zaterdag 21 oktober 2006

Verkiezingen en verandering (deel 1)

De verkiezingen voor de Tweede Kamer naderen, en het cirkus begint op gang te komen. Politico-junks als ondergetekenen houden peilingen in de peiling. Politieke kopstukken van de strijdende partijen beschuldigen elkaar van alles wat los en vast zit en eisen de eer op van alles wat even meezit. Het ontbreekt er nog maar aan dat CDA of VVD beweren achter het aangename herfstweer te zitten.

Intussen lijkt een flink deel van de bevolking bepaald niet door verkiezingskoorts bevangen. "Of je nu door de hond of de kat gebeten wordt...", "het is toch allemaal hetzelfde zootje", daarmee is de houding van veel mensen redelijk getypeerd. Mensen moeten het allemaal nog maar zien, of hèbben het allemaal al gezien. Afzijdigheid en afkeer van het gevestigde politieke spektakel is wijd verbreid.

Wie hebben gelijk? Diegenen die de verkiezingen tot het middelpunt van het universum verheffen? Of degenen die de neiging om de politieke boel de boel te laten niet kunnen bedwingen en datgene wat "de politiek" genoemd wordt, met schamperheid of weerzin de rug hebben toegekeerd? Staat er iets wezenlijks op het spel op verkiezingsdag, en zo ja wat?

Om te beginnen is de veel voorkomende neerbuigende houding jegens äpolitieke"/ "antipolitieke" sentimenten - een neerbuigendheid die bij links helaas niet zeldzaam is - naar mijn mening misplaatst en contraproductief bovendien. "Antipolitieke" houdingen hebben een zeer rationele basis en wortelen bepaald niet zonder meer in desinteresse en vooroordeel.

Neem nu bijvoorbeeld een enkel recent voorval. De regering stuurt soldaten naar Afghanistan. Een regeringspartij, D66 (herinneren we ons die nog?) is tegen, maar blijft zitten. De grootste oppositiepartij, de PvdA is uiteindelijk na veel gedraai vóór. Is het gek dat het onderscheid tussen regeringspartij en oppositiepartij op zo'n manier in de beleving van veel mensen iedere betekenis verliest?

Mensen zijn bepaald niet gek. De cijfers zal niet iedereen paraat hebben, maar dat de PvdA begin 2003 bereid was tot net zoveel bezuinigen als de huidige regeringspartijen is wel ergens blijven hangen. De PvdA als partij die àlles doet, als ze maar mag regeren - dat beeld komt wel ergens vandaan.

Mensen hebben ook een geheugen. Niet iedereen is vergeten dat de PvdA samen met het CDA in 1991 de aanval op de WAO inzette, toen Wim Kok vicepremier en minister van financiën was . Mensen herinneren zich de twee paarse regeringen, toen sterke man Zalm van de VVD het land bestuurde twerijl hij het premierschap aan PvdA-er Kok liet. In feite hebben we vandaag de dag niet Balkenende 3, maar Zalm 5. En ook onder Paars regende het bezuinigingen, ook onder Paars kreeg de markt steeds meer de ruimte, met alle asociale gevolgen van dien. Mensen die dara ontevreden over zijn zien de PvdA in hun onvrede bepaald niet als hun meest betrouwbare bondgenoot.

Ook oorlogvoeren deed de PvdA net zo graag als de rechtse partijen. In 1991, tijdens de Golfoorlog, lagen er Nederlandse oorlogsschepen in de Golf - onder PvdA-verantwoordelijkheid. Onder premier Kok bombardeerden Nederlandse F16s lustig mee in de luchtoorlog tegen Joegoslavië. NAVO-complimenten voor de Nederlandse heldendaden waren niet van de lucht. Koloniale oorlogen, mede onder sociaaldemocratische vlag gevoerd, hebben een traditie die keer op keer wordt bevestigd, tot in Uruzgan toe.

Dat rechtse partijen onze rechten en belangen aantasten spreekt vanzelf; als partijen van links - wat de PvdA op een heel beperkte manier nog altijd is - daarin meegaan, dàn pas grijpt de afkeer van heel de gevestigde politiek pas echt om zich heen. Klachten over de 'apolitieke' houding van grote aantallen mensen moet men dan ook niet adresseren aan die mensen zelf, en zelfs niet aan rechts. Die klachten horen in het postvakje van de hoofdverantwoordelijken voor die "apathie" te komen: de PvdA, die mensen keer op keer op keer heeft teleurgesteld en in de steek gelaten.

Geen opmerkingen: