duidelijk nee te zeggen. Door nee te zeggen tegen de grondwet zeiden mensen feitelijk tevens nee tegen de regering, het bezuinigingsbeleid en van al degenen die daar half of helemaal in meegingen. De meerderheid tegen de grondwet was in feite de voorbode van de verkiezingsoverwinning van de SP, maar ook van Wilders, bij verkiezingen in 2006.
Het nee tegen neoliberalisme, militarisme en imperialisme was progressief. Het nee vanuit een anti-gevoel tegen regering en establishment was dat in de kern ook, al werd het niet altijd links verwoord, en ook niet uitsluitend dóór links. Het nee vanuit nationalistische afkeer van 'Brussel' was echter totaal reactionair. In de praktijk echter liepen de drie sentimenten door elkaar heen. Omdat echter vooral de afkeer van regering en beleid zo duidelijk in de nee-stem tot uiting kwam, en omdat het anti-neoliberale gevoel destijds ook door de SP in haar campagne vaak tot uiting werd gebracht, kon je zeggen dat de dynamiek van de nee-stem van juni 2005 toch overwegend progressief was. De overwinning van het nee-kamp was in de strijd tegen het neoliberalisme en de regering een zeer welkome overwinning, zoals ik destijds vrijwel direct al probeerde aan te geven.
Maar hoe zit dat nu? In de tekst gaat het vooral om procedurele zaken en stemverhoudingen. Kleine stapjes in formeel-democratische zin, vooruit, achteruit, heen en weer, staan naast enge passages over politiesamenwerking en grensbewaking. Bevoegdheden schuiven hier en daar wat heen en weer tussen 'Brussel' en landelijke regeringen. Puur afgaand op de tekst zie ik geen reden om vóór te stemmen, maar evenmin om er hard te rennen om een nee-stem te propageren. Misschien is een campagne om een referendum massaal te boycotten dan wel een goed idee?
Maar met de inhoud van het komende verdrag is kous echter niet af. Het verdrag is wellicht niet iets om je erg druk over te maken. Maar het feit dàt er een verdrag ligt doet er wèl toe. Na het nee in Frankrijk en Nederland lag het Europese eenwordingsproject vrijwel stil en heerste er in de hoogste kringen van de EU een sfeer van crisis en ontreddering. Met het verdrag, en het vertoon van eenheid erom heen, laten Europese leiders zien dat hun EU-project langzaamaan die crisis achter zich heeft, dat de zaak weer enigszins op de rails staat.
Die zaak die op de rails staat blijft een zaak waarin de belangen van Europa's grote ondernemers centraal staat, het blijft een neoliberaal Europa dat verder wordt opgetuigd en aangekleed. Voor links zou dàt alleen al een reden kunnen zijn om nee tegen dit verdrag te zeggen. Het is in het belang van arbeiders en andere onderdrukten dat de crisis, verdeelheid en ontregeling aan de top voortduurt. Dat verwart en verzwakt immers onze tegenstanders op Europees, maar ook op nationaal niveau.
Maar een campagne die om dit type van redenen een nee tegen het verdrag gaat uitdragen, zal een glashelder links geluid naar voren moeten brengen. Juist nu in de verdragstekst er weinig openlijke neoliberale narigheid staat en veel procedurele stemverhoudingspraat, is de ruimte voor rechtse geluiden tegen de 'superstaat Europa' erg groot. Daarmee dreigt een nieuwe nee-campagne een hoofdzakelijk rechtse campagne te worden.
De eerste geluiden die tegen het nieuwe verdrag te horen zijn, stemmen wat dit betreft bepaald niet hoopgevend. Hier hebben we Wilders: "Dit is een verschrikkelijk slechte uitkomst." Hij zegt ook: "De rode kaart is er niet gekomen, waardoor we als nationaal parlement niet de mogelijkheid krijgen om nee te zeggen om ons welgevallige vo0rstellen te vetoën. En mevrouw Merkel concludeerde al dat nieuwe landen aan de deur van de EU mogen kloppen." Vertaling: Nederlands onafhankelijkheid is bedreigd, en Turkije wordt niet bij voorbaat de deur gewezen. Nationalisme en xenofobie, kortom.
Van Wilders verwachten we niet anders. Maar hier is een verklaring van de SP: "Nieuw verdrag verzwakt positie lidstaten", luidt de kop. We lezen: "Volgens SP-Kamerlid Harry van Bommel was de symboliek uit het Grondwettelijk verdrag van ondergeschikt belang. 'Veel belangrijker is de positie van lidstaten ten opzichte van de Europese Unie en de mate waarin ongewenste voorstellen worden tegengehouden. het vetorecht is daarbij het sterkste wapen en dat wordt nu op het gebied van asiel, justitie, klimaat en energie zomaar opgegeven. De positie van nationale parlementen wordt met een oranje in plaats van een rode kaart onvoldoende versterkt'". Pluspunten - geen grondwettelijke status, gene minister van Buitenlandse Zaken voor de EU - compenseren dat niet. En het feit dat de Europese Commissie een vaste voorzitter krijgt baart Van Bommel zorgen; die zal "zijn functie willen aankleden en macht naar zich toe willen trekken. Dat is volstrekt ongewenst" , aldus Van Bommel.
Met dat laatste ben ik het eens: een permanent hoofd van de EU die niet via verkiezingen door de bevolking wordt aangewezen is een anti-democratische ontwikkeling. Maar verder ademt de reactie van Van Bommel en de SP de kwalijke geest van ons fijne democratische Nederland tegen het boze oppermachtige Europa. Op het gebied van nationale versus Europese bevoegdheden denkt de SP nationalistisch, langs dezelfde kwalijke lijnen als Wilders.
Links heeft in dit alles een heldere lijn nodig - en ik ben er nog niet zeker van tot welk precieze standpunt die heldere lijn moet leiden, tot een nee of tot een boycot of tot een blanco-stem. Voor stemmen betekent het EU-neoliberale project, met de bijbehorende imperiale en militaristische ambities, steunen, en dat is sowieso geen optie. Maar het linkse aanhangsel vormen van een soort van nee-campagne waarin Jan Marijnissen en Geert Wilders tegen elkaar op gaan bieden in een wedstrijd wie de Nederlandse identiteit en soevereiniteit het hoogst weet te houden, is dat evenmin.
woensdag 20 juni 2007
Serie rond Venezuela afgerond
In mei ben ik op mijn Engelstalige weblog RedRebelRanter een serie begonnen naar aanleiding van de ontwikkelingen in Venezuela, waar een radicaal hervormingsproces onder president Chavez velen ter linkerzijde met hoop vervult.
Socialist Worker- New Zealand voegde zich met een Verklaring op één mei met in de rij van linkse organisaties en personen die hun solidariteit met dat hervormingsproces overdrijven, een veel te positief beeld van de ontwikkelingen schetsen en er een wereldhistorisch belang aan toekennen dat mij ongerechtvaardigd lijkt. De serie is daarop een reactie.
De stukken blijven kennelijk niet helemaal onopgemerkt: deel één tot en met zes zag ik tot mijn vrolijke verbazing terug op het weblog van Socialist Worker-New Zealand staan (zonder de hyperlink-verwijzingen overigens, en als één lang stuk). Zojuist heb ik deel zeven, het slotstuk van de serie, online gezet.
Socialist Worker- New Zealand voegde zich met een Verklaring op één mei met in de rij van linkse organisaties en personen die hun solidariteit met dat hervormingsproces overdrijven, een veel te positief beeld van de ontwikkelingen schetsen en er een wereldhistorisch belang aan toekennen dat mij ongerechtvaardigd lijkt. De serie is daarop een reactie.
De stukken blijven kennelijk niet helemaal onopgemerkt: deel één tot en met zes zag ik tot mijn vrolijke verbazing terug op het weblog van Socialist Worker-New Zealand staan (zonder de hyperlink-verwijzingen overigens, en als één lang stuk). Zojuist heb ik deel zeven, het slotstuk van de serie, online gezet.
dinsdag 19 juni 2007
Nederland in Irak: wel degelijk marteling
"Verhoren Defensie waren geen marteling, wel fouten bij Defensie", zo meldde De Volkskrant. "Geen marteling door Nederlanders in Irak", meldt de NRC. "Marteling was het niet, maar Nederlandse militairen gingen wel te ver", meldt George Marlet in Trouw, in een bericht dat tenminste nog als kop heeft: "geen excuus voor handelswijze MIVD-militairen".
Geen marteling dus, maar Nederlandse militairen gingen wel over een grens, zo vatten kwanten de onderzoeksrapporten van twee commissies samen. Die commissies hadden onderzoek gedaan naar ondervragingsmethoden van Nederlandse militairen in Irak in 2003, toen Nederlandse militairen een Iraakse provincie onder hun controle hadden. Maar de koppen hadden beter kunnen luiden: "Onderzoekscommissies moffelen marteling weg" of "wat elders marteling heet, noemen we in Nederland 'fouten'". De berichtgeving laat wel degelijk zien dat Nederlandse militairen gevangenen een behandeling gaven die de naam 'marteling' verdient.
Dit overkwam bijvoorbeeld een Saoediër: "Deze kreeg niet of nauwelijks nachtrust, werd dag en nacht ondervraagd terwijl jij waarschijnlijk geboeid bleef. 'Ook is enkele malen water gebruikt om hem wakker te houden, maar ook als sanctie', aldus Van den Berg." (de laatste zat één van de onderzoekscommissies voor). Als dagenlange ondervragingen in vastgebonden toestand, waarbij iemand geen oog dicht mag doen, géén marteling zijn, wat is dan wèl marteling? In strijd met het Europese mensenrechtenverdrag was het in ieder geval wel, zoals ook Van den Berg erkent.
Het uit de slaap houden door water op gevangenen te gooien kwam meer voor. "Twee gevangenen zijn besprenkeld met water. Volgens de commissie was dit niet om de gevangene onder druk te zetten, maar om hem wakker te houden." Om soortgelijke reden gebruikten ondervragers ook hard lawaai. Dat mag allemaal echter geen marteling heten.
Maar zo mag Defensie er niet mee wegkomen. Als ik iemand wakker maak, spreek ik zo'n iemand aan, eerst zacht, dan luider. Eventueel pak ik zo'n iemand rustig bij de arm, geef hem een zachte por in de zij. Zo doet ook een conducteur die een slapende reiziger treft in de trein. Als dat niet voldoende is, dan is de persoon blijkbaar heel erg moe. Als er water aan te pas moet komen om iemand wakker te krijgen dan was de slapende persoon blijkbaar totaal uitgeput. Dat water zelf mag dan geen foltering zijn - maar iemand zo lang uit de slaap houden dat die slechts door water wakker te krijgen is, dat begint toch wel degelijk op marteling te lijken.
Hetzelfde geldt voor het zogeheten 'white noise', de herrie om mensen mee wakker te krijgen of te houden, "voorafgaand of tijdens verhoren". Dat valt volgens de commissie Van den berg "niet onder een 'onmenselijke of vernederende behandeling' zoals staat geschreven in het EVRM, het Europese mensenrechtenverdrag". Als het volgens dat verdrag niet onmenselijk en vernederend is om mensen dagenlang uit de slaap te houden, dan hanteert het verdrag onmenselijke en vernederende normen, dan tolereert dit verslag marteling.
En dan is er het hoogst verontrustende bericht over een elektrische wapenstok. Of die is gebruikt of niet kon de commissie niet vaststellen. Maar alleen al het feit dat verhoorders zo'n ding hadden is veelbetekenend. Wat is de functie van een elektrische wapenstok, anders dan als middel te dienen om iemand venijnig pijn te doen? Wat is zo n wapenstok anders dan een martelwerktuig? Of ging het hier ook om een niet-vernederende en best wel menselijke wijze van het wekken van gevangenen zodat ze gezellig aan hun gesprek met hun ondervragers konden beginnen?
Een doofpotcultuur heeft Defensie heeft volgens de commissie-Van den Berg niet. Daarom krijgen we dit natuurlijk ook allemaal te horen, niet in 2003 toen de martelingen plaatsvonden, maar in de voorzomer van 2007. Minister Van Middelkoop ronkt nu zelfvoldaan dat er "niet langer een verdenking is van marteling. Dat brisante woord moet nu van tafel." (NRC, "Geen marteling door Nederlanders in Irak" )En verder gaat de Volkskrant - die in november met berichtgeving over marteling in Irak kwam vernederend door de bocht: "De Volkskrant betreurt gebruik woord 'marteling'". Maar het woord 'marteling' was wel degelijk gerechtvaardigd - tenzij we dat begrip zodanig anders definiëren dat je van nu af aan mensen kunt martelen zonder dat het nog zo mag heten.
Geen marteling dus, maar Nederlandse militairen gingen wel over een grens, zo vatten kwanten de onderzoeksrapporten van twee commissies samen. Die commissies hadden onderzoek gedaan naar ondervragingsmethoden van Nederlandse militairen in Irak in 2003, toen Nederlandse militairen een Iraakse provincie onder hun controle hadden. Maar de koppen hadden beter kunnen luiden: "Onderzoekscommissies moffelen marteling weg" of "wat elders marteling heet, noemen we in Nederland 'fouten'". De berichtgeving laat wel degelijk zien dat Nederlandse militairen gevangenen een behandeling gaven die de naam 'marteling' verdient.
