woensdag 1 november 2006

Verkiezingen VS: niet te vroeg juichen

OP 6 november mogen mensen in de VS naar de stembus voor verkiezingen van het Congres. Veel mensen hopen op een overwionnibg van de Democratische Prtij, nu Bush zijn Republikeinse Partij zo inb discrediet gebracht heetf met een rampzalige en ook feitelijk verloren oorlog in Irak. Veel mensen verwachten van zo'n Democratische overwinning ook verbeteringen in het beleid. Zou het werkelijk? Ik geloof er niets van. En daar heb ik meerdere redenen voor.

Om te beginnen moet ik zien dat die peilingen die de Republikeinen op verlies zetten, echt uitkomen. Kerry stond kort voor de verkiezingen van 2004 op winst. Dat bleek op verkiezingsdag anders uit te pakken. Misschien wegens fraude, daar kom ik op terug. Maar het kan ook dat juist als Democraten denken dat de race gelopen is, Republikeinen extra gemotiveerd zijn om vanuit een achterstand een inhaalslag te maken. Robert Parry wijst in Consortium News op die mogelijkheid. "How Democrats Might Blow It", heet zijn betoog.

En de Republikeinse propagandamachine, plus het vermogen van het Witte Huis om via beleid de Republikeinse kansen te bevorderen, kan nog rare verrassingen geven. Wees niet te verbaasd over een groot terreuralarm de komende dagen, of een plotselinge escalatie van spanningen met Iran. Mij leek de timing van de recente ophef over de , zeer voorspelbare en door de politiek van de VS geprovoceerde, Noordkoreaanse kernproef ook al enigszins verdacht in dit opzicht.

Tom Engelhardt wees in dit verband trouwens op de datum van de uitspraak in het schijnproces tegen Saddam Hoessein. Die vindt plaats op 5 november. Inderdaad, één dag voor de verkiezingen. Eerder maakten de peilingen pro-Bush een sprongetje omhoog - toen Saddam werd opgepakt bijvoorbeeld, en toen Zarqawi, de echte of vermeende mastermind van Al Qaeda in Irak, vermoord werd met een bom. een doodvonnis voor Saddam komt reuze goed uit, en de timing kan nauwelijks toeval zijn, zo betoogt Engelhardt aan de hand van uitspraken van Scott Horton.

Maar dit gaat er nog van uit dat de Republikeinen de verkiezingen proberen te winnen. Veel wijst erop dat ze die verkiezingen gewoon gaan stelen. Dat deden ze in 2000, in Florida met de vertoning rond hertellingen die uiteindelijk door het Hooggerechtshof`geblokkeerd werden. Bush werd president op basis van een meerderheid van vijf rechters tegen vier, niet op basis van uitgebrachte stemmen.

Maar iets soortgelijks speelde zich af in 2004. Greg Palast liet onlangs zien hoe in gemeenschgappen van oorspronkelijke Amnwerikanen ("Indianen") die massaal Democratisch stemmen, opvallend veel kiezers wel naar de stembus gingen maar géén van de kandidaten hun stem gaven. Mensen doen de moeite om naar de stembus te gaan, zijn bkijkbaar gemotiveerd, en geven geen voorkeur aan? Uitgerekend in gemeenschappen van wie bekend is dat ze in grote meerderheid Democratisch stemmen? Greg Palast gelooft er niets van, en naar mijn idee niet zonder reden.

Talrijk zijn de reportages over het verschil in gemak voor mensen die in rijke witte buurten ter stembus konden en de bewoners van arme wijken war veel donker e mensen woonden. In die eerste wijken was alles rond de stembussen min of meer in orde, in die laatste wijken waren stembureau ´s te weinig en moesten mensen eindeloos wachten. Ook zijn zeer veel stemmen niet meegegeteld en kiezers uit kiesregisters geschapt op zeer dubieuze gronden. heel vaak betrof het zwarte mensen of andere mensen van wie bekend is dat ze in meerderheid de Democraten steunen, áls ze al gaan stemmen. En dan is er het gedoe met dubieuze stemmachines.

Mensen als Greg palast en Harvey Wasserman hebben veel` van deze kwalijke verkiezingspraktijken blootgelegd. "There is no way George W.Bush won this election", zo concludeerde Harvey Wasserman al binnen twee maanden na de verkiezingen. Hij en Bob Fitriakis voorspelt op basis van de ervaring van 2004 opnieuw een Republikeinse frauduleuze `overwinning´ , met een vergelijkbare reeks truucs.

Maar misschien mislukt de fraude. Misschien lukt het evenmin om de kiezers naar de Republikeinse kandidaten te jagen door ze met terreuralarm of oorlogsdreiging de stuipen op het lijf te jagen. Wat dan?

Dan vrijwel niets, zo valt te vrezen. Ja, zo n uitslag valt op te vatten als een afwijzing van Bush en van zijn agenda. Jammer alleen dat die afwijzing veel Democratische kiezers motiveert maar niet gedeeld wordt door de meeste Democratische politici zelf. Beperken we ons tot het belangrijkste thema dit verkiezingsjaar, de oorlog in Irak. De meerderheid van de bevolking wil dat de Amerikaanse troepen teruggetrokken worden. Democratische politici hebben het er vooral over welke andere aanpak nodig is om alsnog die oorlog te winnen. Winnen is echter iets anders dan terugtrekken.

De drang van mensen om de oorlog te beëindigen vindt dan ook via een Democratisch congres geen werkelijke erkenning en wordt hoogstwaarschijnlijk door zo'n congres niet in bijpassende beleid - het dichtdraaien van de geldkraaan voor de oorlog bijvoorbeeld - vertaald. Dat kan veranderen - als de druk vanuit de bevolking veel en veel verder wordt opgevoerd. Zulke druk, en niet een Democratisch congres, is beslissend voor een stopzetting van de oorlog.

De mensen die hopen dat een Democratisch Congres werkelijk de oorlog gaat stopzetten, wacht daarom waarschijnlijk een akelige desillusie. "What if the Democrats win" in de Socialist Worker (de Amerikaanse, niet de Britse krant van die naam) betoogt iets dergelijks met voorbeelden. John Walsh legt in Counterpunch uit hoe Democratisch partijstrateeg Emanuel Rahm kandidaten die wel tegen de oorlog zijn, systematisch tegenwerkt. De Democratische houding is geen softheid, geen gebrek aan daadkracht. De hoofdstroom van die partij staat gewoon voor variaties van dezelfde politiek als die van Bush.

Het verleden geeft trouwens een aardige indicatie over wat we van een Democratisch congres kunnen verwachten. Tom Engelhardt - inderdaad, die naam valt vaak op dit weblog, het is één van de scherpste commentatoren van alles wat de Amerikaanse , vooral buitenlandse, politiek betreft - voert op zijn website een eerdere episode op: 1986-1988. Hij laat daarover Greg Grandin aan het woord. In 1986 regeerde de Republikeinse president Reagan, schijnbaar onaantastbaar voor kritiek. Maar de Democraten wonnen in november van dat jaar een Congresmeerderheid. Veranderde er veel?

Heel even leek het daarop. Kort na die verkiezingen belandde het Witte Huis in een groot schandaal: de VS bleken in het geheim wapens aan iran te hebben geleverd, in ruil voor vrijlating van Amerikaanse gijzelaars in Libanon door pro-Iraanse strijders. De winst van de transacties bleek doorgesluisd te zijn naar rechtse terreurgroepen, de Contra's, die de linkse regering van Nicaragua omver probeerden te helpen met Amerikaanse steun. De operatie was geheim en hing van onwettigheid en misleiding van het Congres aan elkaar. Het kwam bekend te staan als het Iran-Contra- schandaal.

Het leek gedaan met Reagan, die zich niet eens meer wist te herinneren of hij vergeten was te onthouden wat hij nog wist. Er kwam een onderzoek met openbare getuigenverhoren. Die brachten echter een opmerkelijk resultaat: Reagan werd er eerder sterker van dan zwakker.

Zijn mensen - vooral de fotogenieke Oliver North, de kolonel die de geheime operatie deels leidde - hamerden op vaderlandsliefde, militaire deugden, trouw aan de Opperbevelhebber, anticommunisme, noem maar op. Zijn critici stelden daar geen fundamentele verwerping van dit soort zaken tegenover, maar bleven steken in gehakketak over procedures, wie wat wanneer wist, welke wetten overtreden waren.

Zo zag het er uit als aan de ene kant mensen die ergens voor stonden maar daarin wellicht te ver gingen, en aan de andere kant een stel vervelende politieke moeilijkdoeners die voornamelijk punten wilden scoren ten koste van die lieve Reagan en die oprechte Ollie North in dat flitsende uniform met die frisse kop en die kin vooruit. Het eind van het liedje was dat het onderzoek verzandde, dat de Democraten niets klaarmaakten, dat de Republikeinen hun kracht hervonden, en dat vader Bush de verkiezingen op zijn sloffen won. De Democratische aanval op de Republikeinen was vastgelopen.

Hetzelfde kan zich herhalen na een Democratische overwinning komende week, zo betoogt Grandin. Ongetwijfeld komen er onderzoeken rond de aanpak van Irak. Maar er is alle kans dat die vooral zullen gaan over tactiek, aanpak, bureaucratische fouten - kortom, details. Immers, ook de Democraten willen in hoofdlijn de oorlog winnen. Een gevecht tussen Bush die roept "wij moeten winnen", en een Congres dat niet verder komt dan "ja, maar..." wordt door Bush minstens overleefd en mogelijk zelfs echt gewonnen. Dat geeft de Republikeinse kandidaat dan een mooie startpositie in 2008 - terwijl het aantal dode Irakezen dan het miljoen inmiddels ver voorbij zal zijn, met Democratische medeplichtigheid.

Hoe welkom een Republikeinse nederlaag ook zou zijn, het blijft jammer dat beide partijen niet tegelijkertijd kunnen verliezen. Maar misschien is d Republikeinse greep op het politieke proces inmiddels zodanig dat een eventuele stembusnederlaag met andere middelen alsnog ongedaan gemaakt kan worden. Zoals we eerder zagen, dat is bezig een trend te worden. Na dinsdag 6 november weten we meer.

CORRECTIE 9 november: 6 november moet uiteraard 7 november zijn. En inmiddels weten we inderdaad meer...

Geen opmerkingen: