dinsdag 31 oktober 2006

Verkiezingen en verandering (deel 5)

De verkiezingen worden door heel veel mensen met een terechte scepsis en tegenzin bejegend. Rechts gaat opnieuw op plundertocht tegen de restanten van de sociale zekerheid en de openbare voorzieningen. Dat soort beleid hebben heel veel mensen al de rug toe gekeerd, en terecht.Links biedt volstrekt onvoldoende tegenspel - of erger.

De PvdA gaat mee met de logica van de markt en dus met rechtse prioriteiten. Daarmee laat ze haar achterban feitelijk barste, en dat is vaak wederzijds ook. Voor Groen Links geldt te vaak iets dergelijks, zij het met op onderdelen steviger kritiek. De SP gaat een stuk verder in haar kritiek, mobiliseert sentimenten tegen de markt en tegen rechts. Maar ook daar neemt de voorzichtigheid, de bereidheid tot aanpassing ter wille van regeringsdeelname, verontrustende vormen aan. Voor mensen die de kont tegen de regeringskrib wensen te gooien biedt de stembus bitter weinig soelaas. Daaar komt bij dat, zelfs als links zich wèl principieel en hard zou trachten op te stellen, ze snel vast zou lopen op de macht van rechts: de kapitaalsmacht en de daarmee verweven ambtelijke, militaire- en politietoppen.

Dat is, kort samengevat, de strekking van mijn voorgaande stukken in de reeks "Verkiezingen en verandering". Werkelijke verandering moet aanknopen bij de conclusie van het vierde stuk in die reeks: serieuze veranderingen tegen de rechtse macht in vergt een revolutionaire aanpak. De kapitalistische orde laat zich niet wegstemmen, laat zich niet met wetgeving van bovenaf terzijde stellen, die orde met grondig overhoopgehaald worden door de meerderheid van mensen, vanuit de onderkant van de maatschappij. Dat betekent stakingen, bezettingen van bedrijven door de stakers, muiterij in het leger, blokkades en bezetting van regeringsgebouwen - allemaal vormen van directe materiële druk op de machthebbers. Demonstraties en manifestaties dienen als een soort symbolisch schot voor de boeg, een zichtbaar-maken van de collectieve woede en van de bereidheid om die woede in daden om te zetten.

Bij al dit soort activiteiten komt vroeg of laat een botsing met de staat, haar politie, ME, geheime dienst en uiteindelijkl de tanks. Zonder antwoord daarop wordt het niets: we werpen zo nodig barricaden op, we moeten dan ook bereid zijn die te verdedigen. Waar al dit soort acties samenkomen en gebundeld worden tot een gezamenlijk initiatief, daar krijg je een toestand van erop of eronder, van onderdrukking om de oude macht te redden of van de omverwerping van die macht, kortom: van revolutie of conterarevolutie.

Maar wat betekent dit voor nu, en vooral: voor de verkiezingen? Gaan we wachten op die Grote Rode Dag, en laten we intussen de stembus rechts liggen? Dat nu lijkt mee geen goede conclusie, integendeel. De revolutie komt niet vanzelf, het vergt mensen die zich verzetten en daarin steeds verder willen en durven gaan. Hoe komen mensen zover?

Als revolutie ons perspectief is, dan moet dat perspectief handen en voeten krijgen. Dat begint ermee dat we èlke stijd van mensen tegen de machthebbers, elke botsing van onder met boven, van arbeider met baas, serieus nemen en er een kant in kiezen - de onderkant. In stakingen trainen mensen hun solidariteit en gaan ze open voor argumenten die de solidariteit versterken. In directe acties tegen de autoriteiten merken mensen hoezeer de staat niet aan onze kant staan, niet neutraal is ook, maar de machthebbers verdedigt. Dat zien we als demonstranten de oproerpolitie tegenover zich krijgen, als postende stakers en bezettende krakers de ME op hun dak krijgen - en als het verzet grootschalig van aard is, zelfs het leger.

