Het regeerakkoord staat bol van pleidooien voor saamhorigheid, gemeenschapszin en maatregelen die de sociale cohesie moeten bevorderen. Op het eerste gehoor klinkt veel ervan niet onsympathiek. Maar het doel van al deze samenhang blijkt bij nadere beschouwing niet zo onschuldig. De gezochte samenzang blijkt niet zozeer een sociaal doel op zich te hebben, maar een nationale insteek te hebben. Sociale cohesie is middel tot nationale cohesie. Een ondertoon van nationalisme doortrekt het document.
Deels sluit dit rechtstreeks aan bij de neoliberale retoriek over ondernemingszin waar ik het vorige artikel over het regeerakkoord mee afsloot. Niet alleen ondernemingen moeten concurreren; het hele land moet zichzelf als een onderneming opvatten.
Zo lezen we op pagina 15. "Nederland zal aan behoud en versterking van zijn c0omncurrerend vermogen moeten blijven werken. Concurrentiekracht is steeds meer afhankelijk van innovatief vermogen en van de mate waarin Nederland in staat is toegevoegde waarde en kwaliteit te leveren." Zo spreekt een topmanager zijn personeel toe bij de presentatie van zijn jaarverslag en zijn nieuwe investeringsplannen. Nederland als bedrijf, in concurrentie met andere bedrijven.
Nederland is daarmee een doel op zich, dat boven de belangen van de bewoners uitstijgt. 'Nederland' als zodanig is degene wiens welzijn nagestreefd moet volgen. het idee is dat, als dat Nederland het goed doet, het de bewoners ook voor de wind gaat. Precies zoals ondernemingsgezinde livberalen ook zeggen dat een florerend bedrijf per se goed is voor degenen die er werken. Maar de logioca gata niet op. Een bedrijf zal om de concurrentie vol te houden, maar al te vaak lonen drukken, mensen ontslaan en de overblijvende personeelsleden harder af beulen.
Voor de B.V. Nederland geldt dezelfde logica. Dat blijkt ook in het regeerakkoord, waarin bijvoorbeeld flinke bezuinigingen op het rijksambrtenaren staan aangekondigd. Inmiddels is duidelijk dat hier 15.000 banen geschrapt gaan worden en dat mensen gewongen ontslagen gaan worden. Nationaal belang is hier vooral een ander woord voor het belang van degenen die Nederland als hun bezit, eigendom en melkkoe beschouwen, en de bevolkiong ervan als al dan niet overtollig personeel. Dat 'personeel' moet zich maar instellen op meer 'dynamiek', ook zo'n woord waar de samenstellers van het regeerakkoord verzot op zijn.
Een veelzeggende passage, waarin duidelijk blijkt wat het doel is, en wat slechts middelen voor nationale glorie : "Samenleven, gemeenschapszin, gedeelde waarden en norme en solidariteit zijn essentiële kwaliteiten om als nationale gemeenschap kansen te realiseren en weerbaar te zijn in een open, internationale samenleving"(pag. 27). De nationale gemeenschap (ik had bijna per ongeluk 'nationale volksgemeenschap' ingetikt, de parallel met eerdere ultra-nationalistische praat uit de jaren dertig en veertig is gewoon te frappant) is het doel, solidsariteit en al die andere prachtige woorden slechts middelen om die nationale gemeenschap te versterken.Met dit type verhaal hebben we binnenkort helemaal geen pleidooi voor een VOC-mentaliteit meer nodig....
Maar het nationalisme van de komende regering gaat verder. Nederland is namelijk niet zomaar een B.V.; het heeft Zeer Bijzondere, ja waarlijk Uitzonderlijke kwaliteiten. Lees maar, op pagina 5: "Van oudsher zijn gemeenschapszin, verdraagzaamheid, creativiteit en doorzettingsvermogen eigenschappen die Nederland kenmerken." Verdraagzaamheid? Het land dat achtereenvolgens de politieke fenomenen Pim Fortuyn, Rita Verdonk en Geert Wilders heeft voortgebracht en inmiddels één van de strengste stelsels van wetgeving heeft om vluchtelingen buiten de deur te houden? Creativiteit? In het land dat ooit Rembrandt voortbracht, maar momenteel vooral John de Mol?
Maar belangrijker dan het doorprikken van specifieke mythes - zoals die spreekwoordelijke Nederlandse tolerantie - is de hele onderliggende houding. Natuurlijk wonen er in Nederland mensen met gemeenschapszin (maar ook antisociale individualisten), verdraagzame, creatieve en volhardende mensen (naast ook intolerante, leeghoofdige mensen zonder ruggengraat). Maar moeten we echt geloven dan dit in andere landen anders is? Onderscheidt Nederland zich hier werkelijk in? Is dat onderzocht, is het aantal creatievelingen en doorzetters geteld, en vergeleken met dat in andere landen? Neemt iemand zoiets eigenlijk serieus? Ik vrees van wel...
Wat hier gebeurt, is het propageren van 'Nederland' als beter dan andere landen. Zo wordt het niet gezegd, maar daar komt het wel op neer. Nederland wordt in het regeerakkoord neergezet als iets dat meer is dan een plek waar allerlei mensen hun leven zo goed mogelijk proberen te leiden, met allerlei verschillen en zelfs tegenstellingen. Nederland is als het ware zelf een persoonlijkheid die loyaliteit toekomt.
Dat streven naar nationale cohesie heeft griezelige consequenties. Aan de nationale cohesie ligt, zo maakt het akkoord ook duidelijk, een gemeenschappelijk waardenpatroon ten grondslag. Dat waardenpatroon, die samenhang, zijn niet vanzelfsprekend, en moeten verdedigd - tegen de buitenstaander. Xenofobie, uitsluiting van of druk uitoefenen op wie als buitenstaander wordt gezien, is de uitkomst.
Een voorbeeld. "Onze samenleving verandert snel, ook in samenstelling van de bevolking. Daardoor zijn velen zich minder thuis gaan voelen." (pag. 4). Vertaald: de aanwezigheid van meer migranten in het land ondermijnt de sociale samenhang. Als constatering is dat tot daar aan toe. Natuurlijk betekent een veranderde samenstelling van de bevolking dat mensen aan nieuwe situaties, en aan elkaar, moeten wennen. De vraag is hoe je daarmee omgaat, en de antwoorden van het komende kabinet zijn verontrustend. Een sleutelpassage ( pag. 9.): "Een verplichtende aanpak van inburgering is noodzakelijk. Ieders talenten zijn waardevol en nodig. Wie naar Nederland komt om hier voor langere tijd te leven, heeft de verantwoordelijkheid ook naar vermogen bij te dragen aan onze samenleving. Wie dat doet, hoort er vervolgens ook echt bij."
Laten we dit eens ontleden. Kennelijk gaan de makers van de tekst ervan uit dat er vooral ook mensen naar Nederland komen die niet van plan zijn "naar vermogen bij te dragen aan onze samenleving." Vandaar de "verplichtende aanpak" van de inburgering. Bij de nieuwkomers wordt NIET bij uitgegaan van goede trouw. Verdonk verdwijnt uit de regering, maar haar geest is hier springlevend.
Verder zijn het nieuwkomers die zich moeten voegen in "onze samenleving" (het is blijkbaar niet de samenleving van iedereen die hier woont, maar alleen van "ons", degenen die er al "bijhoren"). Doen "zij" goed mee met "ons", dan pas ("vervolgens", in het citaat) "horen ze er echt bij." Acceptatie is het resultaat van goed aangepast gedrag - op 'onze' voorwaarden. Rechten zijn kennelijk een kwestie van koehandel: jij doet je best, ik geef je jouw rechten, voor wat hoort wat...
ONgelijkheid tussen nieuwkomers en eerdere bewoners is fundament in de hele redenering. Gelijke rechten zijn geen vanzelfsprekendheid, die moeten migranten verdienen door goed gedrag. De opmerking, even verderop, dat "discriminatie uit den boze" is doet aan deze discriminerende redenering niets af. Wie serieus voorstander van gelijke rechten is zegt: wie hier woont en leeft, heeft gelijke rechten. Dat hij of zij dan gaat bijdragen aan de maatschappij, is geen eis of verwachting, maar hooguit een resultaat van acceptatie en gelijkheid. Gelijke rechten die vanzelf spreken voor mensen die hier al lang woonden, maar verdiend moeten worden door nieuwkomers, dat zijn dus ONgelijke rechten.
Verbonden met het streven naar nationale cohesie is het hameren op een 'gemeenschappelijk waardenpatroon.' "In ons land waar mensen met verschillende culturele achtergronden leven, is het cruciaal dat er een stevige basis is van gedeelde waarden en normen, van respect en fatsoen" (pag. 8).Kennelijk is het voor de auteurs niet vanzelfsprekend dat mensen met een andere culturele achtergrond dan de in Nederland gangbare, dezelfde waarden en normen hebben over hoofdzaken, en op zeer verwante manier met respect en fatsoen omgaan. Kennelijk geloven de auteurs dat Nederlanders van 'Nederlandse" achtergrond snappen dat je elkaar niet moet beroven of de hersens in slaan, maar dat Nederlanders van bijvoorbeeld Islamitische achtergrond daar anders over denken. Kennelijk zien ze niet dat in alle grote godsdienstige stelsels in andere berwoordigen dezelfde normen van respect, wederkerigheid, zorg voor de armen, naastenliefde, solidariteit en menselijkheid worden bepleit. En ja, in elk godsdienstig stelsel zien we ook voorbeelden van het tegendeel van die humaniteit. Maar het idee dat bijvoorbeeld Moslims (want dáár verwijst de tekst impliciet naar) een wezenlijk ander stelsel van normen en waarden hebben, is onzinnig en sluit Moslims impliciet buiten.
En een streven naar gemeenschappelijke waarden dat verder gaat dan de kernzaken als respect voor elkaars leven, leidt tot een hoogst kwalijke gedachtengang en griezelige voorstellen. Zo lezen we op pagina 28: "Alle burgers die zich beschermd weten door de grondwettelijke vrijheden van ons land hebben ook de plicht die grondrechten, zoals de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van meningsuiting, te verdedigen, ook en juist in de eerste plaats voor de ander." Moeten burgers PROPAGANDISTEN worden van de 'gemeenschappelijke normen en waarden' zoals het nieuwe kabinet die ziet? Nu gaat het bij die waarden nog om de grondrechten. Wat als morgen een kabinet dezelfde redenering hanteert, maar dan 'het verdedigen van de nationale traditie' of van de 'Christelijke cultuur' maakt tot verplicht te verdedigen gedachtengoed?
De tekst gaat verder. "In dit kader wordt de ontwikkeling van een Handvest van verantwoord burgerschap ter hand genomen." Wel ja! Zullen we maar niet meteen van overheidswege een Nationale Beweging vaan Verantwoord Burgerschap lanceren, dat het handvest moet gaan promoten? En is het dan niet veiliger als we van mensen op hooggeplaatste posities verwachten dat ze het handvest getekend hebben en lid zijn van die Beweging? Waar hebben we dit tioch eerder gehoord, en wannneer ook maar weer?
Ik vind het van regeringswege propageren van een specifieke maatschappijbeschouwing, en het van burgers eisen dat ze die propaganda zelf verder bedrijven, typisch iets voor het Noord-Koreaanse stalinisme, de Iraanse theocratie, om van nog wat schrijnender voorbeelden aanzienlijk dichterbij maar te zwijgen. Regeringen dienen zich te onthouden van zoiets. Het verbreiden van maatschappelijke opvattingen, óók opvattingen die botsen met de Grondwet, is ieders goed recht. Persoonlijk ben ik het met hele stukken van dir Grondwet ook niet eens, en geen haar op mijn hoofd die eraan denkt voor de Grondwet als zodanig reclame te gaan maken. Politici en partijen die de regering steunen, kunnen zich krachtig laten horen. Maar de regering als zodanig mag niet van haar burgers een bepaalde stellingname eisen. Die ambitie is, ik zeg het maar hard, totalitair.
De gelijkschakeling die de nieuwe regering beoogt, leidt tot praktische voorstellen die al evenmin deugen. "In het kader van integratie is een Nederlandse imamopleiding van groot belang" , lezen we op pagina 28. Dat kun je vinden. Maar is het iets waar regeringen zich mee moeten bemoeien? Vrijheid van godsdienst betekent, wat mij betreft, ook de vrijheid van godsdienstige gemeenschappen om zelf te bepalen hoe ze hun geestelijk aanvoerders opleiden en selecteren, en waarvandaan ze komen. Als Moslims een imamopleiding willen in Nederland, dan hebben ze dat recht. Als Moslims imams uit Saoedi-Arabië of Iran prefereren, hebben ze dat recht. Als de ene moskee een in Nederland opgeleide imam prefereert, de ander een imam uit Marokko - ook best.
De staat moet hier niets dwingen of opdringen, en het is sowieso erg zot als een regering van voornamelijk Christenen gaat bepalen hoe Moslims hun imams moeten opleiden. De Katholieke kerk in China maakt er terecht bezwaar tegen als de autoriteiten zich mengen in hoe zij hun interne zaken regelen. Tibetaanse boeddhisten laten zich niet aanleunen dat de Chinese leiding hun nieuwe Dalai Lama uitzoekt, en terecht niet. Ik zou niet weten waarom we van de Nederlandse staat zouden tolereren wat we in het Chinese geval afwijzen.
Dan is er nog de obsessie met het tegengaan van "radicalisering" waar ook het regeerakkoord blijk van geeft. "De aandacht voor het tegengaan van terrorisme en radicalisering mag niet verslappen" (pag. 33). Hier worden gewelddaden ( 'terrorisme') en een bepaalde verschuiving van opvatting ('radicalisering') naast elkaar gezet alsof ze automatisch met elkaar verbonden zijn. Op pagina 34 nogmaals: "Terrorismebestrijding en het voorkomen van radicalisering zijn een voortdurend punt van aandacht." En even verder op dezelfde pagina wordt de tekst concreter: "Teneinde radicaliserende boodschappen en voorlichting over de middelen van terreur tegen te gaan, wordt voorzien in de mogelijkheid om het doorgeven van boodschappen door 'internet-providers' te verbieden."
Dat is een serieuze bedreiging van de vrijheid op internet - en daarbuiten. "Radicalisering" is een enorm vaag, maar vooral erg breed begrip. Door het begrip in verband te brengen met terrorisme, maakt de tekst het begrip 'radicalisering' verdacht. Maar wat is radicalisering anders dan een verschuiving van standpunten van gematigd naar meer radicaal? Radicalisering betekent dat je een opvatting dat de maatschappij ion grote lijnen deugt maar hier en daar bijschaving behoeft, inruilt voor een opvatting waarin je de maatschappij grondig en drastisch wilt veranderen - in welke richting dan ook. Wie eerst PvdA stemde maar nu SP, is geradicaliseerd naar links. Wie eerst VVD stemde maar nu Wilders, is geradicaliseerd naar rechts. Wie verschuift van de hoofdstroom van de Islam naar een ultra-Salafistische groepering, ja, die radicaliseert ook. Wie eerst CDA stemde maar nu Christen-Unie, radicaliseerde trouwens ook. Het komende kabinet is daarmee zelf een produkt van een, inderdaad verontrustende, radicalisering in Christelijke kring. Krijgt de internet-provider waar de Christen-Unie haar website heeft, binnenkort een inval om ook deze 'radicalisering' te bestrijden?
Het hele concept 'radicalisering' is dus een omschrijving van een verschuiving in opvattingen. In een democratie mogen mensen van opvatting verschuiven, van gematigd naar zeer radicaal. Partijen, politici en anderen kunnen hun zorg over de opvattingen van andere partijen en groeperingen uit spreken, en dus ook hun zorg over wat ze radicalisering noemen. Maar, alweer, de regering heeft daar niks te sturen, te bestrijden of af te dwingen. Hoe mensen zich ontwikkelen in hun standpunten is domweg geen staatszaak of overheidstaak. Een staat die het bestrijden van radicalisering tot haar taak rekent, is een staat die een gevaar vormt voor de meningsvrijheid en het politiek/ maatschappelijke debat. Zo'n staat is anti-democratisch.
De koppeling tussen radicalisering en terrorisme geeft aan dat het de regering niet om elke vorm van radicalisering gaat. Die naar links blijft ongemoeid - vooralsnog. Die naar rechts - Lonsdale-nazi's , Blood and Honour - evenzeer. Het gaat in het debat de laatste jaren - en ongetwijfeld ook hier - om radicalisering van Moslims. De hele retoriek over terrorisme, radicalisering, tegen de achtergrond van het streven naar gemeenschappelijke waarden, is een bedekt deel van een Islamofobe koerst die ook het komende kabinet gaat propageren. Dat generaal pardon wat er eindelijk komt is prachtig. Maar de strijd tegen islamofobie en ander racisme krijgt evengoed in het nieuwe kabinet een gevaarlijke tegenstander.
(wordt vervolgd)
zaterdag 10 februari 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten