maandag 16 oktober 2006

Nobele prijswinnaars?

De R zit weer in de maand, de R van NobelpRijs. Die voor literatuur lijkt me welverdiend, al ben ik geen kenner van de literatuur. Maar Orhan Pamuk heeft een grote literaire staat van dienst. Dat hij openlijk in Turkije gevoelige thema's zoals de genocide op de Armeniërs aan de orde stelt - iets waar in Turkije grote moed voor nodig is - pleit extra voor hem.

Schrijven over zulke zaken dient de waarheid en de gerechtigheid. Datzelfde kan bepaald niet gezegd worden van de wet die het Franse parlement heeft aangenomen en waarin ontkenning van de Armeense genocide strafbaar wordt gesteld. Dat is als het Turkse verbod om wèl te zeggen dat die genocide heeft plaatsgevonden, maar dan in spiegelbeeld. Ook de eis die in Nederland gesteld is aan kandidaat-parlementariërs van Turkse herkomst om de genocide te erkennen werkt alleen maar contraproductief en functioneert als kwalijke loyaliteitstest, zoals ik eerder betoogde. De Federatie van Democratische Verenigingen van Arbeiders uit Turkije in Nederland DIDF heeft over de kwestie trouwens een hele zinnige verklaring over uitgebracht.

Maar eigenlijk wou ik het daar niet weer over hebben, er is immers nog een andere Nobelprijs toegekend. De gelukkige winnaars: econoom Muhammed Yunus en zijn Grameenbank. De reden: door het verstrekken van zogeheten microkredieten aan mensen die volgens de meeste banken te arm zijn om voor een lening in aanmerking te kunnen komen, draagt Yunus en de Grameenbank bij aan het bestrijden van de armoede. En strijd tegen armoede dient de vrede.

Nu ben ik het met dat laatste volstrekt eens. Sociale gerechtigheid en vrede zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden. Maar over de aanpak van Yunuis ben ik heel wat minder enthousiast. Die komt neer op het bevorderen van kleinschalig ondernemerdom onder de arme bevolking van het platteland en van krottenwijken. Sympathiek hoor, maar zo worden ook de alleramsten deel van juist die markteconomie die levens ontwricht en de sociale tegenstellingen verder aanscherpt. De rentes zijn weliswaar laag, maar moeten stipt worden afbetaald. Kredieten worden per groep verstrekt, en in die groep controleren de deelnemers elkaar op goed gedrag: als één deelnemer zich misdraagt loopt het krediet van de hele groep gevaar. Zowel de betaling van rente als die onderlinge socuiale controle betekent een enorme druk van bovenaf.

En, zoals het gaat met marktwerking, er zijn winnaars en verliezers. Succesvolle ondernemers zullen mensen in dienst beginnen te nemen, boven de rest van de gemeenschap uitstijgen en in de positie komen van kleinschalige uitbuiters. Concurrentie en winstbejag dringen steeds dieper in de poriën van de maatschappij door. Zelfs een juichverhaal uit de NRC over deze werkwijze in Brazilië schetst de tegenstelling: "Overal waar prinses Maxima de laatste twee weken kwam, hoorde ze positieve verhalen (...)" (Maxima is erg voor dit soort hulp aan minima) "Daar staan ervaringen tegenover van mensen die hun leningen niet konden aflossen, die er niet in geslaagd zijn om hun droom van zelfstandig ondernemerschap te verwezenlijken, die gebukt gaan onder de schulden die ze zijn aangegaan, die geen zakelijk talent bleken te bezitten - of die domweg pech hebben en achtervolgd worden door tegen slagen waarmee het leven van arme mensen vol zit". Tsja, geen zakelijk talent? Dan heb je sowieso al pech gehad.

Neoliberalisme op microniveau, daar komt de aanpak van Ynus op neer - met een flinke dosis hooghartige bemoeizucht van bovenaf waar menig ambtenaar van menig sociale (?) dienst nog een puntje aan kan zuigen. Dat met deze methode een aantal mensen uit de armoede zal weten te onstnappen ontken ik geen moment. Maar met bestrijding van de armoede als zodanig, en vooral van de scheve verhouding tussen arm en rijk, werkelijk bestreden wordt, heeft de aanpak bedroevend weinig te maken. De kern van de oorzaken van de sociale ontwrichting wara armoede uit voortkomt - de voortwoekerende markteconomie, de neoliberale kapitalistische orde - wordt door de aanpak van Yunus versterkt, niet bestreden. Daar komt geen vrede uit voort, maar opstandigheid, revolte, revolutie als het een beetje meezit. Gelukkig ben ik niet de enige met dit soort kritiek op de microkrediet-aanpak en de voorvechter ervan. Angry Arab zegt botweg: "Zijn bank traint arme mensen om elkaar te bespioneren. Weet je nu waarom hij die prijs won?" Dat bevalt me een stuk beter dan Oxfam Novib die de toekenning "onwijs goed" noemde. Slechts het eerste van die twee woorden kan ik onderschrijven.