In de dagelijkse strijd ontdekken mensen wie hun vijand is: de staat, de ondernemers, maar ook de politici die mensen tegen elkaar opstoken met bijvoorbeeld racistische praat. Ze ontdekken dat de hele maatschappelijke orde gebouwd is op uitsluiting en onderdrukking. Maar ze ontdekken ook dat hun eigen gezamenlijke kracht daar iets in kan veranderen. Het dagelijkse gevecht om een iets beter bestaan in het hier en nu - of het nu gaat om een procent meer loon, een langere pauze, een protest tegen ontslagen - is de lange maar onmisbare aanloop voor de drastische verandering die nodig is om pas werkelijk een behoorlijk levensleil en een bestaan is solidariteit en vrijheid voor ons allemaal te verzekeren.

Om die drastische maar nodige verandering te bereiken moeten mensen drie soorten dingen bereiken: 1. het inzicht in de fundamentele tegenstelling die deze maatschappij verscheurt - uiteindelijk een tegenstelling tussen heersers en ondergeschikten, een tegenstelling tussen een klasse van machthebbers, en een klasse die moet werken voor die machthebbers om aan de kost te komen. 2. het vertrouwen dat je daar zelf gezamenlijk iets tegen kunt doen. Zonder het eerste zien mensen geen reden tot fundamentele verandering; zonder het tweede vinden ze de moed niet. Dan is er vervolgens nummer 3.: de noodzaak om ons te organiseren. Samen krijgen onze inzichten meer weerklank; samen vinden we de kracht en de moed om te handelen; samen maken we een vuist.

Punt 1. betekent dat, overal waar ideëen van solidariteit, van democratische zeggenschap, van verzet tegen ongelijkheid botsen met tegengestelde opvattingen, we een kant kiezen. De strijd tussen de machthebbers en de meerderheid onderaan is ook een ideeënstrijd. Dit alles heeft voor onze houding jegens de stembus een grote betekenis. Nee, de stembus is niet ons wezenlijke machtsmiddel. Maar óók in de stembusstrijd botsten de ideeeën die de onderkant sterk, zelfbewust en solidair helpen te maken tegen de ideeën die de bovenkant helpen hun macht over onze ruggen te versterken. Dat is de basis voor de tegenstelling tussen links en rechts in de politiek, en daarin zijn we nooit neutraal. Linkse mensen die thuisblijven terwijl rechtse mensen gaan stemmen - zulke mensen helpen rechts aan extra zetels, aan extra draagvlak, aan extra weerklank. Mij lijkt dat erg ònslim.

Daarom nemen juist ook revolutionairen stelling in verkiezingsstrijd. Overal waar de opvatting dat de sociale zekerheid verder moet worden uitgekleed, botst met de mening dat die juist verdedigd moet worden, kiezen we voor het tweede. Overal waar iemand zegt: er moet meer geld naar de zorg, en haal het maar weg bij de rijken, zeggen wij: inderdaad! Overal waar bijvoorbeeld de PvdA op deze wijze botst - hoe beperkt ook - met het CDA of de VVD, juichen we de linkse stellingname van de PvdA toe.

Een zo scherp mogelijke tegenstelling van links tegen rechts scherpt het bewustzijn en maakt de discussie helderder. Hoe meer er linkse opvattingen worden vertolkt, hoe meer weerklank ze krijgen. We willen linkse geluiden overal hoorbaar hebben, ook in de parlementaire arena. Niet omdat daar onze macht ligt, maar omdat die arena de plek waar aandacht op valt vanwaar die geluiden extra hoorbaar worden. Het parlement is geen hefboom voor veranderingen, maar kan soms wel als megafoon van veranderingswil dienen.

We weten dat die politici hun linkse opvattingen niet gaan waarmaken, zelfs als zxe het zouden willen. Ook dàt brengen we naar voren als het goed is, juist in verkiezingstijd. We kiezen in het parlementaire gevecht de kant van links - onze éígen kant immers! - maar hebben binnen links tegelijk een discussie over hóé je linkse doelstellingen bereikt. Het is een dubbel gevecht, en dat valt niet altijd mee.

Als
Balkenende Bos aanvalt omdat Bos stelling neemt tegen de verslechtering van het ontslagrecht, dat staan we daarin ondubbelzinnig aan de kant van Bos. Tegelijk zeggen we ook: een stem op Bos is geen garantie dat het ontslagrecht intact blijft - straks gaat Bos met dezelfde Balkenende regeren waar hij nu ruzie mee heeft. Bovendien heeft de PvdA zich eerder wel degelijk te positief over een soepeler (lees: ongunstiger) ontslagrecht uitgelaten. het is niet verkeerd om daar even aan te helpen herinneren, ook als Bos dat niet waardeert.

Als CDA-staatssecretaris
Joop Wijn zegt dat je beter snel kunt gaan verhuizen als de PvdA gaat regeren (vanwege de hypoyheekaftrek waar de PvdA aan wil komen), dan is dat een rechtse aanval op links en dus op ons allemaal. We nemen dan stelling tegen Wijn, zij aan zij met de PvdA. Dat weerhoudt ons er niet van om nu al te zeggen dat Wijn en Bos in te veel opvattingen eerder geestverwanten zijn dan de dodelijke vijanden die Wijn's aanval suggereert. En we zullen ook niet naleten erop te zwijzen hoe extreem voorzichtig de PvdA-plannen ook op dit punt zijn, en dat er zelfs dan een afgrond gaapt tussen beloven en waarmaken. Hoe datprecies gecombineerd moet worden is een kwestie van (niet altijd eenvoudige) tactische keuze.

Het gaat in de verkiezingsstrijd tevens om het moraal van de strijdende klassen. Als na 22 november links samen een meerderheid behaalt, dan kijken de dag erna de meeste bazen, managers, foute politici erg sip. Wie is ze vergeten, die aangeslagen politici - - op de avond van 1 juni 2005, toen hun Euro-referendum was stukgelopen op een besliste afwijzing van meer dan zestig procent van de stemmers? Ja, helaas waren daar ook Bos en Halsema bij, die zich op dit punt aan de kant van de gevestigde orde schaarden door die neoliberale grondwet te steunen en dus terecht deelden in de afgang van Euro-fanatiek rechts. Zo'n dipje van onze tegenstanders brengen we ze graag nogmaals toe, door stevig en massaal links te stemmen op 22 november.

Veel arbeiders en andere mensen onderaan zullen hun hoofd na zo'n uitslag een beetje extra omhoog houden en een nèt iets zelfbewustere stoon tegen hun chefs aanslaan. In zo'n klimaat komen mensen iets eerder voor hun rechten op, gaan mensen soms ook eerder staken en actie voeren. In zo'n klimaat hebben de argumenten van mensen die juist de acties van mensen zelf voor verandering centraal stellen, meer weerklank.

Het lijkt mij bijvoorbeeld niet helemaal toevallig dat de linkse verkiezingsoverwinning in Spanje in 1936 gevolgd werd door reeksen van boerenopstanden en stakingen van arbeiders. Die hadden via de stembus laten zien wat ze wilden. Nu vonden ze dat hun tijd gekomen was en zetten hun verlangens om in actie. Daarmee lanceerden ze feitelijk de aanloop naar de Spaanse rvolutie, waartegenover de bazen slechts met staatsgreep, fascisme en burgeroorlog hun orde wisten te redden.

Felix Morrow geeft in "
Revolution and Counterrevolution in Spain" een goede analyse hiervan. Duidelijk blijkt uit deze geschiedenis deel is van de aanloop naar de revolutie; duidelijk wordt ook dat de revolutie enorm gevaar ging lopen waar mensen de stembus en het parlement tot het middelpunt van hun activiteit maakten. Het maandblad De Socialist van november heeft een artikel van de hand van Maina van der Zwan waarin belangrijke literatuur over deze zo belangrijke histiorische gebeurtenissen, dit jaar zeventig jaar geleden, wordt besproken. Dat staat nog niet online, dus kan ik er helaas nog geen link naartioe aanbrengen alhier. Misschien later.

De derde reden waarom we willen dat links verkiezingen wint is een zeer praktische. Revolutionairen kunnen nog zo mooi uitleggen waarom de strategie van parlementair links doodloopt om de macht van rechts - pas als mensen het in de praktijk meemaken zullen mensen op grote schaal kunnen gaan delen. De praktijk is en blijft een honderd keer betere leerschool dan welk boek, tijdschrift of weblog dan ook. Theroretische argumenten kunnen het leeproces ondersteunen, maar niet vervangen.

Dat betekent dat we parlementair links aan het werk willen zien! Het betekent dat we de kans op een linkse regering zo groot mogelijk willen maken. En dàt betekent weer dat we niet alleen zelf links moeten stemmen, maar ook mensen moeten aanmoedigen om dat te gaan doen. "Probeer het uit, laat ze hun beloften maar waar proberen te maken, als het mislukt, laat het dan in ieder geval níét liggen aan het feit dat ze te weinig stemmen krijgen", dat moet de houding zijn.

Hoe groter links in het parlement is, hoe minder ze zich bij rechtse concessies kunnen verschuilen achter rechtse coalitiepartners of gebrekkig draagvlak. We helpen Bos, Halesema en Marijnissen graag aan een enorm draagvlak. No problem at all. We nemen graag de proef op de som.

Maar we zullen tegelijk de kritische distantie vasthouden om elke aarzeling van parlementair links te kritiseren. Ook mogen we niet aarzelen om druk uit te oefenen, de strtijd voor verandering op die wijze verder aan te jargen - ook als een regering van parlementair links dat tegenwerkt. In deze praktijk zullen mensen ontdekken dat de weg van parlementair links vast loopt en dat een revolutionaire aanpak meer perspectief biedt.

Maar dat alles betekent allereerst: samen tegen rechts, juist óók in de stembus. De strijd tussen parlementair en revolutionair links is een strijd om de vraag hoe links haar doelen bereikt. Maar beide versies van links staan samen tegenover de gemeenschappelijke vijand. Juist ook daarom geldt: stem links èn vertrouw op eigen kracht om verder te komen dan welke parlementaire strategie ook.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

maar dan mag je me wel vertellen op welke persoon(van al die zakkenvullers waar we uit kunnen kiezen) je me dan aanraadt om op te stemmen

Anoniem zei

Peter schrijft iets waarvan ik denk: ZO is dat!

In de dagelijkse strijd ontdekken mensen wie hun vijand is: de staat, de ondernemers, maar ook de politici die mensen tegen elkaar opstoken met bijvoorbeeld racistische praat. Ze ontdekken dat de hele maatschappelijke orde gebouwd is op uitsluiting en onderdrukking. Maar ze ontdekken ook dat hun eigen gezamenlijke kracht daar iets in kan veranderen. Het dagelijkse gevecht om een iets beter bestaan in het hier en nu - of het nu gaat om een procent meer loon, een langere pauze, een protest tegen ontslagen - is de lange maar onmisbare aanloop voor de drastische verandering die nodig is om pas werkelijk een behoorlijk levensleil en een bestaan is solidariteit en vrijheid voor ons allemaal te verzekeren.


Maar, zo vraag ik me dan af, waarom moet er voor die strijd gestemd worden op een politicus? De acties voor een procent meer loon, voor een langere pauze of
tegen ontslagen kunnen prima gevoerd worden via vakbondsorganisaties.

Peter schrijft in zijn stuk iets over de Spaanse burgeroorlog en juist in die Spaanse burgeroorlog heeft een grote Spaanse vakbond een GROTE rol gespeeld. Sterker nog: die Spaanse vakbond had de macht over kunnen nemen van de politici. Helaas namen vakbondsmensen zelf plaats in de regering (domdomdomdomdom) en de rest is (helaas) historie.

Het voeren van acties is nuttig: ik ben het volledig met Peter eens dat het dagelijks gevecht om een beter bestaan een meer dan goede zaak is.

Vraag blijft dan echter: wat heeft dit alles met stemmen op een politicus te maken?

Politici gaan niet zorgen dat het bestaan wat beter wordt maar ze ondernemen wel pogingen om dat bestaan wat slechter te maken (het hangt af van de verdediging van de arbeiders of dat slechter maken ja/nee lukt).

Als Peter stelt dat de staat, politici en ondernemers vijanden van arbeiders zijn die bestreden moeten worden dan ben ik het daar mee eens.

En ook: waarom zou ik gaan stemmen op een politicus om vervolgens die politicus te gaan bestrijden? Dan liever niet stemmen en die strijd aanbinden.