Dat was erg plezierig, gisteravond in het Haags Pop Centrum in, je raadt het al, Den Haag. Ik mocht daar optreden, net als Know It Yourself, de hoofdschotel van de avond. Ik mocht van te voren een uur spelen. Het was me een eer en een genoegen. De plek was relaxed: een muziekcafé, met vriendelijke mensen die er werkten. Niet heel groot, en er waren zo’n veertig tot vijftig mensen in totaal denk ik (wat in- en uitloop meegerekend). Sfeervol en plezierig om te zijn en er te spelen.
En gespeeld is er. Know It Yourself maakt punkmuziek, met de nadruk op muziek. Ik ga niet doen alsof het volstrekt mijn smaak is, maar dit is een goede band, vind ik, met leuke mensen erin. De drummer, krachtdadig, slaat stevig toe maar weet ook heel goed wanneer hij niet moet meppen. De gitarist, strak en subtiel spelend, en tegelijk ook verzorger van flink wat interactie met het publiek. De bassist, een waar prethoofd, de ondeugende levenslust straalde ervan af terwijl hij heel soepel zijn instrument hanteerde. En László, zanger en showman van de band, hevig op en neer srpingend als ware hij de leadzanger van AC/DC himself. In een rokje, jawel, heel stoer. Het zijn ook nog eens hele vriendelijke gozers, zo bleek na afloop toen we elkaar de hand drukten en zo.
Het is ook echt een team, goed op elkaar ingespeeld. En de muziek staat als een huis. Niet recht-toe-recht aan loeihard doordenderen, maar ook rustige momenten. Zang veelal ruig, zoals passend bij de muziekstijl, maar dan opeens weer breekbare melodieuze stemmen (gitarist en bassist zongen ook). Stevig rockende punk, maar ook een stuk met hip hop ritme ertussendoor. De teksten gingen me veel te snel om goed te kunnen volgen, en mijn oren verwerken dit volume ook niet goed. Ik hoorde kangaroo’s voorbijkomen, en ook iets over alcoholgebruik. Vrij hilarisch was een lied over verkoudheid, met het in meer dan één betekenis aanstekelijk refrein: hatsjoe. Het openingslied doet vermoeden aan welke kant ze staan: de goeie. Dat meen ik tenminste uit het herkenbare refrein "Resist" te mogen opmaken. Maar met László erin had ik ook niet anders verwacht… Deze mensen komen er wel, als ze stug doorgaan, en ze verdienen niet minder. Komen? Ze zijn waar ze zijn, en dat is al goed.
Ik kon min of meer onstpannen naar ze kijken en luisteren, want ik had mijn ding al gedaan. Maar totale rust had ik niet, ik wist niet of er nog een trein Tilburgwaarts ging. Ma afloop van het optreden maar even gecheckt. Het was inmiddels rond elven. Wat bleek: de laatste trein naar Tilburg vertrok om tien vóór elf. Zo gaat dat in een modern en beschaafd land. Je kunt rond elf uur ’s avonds niet meer van de derde stad van Nederland naar de zevende stad van Nederland komen met deze vorm van (door hoge prijzen al niet erg) Openbaar(niet-)Vervoer. Dat werd dus logeren, maar dat was al geregeld.
Ja, en dan toch even over mijn eigen optreden. Het is wat raar om jezelf te recenseren, maar ik geef wat indrukken en informatie. Doorgaans speel ik van papier, maar dat vond ik langzamerhand iets dat ik achter me moest laten, dus ik had er maar op gewaagd. Dat bleek riskant: het begon met een valse start: na het inzetten van When This War Is Over (een song van het album dat Eric Clapton en J.J.Cale vorig jaar uitbrachten), was niet zozeer de oorlog maar vooral het liedje over en uit. Tekst was aan mijn hoofd ontsnapt, geen tweede regel, afbreken dus. Dat betekende dat ik een aantal andere liedjes die er net zo matig inzaten als deze, ook maar beter kon schrappen. Als dat maar goed zou gaan…
Snel iets ingezet waar ik me sterk in voelde, in de hoop dat de black-outs niet chronisch zou worden. Dat werkte. De eerste handvol songs ging naar mijn gevoel nog wat onvast, en kregen eerder een welwillend dan echt een enthousiast applaus. Maar gaandeweg kwam ik kennelijk los en ging het beter.
Wat ik heb gespeeld? Na die valse start deed ik Visons of Johanna, (Bob Dylan) een lange maar mooie lap tekst, erg intens en fijn om te doen. Precieze volgorde van de rest ben ik kwijt, maar mensen kregen te horen: twee nummers van Creedence Clearwater Revival: Bad Moon Rising en Down on the Corner. Twee nummers van Neil Young: See the Sky About to Rain en Comes a Time. Een nummer van Joni Mitchell: Both Sides Now. Eentje van de Rolling Stones, No Expectations; en voor het evenwicht eentje van de Beatles, Nowhere Man. Working Class Hero, van John Lennon (een lied dat ik vrijwel altijd in optredens verwerk); Nick Drake’s Way to Blue; en verder – onvermijdelijk bij mij - flink wat van Bob Dylan: naast Visions of Johanna ook Love Minus Zero/No Limit; Pledging My Time; The Times They Are a Changing; Just Like Tom Thumb’s Blues; Maggie’s Farm en als afsluiting It’s All Over Now, Baby Blue.
Bij de selectie van liedjes sneuvelden nogal wat openlijk politieke songs, simpelweg om dat ik die nog onvoldoende uit het hoofd kende, en omdat de vier dagen die er zaten tussen het moment dat ik gevraagd werd, en het optreden zelf, net iets te kort was om daar heel veel aan te doen. Dingen die ik half kende, helemaal leren was mogelijk, maar ook maar met mate. Dingen die er nog nauwelijks inzaten helemaal uit het hoofd leren was nu geen optie. Wordt aan gewerkt, kameraden en vrienden, wordt aan gewerkt.
Het ene nummer kwam beter uit de verf dan het andere, ik moest wel eens over een zoekgeraakt zinnetje heen smokkelen, maar slecht ging het niet, al zeg ik het zelf. Wel wil ik meer aandacht nemen voor de presentatie, het aankondigen van de songs en dergelijke. Nu beperkte ik me vrijwel tot dankjewel zeggen na elk applaus. De muziek en vooral de tekst vergde kennelijk nogal wat concentratie, omdat ik het voor het eerst zo langdurig zonder tekst voor mijn neus deed. Dat zingt trouwens wel veel vrijer en fijner, dus daar ga ik wel mee door. Maar er kan en zal nog veel verbeterd worden, als het aan mij ligt.
Achteraf bleek dat ik het niet zo slecht had gedaan, een hele handvol mensen kwam zeggen dat ze het de moeite waard vonden. Ik vond het vooral leuk om aangesproken te worden door een tamelijk jonge gozer (het was sowieso overwegend jong publiek daar), ook Dylan-fan, die het kennelijk vooral zo leuk vond om Dylan eens gecoverd te horen worden. Dat het soort muziek die ik, maak niet aan leeftijd gebonden is, niet enkel ouweknarrenmuziek is maar toch wel iets meer, dat doet me steeds weer oprecht plezier. Dat twee kameraden van me de moeite hadden genomen om speciaal vanuit een andere stad naar (onder andere) mij te komen kijken en luisteren deed me ook geweldig goed.
En gespeeld is er. Know It Yourself maakt punkmuziek, met de nadruk op muziek. Ik ga niet doen alsof het volstrekt mijn smaak is, maar dit is een goede band, vind ik, met leuke mensen erin. De drummer, krachtdadig, slaat stevig toe maar weet ook heel goed wanneer hij niet moet meppen. De gitarist, strak en subtiel spelend, en tegelijk ook verzorger van flink wat interactie met het publiek. De bassist, een waar prethoofd, de ondeugende levenslust straalde ervan af terwijl hij heel soepel zijn instrument hanteerde. En László, zanger en showman van de band, hevig op en neer srpingend als ware hij de leadzanger van AC/DC himself. In een rokje, jawel, heel stoer. Het zijn ook nog eens hele vriendelijke gozers, zo bleek na afloop toen we elkaar de hand drukten en zo.
Het is ook echt een team, goed op elkaar ingespeeld. En de muziek staat als een huis. Niet recht-toe-recht aan loeihard doordenderen, maar ook rustige momenten. Zang veelal ruig, zoals passend bij de muziekstijl, maar dan opeens weer breekbare melodieuze stemmen (gitarist en bassist zongen ook). Stevig rockende punk, maar ook een stuk met hip hop ritme ertussendoor. De teksten gingen me veel te snel om goed te kunnen volgen, en mijn oren verwerken dit volume ook niet goed. Ik hoorde kangaroo’s voorbijkomen, en ook iets over alcoholgebruik. Vrij hilarisch was een lied over verkoudheid, met het in meer dan één betekenis aanstekelijk refrein: hatsjoe. Het openingslied doet vermoeden aan welke kant ze staan: de goeie. Dat meen ik tenminste uit het herkenbare refrein "Resist" te mogen opmaken. Maar met László erin had ik ook niet anders verwacht… Deze mensen komen er wel, als ze stug doorgaan, en ze verdienen niet minder. Komen? Ze zijn waar ze zijn, en dat is al goed.
Ik kon min of meer onstpannen naar ze kijken en luisteren, want ik had mijn ding al gedaan. Maar totale rust had ik niet, ik wist niet of er nog een trein Tilburgwaarts ging. Ma afloop van het optreden maar even gecheckt. Het was inmiddels rond elven. Wat bleek: de laatste trein naar Tilburg vertrok om tien vóór elf. Zo gaat dat in een modern en beschaafd land. Je kunt rond elf uur ’s avonds niet meer van de derde stad van Nederland naar de zevende stad van Nederland komen met deze vorm van (door hoge prijzen al niet erg) Openbaar(niet-)Vervoer. Dat werd dus logeren, maar dat was al geregeld.
Ja, en dan toch even over mijn eigen optreden. Het is wat raar om jezelf te recenseren, maar ik geef wat indrukken en informatie. Doorgaans speel ik van papier, maar dat vond ik langzamerhand iets dat ik achter me moest laten, dus ik had er maar op gewaagd. Dat bleek riskant: het begon met een valse start: na het inzetten van When This War Is Over (een song van het album dat Eric Clapton en J.J.Cale vorig jaar uitbrachten), was niet zozeer de oorlog maar vooral het liedje over en uit. Tekst was aan mijn hoofd ontsnapt, geen tweede regel, afbreken dus. Dat betekende dat ik een aantal andere liedjes die er net zo matig inzaten als deze, ook maar beter kon schrappen. Als dat maar goed zou gaan…
Snel iets ingezet waar ik me sterk in voelde, in de hoop dat de black-outs niet chronisch zou worden. Dat werkte. De eerste handvol songs ging naar mijn gevoel nog wat onvast, en kregen eerder een welwillend dan echt een enthousiast applaus. Maar gaandeweg kwam ik kennelijk los en ging het beter.
Wat ik heb gespeeld? Na die valse start deed ik Visons of Johanna, (Bob Dylan) een lange maar mooie lap tekst, erg intens en fijn om te doen. Precieze volgorde van de rest ben ik kwijt, maar mensen kregen te horen: twee nummers van Creedence Clearwater Revival: Bad Moon Rising en Down on the Corner. Twee nummers van Neil Young: See the Sky About to Rain en Comes a Time. Een nummer van Joni Mitchell: Both Sides Now. Eentje van de Rolling Stones, No Expectations; en voor het evenwicht eentje van de Beatles, Nowhere Man. Working Class Hero, van John Lennon (een lied dat ik vrijwel altijd in optredens verwerk); Nick Drake’s Way to Blue; en verder – onvermijdelijk bij mij - flink wat van Bob Dylan: naast Visions of Johanna ook Love Minus Zero/No Limit; Pledging My Time; The Times They Are a Changing; Just Like Tom Thumb’s Blues; Maggie’s Farm en als afsluiting It’s All Over Now, Baby Blue.
Bij de selectie van liedjes sneuvelden nogal wat openlijk politieke songs, simpelweg om dat ik die nog onvoldoende uit het hoofd kende, en omdat de vier dagen die er zaten tussen het moment dat ik gevraagd werd, en het optreden zelf, net iets te kort was om daar heel veel aan te doen. Dingen die ik half kende, helemaal leren was mogelijk, maar ook maar met mate. Dingen die er nog nauwelijks inzaten helemaal uit het hoofd leren was nu geen optie. Wordt aan gewerkt, kameraden en vrienden, wordt aan gewerkt.
Het ene nummer kwam beter uit de verf dan het andere, ik moest wel eens over een zoekgeraakt zinnetje heen smokkelen, maar slecht ging het niet, al zeg ik het zelf. Wel wil ik meer aandacht nemen voor de presentatie, het aankondigen van de songs en dergelijke. Nu beperkte ik me vrijwel tot dankjewel zeggen na elk applaus. De muziek en vooral de tekst vergde kennelijk nogal wat concentratie, omdat ik het voor het eerst zo langdurig zonder tekst voor mijn neus deed. Dat zingt trouwens wel veel vrijer en fijner, dus daar ga ik wel mee door. Maar er kan en zal nog veel verbeterd worden, als het aan mij ligt.
Achteraf bleek dat ik het niet zo slecht had gedaan, een hele handvol mensen kwam zeggen dat ze het de moeite waard vonden. Ik vond het vooral leuk om aangesproken te worden door een tamelijk jonge gozer (het was sowieso overwegend jong publiek daar), ook Dylan-fan, die het kennelijk vooral zo leuk vond om Dylan eens gecoverd te horen worden. Dat het soort muziek die ik, maak niet aan leeftijd gebonden is, niet enkel ouweknarrenmuziek is maar toch wel iets meer, dat doet me steeds weer oprecht plezier. Dat twee kameraden van me de moeite hadden genomen om speciaal vanuit een andere stad naar (onder andere) mij te komen kijken en luisteren deed me ook geweldig goed.
Resten mij een paar bedankjes: aan de genoemde twee kameraden, voor hun morele steun en aanmoediging; aan alle mensen die me van te voren via mail of weblogcommentaar of anderszins een steuntje in de rug gaven; aan de aardige en behulpzame mensen van het muziekcafe zelf, vooral aan de vriendelijke geluidsman; aan de mensen van Know It Yourself, die mij deze gelegenheid geboden hebben; en last but not least, aan László zelf. Thanks companero y amigo!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten