De 'Coalition of the Willing' waarmee Bush en Blair Irak vanaf maart 2003 in een bloedige afgrond hebben gestort, stelt steeds minder voor. Steeds duidelijker wordt de Irak-oorlog wat die van het begin af in de kern al was: een Amerikaanse onderneming, met bij elkaar gesprokkelde steun.
Op 21 februari kondigde de Britse premier Blair dat 1600 van de 7100 Britse militairen op vrij korte termijn teruggetrokken worden. Mogelijk komen daar nog 500 bij, zodat het aantal Britse troepen eind 2007 rond de 5000 uitkomt. Op dezelfde dag maakte ook Denemarken bekend dat ze haar troepen terugtrekt. Het gaat om 460 spldaten, en rond augustus 2007 moeten ze weg zijn uit Irak. En ook Litouwen - met 53 soldaten weliswaar niet de grootste partner - overweegt om na afloop van het mandaat van haar troepen in Irak het verder voor gezien te houden.
Als doekje voor het bloeden kondigde Denemarken wel aan dat het een helicopterteam stuurt met zo'n 50 militairen. Groot-Brittannië komt met iets fraaiers, het stuurt een heuse prins in uniform: Zijne Koninklijke Hoogheid Harry trekt ten strijde, vol vuur en enthousiasme. Dat zal die dwarse Irakezen wel leren. Wat Litouwen gaat doen om het gemis van de 53 militairen in Irak te compenseren, vermeldt de berichtgeving helaas niet.
De terugtrekking van Denemarken en Litouwen is voornamelijk symbolisch, en verandert vrij weinig aan de kracht van de bezettingsmacht. De Britse aftocht doet er veel meer toe. Volgens de Britse regering is de gedeeltelijke terugtrekking mogelijk omdat de veiligheid in de zuidelijke stad Basra nu gehandhaafd kan worden door Iraakse regeringsstrijdkrachten zelf. De Britse terugtocht is daarmee een teken van succes voor het Britse andeel in de bezetting. De Amerikaanse vice-president Cheney zei dat de terugtrekking een teken is "dat de zaken daar behoorlijk goed gaan." Dat klinkt nogal als de 'zegevoerende terugtocht'van Duitse legers tussen 1943 en 1945, van Stalingrad naar Koersk, van Koersk terug naar Warschau, en uiteindelijk helemaal terug naar Berlijn.
Juan Cole ziet dan ook een heel andere reden voor het Britse vertrek. Hij schrijft: "Dit is een vlucht, daar mag geen twijfel over bestaan. De ruziemakende Sjiitische milities en stammen in Irak's zuiden hebben het de Britten onmogelijk gemaakt om te blijven. Ze hebben reeds de door Al-Sadr beheerste provincie Maysan verlaten, evenals het slaperige Muthanna. Ze verplaatsten het Britse consulaat naar het vliegveld omdat ze het in Basra niet konden beschermen. Ze incasseren elke nacht mortier- en raketvuur." De Britse aftocht duidt op een nederlaag, niet op een overwinning.
Een tweede reden om het aantal Britse soldaten in Irak terug te brengen ligt in die andere bezetting die ook al niet echt soepel verloopt: Afghanistan. "Omdat het Britse leger in essentie een veel intensievere contra-guerrilla-oorlog uitvecht in Afghanistan, was er het besef dat er een sort van overdracht moest plaatsvinden van Irak nar Afghanistan", legt Midden-Oosten-deskundige Clive Jones uit in de Los Angeles Times (gevonden via Juan Cole).
Ja, Afghanistan dus. In dezelfde week dat de Britse, Deense en Litouwse terugtocht beklend werd, kwam uit Australië een aankondiging: de regering van dat land overweegt méér troepen naar Afghanistan ter sturen. Minister van Defensie heeft ook contact met de regering van Nederland gehad. Niet zo vreemd als je bedenkt dat in Uruzgan 400 Auistalische militairen onder Nederlands commando staan.
Maar het opkalefateren van de Westerse bezetting in Afghanistan wordt al; net zo moeilijk als het tegengaan van de afkalving van de bezettingscoalitie in Irak. Daar weet de Italiaanse regering - pardon, de voormalige Italiaanse regering - van mee te praten. Gisteravond diende de premier van Italië, Prodi, het ontslag van zijn regering in. Aanleiding: een krappe meerderheid had tegen het buitenlandse beleid van zijn regering gestemd. Deel daarvan was de zending van 2000 Italiaanse militairen naar Afghanistan. Anders gezegd: deelname van Italië aan de bezetting van dat land is de centrum-linkse regering mede fataal geworden.
De hele reeks van gebeurtenissen, van de Britse terugtocht tot en met de Italiaanse regeringscrisis - wijst op twee zaken. Het gewapende verzet in zowel Irak als Afghanistan is zo hardnekkig en sterk dat het regeringen steeds meer moeite kost om de rug recht te houden. Tegelijk is legt de weerstand van de bevolking in de troepenzendende landen fors gewicht in de schaal.
De hardnekkigheid van het verzet in Irak is tamelijk evident. Iraakse strijders slagen er bijvoorbeeld vaker in om Amerikaanse helicopters neer te halen, in een recent geval met een effectiever wapen dan voorheen. In Afghanistan vergaat het de bezetters ook niet goed. De Taliban groeit in slagkracht en draagvlak. Een gouverneur van een aan Afghanistan grenzende provincie meent dat de Taliban feitelijk "een bevrijdingsoorlog" voeren. De man, Orakzai geheten en naaste medewerker van president Musharaff, zegt: "Tegenwoordig steunt een groot deel van de lokale bevolking de militante operaties. Die ontwikkelen zich tot een soort nationalistische beweging, een verzetsbeweging." Als dat klopt - en veel wijst daarop - dan is een mislukking van de bezetting op termijjn vrijwel gegarandeerd, tenzij de bezetters tot waarlijk genocidaal geweld zouden durven overgaan.
Om zo'n verdere escalatie tegen te gaan een een einde aan beide bezettingen dichterbij te brengen is de tweede factor wezenlijk: het protest in de oorlogvoerende landen. Vlak voor de val van de Italiaanse regering liet dit type verzet nog eens zien hoe sterk het was. Meer dan 100.000 mensen demonstreerden in Vicenza, Noord-Italië, tegen de aanleg van een Amerikaanse militaire basis op het vliegveld Dal Molin. Ongetwijfeld droeg dit bij aan de druk waaronder de regering-Prodi uiteindelijk bezweek. Weerstand tegen Amerikaanse militaire basis en tegen h de aanwezigheid van Italiaanse troepen in Afghanistan staan bepaald niet los van elkaar.
Ook de Britse gedeeltelijke terugtocht - inmiddels weten we uit The Guardian dat Britse commandanten liever meer troepen hadden teruggetrokken, in hoger tempo - is deels een gevolg van de druk van hardnekkig protest tegen de oorlogen in Afghanistan en vooral Irak, en de Britse deelname daaraan. De Stop The War Coalition, de sterkste anti-oorlogsbeweging die de wereld momenteel kent, heeft keer op keer vele tienduizenden op straat gebracht. Ze heeft er wezenlijk toe bijgedragen dat Blair zijn enthousiaste rol als oorlogsleider met steeds groter verlies aan populariteit en autoriteit moest bekopen.
Voor komende zaterdag 24 februari heeft de Stop the War Coalition opnieuw een betoging aangekondigd. Hopelijk zal die het proces van afbrokkeling van de Britse oorlogsdeelname verder versnellen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten