zaterdag 16 september 2006

Een aangename en leerzame avond

Zo, dat was een aangename avond in Café Lambiek in Tilburg, afgelopen donderdag. Ik was uitgenodigd om daar te komen spelen/ zingen, op een avond waar dichters en singer/songwriters hun ding ten gehore mogen brengen. Ik zing, speel gitaar en schrijf incidenteel een liedje, en mocht invallen voor iemand.

Er waren drie muzikanten, en een dichter/verhalenverteller. Bram, de dichter/ verhalenverteller, kwam maar ten dele boven het geroezemoes uit, maar z’n relativerende aankondigingen van eigen werk waren erg grappig. Het werk zelf zou ik nog eens in alle rust willen lezen of beluisteren.

Chrissie, een jonge meid met een prachtstem, zong tamelijk melancholieke liederen die op veel bijval konden rekenen, en bepaald niet ten onrechte (en het was haar tweede keer op een podium, aldus de presentator - ga er maar aanstaan!). Demian (of Damian) zong erg grappig-opgewekte liedjes,. Zijn ‘Hou me vast’ – met de prachtige zinsnede ‘liefde is het leukste van dichtbij’ ( of ‘veel leuker’…, I’m not sure) bleef hangen en is een klein juweeltje in het genre.

Na afloop bood het open podium aangename verrassingen. Jacques Mees kende ik al van culturele avonden in De Verdieping (Tilburg) waar ik zelf ook wel eens speel. Daar zingt hij meestal folk en country en sixties/seventies spul (van Hank Williams via Bob Dylan tot Townes van Zandt, het soort muziek waar ik zelf ook mee wegloop). Nu zong hij, als ik het goed had, eigen werk. Met zijn schurende stem is dat altijd een genoegen. Een handvol anderen volgden, en Tom, de organisator van de avond, verraste me met een drietal ijzersterke songs en een stem die stond als een huis.

En ja, zelf mocht ik het spits afbijten. Dat viel niet mee, ik ben zoveel publiek niet gewend (ik denk zeker vijftig, zestig mensen, in mijn beleving bijna een stadion vol), en zoals gezegd, het was vrij rumoerig. Uit het spaarzame applaus leidde ik af dat het maar matig aansloeg, maar dat was volgens mensen achteraf meer een kwestie van de gezelligheid in de zaal dan van echt falen aan mijn kant.

De keus van mijn repertoire kan ik bij dit soort gelegenheden beter wat bijstellen, richting wat steviger, minder breekbaar repertoire. En er vlogen weer tekstpapieren van de muziekstandaard, maar dat schijnt er bij mij een beetje bij te horen, zoals mensen die mij wel eens zien spelen al weten. Leerzaam voor een volgende keer was het allemaal zeker wel, en er was wel degelijk waardering te bespeuren, al voelt het war raar om dat over jezelf te zeggen…

Ik opende met een lied van Bob Dylan: ‘Ballad of Donald White’ uit 1962, het verhaal van een wegens moord ter dood veroordeelde, die terugblikt op alle tegenslag in zijn leven om zich dan af te vragen: ben ik de vijand van jullie maatschappij, of het slachtoffer ervan?. Daarna ‘We are everywhere ’, van David Rovics, gevolgd door ‘If I had a Rocket Launcher ’, van de Canadese zanger Bruce Cockburn.

Daarna drie eigen nummers: ‘Never (will we surrender)’, ‘Living Nighmare (mijn hommage aan George Bush…), en ‘We got them on the run’, over de diverse grote protesten waarrmee we in de andersglobalistische/ anti-oorlogsbeweging de diverse topconferenties van machthebbers van passende ‘ondersteuning’ voorzien – zoals in Genua, waar onze betrokkenheid werd beantwoord met grof politiegeweld en het doden van Carlo Giuliano.

Daarna sloot ik af met twee van mijn favoriete liefdesliedjes: ‘When we are gone’ van Tom Paxton (generatiegenoot van Bob Dylan) - nu ik het on-line check, blijkt het liedje 'Every Time (when we are gone)´te heten' - , en ‘Make you feel my love’, een vrij recent lied van Bob Dylan.

Mijn eigen songs – het draaide qua muziek immers om singers/ songwriters – kwamen niet allemaal uit de verf. Ik heb me er de laatste tijd ook weinig mee ingehouden. Waarom matige eigen songs maken en laten horen als Bob Dylan vele tientallen prachtsongs gemaakt heeft waarmee ik ook, en vaak beter, kan uitdrukken wat ik voel en bedoel? Maar goed, deze keer toch eens in mijn zeer beperkte repertoire van eigen makelij gedoken.

‘Living nighmare’ had ik geprobeerd bij te schaven, iets subtieler qua muziek. Maar deze poging tot ‘pimpen’- zo heet dat tegenwoordig toch? – kwam in de wat onrustige locatie niet uit de verf, en was bovendien eigenlijk nog niet af. En ‘Got them on the run’ moest het zonder slotcouplet stellen, dat fladderde van de muziekstandaard af…

Maar ‘Never...’ werkte kennelijk wel, zoals ook bleek uit waarderende woorden achteraf van iemand. Het is de wereld, gezien door de bril van een vechtende Palestijn of Libanees of Irakees – een bril die een veel betere kijk op de wereld geeft dan de in het Westen nog te gangbare kijk. Al zeg ik het zelf, het een niet totaal mislukte poging tot songschrijven. Hier is de tekst – ook handig voor mezelf, papieren kunnen zoekraken…

Never (will we surrender)

Refr: No, never will we surrender
Not even in our scariest nightmares
Never, never shall they defeat us
Not even in their wildest dreams
Not even in our wildest dreams


With our stones and ramshackle rifles
In Ramallah and Jenin
Against their tanks and murderous missiles
They may kill us – yet we win


Refr.: Never...

Like we defend out homes in Lebanon
Lake we defend our homes in Bagdad
They may starve us, but not into submission
If They dream of victory they must be mad


refr.: Never...

And you who sit and watch your telly
Does their slaughter still make sense
Will you tolerate their terror
Or will you come to our defense?


Copyleft (c) Peter Storm, overname is uitstekend als je mijn naam er netjes bij zet…

Geen opmerkingen: