zondag 9 september 2007

Bij de dood van Pavarotti

Er is een rockster van ons heengegaan, en zijn naam is Luciano Pavarotti. Die conclusie dringt zich op na alle aandacht die de dood en begrafenis van de zanger in kranten en op televisie heeft gekregen.

Ja, muzikaal gesproken was Paravotti operazanger, geen rockartiest dus. Met opera heb ik trouwens weinig, het is me te gezwollen wat zangstijl en uitstraling betreft, een ietsje teveel 'over the top'. En juist bij Pavarotti had wat mij betreft precies dat aspect wel heel erg de overhand. Dat gold muzikaal, maar het gold met name ook voor de ster-uitstraling, de sociale rol van de artiest, en de context waarin hij die rol vervulde. En juist daarin zie ik redenen om hem een rockster te noemen.

De ingrediënten van rock-stardom liggen voor het oprapen. De mega-optredens in grote stadions, via moderne media soms wereldwijd te volgen. De welhaast hysterische fans die meteen samenkwamen na het overlijden van de man. De huwelijkse narigheid van scheiding, het schandaaltje wegens belastingontduiking, de sex, drugs en rock 'n'; roll die bij Pavarotti omgevormd was tot sex, wijn, spaghetti en sterallures. Het onvermijdelijke rancuneuze boek van iemand die vele jaren met hem heeft samengewerkt, grof geld daarmee heeft binnengesleept en vervolgens de ster genadeloos onderuithaalt, wellicht terecht maar naar mijn idee niet zonder hypocrisie. En waar de rockwereld supergroepen kende zoals Crosby, Stills, Nash & Young, daar had Pavarotti zijn eigen wereldtrio: de Drie Tenoren, naast Pavarotti ook Jose Carreras en Placido Domingo.

De NRC schreef terecht: "Pavarotti ontwikkelde vooral via de televisie en met stadionoptredens een megastatus, die vaak nog groter leek dan die van de popsterren met wie hij ook optrad." Dat onder die popsterren zich uitgerekend iemand als Bono bevond, bij wie de muzikale bevlogenheid al jarenlang volstekt overvleugeld lijkt door het imago van Wereldredder via mega-evenementen als het klimaatgebeuren van 7-7-07, versterkt de parallel alleen nog maar.

Natuurlijk zijn er verschillen. Een rockster vraagt 100 euro of zo voor een optreden, als hij of zij echt een grote naam heeft. Pavarotti haalde in New York in 2002 en slordige 2000 euro per kaartje binnen - om het vervolgens twee avonden achtereen af te laten weten, naar verluidt wegens griep. En ik moet ook de eerste rockster nog meemaken van wie de uitvaart wordt bijgewoond door de premier van het land en de ex-baas van de Verenigde Naties. Op Pavarotti's begrafenis waren beiden aanwezig: Prodi en Kofi Annan.

Ook schilderde de Italiaanse luchtmacht in de lucht met uitlaatgassen de kleuren van de Italiaanse vlag. Iets vergelijkbaars kan ik me bij de dood van Elvis Presley niet herinneren, om van het afscheid van Kurt Cobain maar te zwijgen. "'Het is een speciale actie die normaal gesproken alleen voor staatsbegrafenissen is gereserveerd", aldus de verantwoordelijke luchtmachtcommandant." Prijzen van toegangskaartjes en vooral hetgasvormige vlagvertoon in de lucht geven aan waartoe Pavarotti was afgegleden: held van de rijken, statussymbool voor de machtigen en icoon van het Italiaans nationalisme.

Maar er is een andere parallel tussen de operawereld van Pavarotti en de rockwereld van Bono. Beiden zijn vandaag de dag een vrijwel kritiekloos onderdeel van de amusementsindustrie van hetmoderne kapitalisme. Maar beiden hebben ook rebelse wortels die bij herhaling de kop weer op kunnen steken. Bij de rock'n'roll is dat duidelijk. Woorden als generatiekloof, protestsongs, Woodstock, punk, geven al wel iets aan.

Maar voor opera geldt iets soortgelijks. Giuseppe Verdi, befaamd operacomponist uit de negentiende eeuw, wordt wel gezien als een held voor de voorvechters van de Italiaanse eenwording. Het waarheidsgehalte van dit beeld is overigens volgens het Engelstalige Wikipedia-artikel over Verdi aan serieuze twijfel onderhevig.

Het Italiaanse nationalisme was, zeker in de eerste helft van die eeuw, een strijd tegen Oostenrijkse overheersing en feodale verhoudingen. Die dynamiek maakte dat nationalisme in die tijd tot iets vooruitstrevends, hetgeen van het huidige nationalisme in Italië niet meer kan worden beweerd. De Italiaanse strijder voor onafhankelijkheid Garibaldi, in een recent leerzaam artikel in de Socialist Worker wellicht ietwat overdreven aangeduid als "de Che Guevara van de negentiende eeuw", was in de ogen van linkse mensen in die tijd een held.

Er zijn meer voorbeelden. Mozart nam het in Cosi Fan Tutte op voor vrouwen die op seksueel gebied eigen keuzes maakten. De opera verwekte schandaal en mocht in 25 jaar niet in Wenen worden opgevoerd. En Richard Wagner, toen hoofd-kapelmeester, later een Duits-nationalistisch reactionair maar revolutionair muzikaal vernieuwer in opera's, heeft ooit nog eens met Michael Bakunin, de latere anarchist, op de barricaden gevochten in Dresden, 1849.

Zodra Carreras of Domingo, de overlevenden van de genoemde Drie Tenoren, aankondigen de protesten tegen de volgende G8 ter plekke te ondersteunen, of deelnemen aan protesten tegen de dreigende aanval op Iran, zal ik overwegen naar hun optreden te gaan. Maar dan moet het kaartje wel goedkoper zijn dan 2000 euro...

2 opmerkingen:

Maarten Das zei

Dat ook staatshoofden op de begrafenis van een zanger (verschijnen, geeft aan dat muziek nog altijd dwars door muren gaat - van klasse, afkomst, taal etc. Pavarotti staat vooral bekend als de man die opera voor een breed publiek toegankelijk maakte. Randverschijnselen, hoe mediageniek (en daardoor uitvergroot) ook, daargelaten. Muziek raakt aan wie wij zijn als mens - en dan maakt het niet meer uit of je Maarten Das of Kofi Annan heet.

Peter Storm zei

Ik denk niet dat bij Pavarotti in zijn laatste 15 jaren de show-aspecten, het stardom het 'rockster-aspect' waar ik op wijs de randverschijnselen zijn, en de muziek de kern. Ik denk dat het hele show-gebeuren, de commercie, de hype, de kern zijn geworden, en de muziek nog voornamelijk middel o doe commerciële kern te doenen. Hoer is muziek tot voornamelijk koopwaar gedegradeerd en tot bijzaak (hoe knap gemaakt ook, hoe ontroerend voor sommigen ook; maar ook reality TV ontroert velen). Ik denk dat je probleemloos de muziek kunt vervangen door andere muziek, ingebed in dezelfde sociale context - en dat er dan in essentie niets verandert. Bijzaken en hoofdzaken zijn hier verwisseld geraakt. Net zogoed als in veel moderne kranten het nieuws bijzaak is, en het verkopen van advertentieruimte de maatschappelijke kern van het gebeuren. Natuurlijk is deze verwisseling voor operaliefhebbers respectievelijk journalisten moeilijk en pijnlijk om aan te zien. Maar dat verandert aan het feit van die verwisseling niets.

Dat Pavarotti de opera onder bredere lagen van de bevolkigng toegankelijk maakte is ongetwijfeld waar. Dat muziek door allerlei muren gaat evenzeer. Maar dat verandert niets aan die muren zelf, evenmin als het hierdoor niet meer uimaakt welke positie de mens die door muziek geraakt wordt inneemt. Als de Pavarotti-versie van opera door zijn aanpak meer mensen bereikt, dan is dat vooral omdat opera in zijn aanpak gewoon gladde amusementsmuziek is geworden - hoe knap gemaakt ook, want aan zijn vakmanschap wil ik niets afdoen. Maar Andre Hazes was eveneens een vakman.

Niets van het bovenstaande is overigens bedoeld om te ontkennen dat het luisteren naar zoiets op zijn tijd bijzonder aangenaam kan zijn. Ik luister nu en dan graag naar ABBA, en daarvoor geldt het bovenstaande allemaal ook...