Dit overkwam bijvoorbeeld een Saoediër: "Deze kreeg niet of nauwelijks nachtrust, werd dag en nacht ondervraagd terwijl jij waarschijnlijk geboeid bleef. 'Ook is enkele malen water gebruikt om hem wakker te houden, maar ook als sanctie', aldus Van den Berg." (de laatste zat één van de onderzoekscommissies voor). Als dagenlange ondervragingen in vastgebonden toestand, waarbij iemand geen oog dicht mag doen, géén marteling zijn, wat is dan wèl marteling? In strijd met het Europese mensenrechtenverdrag was het in ieder geval wel, zoals ook Van den Berg erkent.
Het uit de slaap houden door water op gevangenen te gooien kwam meer voor. "Twee gevangenen zijn besprenkeld met water. Volgens de commissie was dit niet om de gevangene onder druk te zetten, maar om hem wakker te houden." Om soortgelijke reden gebruikten ondervragers ook hard lawaai. Dat mag allemaal echter geen marteling heten.
Maar zo mag Defensie er niet mee wegkomen. Als ik iemand wakker maak, spreek ik zo'n iemand aan, eerst zacht, dan luider. Eventueel pak ik zo'n iemand rustig bij de arm, geef hem een zachte por in de zij. Zo doet ook een conducteur die een slapende reiziger treft in de trein. Als dat niet voldoende is, dan is de persoon blijkbaar heel erg moe. Als er water aan te pas moet komen om iemand wakker te krijgen dan was de slapende persoon blijkbaar totaal uitgeput. Dat water zelf mag dan geen foltering zijn - maar iemand zo lang uit de slaap houden dat die slechts door water wakker te krijgen is, dat begint toch wel degelijk op marteling te lijken.
Hetzelfde geldt voor het zogeheten 'white noise', de herrie om mensen mee wakker te krijgen of te houden, "voorafgaand of tijdens verhoren". Dat valt volgens de commissie Van den berg "niet onder een 'onmenselijke of vernederende behandeling' zoals staat geschreven in het EVRM, het Europese mensenrechtenverdrag". Als het volgens dat verdrag niet onmenselijk en vernederend is om mensen dagenlang uit de slaap te houden, dan hanteert het verdrag onmenselijke en vernederende normen, dan tolereert dit verslag marteling.
En dan is er het hoogst verontrustende bericht over een elektrische wapenstok. Of die is gebruikt of niet kon de commissie niet vaststellen. Maar alleen al het feit dat verhoorders zo'n ding hadden is veelbetekenend. Wat is de functie van een elektrische wapenstok, anders dan als middel te dienen om iemand venijnig pijn te doen? Wat is zo n wapenstok anders dan een martelwerktuig? Of ging het hier ook om een niet-vernederende en best wel menselijke wijze van het wekken van gevangenen zodat ze gezellig aan hun gesprek met hun ondervragers konden beginnen?
Een doofpotcultuur heeft Defensie heeft volgens de commissie-Van den Berg niet. Daarom krijgen we dit natuurlijk ook allemaal te horen, niet in 2003 toen de martelingen plaatsvonden, maar in de voorzomer van 2007. Minister Van Middelkoop ronkt nu zelfvoldaan dat er "niet langer een verdenking is van marteling. Dat brisante woord moet nu van tafel." (NRC, "Geen marteling door Nederlanders in Irak" )En verder gaat de Volkskrant - die in november met berichtgeving over marteling in Irak kwam vernederend door de bocht: "De Volkskrant betreurt gebruik woord 'marteling'". Maar het woord 'marteling' was wel degelijk gerechtvaardigd - tenzij we dat begrip zodanig anders definiëren dat je van nu af aan mensen kunt martelen zonder dat het nog zo mag heten.
Nick Drake op de Universiteit van Tilburg
Maandagmiddag wasliep ik rond op de Universiteit van Tilburg (UvT). Van gebouw naar gebouw, om posters op te hangen voor de openbare bijeenkomsten die de Internationale Socialisten houden over de acties tegen de G8 in de eerste week van juni (1) .
Ik werd er nogal treurig van. De hele uitstraling van de UvT is in de loop der jaren nog sterieler en commerciëler geworden dan die al was. En alles is gereguleerd, ook het ophangen van posters. Bijna alle borden waren verdeeld over de diverse verenigingen en instellingen die met de universiteit te maken hadden. Slechts enkele borden waren free-for-all. Zelfs bij het bord op de Universiteitsbibliotheek stond bijna dreigend dat het bord enkel bedoeld was voor zaken die gerelateerd waren aan de Universiteit. Wat is er over van de universiteit als plaats van kritische meningsvorming en botsende opvattingen?
De hele sfeer die er hing: snelle mensen liepen door de strakke gangen, waar de walm van carrière en zakelijkheid je tegemoet stroomde. een glazen looptunnel die nog maar een jaar geleden plaats bood aan tal van posters (ook netjes gereglementeerd al) was nu griezelig clean en levenloos. Je zal er studeren, in zo'n sfeer. Of, misschien nog erger, je zal er werken...
terwijl ik de sfeer tot me door liet dringen en er wat sombertjes over mijmerde, hoorde ik opeens muziek. radio? Van die gladde achtergrondmuziek om het flitsende imago nog te versterken? nee. Getokkel, gitaarmuziek. Ik herkende het deuntje en was zeer verbaasd: Nick Drake, "Man in a shed". Een breekbaar liedje van een breekbare, veel te vroeg overleden, artiest.
Toen ik langsliep zag ik wie voor dit onverwachte moois zorgden: een meisje en een jongen, ik vermoed studenten, allebei met gitaar. Ik knikte ze vriendelijk toe, liep verder om een poster op te hangen. Teruglopend langs de beide jonge muzikanten hoorde ik dat het meisje zong, zachtjes. Ik was bijna blijven staan om een praatje te maken maar ik liet het bij nog een glimlach.
En ik dacht en denk iets van: als zelfs in de steriele, ultrazakelijke UvT twee jonge mensen muziek van Nick Drake zitten te maken - gemaakt in een tijd toen deze mensen misschien nog niet eens geboren waren - , dan is er hoop. Dan krijgt de zakelijkheid niet het laatste woord. Zelfs niet op de Universiteit van Tilburg.
(1)Die bijeenkomsten waar de poster over ging:Titel: "Hoe wij de G8 blokkeerden". Data: donderdag 21 juni in Tilburg, COS West en Midden Brabant, Stationsstraat 39; donderdag 28 juni Kultuurhuis Bosch, Apeldoornseweg 4, Arnhem. Allebei om 20.00 uur. Op www.internationalesocialisten.org lees je meer, ook over vergelijkbare bijeenkomsten in andere steden.
Ik werd er nogal treurig van. De hele uitstraling van de UvT is in de loop der jaren nog sterieler en commerciëler geworden dan die al was. En alles is gereguleerd, ook het ophangen van posters. Bijna alle borden waren verdeeld over de diverse verenigingen en instellingen die met de universiteit te maken hadden. Slechts enkele borden waren free-for-all. Zelfs bij het bord op de Universiteitsbibliotheek stond bijna dreigend dat het bord enkel bedoeld was voor zaken die gerelateerd waren aan de Universiteit. Wat is er over van de universiteit als plaats van kritische meningsvorming en botsende opvattingen?
De hele sfeer die er hing: snelle mensen liepen door de strakke gangen, waar de walm van carrière en zakelijkheid je tegemoet stroomde. een glazen looptunnel die nog maar een jaar geleden plaats bood aan tal van posters (ook netjes gereglementeerd al) was nu griezelig clean en levenloos. Je zal er studeren, in zo'n sfeer. Of, misschien nog erger, je zal er werken...
terwijl ik de sfeer tot me door liet dringen en er wat sombertjes over mijmerde, hoorde ik opeens muziek. radio? Van die gladde achtergrondmuziek om het flitsende imago nog te versterken? nee. Getokkel, gitaarmuziek. Ik herkende het deuntje en was zeer verbaasd: Nick Drake, "Man in a shed". Een breekbaar liedje van een breekbare, veel te vroeg overleden, artiest.
Toen ik langsliep zag ik wie voor dit onverwachte moois zorgden: een meisje en een jongen, ik vermoed studenten, allebei met gitaar. Ik knikte ze vriendelijk toe, liep verder om een poster op te hangen. Teruglopend langs de beide jonge muzikanten hoorde ik dat het meisje zong, zachtjes. Ik was bijna blijven staan om een praatje te maken maar ik liet het bij nog een glimlach.
En ik dacht en denk iets van: als zelfs in de steriele, ultrazakelijke UvT twee jonge mensen muziek van Nick Drake zitten te maken - gemaakt in een tijd toen deze mensen misschien nog niet eens geboren waren - , dan is er hoop. Dan krijgt de zakelijkheid niet het laatste woord. Zelfs niet op de Universiteit van Tilburg.
(1)Die bijeenkomsten waar de poster over ging:Titel: "Hoe wij de G8 blokkeerden". Data: donderdag 21 juni in Tilburg, COS West en Midden Brabant, Stationsstraat 39; donderdag 28 juni Kultuurhuis Bosch, Apeldoornseweg 4, Arnhem. Allebei om 20.00 uur. Op www.internationalesocialisten.org lees je meer, ook over vergelijkbare bijeenkomsten in andere steden.
maandag 18 juni 2007
Frankrijk: hoopgevende verkiezingsuitslag
De parlementsverkiezingen in Frankrijk zijn een veel minder treurig gebeurtenis geworden dan waar het van tevoren op leek. De rechtse partij UNP heeft, in het kielzog van Sarkozy's zegen bij de presidentsverkiezingen, een meerderheid behaald. Maar de overwinning is niet groot. Sterker: met de 314 zetels die de UNP naar verwachtingen krijgt, wordt de fractie kleiner dan in het vorige parlement waarin de UMP 359 zetels hadden (BBC, "Sarkozy party wins in French poll", 18 juni 2007)
De Socialisten, wiens presidentskandidaat Segolene Royal dramatisch was verslagen door Sarkozy, behalen nu tegen de verwachting in 185 zetels, tegen 149 in het vorige parlement. De socialistische kandidaat versloeg zelfs UMP-minister Alain Juppé in Bordeaux. Juppé trad onmiddellijk af. De Communistische Partij stort ook niet volledig in en krijgt 12 tot 19 parlementsleden (De Morgen, "Links beperkt schade in Franse parlementsverkiezingen", 18 juni 2007). Al met al is de gevreesde ineenstorting van links tegenover de rechtse opmars uitgebleven.
Hoe is dat te verklaren? Zeer zeker niet uit het effectieve en strijdbare optreden van de grote linkse partijen. De Socialisten zijn verdeeld, tot op het hoogste niveau: presidentskandidate Royal en partijleider Hollande, 25 jaar getrouwd, gaan uit elkaar. Dat lijkt symbolisch, want ook in de partijtop staan de twee tegenover elkaar. Binnen de partijleiding heerst vooral de neiging om verder naar het midden op te schuiven en zaken te doen met de centrumrechtse stroming van presidentskandidaaat Bayrou. Zijn partij haalt trouwens maar 3 zetels, aldus de BBC in het al aangehaalde bericht, dus erg veel kracht valt aan een bondgenootschap met hem zelfs kwantitatief niet te ontlenen. Belangrijker: hoe meer de Socialisten naar het midden schuiven, hoe meer ze proberen Sarkozy-light te zijn, hoe minder reden mensen hebben om erop te stemmen.
Dat mensen dat nu toch gedaan hebben is vooral ingegeven door de behoefte om de macht van Sarkozy en zijn rechtse club beperkt te houden, om tegenwicht te bieden door links te stemmen. Niet zozeer uit vertrouwen in de Socialistische en Communistische partij stemden mensen daarop, maar eerder als tegenstem tegen Sarkozy.
Een tweede reden is waarschijnlijk het aangekondigde voornemen van de nieuwe regering om de BTW te verhogen (Aljazeera, "Sarkozy's bloc 'wins' French poll", 17 juni 2007) . Mensen vinden het niet leuk als alles duurder wordt, en als zich via de stembus de kans aandient om de regering daarvoor te straffen, dan gebruiken mensen die kans. Als dit klopt is het veelbetekenend, onheilspellend voor Sarkozy en hoopvol voor een strijdbaar links verzet.
Mensen stemden deels op Sarkozy vanwege diens stoere retoriek van alles-moet-anders, de-bezem-erdoor en dergelijke. Zodra die retoriek echter omgezet wordt in beleid waar brede lagen van de bevolking last van hebben, zodra de dreiging van rechts niet langer verbaal is maar in de portemonnee aankomt, keren mensen zich er blijkbaar al weer tegen. Als dit nu al gebeurt, voordat Sarkozy en zijn regering de aanval echt geopend hebben, dan zou de reactie van veel arbeiders op plannen om aan de 36-urige werkweek te knagen en het stakingsrecht uit te hollen, wel eens explosief kunnen zijn.
De Socialisten, wiens presidentskandidaat Segolene Royal dramatisch was verslagen door Sarkozy, behalen nu tegen de verwachting in 185 zetels, tegen 149 in het vorige parlement. De socialistische kandidaat versloeg zelfs UMP-minister Alain Juppé in Bordeaux. Juppé trad onmiddellijk af. De Communistische Partij stort ook niet volledig in en krijgt 12 tot 19 parlementsleden (De Morgen, "Links beperkt schade in Franse parlementsverkiezingen", 18 juni 2007). Al met al is de gevreesde ineenstorting van links tegenover de rechtse opmars uitgebleven.
Hoe is dat te verklaren? Zeer zeker niet uit het effectieve en strijdbare optreden van de grote linkse partijen. De Socialisten zijn verdeeld, tot op het hoogste niveau: presidentskandidate Royal en partijleider Hollande, 25 jaar getrouwd, gaan uit elkaar. Dat lijkt symbolisch, want ook in de partijtop staan de twee tegenover elkaar. Binnen de partijleiding heerst vooral de neiging om verder naar het midden op te schuiven en zaken te doen met de centrumrechtse stroming van presidentskandidaaat Bayrou. Zijn partij haalt trouwens maar 3 zetels, aldus de BBC in het al aangehaalde bericht, dus erg veel kracht valt aan een bondgenootschap met hem zelfs kwantitatief niet te ontlenen. Belangrijker: hoe meer de Socialisten naar het midden schuiven, hoe meer ze proberen Sarkozy-light te zijn, hoe minder reden mensen hebben om erop te stemmen.
Dat mensen dat nu toch gedaan hebben is vooral ingegeven door de behoefte om de macht van Sarkozy en zijn rechtse club beperkt te houden, om tegenwicht te bieden door links te stemmen. Niet zozeer uit vertrouwen in de Socialistische en Communistische partij stemden mensen daarop, maar eerder als tegenstem tegen Sarkozy.
De relatieve kracht van links zou wel eensmede het gevolg kunnen zijn van rechtse zelfgenoegzaamheid. Aan de vooravond van de verkiezingen leek een rechtse monsterzege gegarandeerd. Waarom dan nog de moeite nemen om te gaan stemmen, zo zullen veel rechtse kiezers wellicht hebben gedacht. Linkse kiezers daarentegen zetten zich kennelijk schrap en gingen juist nu wèl, om het broodnodige tegengas te bieden.
Een tweede reden is waarschijnlijk het aangekondigde voornemen van de nieuwe regering om de BTW te verhogen (Aljazeera, "Sarkozy's bloc 'wins' French poll", 17 juni 2007) . Mensen vinden het niet leuk als alles duurder wordt, en als zich via de stembus de kans aandient om de regering daarvoor te straffen, dan gebruiken mensen die kans. Als dit klopt is het veelbetekenend, onheilspellend voor Sarkozy en hoopvol voor een strijdbaar links verzet.
Mensen stemden deels op Sarkozy vanwege diens stoere retoriek van alles-moet-anders, de-bezem-erdoor en dergelijke. Zodra die retoriek echter omgezet wordt in beleid waar brede lagen van de bevolking last van hebben, zodra de dreiging van rechts niet langer verbaal is maar in de portemonnee aankomt, keren mensen zich er blijkbaar al weer tegen. Als dit nu al gebeurt, voordat Sarkozy en zijn regering de aanval echt geopend hebben, dan zou de reactie van veel arbeiders op plannen om aan de 36-urige werkweek te knagen en het stakingsrecht uit te hollen, wel eens explosief kunnen zijn.
zaterdag 16 juni 2007
Gedachten rond aanslag Tarin Kowt, Afghanistan
Voosheid en hypocrisie kenmerken de reactie van oorlogsminister van Middelkoop op de aanslag gisteren in Tarin Kowt, Afghanistan. Bij die zelfmoordaanslag kwamen een Nederlandse militair en acht Afghanen om. Zeven van hen waren kinderen.
De aanslag zelf vervult me met gemengde gevoelens. Er is een grimmige voldoening dat het Afghaans verzetsgroepen lukt de bezettingsmacht - waar de omgekomen Nederlandse militair deel van uitmaakt - te treffen. Die Afghaanse verzetsgroepen - Taliban en anderen - staan in hun gewapende strijd tegen die bezettingsmacht doodgewoon in hun recht.
De dood van de Nederlandse militair is triest. Maar bezetting roept nu eenmaal verzet op, en ik hoop dat dit verzet de bezetting zodanig weet te verzwakken dat de bezetters - waaronder dus Nederland - het opgeven. Dodelijke aanvallen op de bezettingsmacht zijn legitiem deel van dat verzet, en successen van dat verzet zijn welkom. Wie geen nieuwe Nederlandse doden meer wil in Uruzgan, kan beter helpen om de Nederlandse troepen zo snel mogelijk terug te krijgen.
Je zou denken en hopen dat de enige min of meer serieuze anti-oorlogspartij die Nederland kent, juist nu dan ook zou hameren op deze noodzaak tot terugtrekking. Niet dus. Dit meldt Het Parool over de reactie van de SP: "SP-woordvoerster Krista van Velzen noemt het niet gepast om nu uitspraken te doen over de missie. Haar partij is nooit voorstander geweest van de militaire missie in Afghanistan. 'Wij horen nu vooral stil te staan bij de nabestaanden'"
Trieste voorzichtigheid is het, vermoedelijk ingegeven uit angst om ongevoelig over te komen. Op de website van de SP en de weblogs van Jan Marijnissen, Harry van Bommel en Anja Meulenbelt is op het moment dat ik dit schrijf (zaterdagavond 16 juni, rond 22 uur) over de hele zaak niet eens iets te lezen....
Intussen opereren voorstanders heel anders. Zowel Balkenende als Van Middelkoop hebben aangegeven dat ze in de aanslag geen reden voor vervroegde terugtrekking zien. Geen spoor van het idee dat die houding nu "niet gepast" zou zijn.
Naast de grimmige voldoening die ik hierboven uitlegde is er afschuw over de dood van burgers, en vooral van de zeven kinderen. Nee, ik geloof niet dat de zelfmoordaanslag het doel had om zo veel mogelijk burgerslachtoffers te maken, en zeker niet om kinderen te doden. Maar het risico ervan is op de koop toe genome. Veel schelen kon het degene die de aanslag pleegden en planden kennelijk niet.
Een tactiek van verzet die zo omgaat met burgers, is een wrede en onjuiste tactiek. Het is een tactiek die de broodnodige steun van de bevolking voor verzetsactiviteiten eerder ondermijnt dan verstevigt. Juist wie vindt dat het verzet op zichzelf in zijn recht staat, heeft geen enkele reden om deze vorm van verzet goed te keuren of toe te juichen. Integendeel.
Maar nu de reactie van Van Middelkoop. Hij zegt: "De laffe aanslag toont aan met welke tegenstanders we te maken hebben. Deze tegenstander wil slachtoffers maken, waarbij het er niet toe doet alsof het militairen of kinderen zijn."
Was dit echt een "laffe aanslag"? Wreed? Ja. Nietsontziend? Zeker. Maar degene die de bomauto bestuurde, wist dat hij zijn eigen dood tegemoet ging. Of hij geen angst voelde, of de angst onder ogen zag en onder controle wist te houden, weten we niet. Of je dit roekeloosheid moet noemen of moed, daar valt over te twisten. Maar ik kan er geen lafheid in bespeuren.
Zeker niet als je het vergelijkt met de favoriete manier waarop Westerse troepen het Afghaanse en ook het Iraakse verzet bestrijden: met bommen en raketten, van grote afstand, uit vliegtuigen of vanaf oorlogsschepen ver weg. Laf is het afschieten van kruisraketten: mensen sterven in de aangerichte puinhopen, terwijl degene die het commando geeft en degene die op de knop drukt om het ding af te vuren, vrijwel geen enkel risico loopt. Vergeleken bij de "Bravery of Being Out of Range" waar Roger Waters over zingt in het gelijknamige lied, de 'dapperheid' om buiten het bereik van de vijand te zitten, vind ik degene die zichzelf opblies in Tarin Kowt bepaald geen lafaard.
Het idee dat het de plegers van dit soort aanslagen niet uitmaakt of de slachtoffers kinderen zijn of soldaten lijkt mij onjuist. Van Middelkoop voert er ook geen enkel argument voor aan. In feite is er hier iets anders aan de hand, iets dat oorlogsministers van Westerse staten bekend moet voorkomen.
Ja, de plegers van de aanslag namen het risico van dode burgers, dode kinderen, op de koop toe, zoals we zagen. Maar waarin verschilt dat van de houding van NAVO en VS als ze een wijk bombarderen waar volgens hen Taliban of andere verzetsstrijders zitten, maar waar vervolgens vooral door de bommen gedode kinderen of bejaarden gevonden worden?
Dan spreken woordvoerders van NAVO of Pentagon van betreurenswaardige, maar onbedoelde sterfgevallen. Dan zegt Van Middelkoop niet dat het er voor de NAVO "niet toe doet of het militairen of kinderen zijn" die omkomen. Dan heten de dode kinderen "collateral damage". De dubbele moraal die hier gehanteerd wordt, springt in het oog.
De brute logica van beide partijen in deze oorlog is vergelijkbaar. Het absoluut wezenlijke verschil is dat het verzet in haar streven de bezetter te verdrijven het recht aan haar kant heeft; zij gebruikt foute methoden in een op zichzelf terechte strijd. VS, NAVO en Nederland gebruiken foute methoden in een strijd die zelf door en door verkeerd is in haar inzet, in haar doelstelling.
Maar we kunnen verder gaan. Hoe vaak horen we niet dat verzetsstrijders zelf schuld zijn van het omkomen van burgers, doordat verzetsstrijders zich tussen die burgers schuilhouden als NAVO of VS ze aanvalt? Dat kunnen we echter ook omkeren. In Trouw lezen we dat Nederlandse eenheden geregeld patrouilleerden in Tarin Kowt, "vaak gevolgd door een zwerm uitgelaten kinderen". Volgens de logica dat verzetsstrijders burgers in gevaar brengen door zich te midden van hen op te houden, brachten Nederlandse patrouilles kinderen in gevaar door rond te rijden met die kinderen in het kielzog.
De verontwaardiging van Van Middelkoop en anderen over de dood van die kinderen is sowieso hoogst verdacht. Als we dat zo schokkend vinden, waarom krijgen we dan niet - even prominent als de Nederlandse militair, en zo mogelijk met foto - de namen van alle zeven kinderen te lezen? Waarom geen gegevens over wie ze waren, hun achtergrond, hun ouders? Interesseert het ook maar iemand in de redactie van Trouw of in de staf van Defensie?
De burgerslachtoffers zijn kennelijk goed genoeg om als argument te dienen tegen die vreselijke onmenselijke tegenstander. Maar enige menselijkheid wordt ze niet gegund, niet tijdens hun leven en niet na hun dood. En zouden we veel drukte over de zeven omgekomen kinderen in de media hebben gezien als alleen zij waren omgekomen en de Nederlandse soldaat ongedeerd was gebleven?
En dat patrouilles van de bezettingsmacht doelwit van aanslagen konden worden, was geen nieuws. "De kans op een terroristische aanslag is altijd aanwezig", zei hierover de commandant van Kamp Holland in Tarin Kowt, Hans van Griensven. Militairen wisten dus wat ze riskeerden - en dat kinderen daarvan de dupe konden worden.
Het zal hierbij niet blijven. Zolang de bezettingsmacht, en dus de Nederlandse missie aldaar, blijft, zullen er nieuwe aanvallen volgen, zullen er meer doden vallen, kinderen, soldaten... Het verzet staat bepaald niet op het punt om in te zakken, zo laat Paul Rogers zien in "Afghanistan: low level, high impact" op de website opendemocracy.net. Integendeel: het groeit aan kracht, reikwijdte en effectiviteit.
We zien dan ook, uit de aanslag en uit het beeld dat Rogers schetst, een bloedige maar wat mij betreft niet puur hopeloze realiteit: vroeg of laat wordt ook deze bezetting onhoudbaar. Hoe eerder we dat onder ogen zien, hoe eerder de troepen teruggehaald worden, hoe beter het is voor zowel kinderen die Afghanistan sturen als militairen die erheen zijn gestuurd in een onrechtvaardige oorlog.
De aanslag zelf vervult me met gemengde gevoelens. Er is een grimmige voldoening dat het Afghaans verzetsgroepen lukt de bezettingsmacht - waar de omgekomen Nederlandse militair deel van uitmaakt - te treffen. Die Afghaanse verzetsgroepen - Taliban en anderen - staan in hun gewapende strijd tegen die bezettingsmacht doodgewoon in hun recht.
De dood van de Nederlandse militair is triest. Maar bezetting roept nu eenmaal verzet op, en ik hoop dat dit verzet de bezetting zodanig weet te verzwakken dat de bezetters - waaronder dus Nederland - het opgeven. Dodelijke aanvallen op de bezettingsmacht zijn legitiem deel van dat verzet, en successen van dat verzet zijn welkom. Wie geen nieuwe Nederlandse doden meer wil in Uruzgan, kan beter helpen om de Nederlandse troepen zo snel mogelijk terug te krijgen.
Je zou denken en hopen dat de enige min of meer serieuze anti-oorlogspartij die Nederland kent, juist nu dan ook zou hameren op deze noodzaak tot terugtrekking. Niet dus. Dit meldt Het Parool over de reactie van de SP: "SP-woordvoerster Krista van Velzen noemt het niet gepast om nu uitspraken te doen over de missie. Haar partij is nooit voorstander geweest van de militaire missie in Afghanistan. 'Wij horen nu vooral stil te staan bij de nabestaanden'"
Trieste voorzichtigheid is het, vermoedelijk ingegeven uit angst om ongevoelig over te komen. Op de website van de SP en de weblogs van Jan Marijnissen, Harry van Bommel en Anja Meulenbelt is op het moment dat ik dit schrijf (zaterdagavond 16 juni, rond 22 uur) over de hele zaak niet eens iets te lezen....
Intussen opereren voorstanders heel anders. Zowel Balkenende als Van Middelkoop hebben aangegeven dat ze in de aanslag geen reden voor vervroegde terugtrekking zien. Geen spoor van het idee dat die houding nu "niet gepast" zou zijn.
Naast de grimmige voldoening die ik hierboven uitlegde is er afschuw over de dood van burgers, en vooral van de zeven kinderen. Nee, ik geloof niet dat de zelfmoordaanslag het doel had om zo veel mogelijk burgerslachtoffers te maken, en zeker niet om kinderen te doden. Maar het risico ervan is op de koop toe genome. Veel schelen kon het degene die de aanslag pleegden en planden kennelijk niet.
Een tactiek van verzet die zo omgaat met burgers, is een wrede en onjuiste tactiek. Het is een tactiek die de broodnodige steun van de bevolking voor verzetsactiviteiten eerder ondermijnt dan verstevigt. Juist wie vindt dat het verzet op zichzelf in zijn recht staat, heeft geen enkele reden om deze vorm van verzet goed te keuren of toe te juichen. Integendeel.
Maar nu de reactie van Van Middelkoop. Hij zegt: "De laffe aanslag toont aan met welke tegenstanders we te maken hebben. Deze tegenstander wil slachtoffers maken, waarbij het er niet toe doet alsof het militairen of kinderen zijn."
Was dit echt een "laffe aanslag"? Wreed? Ja. Nietsontziend? Zeker. Maar degene die de bomauto bestuurde, wist dat hij zijn eigen dood tegemoet ging. Of hij geen angst voelde, of de angst onder ogen zag en onder controle wist te houden, weten we niet. Of je dit roekeloosheid moet noemen of moed, daar valt over te twisten. Maar ik kan er geen lafheid in bespeuren.
Zeker niet als je het vergelijkt met de favoriete manier waarop Westerse troepen het Afghaanse en ook het Iraakse verzet bestrijden: met bommen en raketten, van grote afstand, uit vliegtuigen of vanaf oorlogsschepen ver weg. Laf is het afschieten van kruisraketten: mensen sterven in de aangerichte puinhopen, terwijl degene die het commando geeft en degene die op de knop drukt om het ding af te vuren, vrijwel geen enkel risico loopt. Vergeleken bij de "Bravery of Being Out of Range" waar Roger Waters over zingt in het gelijknamige lied, de 'dapperheid' om buiten het bereik van de vijand te zitten, vind ik degene die zichzelf opblies in Tarin Kowt bepaald geen lafaard.
Het idee dat het de plegers van dit soort aanslagen niet uitmaakt of de slachtoffers kinderen zijn of soldaten lijkt mij onjuist. Van Middelkoop voert er ook geen enkel argument voor aan. In feite is er hier iets anders aan de hand, iets dat oorlogsministers van Westerse staten bekend moet voorkomen.
Ja, de plegers van de aanslag namen het risico van dode burgers, dode kinderen, op de koop toe, zoals we zagen. Maar waarin verschilt dat van de houding van NAVO en VS als ze een wijk bombarderen waar volgens hen Taliban of andere verzetsstrijders zitten, maar waar vervolgens vooral door de bommen gedode kinderen of bejaarden gevonden worden?
Dan spreken woordvoerders van NAVO of Pentagon van betreurenswaardige, maar onbedoelde sterfgevallen. Dan zegt Van Middelkoop niet dat het er voor de NAVO "niet toe doet of het militairen of kinderen zijn" die omkomen. Dan heten de dode kinderen "collateral damage". De dubbele moraal die hier gehanteerd wordt, springt in het oog.
De brute logica van beide partijen in deze oorlog is vergelijkbaar. Het absoluut wezenlijke verschil is dat het verzet in haar streven de bezetter te verdrijven het recht aan haar kant heeft; zij gebruikt foute methoden in een op zichzelf terechte strijd. VS, NAVO en Nederland gebruiken foute methoden in een strijd die zelf door en door verkeerd is in haar inzet, in haar doelstelling.
Maar we kunnen verder gaan. Hoe vaak horen we niet dat verzetsstrijders zelf schuld zijn van het omkomen van burgers, doordat verzetsstrijders zich tussen die burgers schuilhouden als NAVO of VS ze aanvalt? Dat kunnen we echter ook omkeren. In Trouw lezen we dat Nederlandse eenheden geregeld patrouilleerden in Tarin Kowt, "vaak gevolgd door een zwerm uitgelaten kinderen". Volgens de logica dat verzetsstrijders burgers in gevaar brengen door zich te midden van hen op te houden, brachten Nederlandse patrouilles kinderen in gevaar door rond te rijden met die kinderen in het kielzog.
De verontwaardiging van Van Middelkoop en anderen over de dood van die kinderen is sowieso hoogst verdacht. Als we dat zo schokkend vinden, waarom krijgen we dan niet - even prominent als de Nederlandse militair, en zo mogelijk met foto - de namen van alle zeven kinderen te lezen? Waarom geen gegevens over wie ze waren, hun achtergrond, hun ouders? Interesseert het ook maar iemand in de redactie van Trouw of in de staf van Defensie?
De burgerslachtoffers zijn kennelijk goed genoeg om als argument te dienen tegen die vreselijke onmenselijke tegenstander. Maar enige menselijkheid wordt ze niet gegund, niet tijdens hun leven en niet na hun dood. En zouden we veel drukte over de zeven omgekomen kinderen in de media hebben gezien als alleen zij waren omgekomen en de Nederlandse soldaat ongedeerd was gebleven?
En dat patrouilles van de bezettingsmacht doelwit van aanslagen konden worden, was geen nieuws. "De kans op een terroristische aanslag is altijd aanwezig", zei hierover de commandant van Kamp Holland in Tarin Kowt, Hans van Griensven. Militairen wisten dus wat ze riskeerden - en dat kinderen daarvan de dupe konden worden.
Het zal hierbij niet blijven. Zolang de bezettingsmacht, en dus de Nederlandse missie aldaar, blijft, zullen er nieuwe aanvallen volgen, zullen er meer doden vallen, kinderen, soldaten... Het verzet staat bepaald niet op het punt om in te zakken, zo laat Paul Rogers zien in "Afghanistan: low level, high impact" op de website opendemocracy.net. Integendeel: het groeit aan kracht, reikwijdte en effectiviteit.
We zien dan ook, uit de aanslag en uit het beeld dat Rogers schetst, een bloedige maar wat mij betreft niet puur hopeloze realiteit: vroeg of laat wordt ook deze bezetting onhoudbaar. Hoe eerder we dat onder ogen zien, hoe eerder de troepen teruggehaald worden, hoe beter het is voor zowel kinderen die Afghanistan sturen als militairen die erheen zijn gestuurd in een onrechtvaardige oorlog.
vrijdag 15 juni 2007
Anti-amerikanisme: onzinnig en on-links
Te vaak is links zijn eigen grootste vijand. Te vaak hanteren linkse mensen concepten, hangen ze ideeën aan, die het zicht op de werkelijkheid bemoeilijken en die een rem vormen voor het vinden van broodnodige bondgenoten. Maar zonder helder zicht op de werkelijkheid, en zonder een onwaarschijnlijk breed en actief draagvlak is links veroordeeld tot onmacht.
Eén van de misplaatste ideeën die teveel linkse mensen aanhangen valt samen te vatten onder het etiket 'anti-Amerikanisme'. De Verenigde Staten, zo wil dit idee, is een reddeloos reactionaire maatschappij, bevolkt door bekrompen mensen die niets beter te doen weten dan Coca Cola zuipen, hamburgers vreten, het recht op wapenbezit af en toe kracht bij zetten door om zich heen te schieten. Commercie, geweld en oppervlakkigheid typeren het land. De enkele verlichte geest binnen Amerika kijkt afgunstig naar het zoveel verfijnder, diepzinniger Europa, waar cultuur nog diepgang heeft, geweld niet de hoogste norm is en maaltijden nog drie gangen kennen. En de verlichte geesten in dat progressieve (of 'progressieve') Europa - veel talrijker, dat moge duidelijk zijn - kijken meewarig hoofdschuddend naar dat akelige Amerika.
Het lijkt heel radicaal, dit beeld van de Verenigde Staten. Maar het is giftig snobisme, doordrenkt van een elitaire houding en onderbouwd met een beschamend gebrek aan feitenkennis. Over de ophemeling van Europa, als beschaafde tegenpool van een barbaars Amerika, hou ik het kort. Maar ik wijs er even op dat Hitler, Mussolini en Franco Europese creaties waren, geen Amerikaanse.
Laten we het anti-Amerikaanse beeld van de VS eens onder de loep nemen. En laten we dan beginnen met te erkennen dat de woede en frustratie die er vaak uit spreken, op zichzelf gegrond zijn. De Verenigde Staten als staat is de machtigste en gevaarlijkste mogendheid ter wereld. De heersers ervan horen tot de gevaarlijkste misdadigers die op deze planeet rondlopen. Alleen al de huidige bewindvoerder in het Witte Huis, Dick Cheney en zijn team, zijn verantwoordelijk voor drie agressie-oorlogen, met een totaal aantal slachtoffers dat het miljoen inmiddels moet zijn overschreden: Afghanistan, Irak en Somalië.
En deze bloeddoordrenkte politiek is niet begonnen met het presidentschap van Cheney (zei daar iemand: 'maar Bush is toch president?' Ja, formeel wel. Maar Cheney runt de show). Noam Chomsky heeft ooit uitgelegd dat, als de normen van het Neurenberg-tribunaal (waar grote nazi-misdadigers berecht werden) consequent zouden worden toegepast, alle presidenten van de VS van na de Tweede Wereldoorlog opgehangen zouden zijn.
Ja, het Amerikaanse imperialisme, doorgedrukt door de kapitalistenklasse van dat land, is een levensgevaarlijk verschijnsel. Afkeer daarvan, een diepe woede leidend tot fel verzet ertegen, zijn op hun plaats. Maar die afkeer dient dan die heersers te treffen, en hun medeplichtigen. het idee dat Amerikanen als zodanig niet deugen maakt het voor links alleen maar lastiger om bredere aanhang binnen de Amerikaanse maatschappij te verwerven. En zonder een sterk en breed links in de Verenigde Staten zelf houdt het Amerikaanse imperialisme in ieder geval binnenslands vrij spel - tot grote schade van allen die dagelijks de verschrikking van de Amerikaanse imperiale macht op zich voelen drukken, in Bagdad, in Caracas, in Mogadishu...
Strijd tegen racisme en oorlog
Niet alleen is anti-amerikanisme strategisch een grote domheid van links, vanwege het bovenstaande. Het is vooral op onwaarheden gebouwd. Ja, de Verenigde Staten zijn het land dat een Vietnamoorlog begon, en die uitbreidde naar Cambodja en Laos. Drie tot vier miljoen mensen in die landen zijn door dit Amerikaanse geweld ten gronde gericht.
Maar dezelfde VS was ook het land dat een protestbeweging tegen diezelfde oorlog voortbracht, tot diep binnen het Amerikaanse leger aan toe. Demonstraties, blokkades van keuringscentra, rellen, diensweigering, en uiteindelijk zelfs het doden van officieren door soldaten die weigerden orders uit te voeren - op deze manier droegen talloze bewoners van de VS eraan bij dat het Vietnamese verzet meer speelruimte zijn om hun land te bevrijden van Amerikaanse overheersing.
Ja, de Verenigde Staten zijn het land dat in zuidelijke staten een waar apartheidsstelsel in het leven riep, om te voorkomen dat de nakomelingen van zwarte slaven gelijke burgerrechten zouden hebben. Dat systeem bestond zo'n zeventig jaar, hield miljoenen mensen in een staat van schrijnende armoede en rechteloosheid, en kostte talloze mensenlevens vanwege steeds weerkerende lynchpartijen door de witte racisten van bijvoorbeeld de Ku Klux Klan.
Maar dezelfde VS bracht ook een heroïsche en tegelijkertij omvangrijke beweging tegen deze apartheid voor. De beweging voor burgerrechten slaagde erin deze apartheid te slopen, met massale sit-ins en dergelijke in plaatsen waar zwarten en witten gescheiden (en voor zwarten doorgaans slechtere ) faciliteiten hadden: cafetaria's, openbaar vervoer. Demonstraties - vaak uiteengedreven met waterkanonnen, knuppels, traangas en erger - maakten zichtbaar hoe hoog de prijs was die zwarten bereid waren voor hun vrijheid te betalen.
De glorieuze toespraak van Martin Luther King op de Mars voor de Burgerrechten in de herfst van 1963 weerspiegelde de hoop. Enkele jaren later keerde dezelfde Martin Luther King zich tegen de Vietnamoorlog en begon hij het steeds harder voor de armen op te nemen. De strijd voor vrede en gelijke rechten zijn net zozeer deel van de Amerikaanse maatschappij en historie als het grootschalige onrecht en bloedvergieten waar deze strijd zich tegen richtte.
Soortgelijke dingen gelden zowel langer geleden als dichter bij de huidige tijd. Ja, er was Woodrow Wilson, Amerikaanse president die achter vredespraat de Amerikaanse wereldmacht bevorderde, nadat hij de VS tot deelnemer van de Eerste Wereldoorlog hielp maken. Maar er was ook Eugene Debs, socialist in diezelfde tijd die wegens een toespraak tegen die oorlog in Canton, Ohio langdurig in een cel werd gegooid.
Zijn prachtige verklaring voor de rechtbank die hem veroordeelde, begon aldus: "Edelachtbare jaren geleden erkende ik mijn verwantschap aan alle levende wezens, en ik bedacht me dat ik geen sikkepit beter was dan de laagsten onder hen. Ik zei toen en ik zeg nu: zolang er een lagere klasse is, ben ik daar deel van; zolang er een crimineel element is, hoor ik daarbij, en zolang er één ziel in de gevangenis zit ben ik niet vrij." Terwijl hij in die cel zat, werd hij voor de vierde keer presidentskandidaat voor de Socialistische Partij; hij behaalde 915.000 stemmen, zes procent van het totaal.
Cindy Sheehan
Geluiden zoals dat van King en Debs zijn sindsdien bepaald niet verstomd. Ja, we hebben nu Bush - een presidentskandidaat die zowel in 2000 als in 2004 trouwens zo weinig stemmen vergaarde dat hij het presidentschap slechts via verkiezingsdiefstal verwierf: in 2000 door het Hooggerechtshof, in 2004 vooral door computerfirma Diebold en door het Republikeinse bestuur van de staat Ohio. Aan wie we Bush ''verkiezing' ook te danken hebben - niet aan de meerderheid van Amerikanen. Maar we kregen ook Cindy Sheehan, de moeder van een Irak omgekomen militair. Zij ging in de zomer van 2005 kamperen op de stoep van het zomerverblijf van Bush in Crawford, texas. Ze stelde een hele eenvoudige vraag: wat was de zin van de dood van mijn zoon? Dat raakte een gevoelige snaar, en Sheehan werd al snel een van de belangrijke kopstukken van een langzaam herlevende vredesbeweging.
En ze ging steeds verder. Eerst had ze de hoop dat Democratische politici serieus iets bij te dragen hadden aan verzet tegen de oorlog. Inmiddels heeft ze met de Democratische Partij gebroken en lichtte dat toe met een indrukwekkende brief. Enkele dagen later maakte ze in een bittere verklaring bekend dat ze terugtrad als woordvoerder van de vredesbeweging: na de aanhoudende aanvallen van rechts kwam de negatieve kritiek van voormalige bondgenoten wegens haar breuk met de Democraten, en de verdeeldheid en persoonlijke rivaliteiten binnen de vredesbeweging; het werd haar, niet lang nadat ze ook ernstig ziek was geweest, teveel.
Maar kort daarna maakte ze alweer duidelijk dat ze op één of andere manier wel doorgaat met haar inzet tegen de oorlog, vanuit een minder prominente plek en op een andere manier. In een interview voor het progressieve radiostation Democracy Now! licht ze haar beslissing toe en vertelt ze veel over haar inzet en haar leven. De weerklank die de inzet van Cindy Sheehan de laatste jaren had, en de talloze reacties ook na haar recente besluit, laten zien hoe onwaar en unfair het is om de Amerikaanse maatschappij en bevolking af te schilderen als voornamelijk conformistisch en conservatief.
Kunst
Wat geld voor politiek, geldt ook op cultureel terrein. Zo goed als politiek radicalisme bepaald niet afwezig is in de VS, zomin geldt dat ook voor culturele diepgang en grensverleggende kunstuitingen. Amerika is het land van platte Hollywoodfilms en leeghoofdig entertainment. Maar de VS bracht ook dichters voort als Allen Ginsberg, schrijvers als Jack Kerouac, jazzmusici als Charlie Parker, countryzangers als Hank Williams, radicale folksingers als Woody Guthrie, bluesgitaristen als Robert Johnson, folk/ rock/ bluesmusici als Bob Dylan...
Je kunt zeggen dat zowel deze kunstvormen als het politieke radicalisme waar ik voorbeelden van noemde, slechts dissidente minderheden aanspreken en niet typerend of toonaangevend zijn. Dat lijkt me echter niet correct. het feit dat de heersers van de VS het hebben goedgevonden dat de sterfdag van Martin Luther King een officiële herdenkingsdag is gewonnen, mag van hypocrisie getuigen. Het zou echter nooit zover gekomen zijn als Martin Luther King niet onder heel veel Amerikanen respect genoot.
En de verkoopcijfers van het laatste, en behoorlijk maatschappijkritische album van Bob Dylan, wijzen er nu niet bepaald op dat hij slechts een marginale uitstraling heeft. Een band als Greenday wordt door veel punkliefhebbers weggezet als 'sellouts', zo heb ik begrepen uit een artikel van radicale muziekjournalist Alexander Billet. Dat deze band echter met een cover van John Lennon's "Working Class Hero" komt , zou wel eens kunnen aansluiten bij een boze, kritische kritische stemming onder de grote aantallen veelal erg jonge mensen die het gehoor van de band vormen, zo betoogt dezelfde Billet, naar mijn idee terecht.
Opiniepeilingen
Mocht er serieus twijfel bestaan over het bestaan van breed ongenoegen onder zeer veel mensen in Amerika, dan bieden recente opiniepeilingen wellicht een antwoord op die twijfel. Dat Bush nog maar de goedkeuring kreeg van 29 procent van ondervraagden in een peiling van de Wall Street Journal/ NBC, zal weinigen verbazen. Dat 52 procent de voorkeur geeft aan een Democratiosche boven een Republikeinse president bij de verkiezingen van 2008, is ook niet echt schokkend. Dat68 procent van ondervraagden het idee heeft dat de VS de verkeerde richting op gaan, suggereert echter al een onvrede die dieper gaat dan afkeer van Bush.
Een onderzoek van de Los Angeles Times/ Bloomberg laat zien dat veel mensen het - door democraten geleide - Congres ook niet vertrouwen. Het percentage ondervraagden dat verteropuwen in het Congres uitsprak, daalde: 36 procent in januari, 27 procent bij de huidige peiling. Het in november gekozen en in januari aangetreden nieuwe Congres heeft duidelijk mensen niet voor zich gewonnen. Van de hoop dat dit Congres terugtrekking uit Irak o gang zou brengen, kwam tot nu toe niets terecht. Dat zou de dalende populariteit ervan wel eens mede bepaald kunnen hebben.
Afkeer van de belangrijkste politieke instellingen en leiders zit, blijkens deze onderziooeken, diep. Beide partijen krijgen bepaald weinig goedkeuring los. Een onderzoek door de Campaign for America's Future samen met Media Matters for America op basis van meerdere peilingen, laat zien hoe breed het draagvlak daarentegen is voor progressieve politiek, ook in dat 'conservatieve' Amerika.
Negenenzestig procent blijkt te vinden dat de regering moet zorgen voor mensen die niet voor zichzelf kunnen zorgen; 84 procent steunt een verhoging van het minimumloon; 52 procent heeft bij arbeidsconflicten sympathie voor de vakbond, slechts 34 procent kiest dan voor de ondernemingen. het aantal mensen dat meer voorzieningen door de overheid wil, zelfs als de overheidsuitgafen opdrijft is 43 procent; slechts 20 procent wil minder dienstverlening door de overheid om de uitgaven te beperken; 69 procent vindt dat de regering ervoor moet zorgen dat mensen verzekerd zijn voor ziektenkosten; 52 procent wil het recht op abortus handhaven.
Mensen in Amerika blijken in meerderheid dus progressieve ideeën te hebben, pro-vakbond, pro-sociale voorzieningen, tegen beperkingen van de beschikking over lijf en leden. En mensen in Amerika willen van de oorlog af: 48 procent vindt dat het gevaar van terrorisme groter geworden is vanwege de oorlog in Irak; slechts 12 procent denkt dat het gevaar is vermiderd. En ja, 63 procent van de bevolking wil deadlines voor terugtrtekking uit Irak. Aldus het artikel op Tompaine.com dat resultaten samenvat onder de titel: "America's Progressive Majority", Amerika's progressieve meerderheid.
Er is draagvlak, brede ondersteuning, voor stevige linkse politiek. Het is zaak dat te onderkennen en tot uitgangspunt van politieke actie te maken in de Verenigde Staten. En het is zaak in Europa om iedere neerbuigendheid jegens Amerikanen te laten varen en linkse geluiden in de Verenigde Staten de aandacht en erkenning te geven die ze verziening. Anti-amerikanisme is verkapt chauvinisme; links moet zich daar verre van houden.
Eén van de misplaatste ideeën die teveel linkse mensen aanhangen valt samen te vatten onder het etiket 'anti-Amerikanisme'. De Verenigde Staten, zo wil dit idee, is een reddeloos reactionaire maatschappij, bevolkt door bekrompen mensen die niets beter te doen weten dan Coca Cola zuipen, hamburgers vreten, het recht op wapenbezit af en toe kracht bij zetten door om zich heen te schieten. Commercie, geweld en oppervlakkigheid typeren het land. De enkele verlichte geest binnen Amerika kijkt afgunstig naar het zoveel verfijnder, diepzinniger Europa, waar cultuur nog diepgang heeft, geweld niet de hoogste norm is en maaltijden nog drie gangen kennen. En de verlichte geesten in dat progressieve (of 'progressieve') Europa - veel talrijker, dat moge duidelijk zijn - kijken meewarig hoofdschuddend naar dat akelige Amerika.
Het lijkt heel radicaal, dit beeld van de Verenigde Staten. Maar het is giftig snobisme, doordrenkt van een elitaire houding en onderbouwd met een beschamend gebrek aan feitenkennis. Over de ophemeling van Europa, als beschaafde tegenpool van een barbaars Amerika, hou ik het kort. Maar ik wijs er even op dat Hitler, Mussolini en Franco Europese creaties waren, geen Amerikaanse.
Laten we het anti-Amerikaanse beeld van de VS eens onder de loep nemen. En laten we dan beginnen met te erkennen dat de woede en frustratie die er vaak uit spreken, op zichzelf gegrond zijn. De Verenigde Staten als staat is de machtigste en gevaarlijkste mogendheid ter wereld. De heersers ervan horen tot de gevaarlijkste misdadigers die op deze planeet rondlopen. Alleen al de huidige bewindvoerder in het Witte Huis, Dick Cheney en zijn team, zijn verantwoordelijk voor drie agressie-oorlogen, met een totaal aantal slachtoffers dat het miljoen inmiddels moet zijn overschreden: Afghanistan, Irak en Somalië.
En deze bloeddoordrenkte politiek is niet begonnen met het presidentschap van Cheney (zei daar iemand: 'maar Bush is toch president?' Ja, formeel wel. Maar Cheney runt de show). Noam Chomsky heeft ooit uitgelegd dat, als de normen van het Neurenberg-tribunaal (waar grote nazi-misdadigers berecht werden) consequent zouden worden toegepast, alle presidenten van de VS van na de Tweede Wereldoorlog opgehangen zouden zijn.
Ja, het Amerikaanse imperialisme, doorgedrukt door de kapitalistenklasse van dat land, is een levensgevaarlijk verschijnsel. Afkeer daarvan, een diepe woede leidend tot fel verzet ertegen, zijn op hun plaats. Maar die afkeer dient dan die heersers te treffen, en hun medeplichtigen. het idee dat Amerikanen als zodanig niet deugen maakt het voor links alleen maar lastiger om bredere aanhang binnen de Amerikaanse maatschappij te verwerven. En zonder een sterk en breed links in de Verenigde Staten zelf houdt het Amerikaanse imperialisme in ieder geval binnenslands vrij spel - tot grote schade van allen die dagelijks de verschrikking van de Amerikaanse imperiale macht op zich voelen drukken, in Bagdad, in Caracas, in Mogadishu...
Strijd tegen racisme en oorlog
Niet alleen is anti-amerikanisme strategisch een grote domheid van links, vanwege het bovenstaande. Het is vooral op onwaarheden gebouwd. Ja, de Verenigde Staten zijn het land dat een Vietnamoorlog begon, en die uitbreidde naar Cambodja en Laos. Drie tot vier miljoen mensen in die landen zijn door dit Amerikaanse geweld ten gronde gericht.
Maar dezelfde VS was ook het land dat een protestbeweging tegen diezelfde oorlog voortbracht, tot diep binnen het Amerikaanse leger aan toe. Demonstraties, blokkades van keuringscentra, rellen, diensweigering, en uiteindelijk zelfs het doden van officieren door soldaten die weigerden orders uit te voeren - op deze manier droegen talloze bewoners van de VS eraan bij dat het Vietnamese verzet meer speelruimte zijn om hun land te bevrijden van Amerikaanse overheersing.
Ja, de Verenigde Staten zijn het land dat in zuidelijke staten een waar apartheidsstelsel in het leven riep, om te voorkomen dat de nakomelingen van zwarte slaven gelijke burgerrechten zouden hebben. Dat systeem bestond zo'n zeventig jaar, hield miljoenen mensen in een staat van schrijnende armoede en rechteloosheid, en kostte talloze mensenlevens vanwege steeds weerkerende lynchpartijen door de witte racisten van bijvoorbeeld de Ku Klux Klan.
Maar dezelfde VS bracht ook een heroïsche en tegelijkertij omvangrijke beweging tegen deze apartheid voor. De beweging voor burgerrechten slaagde erin deze apartheid te slopen, met massale sit-ins en dergelijke in plaatsen waar zwarten en witten gescheiden (en voor zwarten doorgaans slechtere ) faciliteiten hadden: cafetaria's, openbaar vervoer. Demonstraties - vaak uiteengedreven met waterkanonnen, knuppels, traangas en erger - maakten zichtbaar hoe hoog de prijs was die zwarten bereid waren voor hun vrijheid te betalen.
De glorieuze toespraak van Martin Luther King op de Mars voor de Burgerrechten in de herfst van 1963 weerspiegelde de hoop. Enkele jaren later keerde dezelfde Martin Luther King zich tegen de Vietnamoorlog en begon hij het steeds harder voor de armen op te nemen. De strijd voor vrede en gelijke rechten zijn net zozeer deel van de Amerikaanse maatschappij en historie als het grootschalige onrecht en bloedvergieten waar deze strijd zich tegen richtte.
Soortgelijke dingen gelden zowel langer geleden als dichter bij de huidige tijd. Ja, er was Woodrow Wilson, Amerikaanse president die achter vredespraat de Amerikaanse wereldmacht bevorderde, nadat hij de VS tot deelnemer van de Eerste Wereldoorlog hielp maken. Maar er was ook Eugene Debs, socialist in diezelfde tijd die wegens een toespraak tegen die oorlog in Canton, Ohio langdurig in een cel werd gegooid.
Zijn prachtige verklaring voor de rechtbank die hem veroordeelde, begon aldus: "Edelachtbare jaren geleden erkende ik mijn verwantschap aan alle levende wezens, en ik bedacht me dat ik geen sikkepit beter was dan de laagsten onder hen. Ik zei toen en ik zeg nu: zolang er een lagere klasse is, ben ik daar deel van; zolang er een crimineel element is, hoor ik daarbij, en zolang er één ziel in de gevangenis zit ben ik niet vrij." Terwijl hij in die cel zat, werd hij voor de vierde keer presidentskandidaat voor de Socialistische Partij; hij behaalde 915.000 stemmen, zes procent van het totaal.
Cindy Sheehan
Geluiden zoals dat van King en Debs zijn sindsdien bepaald niet verstomd. Ja, we hebben nu Bush - een presidentskandidaat die zowel in 2000 als in 2004 trouwens zo weinig stemmen vergaarde dat hij het presidentschap slechts via verkiezingsdiefstal verwierf: in 2000 door het Hooggerechtshof, in 2004 vooral door computerfirma Diebold en door het Republikeinse bestuur van de staat Ohio. Aan wie we Bush ''verkiezing' ook te danken hebben - niet aan de meerderheid van Amerikanen. Maar we kregen ook Cindy Sheehan, de moeder van een Irak omgekomen militair. Zij ging in de zomer van 2005 kamperen op de stoep van het zomerverblijf van Bush in Crawford, texas. Ze stelde een hele eenvoudige vraag: wat was de zin van de dood van mijn zoon? Dat raakte een gevoelige snaar, en Sheehan werd al snel een van de belangrijke kopstukken van een langzaam herlevende vredesbeweging.
En ze ging steeds verder. Eerst had ze de hoop dat Democratische politici serieus iets bij te dragen hadden aan verzet tegen de oorlog. Inmiddels heeft ze met de Democratische Partij gebroken en lichtte dat toe met een indrukwekkende brief. Enkele dagen later maakte ze in een bittere verklaring bekend dat ze terugtrad als woordvoerder van de vredesbeweging: na de aanhoudende aanvallen van rechts kwam de negatieve kritiek van voormalige bondgenoten wegens haar breuk met de Democraten, en de verdeeldheid en persoonlijke rivaliteiten binnen de vredesbeweging; het werd haar, niet lang nadat ze ook ernstig ziek was geweest, teveel.
Maar kort daarna maakte ze alweer duidelijk dat ze op één of andere manier wel doorgaat met haar inzet tegen de oorlog, vanuit een minder prominente plek en op een andere manier. In een interview voor het progressieve radiostation Democracy Now! licht ze haar beslissing toe en vertelt ze veel over haar inzet en haar leven. De weerklank die de inzet van Cindy Sheehan de laatste jaren had, en de talloze reacties ook na haar recente besluit, laten zien hoe onwaar en unfair het is om de Amerikaanse maatschappij en bevolking af te schilderen als voornamelijk conformistisch en conservatief.
Kunst
Wat geld voor politiek, geldt ook op cultureel terrein. Zo goed als politiek radicalisme bepaald niet afwezig is in de VS, zomin geldt dat ook voor culturele diepgang en grensverleggende kunstuitingen. Amerika is het land van platte Hollywoodfilms en leeghoofdig entertainment. Maar de VS bracht ook dichters voort als Allen Ginsberg, schrijvers als Jack Kerouac, jazzmusici als Charlie Parker, countryzangers als Hank Williams, radicale folksingers als Woody Guthrie, bluesgitaristen als Robert Johnson, folk/ rock/ bluesmusici als Bob Dylan...
Je kunt zeggen dat zowel deze kunstvormen als het politieke radicalisme waar ik voorbeelden van noemde, slechts dissidente minderheden aanspreken en niet typerend of toonaangevend zijn. Dat lijkt me echter niet correct. het feit dat de heersers van de VS het hebben goedgevonden dat de sterfdag van Martin Luther King een officiële herdenkingsdag is gewonnen, mag van hypocrisie getuigen. Het zou echter nooit zover gekomen zijn als Martin Luther King niet onder heel veel Amerikanen respect genoot.
En de verkoopcijfers van het laatste, en behoorlijk maatschappijkritische album van Bob Dylan, wijzen er nu niet bepaald op dat hij slechts een marginale uitstraling heeft. Een band als Greenday wordt door veel punkliefhebbers weggezet als 'sellouts', zo heb ik begrepen uit een artikel van radicale muziekjournalist Alexander Billet. Dat deze band echter met een cover van John Lennon's "Working Class Hero" komt , zou wel eens kunnen aansluiten bij een boze, kritische kritische stemming onder de grote aantallen veelal erg jonge mensen die het gehoor van de band vormen, zo betoogt dezelfde Billet, naar mijn idee terecht.
Opiniepeilingen
Mocht er serieus twijfel bestaan over het bestaan van breed ongenoegen onder zeer veel mensen in Amerika, dan bieden recente opiniepeilingen wellicht een antwoord op die twijfel. Dat Bush nog maar de goedkeuring kreeg van 29 procent van ondervraagden in een peiling van de Wall Street Journal/ NBC, zal weinigen verbazen. Dat 52 procent de voorkeur geeft aan een Democratiosche boven een Republikeinse president bij de verkiezingen van 2008, is ook niet echt schokkend. Dat68 procent van ondervraagden het idee heeft dat de VS de verkeerde richting op gaan, suggereert echter al een onvrede die dieper gaat dan afkeer van Bush.
Een onderzoek van de Los Angeles Times/ Bloomberg laat zien dat veel mensen het - door democraten geleide - Congres ook niet vertrouwen. Het percentage ondervraagden dat verteropuwen in het Congres uitsprak, daalde: 36 procent in januari, 27 procent bij de huidige peiling. Het in november gekozen en in januari aangetreden nieuwe Congres heeft duidelijk mensen niet voor zich gewonnen. Van de hoop dat dit Congres terugtrekking uit Irak o gang zou brengen, kwam tot nu toe niets terecht. Dat zou de dalende populariteit ervan wel eens mede bepaald kunnen hebben.
Afkeer van de belangrijkste politieke instellingen en leiders zit, blijkens deze onderziooeken, diep. Beide partijen krijgen bepaald weinig goedkeuring los. Een onderzoek door de Campaign for America's Future samen met Media Matters for America op basis van meerdere peilingen, laat zien hoe breed het draagvlak daarentegen is voor progressieve politiek, ook in dat 'conservatieve' Amerika.
Negenenzestig procent blijkt te vinden dat de regering moet zorgen voor mensen die niet voor zichzelf kunnen zorgen; 84 procent steunt een verhoging van het minimumloon; 52 procent heeft bij arbeidsconflicten sympathie voor de vakbond, slechts 34 procent kiest dan voor de ondernemingen. het aantal mensen dat meer voorzieningen door de overheid wil, zelfs als de overheidsuitgafen opdrijft is 43 procent; slechts 20 procent wil minder dienstverlening door de overheid om de uitgaven te beperken; 69 procent vindt dat de regering ervoor moet zorgen dat mensen verzekerd zijn voor ziektenkosten; 52 procent wil het recht op abortus handhaven.
Mensen in Amerika blijken in meerderheid dus progressieve ideeën te hebben, pro-vakbond, pro-sociale voorzieningen, tegen beperkingen van de beschikking over lijf en leden. En mensen in Amerika willen van de oorlog af: 48 procent vindt dat het gevaar van terrorisme groter geworden is vanwege de oorlog in Irak; slechts 12 procent denkt dat het gevaar is vermiderd. En ja, 63 procent van de bevolking wil deadlines voor terugtrtekking uit Irak. Aldus het artikel op Tompaine.com dat resultaten samenvat onder de titel: "America's Progressive Majority", Amerika's progressieve meerderheid.
Er is draagvlak, brede ondersteuning, voor stevige linkse politiek. Het is zaak dat te onderkennen en tot uitgangspunt van politieke actie te maken in de Verenigde Staten. En het is zaak in Europa om iedere neerbuigendheid jegens Amerikanen te laten varen en linkse geluiden in de Verenigde Staten de aandacht en erkenning te geven die ze verziening. Anti-amerikanisme is verkapt chauvinisme; links moet zich daar verre van houden.
woensdag 13 juni 2007
VVD: gaat prima zo
Het blijft lachen met de Volksverlakkers voor Vrijgevigheid (voor de rijken) en Demagogie, ook wel bekend als de VVD. Alweer tien dagen ruzie in de top. Eerst Rita Verdonk die aanvoerder Mark Rutte niet rechts genoeg vond. Vervolgens Mark Rutte die zegt dat wie zich niet conformeert aan de partijstandpunten en aan zijn leiderschap, wat hem betreft mag ophoepelen (zie "Rutte waarschuwt Verdonk opnieuw", nieuws.nl , 11 juni). Waar Rita een conservatieve ramkoers wil, antwoordt Mark met stalinistische disciplinepraat. Wat is het 'liberalisme' toch iets prachtig moois! Alleen jammer dat we het zo vaak tegen de liberalen zelf in verdediging moeten nemen...
En nu ligt er dus een partijrapport van een commissie die de verkiezingscampagne en - nederlaag van de partij mocht analyseren (zie "Partijtop VVD moet ambitie beteugelen", NRC, 13) . Die commissie had Sybilla Dekker als voorzitter. Zij was minister van Volkshuisvesting in het vorige kabinet, en heeft in die hoedanigheid geprobeerd méér huurverhoging en meer marktwerking in de huisvestingssector. Nu mocht ze helpen uitzoeken hoe concurrentie op de kiezersmarkt haar eigen partij vrijwel uit de markt heeft helpen duwen.
De conclusies zijn voorspelbaar. Rita had het leiderschap van Mark moeten accepteren. Mark had Rita een complimentje moeten geven voor de stemmen die ze had binnengebracht, maar had haar nooit de tweede plek in de campagne moeten aanbieden. partijvoorzitter Jan van Zanen had de strijd om het leiderschap beter moeten managen. Als iedereen in de top vooral aardiger voor elkaar was geweest, en een beetje professioneler, dan was het allemaal vééél beter gegaan met de VVD...
Je vraagt je af of ze zoiets werkelijk zelf geloven. Hoe aardig iedereen ook is, feit blijft dat binnen de VVD zowel een harde rechtse vleugel is, met racisme als bindmiddel en Verdonk als aanvoerster, als een vleugel met een wat D66-achtig liberalisme en Rutte als chef. Dat die laatste vervolgens de hele partij mocht leiden betekende natuurlijk niet dat de rechtervleugel was verdwenen.
Maar zou er iets zijn opgelost als, met Rutte als leider, ook zijn versie van VVD-politiek eensgezind was uitgedragen? Wellicht had de VVD dan een paar zetels gewonnen van D66 en/ of PvdA. Maar de leegloop richting Wilders aan de rechterflank zou nog groter geweest zijn. Omgekeerd had, met Verdonk als leidster en een eenduidig rechts verhaal, de VVD in het midden verloren wat ze ter rechterzijde had gewonnen.
Precies omdat de VVD van die twéé kanten werd uitgedaagd was de aarzeling tussen de twee koersen, en daarmee de verdeeldheid tussen de twee vleugels, net zo onvermijdelijk als funest. Geen strenge taal van wijze commissies verandert aan die realiteit iets, en we kunnen er dan ook van uitgaan dat het gedonder binnen de VVD vrolijk verder gaat. Aanschouw het, en verheug je, zou ik zeggen. Weinig leukers dan rechtse partijen die zichzelf slopen. Dat scheelt ons weer een boel werk.
Wat bij dit alles totaal uit beeld is verdwenen, dat is de diepere reden voor de VVD-nederlaag. Mensen waren de VVD zat, niet zozeer vanwege de verdeeldheid van de club, niet zozeer van het amateuristische geklungel van VVD-kopstukken. Mensen waren de VVD zat vanwege het beleid waar die partij voor stond, een beleid dat door de vorige regering, met VVD-deelname, werd doorgezet. Mensen waren de stijgende huren zat, mensen waren boos vanwege het nieuwe zorgstelsel, mensen hadden goed de pest in vanwege de grootschalige aanslagen op de sociale zekerheid van die vorige regering.
Mensen wilden iets anders dan het neoliberale beleid waar de VVD, sterker nog dan het CDA, in verkiezingstijd mee leurde. Daarom rekenden mensen in groten getale af met de VVD en stemden mensen in groten getale op de SP. Het idee dat de VVD alleen maar haar boodschap wat beter moet brengen om weer kiezers terug te halen - het is een arrogant idee, het is minachting jegens degenen die de VVD de rug toe keerden. Het is dezelfde arrogantie die zo duidelijk was bij het referendum over de Europese Grondwet, de houding van 'wij hebben gelijk, de mensen hebben het alleen niet goed begrépen'.
Maar wat mij betreft gaat de VVD maar lekker verder op de door haar ingeslagen dwaalweg. Ik hoop alleen dat als iemand ergens het liberalisme vindt, in de berm van de weg, dat die het dan meeneemt, koestert en verzorgt en er zuiniger op is dan de VVD die het daar zo achteloos heeft neergegooid.
En nu ligt er dus een partijrapport van een commissie die de verkiezingscampagne en - nederlaag van de partij mocht analyseren (zie "Partijtop VVD moet ambitie beteugelen", NRC, 13) . Die commissie had Sybilla Dekker als voorzitter. Zij was minister van Volkshuisvesting in het vorige kabinet, en heeft in die hoedanigheid geprobeerd méér huurverhoging en meer marktwerking in de huisvestingssector. Nu mocht ze helpen uitzoeken hoe concurrentie op de kiezersmarkt haar eigen partij vrijwel uit de markt heeft helpen duwen.
De conclusies zijn voorspelbaar. Rita had het leiderschap van Mark moeten accepteren. Mark had Rita een complimentje moeten geven voor de stemmen die ze had binnengebracht, maar had haar nooit de tweede plek in de campagne moeten aanbieden. partijvoorzitter Jan van Zanen had de strijd om het leiderschap beter moeten managen. Als iedereen in de top vooral aardiger voor elkaar was geweest, en een beetje professioneler, dan was het allemaal vééél beter gegaan met de VVD...
Je vraagt je af of ze zoiets werkelijk zelf geloven. Hoe aardig iedereen ook is, feit blijft dat binnen de VVD zowel een harde rechtse vleugel is, met racisme als bindmiddel en Verdonk als aanvoerster, als een vleugel met een wat D66-achtig liberalisme en Rutte als chef. Dat die laatste vervolgens de hele partij mocht leiden betekende natuurlijk niet dat de rechtervleugel was verdwenen.
Maar zou er iets zijn opgelost als, met Rutte als leider, ook zijn versie van VVD-politiek eensgezind was uitgedragen? Wellicht had de VVD dan een paar zetels gewonnen van D66 en/ of PvdA. Maar de leegloop richting Wilders aan de rechterflank zou nog groter geweest zijn. Omgekeerd had, met Verdonk als leidster en een eenduidig rechts verhaal, de VVD in het midden verloren wat ze ter rechterzijde had gewonnen.
Precies omdat de VVD van die twéé kanten werd uitgedaagd was de aarzeling tussen de twee koersen, en daarmee de verdeeldheid tussen de twee vleugels, net zo onvermijdelijk als funest. Geen strenge taal van wijze commissies verandert aan die realiteit iets, en we kunnen er dan ook van uitgaan dat het gedonder binnen de VVD vrolijk verder gaat. Aanschouw het, en verheug je, zou ik zeggen. Weinig leukers dan rechtse partijen die zichzelf slopen. Dat scheelt ons weer een boel werk.
Wat bij dit alles totaal uit beeld is verdwenen, dat is de diepere reden voor de VVD-nederlaag. Mensen waren de VVD zat, niet zozeer vanwege de verdeeldheid van de club, niet zozeer van het amateuristische geklungel van VVD-kopstukken. Mensen waren de VVD zat vanwege het beleid waar die partij voor stond, een beleid dat door de vorige regering, met VVD-deelname, werd doorgezet. Mensen waren de stijgende huren zat, mensen waren boos vanwege het nieuwe zorgstelsel, mensen hadden goed de pest in vanwege de grootschalige aanslagen op de sociale zekerheid van die vorige regering.
Mensen wilden iets anders dan het neoliberale beleid waar de VVD, sterker nog dan het CDA, in verkiezingstijd mee leurde. Daarom rekenden mensen in groten getale af met de VVD en stemden mensen in groten getale op de SP. Het idee dat de VVD alleen maar haar boodschap wat beter moet brengen om weer kiezers terug te halen - het is een arrogant idee, het is minachting jegens degenen die de VVD de rug toe keerden. Het is dezelfde arrogantie die zo duidelijk was bij het referendum over de Europese Grondwet, de houding van 'wij hebben gelijk, de mensen hebben het alleen niet goed begrépen'.
Maar wat mij betreft gaat de VVD maar lekker verder op de door haar ingeslagen dwaalweg. Ik hoop alleen dat als iemand ergens het liberalisme vindt, in de berm van de weg, dat die het dan meeneemt, koestert en verzorgt en er zuiniger op is dan de VVD die het daar zo achteloos heeft neergegooid.
zondag 10 juni 2007
België: verkiezingen en veel meer
Ja, ik geef toe: het is minder spectaculair dan de prachtige G8-blokkades van vorige week. Toch verdienen de verkiezingen in België de aandacht. Wat in België gebeurt, is om meer dan één reden relevant buiten dat land.
Wat maakt ontwikkelingen in België de moeite waard om te volgen? In de eerste plaats is België het land met de sterkste fascistische beweging in heel Europa: het Vlaams Belang (voorheen Vlaams Blok). De NRC heeft op 6 oktober 2006 een helder overzicht gegeven van de "Opkomst en groei van het Vlaams Belang". Dat griezelige succes heeft buiten België een dreigende uitstraling. De vraag waarom het Vlaams Belang zo sterk kon worden en zo geworteld kon raken in het land doet ertoe voor iedereen die een vergelijkbare opkomst van fascistische politiek wil helpen dwarsbomen.
Kennelijk heeft de aanpak van antifascisten tot nog toe goeddeels gefaald - tenzij we moeten geloven dat een groeiend fascisme iets onvermijdelijks is, of dat de aanpak van antifascisten veel erger heeft helpen voorkomen en dus wel succesvol genoemd kan worden. Zelf geloof ik dat laatste niet. De vraag is van groot belang, juist nu in Nederland zich een verwant verschijnsel voordoet met de opkomst van Geert Wilders en zijn Partij van de Vrijheid.
Maar België laat ook hoopvoller verschijnselen zien. Het land kent al zeer lang een tamelijk strijdbare arbeidersbeweging. Sterker, het land is zo ongeveer gesticht met een arbeidersopstand als voorspel, de opstand tegen Nederlandse overheersing werd aangewakkerd door sociale ellende. "Vele arbeiders waren werkeloos. de Belgische Revolutie was dus evenzeer een sociale opstand die, toen hij nog moeilijk was in te tomen, door de burgerij werd gekanaliseerd om haar doelstellingen te bereiken", zo staat te lezen in "De Belgische Afscheiding, 1830-1839" , op een website van de Radboud Universiteit gewijd aan de 'Vaderlandse geschiedenis'. Het stuk maakt melding van "proletarische onlusten" in de aanloop naar de onafhankelijkheidsstrijd.
Maar het onafhankelijke België werd gedomineerd door liberale en katholieke grondbezitters en industriëlen. Tegen hun oppermacht verhief zich een stevige arbeidersbeweging, met zowel sociaaldemocratische als katholieke vleugels. Arbeiders zetten de strijd voor algemeen kiesrecht herhaal;delijk kracht bij met algemene stakingen, in de jaren voorafgaande aan de Eerste Wereldoorlog. Over één van die stakingen, een krachtmeting die 1o dagen duurde maar in ruil voor minieme concessies werd afgeblazen door de sociaaldemocratische leiding, schreef onder meer Rosa Luxemburg in "The Political Mass Strike".
Tony Cliff noemt in "Belgium: strike to revolution?", naar aanleiding van de algemene staking van 1961, diverse grote stakingen die België tot aan 1961 kende: in 1886, in 1891, in 1893, in 1902 en 1913 (dat was klaarblijkelijk de staking vaan Rosa Luxemburg over schreef al noemt zij voor de aanloop het jaartal 1912); steeds ging het voor uitbreiding en hervorming van het kiesrecht. In België is het verband tussen democratie (algemeen kiesrecht vooral) welk heel erg direct.
In 1936 staakten arbeiders voor een 40-urige werkweek en betaalde vakantiedagen, en in 1950 leidde een algemene staking mede tot de troonsafstand van koning Leopold. Een hoogtepunt was zonder twijfel de algemene staking van 1960-1961, tegen afbraak van pensioenrechten en andere maatregelen die de levensstandaard van arbeiders aantastten. Het genoemde artikel van Cliff behandelt achtergronden, geeft een uitvoerige analyse van de sociale verhoudingen in België en bespreekt de werking van arbeidersbeweging in het land.
Ook in de laatste decennia deed de Belgische arbeidersbeweging van zich spreken. Eind 2005 hielden arbeiders in België binnen korte tijd twee algemene stakingen, ondersteund door massademonstraties, tegen plannen van de regering-Verhofstad om pensioenrechten af te breken. Erik Demeester's "Belgium: 100.000 workers march through streets of Brussels" , op de website In Defence of Marxism, geeft een indruk van die strijdgolf.
Strijdbaarheid is dus niet wat de arbeidersbeweging in België ontbroken heeft en ontbreekt. Toch vertaalt die strijdbaarheid in vooral de vakbondsstrijd zich de laatste tijd niet of nauwelijks naar rechtstreeks politiek niveau. Sociaaldemocraten regeren sinds jaar en dag braaf met Christendemocraten of, zoals de laatste acht jaar, met liberalen. Daarmee staan sociaaldemocratische leiders tegenover hun eigen achterban, zoals in de pensioenstrijd van 2005.
Wat de kracht van de arbeidersbeweging nog meer ondermijnt is de verdeeldheid tussen arbeiders, langs lijnen van levensbeschouwing en vooral taal. België kent een sociaaldemocratische vakbond, een Christelijke vakbond en zelfs een liberale vakbond. Soms trekken die samen op, maar vaak ook niet. En waar de sociaaldemocratische vakbond verbonden is aan een parlementaire arbeiderspartij, daar is de Christelijke vakbond gebonden aan een puur burgerlijke partij, volstrekt verbonden met een sector van de ondernemersklasse en met de nog steeds vrij invloedrijke Katholieke kerk. Dat maakt de bewegingsvrijheid van die vakbond problematisch.
Overigens moet die bewegingsvrijheid bij de sociaaldemocratische vakbond niet worden overschat. De partij waar ze mee verbonden is, is zo vergroeid met het gevestigde bestel dat het verschil met de Christendemocraten nu niet zeer sterk in het oog springt.
De andere scheidslijn die de arbeiders verdeelt en verzwakt is de taalkwestie, en de wijze waarop politici die gebruiken om hun positie te versterken. Juist de arbeidersbeweging is niet vrij van dit mechanisme dat de solidariteit ondermijnt. Te vaak uiten sociaaldemocratische politici in Wallonië (waar de sociaaldemocratie veel sterker is dan in Frankrijk, maar ook verregaand vergroeid met het bestuur) zich alsof ze allereerst namens de Franstaligen spreken. Burgemeester Jose Happart, een fel-chauvinistisch voorvechter van de rechten van Franstaligen, was zo'n sociaaldemocraat.
De sociaaldemocratie, opgespitst in een Vlaamse SP.a en een Waalse PS, is al langdurig niet meer in staat om serieus werk te maken van het opkomen voor arbeidersbelangen. Links daarvan zien we een treurig schouwspel van een versplinterd radicaal-links. Je hebt de hard-Maoistische Partij van de Arbeid. Je hebt minstens drie Trotskistische formaties. samenwerking blijkt erg moeizaam, en het bereiken van een bredere uitstraling valt dan ook bepaald niet mee. Toch is dat laatste van het grootste belang. Al het ongenoegen dat via de stakingen tegen de pensioenmaatregelen in 2005 naarboven kwam, zoekt ook een partijpolitieke uitweg.
Toch beweegt er iets in de goede richting. Een prominent uit sociaaldemocratische kring, Jef Sleeckx, brak met zijn partij. Om hem heen formeerde zich in Vlaanderen het begin van een politieke formatie die een links alternatief naar voren tracht te brengen: het Comité voor een Andere Politiek (CAP). In Wallonië deed zich een soortgelijk verschijnsel voor: Une Autre Gauche (een ander links, UAG). Probleem met het CAP is dat tot nu toe vooral diverse Trotskistische groepen er de toon zetten; die richten zich meer op de zuiverheid van het gewenste programma dan om de bredere aantrekkingskracht die nodig is om echt een alternatief tegenover het ingekapselde links van de sociaaldemocratie te bouwen. Maar het is een begin, eentje om zuinig op te zijn en om aan verder te bouwen.
Hoe kunnen we, tegen de achtergrond van het bovenstaande, de verkiezingsuitslag duiden? De Morgen geeft een globaal overzicht. We zien allereerst een nederlaag voor de regeringspartijen, zowel voor de Vlaamse liberalen van Verhofstadt en zijn Waalse collega's, als voor de sociaaldemocratie in beide taalgebieden. Verbazend vind ik dat niet. Die pensioenmaatregelen waartegen zo grootschalig is gestaakt, zijn symptomatisch voor een rechts liberaal beleid, waar sociaaldemocratisch links aan mee werkt. Logisch dat die allebei door de kiezers afgestraft worden.
Maar verontrustend is de richting waar die stemmen heen gaan. Het Vlaams Belang haalt weer een hoge score, al winnen ze er geen zetels bij. Het profiteert van haar imago als partij buiten het bestel, het beeld van radicale oppositiepartij. Dat deze partij sociaal-economisch een verdere voortzetting van neoliberaal beleid voorstaat, maar dan onder veel meer autoritaire verhoudingen, wordt door dit rebelse imago deels aan het oog onttrokken. De parallel met Wilders is duidelijk. De uiterst rechtse Lijst Dedecker haalt een verontrustende 4 zetels binnen, waarschijnlijk vanwege redenen als het Vlaams Belang
De grote winnaar is echter de Christendemocratie in beide gewesten. De Vlaamse Christendemocraat Leterme wordt vermoedelijk de nieuwe premier. Hoe valt het Christendemocratische succes te verklaren? Ik vermoed dat veel mensen er een vriendelijke, mildere versie van het huidige beleid in zien. het feit dat de Christendemocratie, via haar vakbondsvleugel, erin slaagt om er een niet puur conservatief imago op na te houden, zal hier een rol spelen. Zo bezien geven kiezers die Christendemocratisch stemmen te kennen dat ze naar links willen, maar ter linkerzijde geen aansprekend alternatief zien dat hen vertrouwen wint.
Maar het Christendemocratische succes heeft ook nare rechtse ondertonen. Leterme gaf, zo meldde de NRC vlak voor de verkiezingen, nogal af op Franstaligen die niet in staat zouden zijn Nederlands te leren. Dat was als grap bedoeld volgens hem... Ook betoonde hij zich voorstander van het verder opsplitsen van allerlei voorzieningen langs lijnen van taalgemeenschap. Een stem, voor Leterme had daarom minstens elementen van een stem voor een verdere opsplitsing van België, met de bijbehorende ondermijning van solidariteit van arbeiders. Met deze nadruk maakt Leterme tegelijk het Vlaams Belang extra geloofwaardig, hoe hard hij dat ook zal ontkennen. Immers, dat Vlaams Belang gaat diezelfde kant van opsplitsing uit, alleen drastischer.
Iets hoopvoller is de uitslag voor Groen! , vergelijkbaar met GroenLinks hier. De voorloper ervan, Agalev, zat tot 2003 in de regering (zie "Lijst van Belgische nationale regeringen", Wikipedia). Na vier jaar oppositie is ze kennelijk terrein aan het herwinnen en haalt waarschijnlijk de kiesdrempel. Het laat zien dat, waar links meeregeert met rechts, het samen met rechts het schip in gaat. Maar waar links loskomt van die omhelzing, kan geloofwaardigheid terugwinnen. Hopelijk laat Groen! zich niet strikken voor deelname aan een kabinet. Anders zou het herstel wel eens van korte duur kunnen zijn.
Het CAP heeft de kiesdrempel niet gehaald, maar op een enkele plek toch redelijk gescoord: 5,32 in het kanton Peer in Limburg. Het potentieel is er, maar het zal hard werken en een open houding van links vereisen om dat potentieel tot realiteit te maken.
Wat maakt ontwikkelingen in België de moeite waard om te volgen? In de eerste plaats is België het land met de sterkste fascistische beweging in heel Europa: het Vlaams Belang (voorheen Vlaams Blok). De NRC heeft op 6 oktober 2006 een helder overzicht gegeven van de "Opkomst en groei van het Vlaams Belang". Dat griezelige succes heeft buiten België een dreigende uitstraling. De vraag waarom het Vlaams Belang zo sterk kon worden en zo geworteld kon raken in het land doet ertoe voor iedereen die een vergelijkbare opkomst van fascistische politiek wil helpen dwarsbomen.
Kennelijk heeft de aanpak van antifascisten tot nog toe goeddeels gefaald - tenzij we moeten geloven dat een groeiend fascisme iets onvermijdelijks is, of dat de aanpak van antifascisten veel erger heeft helpen voorkomen en dus wel succesvol genoemd kan worden. Zelf geloof ik dat laatste niet. De vraag is van groot belang, juist nu in Nederland zich een verwant verschijnsel voordoet met de opkomst van Geert Wilders en zijn Partij van de Vrijheid.
Maar België laat ook hoopvoller verschijnselen zien. Het land kent al zeer lang een tamelijk strijdbare arbeidersbeweging. Sterker, het land is zo ongeveer gesticht met een arbeidersopstand als voorspel, de opstand tegen Nederlandse overheersing werd aangewakkerd door sociale ellende. "Vele arbeiders waren werkeloos. de Belgische Revolutie was dus evenzeer een sociale opstand die, toen hij nog moeilijk was in te tomen, door de burgerij werd gekanaliseerd om haar doelstellingen te bereiken", zo staat te lezen in "De Belgische Afscheiding, 1830-1839" , op een website van de Radboud Universiteit gewijd aan de 'Vaderlandse geschiedenis'. Het stuk maakt melding van "proletarische onlusten" in de aanloop naar de onafhankelijkheidsstrijd.
Maar het onafhankelijke België werd gedomineerd door liberale en katholieke grondbezitters en industriëlen. Tegen hun oppermacht verhief zich een stevige arbeidersbeweging, met zowel sociaaldemocratische als katholieke vleugels. Arbeiders zetten de strijd voor algemeen kiesrecht herhaal;delijk kracht bij met algemene stakingen, in de jaren voorafgaande aan de Eerste Wereldoorlog. Over één van die stakingen, een krachtmeting die 1o dagen duurde maar in ruil voor minieme concessies werd afgeblazen door de sociaaldemocratische leiding, schreef onder meer Rosa Luxemburg in "The Political Mass Strike".
Tony Cliff noemt in "Belgium: strike to revolution?", naar aanleiding van de algemene staking van 1961, diverse grote stakingen die België tot aan 1961 kende: in 1886, in 1891, in 1893, in 1902 en 1913 (dat was klaarblijkelijk de staking vaan Rosa Luxemburg over schreef al noemt zij voor de aanloop het jaartal 1912); steeds ging het voor uitbreiding en hervorming van het kiesrecht. In België is het verband tussen democratie (algemeen kiesrecht vooral) welk heel erg direct.
In 1936 staakten arbeiders voor een 40-urige werkweek en betaalde vakantiedagen, en in 1950 leidde een algemene staking mede tot de troonsafstand van koning Leopold. Een hoogtepunt was zonder twijfel de algemene staking van 1960-1961, tegen afbraak van pensioenrechten en andere maatregelen die de levensstandaard van arbeiders aantastten. Het genoemde artikel van Cliff behandelt achtergronden, geeft een uitvoerige analyse van de sociale verhoudingen in België en bespreekt de werking van arbeidersbeweging in het land.
Ook in de laatste decennia deed de Belgische arbeidersbeweging van zich spreken. Eind 2005 hielden arbeiders in België binnen korte tijd twee algemene stakingen, ondersteund door massademonstraties, tegen plannen van de regering-Verhofstad om pensioenrechten af te breken. Erik Demeester's "Belgium: 100.000 workers march through streets of Brussels" , op de website In Defence of Marxism, geeft een indruk van die strijdgolf.
Strijdbaarheid is dus niet wat de arbeidersbeweging in België ontbroken heeft en ontbreekt. Toch vertaalt die strijdbaarheid in vooral de vakbondsstrijd zich de laatste tijd niet of nauwelijks naar rechtstreeks politiek niveau. Sociaaldemocraten regeren sinds jaar en dag braaf met Christendemocraten of, zoals de laatste acht jaar, met liberalen. Daarmee staan sociaaldemocratische leiders tegenover hun eigen achterban, zoals in de pensioenstrijd van 2005.
Wat de kracht van de arbeidersbeweging nog meer ondermijnt is de verdeeldheid tussen arbeiders, langs lijnen van levensbeschouwing en vooral taal. België kent een sociaaldemocratische vakbond, een Christelijke vakbond en zelfs een liberale vakbond. Soms trekken die samen op, maar vaak ook niet. En waar de sociaaldemocratische vakbond verbonden is aan een parlementaire arbeiderspartij, daar is de Christelijke vakbond gebonden aan een puur burgerlijke partij, volstrekt verbonden met een sector van de ondernemersklasse en met de nog steeds vrij invloedrijke Katholieke kerk. Dat maakt de bewegingsvrijheid van die vakbond problematisch.
Overigens moet die bewegingsvrijheid bij de sociaaldemocratische vakbond niet worden overschat. De partij waar ze mee verbonden is, is zo vergroeid met het gevestigde bestel dat het verschil met de Christendemocraten nu niet zeer sterk in het oog springt.
De andere scheidslijn die de arbeiders verdeelt en verzwakt is de taalkwestie, en de wijze waarop politici die gebruiken om hun positie te versterken. Juist de arbeidersbeweging is niet vrij van dit mechanisme dat de solidariteit ondermijnt. Te vaak uiten sociaaldemocratische politici in Wallonië (waar de sociaaldemocratie veel sterker is dan in Frankrijk, maar ook verregaand vergroeid met het bestuur) zich alsof ze allereerst namens de Franstaligen spreken. Burgemeester Jose Happart, een fel-chauvinistisch voorvechter van de rechten van Franstaligen, was zo'n sociaaldemocraat.
De sociaaldemocratie, opgespitst in een Vlaamse SP.a en een Waalse PS, is al langdurig niet meer in staat om serieus werk te maken van het opkomen voor arbeidersbelangen. Links daarvan zien we een treurig schouwspel van een versplinterd radicaal-links. Je hebt de hard-Maoistische Partij van de Arbeid. Je hebt minstens drie Trotskistische formaties. samenwerking blijkt erg moeizaam, en het bereiken van een bredere uitstraling valt dan ook bepaald niet mee. Toch is dat laatste van het grootste belang. Al het ongenoegen dat via de stakingen tegen de pensioenmaatregelen in 2005 naarboven kwam, zoekt ook een partijpolitieke uitweg.
Toch beweegt er iets in de goede richting. Een prominent uit sociaaldemocratische kring, Jef Sleeckx, brak met zijn partij. Om hem heen formeerde zich in Vlaanderen het begin van een politieke formatie die een links alternatief naar voren tracht te brengen: het Comité voor een Andere Politiek (CAP). In Wallonië deed zich een soortgelijk verschijnsel voor: Une Autre Gauche (een ander links, UAG). Probleem met het CAP is dat tot nu toe vooral diverse Trotskistische groepen er de toon zetten; die richten zich meer op de zuiverheid van het gewenste programma dan om de bredere aantrekkingskracht die nodig is om echt een alternatief tegenover het ingekapselde links van de sociaaldemocratie te bouwen. Maar het is een begin, eentje om zuinig op te zijn en om aan verder te bouwen.
Hoe kunnen we, tegen de achtergrond van het bovenstaande, de verkiezingsuitslag duiden? De Morgen geeft een globaal overzicht. We zien allereerst een nederlaag voor de regeringspartijen, zowel voor de Vlaamse liberalen van Verhofstadt en zijn Waalse collega's, als voor de sociaaldemocratie in beide taalgebieden. Verbazend vind ik dat niet. Die pensioenmaatregelen waartegen zo grootschalig is gestaakt, zijn symptomatisch voor een rechts liberaal beleid, waar sociaaldemocratisch links aan mee werkt. Logisch dat die allebei door de kiezers afgestraft worden.
Maar verontrustend is de richting waar die stemmen heen gaan. Het Vlaams Belang haalt weer een hoge score, al winnen ze er geen zetels bij. Het profiteert van haar imago als partij buiten het bestel, het beeld van radicale oppositiepartij. Dat deze partij sociaal-economisch een verdere voortzetting van neoliberaal beleid voorstaat, maar dan onder veel meer autoritaire verhoudingen, wordt door dit rebelse imago deels aan het oog onttrokken. De parallel met Wilders is duidelijk. De uiterst rechtse Lijst Dedecker haalt een verontrustende 4 zetels binnen, waarschijnlijk vanwege redenen als het Vlaams Belang
De grote winnaar is echter de Christendemocratie in beide gewesten. De Vlaamse Christendemocraat Leterme wordt vermoedelijk de nieuwe premier. Hoe valt het Christendemocratische succes te verklaren? Ik vermoed dat veel mensen er een vriendelijke, mildere versie van het huidige beleid in zien. het feit dat de Christendemocratie, via haar vakbondsvleugel, erin slaagt om er een niet puur conservatief imago op na te houden, zal hier een rol spelen. Zo bezien geven kiezers die Christendemocratisch stemmen te kennen dat ze naar links willen, maar ter linkerzijde geen aansprekend alternatief zien dat hen vertrouwen wint.
Maar het Christendemocratische succes heeft ook nare rechtse ondertonen. Leterme gaf, zo meldde de NRC vlak voor de verkiezingen, nogal af op Franstaligen die niet in staat zouden zijn Nederlands te leren. Dat was als grap bedoeld volgens hem... Ook betoonde hij zich voorstander van het verder opsplitsen van allerlei voorzieningen langs lijnen van taalgemeenschap. Een stem, voor Leterme had daarom minstens elementen van een stem voor een verdere opsplitsing van België, met de bijbehorende ondermijning van solidariteit van arbeiders. Met deze nadruk maakt Leterme tegelijk het Vlaams Belang extra geloofwaardig, hoe hard hij dat ook zal ontkennen. Immers, dat Vlaams Belang gaat diezelfde kant van opsplitsing uit, alleen drastischer.
Iets hoopvoller is de uitslag voor Groen! , vergelijkbaar met GroenLinks hier. De voorloper ervan, Agalev, zat tot 2003 in de regering (zie "Lijst van Belgische nationale regeringen", Wikipedia). Na vier jaar oppositie is ze kennelijk terrein aan het herwinnen en haalt waarschijnlijk de kiesdrempel. Het laat zien dat, waar links meeregeert met rechts, het samen met rechts het schip in gaat. Maar waar links loskomt van die omhelzing, kan geloofwaardigheid terugwinnen. Hopelijk laat Groen! zich niet strikken voor deelname aan een kabinet. Anders zou het herstel wel eens van korte duur kunnen zijn.
Het CAP heeft de kiesdrempel niet gehaald, maar op een enkele plek toch redelijk gescoord: 5,32 in het kanton Peer in Limburg. Het potentieel is er, maar het zal hard werken en een open houding van links vereisen om dat potentieel tot realiteit te maken.
Abonneren op:
Posts (Atom)