woensdag 28 februari 2007

Mexico blijft b(r)oeien

Mexico was vorig jaar een land in oproer. Mijnstakingen in maart, hevige repressie van actievoerders in Atenco in april, een docentenstaking die tot een volksopstand uitgroeide in de zuidelijke deelstaat Oaxaca, en grootschalige protesten van miljoenen mensen tegen de verkiezingsfraude waarmee de rechtse Calderon aan het presidentschap geholpen werd - rebellie, revolte, ja revolutie leek niet zo heel ver weg (1).

In 2007 leek de rust enigszins weergekeerd. Met grof geweld brak de Mexicaanse staat de volksopstand in Oaxaca, die des te kwetsbaarder was door onderlinge verdeeldheid in de docentenvakbond en een zekerer stuurloosheid in APPO, de Volksassemblee van de Volkeren van Oaxaca, het bondgenootschap van volksbewegingen die maandenland vrijwel het bestuur in Oaxaca had overgenomen.

De protesten tegen verkiezingsfraude verliepen: Obrador - de linksere tegenkandidaat die de verkiezingen won maar de telling wegens fraude verloor - zette niet door, zijn aangekondigde tegenregering bleef in symboliek en grootse gebaren steken. Obrador betoonde zich vooral een politicus als de anderen, die de massabeweging als drukmiddel gebruikte om het establioshmant te openen voor bescheiden veranderingen ten gunste van de armen èn voor zijn eigen positie in het bestel. Een fundamentele omwenteling stond ook Obrador echter niet voor ogen. Zo liet hij na om zijn aanhang effectief te mobiliseren tegen de repressie in Oaxaca. Mede daardoor bleef die opstand geïsoleerd en kreeg de onderdrukking vrij spel.

De volksbewegingen zijn door dit alles teruggevallen, deels teruggeslagen. Maar van een werkelijk herstel van de door de Mexicaanse elite en haar internationale zakenvrienden begeerde 'rust en orde' is geen sprake, zeker niet op de wat langere termijn. daarvoor zijn de sociale tegenstellingen in het land te groot, en daarvoor is ook de bittere woede vanwege de onderdrukking en de fraude van afgelopen jaar te sterk. Intussen beginnen zich ook tekenen voor te doen die wijzen op een herleving van het verzet.

Zo demonstreerden eind januari tienduizenden mensen tegen de stijging van de voedselprijzen. De tortilla, basisvoeding voor Mexicanen, was het afgelopen jaar twee keer zo duur geworden. Gestegen graanprijzen op de internationale markten speelde daarin een rol. Demonstranten legden verband tussen de prioriteiten van president Calderon - vriend van de agrobusiness, zo voelden de betogers het - en de manier waarop hij aan de macht was gekomen. "Calderon stal de verkiezingen, en nu steelt hij de tortillas" , aldus de tekst op een spandoek.

Obrador liet ook van zich horen op dit protest. Hij zei dat mexico een omvorming nodig had van de omvang van de Mexicaanse Revolutie. Ookm riep hij onder meer op tot loonsverhogingen en vaste prijzen voor basisvoedsel. Maar hij had door zijn zwabberende optreden van vorig jaar veel krediet verloren. "Hij placht het geld en de invloed te hebben om zijn eigen gigantische optochten te houden. Nu moet hjij een politiek opportunist zijn en moet hij op de trein van een ander springen" , aldus Oscar Aguilar, een politieke analist. Een boer die op de betoging was, zegt: "Dit is een spontane volksbeweging, zonder politieke binding. Lopez Obrador kan eraan deelnemen, maar hij moet niet aan het hoofd van de optocht lopen. Hij zou er niet eens over moeten praten."

Op 19 februari staakten arbeiders in de meeste mijnen van Mexico. Daarmee herdachten ze een mijnramp ven een jaar geleden, waarbij 65 mijnwerkers om het leven kwamen. Die ramp was aanleiding voor vakbondsleider Gomez Urrutia om de onveiligheid in mexico's mijnen aan de kaak te stellen. Dat was voor de Mexicaanse regering aanleiding om deze vakbondsleider te vervangen, met beschuldigingen over verduistering van fondsen als welkom voorwendsel. De inmenging van de Mexicaanse staat in de, toch al veel te nauw met de machthebbers verbonden vakbeweging, was aanleiding tot brede protesten, tot stakingen van mijnwerkers en staalarbeiders (2). De staking van 19 februari toont aan dat het vuur van arbeidersverzet niet is gedoofd.

Ook in Oaxaca herleeft de strijd. Op 3 februari hield de APPO haar negende 'mega-mars' . Dertigduizend mensen namen deel, volgens de schatting van Nancy Davies, de verslaggeefster die al maandenlang bericht over de ontwikkelingen daar. een stuk minder groot dan eerdere betogingen van dit type, maar de beweging in Oaxaca krabbelt dan ook op uit een diep dal.

De eis van de demonstranten: het vertrek van gouverneur Ruiz, die zich met zijn bloedvergieten tegen stakers en APPO-activisten onmogelijk heeft gemaakt; en vrijlating van politieke gevangenen, met name de eerder opgepakte activisten. Belangrijk is dat de vakbond van docenten weer meedeed aan de demonstratie. Eerder was er sprake van dat de vakbond zich losmaakte van het verzet, een ontwikkeling die een stevige terugslag van de beweging had betekend.

In een later artikel gaat Davies verder in op de herleefde kracht van de beweging in Oaxaca. Als die herleving zich verbindt met protest en verzet elders in Mexico, dan zou de relatieve rust in Mexico wel eens van korte duur kunnen zijn.

(1) Zie het magistrale artikel van Al Giordiano in de New Left Review van september/ oktober 2006: "Mexico's Presidential Swindle" .
(2) Dan La Botz analyseert de gebeurtenissen en achtergronden in "Fighting for Union Autonomy: Mexican Miners On Strike" , in Against the Current, mei/ juni 2006.

(bijgewerkt op 1 maart 2007)

Geen opmerkingen: