woensdag 24 oktober 2007

Een wijze lieve man is dood

Nu is hij echt weg. De plechtigheid is geweest, de toespraken zijn uitgesproken, In Memoriams verschenen en gelezen. Het raakte me, zowel het toch nog onverwachte overlijden van de man als de waardige plechtigheid vanmiddag. Enkele persoonlijke observaties naar aanleiding van de dood van Jan Wolkers.
Vrijdagavond op station Utrecht CS zag ik het op dat grote videoscherm waar nieuwsberichten en en reclameboodschappen elkaar afwisselen: Jan Wolkers overleden, 81 jaar oud. Het raakte me, en dat lag eigenlijk niet voor de hand. Zo veel had ik immers niet met de kunstenaar Wolkers. Wat was het dan?
Na thuiskomst ben ik gaan zoeken, nadenken en formuleren, wat me zo trof. De kern ervan: ik vond het – op grond wat wat ik van hem gezien en gehoord had, zo’n geweldig lieve man, warm en wijs. Hij deed me denken aan een vriend van mij, kunstenaar, en in april van dit jaar onverwachts overleden: Ton van Boxtel. Soortgelijke warme stem, en soortgelijk markant hoofd – en soortgelijke warmte die van de man uitstraalde, al heb ik daar van Jan Wolkers nooit rechtstreeks aanraking mee gehad.
Wolkers' boeken? Die heb ik niet gelezen, op ééntje na, meen ik, in klassikaal verband op de middelbare school. Mijn herinnering zegt 'Kort Amerikaans', maar zeker ben ik daar niet eens van, en diepe indruk heeft het niet gemaakt destijds. Sowieso had ik vrij weinig met Nederlandse literatuur. Deels lag dat aan de wijze van kennismaking ermee: via school. Wie op het idee is gekomen om het verplicht lezen van literatuur op scholen in te voeren, zou wegens de hoogste graad van cultuurvijandigheid ten eeuwigen dage aan de schandpaal dienen te worden genageld. Genieten van kunst verdraagt zich niet met welke vorm van plicht en dwang dan ook.
Dat het zelfs de verplichte leeslijst op school mijn waardering voor literatuur niet preventief heeft gesmoord is te danken aan mensen die mij tips gaven, adviseerden over boeken die ik met genoegen zouden kunnen lezen. Ouders hoorden daarbij, en ook docenten. De kracht van sommige boeken deed gelukkig de rest.
Maar daar hoorden de boeken van Wolkers dus niet bij. Favoriete boeken op mijn leeslijst van destijds (we spreken de jaren 1979-1980) waren er twee. Allereerst 'De wereld gaat aan vlijt ten onder', van Max Dendermonde – een zeer geestig verhaal over een man die niets moet hebben van het gejaag en gejakker naar succes, maar het zelfs systematisch vertikt om tegen het soort maatschappij waarin dit gedrag gedijt en gevraagd wordt stelling te namen. Hij gaat gewoon zijn eigen gang en maakt zich niet druk, tot grote irritatie, maar soms ook knarsetandende bewondering, van mensen om hem heen. Het verhaal speelde in de VS in de jaren vijftig, en had op een hele milde manier een beatgeneration/ hippie-sfeertje.
Het andere boek: 'De Onrustzaaier', van Willem van Maanen. Daarin staat een onderwijzer van een kwijnende openbare school in een zwaar christelijk dorp centraal. Hij probeert de school nieuw elan te geven, en komt heftig in botsing met de normen en waarden van notabelen, pers en natuurlijk de Christelijke school die zijn positie bedreigd ziet. Het loopt niet goed af, maar toch bereikt hij met zijn strijd tegen vooroordeel niet helemaal niets.
Maar terug naar Jan Wolkers. Zijn boeken trokken me niet, en ik heb de afgelopen dagen proberen te bedenken hoe dat zat. Dat zijn romans expliciet waren over seksualiteit, en daardoor baanbrekend, kreeg ik wel mee. Maar juist in die jaren werd duidelijk dat mijn eigen seksuele interesse voor mensen van het andere geslacht – waar het bij Wolkers om ging - naarmate de puberteit verstreek er, laten we zeggen, niet bepaald groter op werd. Geleidelijk werd duidelijk waarom dat was.
Ook het feit dat Wolkers zo nadrukkelijk en diepgaand rebelleerde tegen zijn gereformeerde achtergrond en de daarbij behorende krampachtigheden en verstikking maakte zijn boeken voor mij niet speciaal extra de moeite waard. Ik deelde met hem een gereformeerde herkomst, maar in mijn geval was die niet verstikkend. Het was een nogal mild protestantisme, wel serieus maar niet bedompt, wat ik van ouders, school en kerk meekreeg. Het was zelfs niet vrij van trekjes die ik later als progressief zou herkennen, vooral rond het thema van armoede in wat steeds vaker de Derde Wereld werd genoemd. Van naastenliefde naar solidariteit was nu ook weer niet zo’n hele grote stap.
Een gereformeerde jeugd in de jaren zestig en zeventig was toch iets anders dan een gereformeerde jeugd in de jaren veertig en vijftig. Rebelse neigingen ontwikkelden zich bij mij dan ook langs andere lijnen, en opstandigheid tegen gereformeerde preutsheid was bij mij destijds geen thema. Dat ik zowel de preutsheid (voor een deel…) als het geloof der vaderen (maar niet alle trekjes die daar vaak mee samenhangen) achter me heb gelaten, dateert van latere tijden, niet uit de jaren dat voor veel anderen het werk van Jan Wolkers zo’n grote impact had.
Geen Wolkers dus destijds voor mij, al herinner ik me wel dat ik de verfilming van 'Turks Fruit' heb gezien. Hoe belangrijk Wolkers, met zijn afrekening met gereformeerde dwangmatigheid en seksuele repressie is geweest, hoe groot en bevrijdend zijn betekenis daardoor is geweest – dat realiseerde ik me pas later, veel later, voor een flink deel pas door de publiciteit na zijn dood.
In de loop der jaren zag ik Jan Wolkers af en toe op de televisie. En daarin raakte hij me op een wijze die zijn boeken niet deden. Hij was natuurliefhebber, net als ik. En hij deelde dat op een heel erg ontwapenende manier. "Kijk, die kikker! Mooi he?" Dat type van uitspraken, in een TV-fragment. 'Aandoenlijk' is een te zwak woord, kleinerend bijna. 'Ontwapenend' en 'ontroerend' komt er dichterbij. Hij hield van de natuur, niet slechts als algemene bestaansvoorwaarde voor duurzaam menselijk leven, maar als concreet en kwetsbaar leven, van een breekbare schoonheid. Ik hoop dat een omroep de hele serie van rondleidingen in zijn tuin op Texel nog eens integraal herhaalt, want meer dan een enkel fragment heb ik daar nooit van gezien.
De natuurliefhebber Wolkers was tevens ook een heel erg bezorgde Wolkers – bezorgd over de teloorgang van zoveel kwetsbaars en moois. Dat verwoordde hij, niet gewoon boos maar zielsverontwaardigd. En dat is niet hetzelfde. De oprechtheid ervan kwam over. Dat hij vorig jaar lijstduwer was voor de Partij van de Dieren lag helemaal in die lijn.
Naast zorg over de natuur was er ook zijn afkeer van oorlog. Of het een verkiezingsspotje was voor de Pacifistisch Socialistische Partij (PSP) waar ik in de jaren tachtig veelal op stemde, of een reportage waarin inzet tegen oorlog thema was, ik weet het niet meer. Maar, in de decennia dat ik geregeld demonstreerde tegen kruisraketten, en later tegen Golfoorlog en andere gewelddadigheid, herkende ik Jan Wolkers als verwante, als mens met wie ik, op grote afstand en maar half bewust, wezenlijke zaken deelde.
Maar wat ik me pas de laatste dagen , al lezend en TV-kijkend, realiseerde, hoe groot de verwantschap ook in maatschappelijk opzicht was. Wolkers was in de jaren zestig geen toevallige passant die wel eens een progressieve uitspraak deed. Hij had zich stelselmatig verbonden aan de kwesties waar links zich destijds voor inzette. "Hij was een held van zijn tijd , een bohémien, die zich (…)tegen iedere autoriteit keerde. Vietnam, de NAVO, dierenmishandeling, het regime van de Indonesische dictator Soeharto – er waren weinig 'progressieve' protesten waar hij zich niet aan verbond", schreef de NRC. Ook uit de monumenten die hij ontwierp bleek aan welke kant Wolkers’ hart klopte, niet alleen letterlijk, maar ook figuurlijk. Naast zijn bekende Auschwitz-monument zat er 'Vrouwen in Verzet' bij, en 'De Roos' op een brug genoemd naar Den Uyl, PvdA-aanvoerder toen nog niet elke sociaaal-democratische veer was afgeschud.
Zijn inzet als mens en artiest tegen onrecht en verwoesting was exemplarisch, juist omdat hij géén platte propaganda als kunst uitgaf. Tegelijk was politiek activisme eigenlijk niets voor hem. Maarten Van Rossem vertelde op de herdenking hoe Wolkers zich als twintigjarige eens bijna bij "een sekte van Spartakisten" had aangesloten. Hij deed het toch maar niet, want je moest er zo akelig consequent voor wezen…
Wolkers als artiest is dus enigszins langs me heen gegaan toen hij nog leefde. Wolkers als maatschappelijk betrokken persoon heeft mij indirect, maar wel diep, geraakt. Tegelijk is het de mens Wolkers die me iets deed en doet. Die stem, dat brok emotionele oprechtheid dat er in doordrong. Zijn warme levenslust, waar zijn vrouw en goede vrienden vandaag zo treffend over spraken. Zijn gastvrije levenskunst: op bezoek zijn bij Jan Wolkers moet een belevenis geweest zijn, niet in de laatste plaats vanwege de met aandacht zelf bereide maaltijden.
Dan was er zijn levenswijsheid, waar zijn fascinatie voor de dood onverbrekelijk bij hoorde: zonder dood was leven zinloos? En mocht er na de dood een hemel zijn dan mocht die hem bespaard worden. Immers, zoals Van Rossem memoreerde: "Want in de hemel zouden volgens de vader van Wolkers dieren niet welkom zijn. ‘Dus ook geen katten.’ En dat is een doorslaggevend argument." Treffend zijn de dichtzinnen die hij schreef:

Men tilt een blad op en daar staat geschreven
In taal, die slechts de wormen is gegeven
Dood, dood en nog eens dood, en even leven.

Jan Wolkers heeft méér dan slechts even geleefd, en onuitwisbare indrukken achter gelaten.
Een echt In Memoriam was dit niet, ik weet het. Een prachtig "eerbetoon van een bewonderaar" heeft Pepijn Brandon al geschreven. Komend jaar lees ik een boek van hem, misschien meer. En komende vrijdag drink ook ik een glas, zoals vriend en biograaf Onno Blom een ieder dat aan het slot van de uitvaartplechtigheid aanbeval. Dat is de dag die bij leven zijn 82-ste verjaardag zou zijn geworden.

1 opmerking:

Maarten Das zei

Ik heb hem één keer mogen ontmoeten, vier jaar geleden op een dichtersfestival waar we beiden optraden, en zijn gulle warmte persoonlijk mogen ervaren. Vrienden en familie zeiden dat ik heus eens moest vragen, of ik bij hem langs mocht komen op Texel. Dat zou hij vast goed vinden, zo gastvrij als hij was. Maar ik, te verlegen, durfde niet. Nu heb ik daar enorme spijt van, en koester dan maar die herinnering aan onze korte, maar onvergetelijke ontmoeting.