Het is trouwens wel aardig om eens te kijken hoe de Nobel-keuze van dit jaar past in de lijst van vredesprijswinnaars. Dan blijkt dat hij in de brave middenmoot valt. Er zijn ontvangers van de Nobelprijs voor de Vrede geweest die hem meer verdiend hebben dan Yunis. Maar vergelijken bij sommigen steekt hij nog gunstig af.

Om met een paar onterechte winnaars te beginnen: premier Begin van Israel en president Sadat van Egypte. Die kregen de prijs in 1978, omdat ze vrede aan het sluiten waren. Maar wat hield die vrede in? Israel gaf de Sinai terug die ze eerder van Egypte gestolen hadden. Dat verdient geen prijs, dat zou de gewoonste zaak van de wereld moeten zijn. En wat deed Sadat in ruil? Hij erkende Israel en liet de Palestijnen feitelijk vallen. Omdat Israel nu geen zorgen meer hoefde te hebben over oorlog met Egypte, had het de handen vrij tegen Libanon, dan in 1978 al een invasie kreeg, en in 1982 een complete Israelische aanvalsoorlog met terreurbombardementen op Beiroet en massamoorden op Palestijnen in Sabra en Shatila door Israel's rechtse bondgenoten in Libanon. Begin was eennoorlogsmisdadiger en Sadat was medeplichtig.

Soortgelijke conclusies kunnen we over andere winnaars trekken: deIsraelische premierRabin, zijn minister Peres en Palestijns PLO-leider Arafat in 1994. Wat hadden zij voor de vrede gedaan? Arafat had Israël - en daarmee de diefstal van Palestijns land en de verdrijving van een groot deel van zijn volk - erkend. Rabin en Peres deden in ruil daarvoor alsof ze de vestiging van een minieme Palestijnse Autoriteit op een miniem deel van historisch Palestina accepteerden - terwijl de bouw van nederzettingen alleen maar doorging. Dit hele "vredesproces" beoogde een voortzetting van de onderwerpiong van het Palestijnse volk met iets subtielere middelen. Dat de Palestijnen ook diet niet zouden pikken bleek in de tweede Intifada die in 2000. Dat de nep-vrede tussen Arafat en de Israelische regering geen werkelijke vrede ging brengen was voorspelbaar, en ook voorspeld.

Maar de grootse creep op de lijst blijft toch wel Kissinger de man die onder president Nixon het internationale beleid van de VS vormgaf. Hij kreeg de prijs omdat hij na lange onderhandelingen berustte in het onvermijdelijke en een accoord sloot waarmee het eind van de Amerikaanse oorlog in Vietnam in zich kwam. Sinds wanneer is erkenning van je nederlaag een verdienste die beloond moet worden? De Vietnamese onderhandelaar Le Duc Tho die de prijs ook kreeg toegekend, had tenminste het fatsoen om hem te weigeren.

Maar Kissinger viel niet zozeer op doordat hij het onvermijdelijke onder ogen zag: hij was de jaren ervoor vooral opgevallen door verzet tegen die nederlaag. Onder zijn regie woedde de Vietnamoorlog vijf jaar, met immense bombardementen in 1972 als dieptepunt. Hij liet Cambodja bombarderen, met nog eens honderdduizenden doden als resultaat. Hij was mee verantwoordelijk voor de Chileense staatsgreep in 1973 die dictator Pinochet aan de macht bracht. En zo voorts, en zo verder. Momenteel adviseert hij trouwens Bush over Irak. Zijn aanbeveling: stuk volhouden, nederlaag is geen optie. Zo'n man verdient geen Nobelprijs maar een oorlogstribinaal.

Maar de lijst van Nobelwinnaars kent ook andere namen. Mandela bijvoorbeeld, aanvoerder van de anti-apartheidsstrijd in Zuid-Afrika, kreeg hem, net als bisschop Tutu en Albert Luthuli, eerdere leiders van het verzet tegen dat racistische stelsel. Aung San Suu Kyi, dapper strijder voor democratie in Myanmar (Birma) gun ik de prijs zeer beslist, net als Rigoberttu Menchu,voorvechtster van de Guatemalaanse inheemse boerenbevolking tegenover vrijwel genocidale staatsterreur van militaire junta's in de jaren tachtig.

Yunus hoort wat mij betreft niet in dit lijstje helden thuis, maar evenmin in de reeks eerder genoemde schurken. Eigenlijk past hij goed in de rest van de lijst, die bestaat uit filantropen, diplomaten, grondleggers van Volkenbond en Verenigde Naties, instellingen als Medicines Sans Frontieres en het Rode Kruis. Symptoombestrijders, hooguit: uit de keus van die instellingen blijkt dat het Nobelcomite nogal eens de neiging heeft om hulp aan slachtoffers van oorlog en geweld te verwarren met strijd tegen dat geweld zelf en haar oorzaken.

Uit de keus van VN- en Volkenbond-architecten blijkt haar vertrouwen, of althans hoop, dat vrede bevorderd kan worden binnen het gevestigde statensysteem. Zo kreeg een Frans politicus die rond de Eerste Wereldoorlog zo'n beetje de Volkenbond (voorloper van de VN) bedacht had, in 192o de prijs. De naam van de man kan model staan voor de hele aanpak van het Nobelcomite. Zijn naam was Bourgeois.

Geen opmerkingen: