woensdag 28 februari 2007

Mexico blijft b(r)oeien

Mexico was vorig jaar een land in oproer. Mijnstakingen in maart, hevige repressie van actievoerders in Atenco in april, een docentenstaking die tot een volksopstand uitgroeide in de zuidelijke deelstaat Oaxaca, en grootschalige protesten van miljoenen mensen tegen de verkiezingsfraude waarmee de rechtse Calderon aan het presidentschap geholpen werd - rebellie, revolte, ja revolutie leek niet zo heel ver weg (1).

In 2007 leek de rust enigszins weergekeerd. Met grof geweld brak de Mexicaanse staat de volksopstand in Oaxaca, die des te kwetsbaarder was door onderlinge verdeeldheid in de docentenvakbond en een zekerer stuurloosheid in APPO, de Volksassemblee van de Volkeren van Oaxaca, het bondgenootschap van volksbewegingen die maandenland vrijwel het bestuur in Oaxaca had overgenomen.

De protesten tegen verkiezingsfraude verliepen: Obrador - de linksere tegenkandidaat die de verkiezingen won maar de telling wegens fraude verloor - zette niet door, zijn aangekondigde tegenregering bleef in symboliek en grootse gebaren steken. Obrador betoonde zich vooral een politicus als de anderen, die de massabeweging als drukmiddel gebruikte om het establioshmant te openen voor bescheiden veranderingen ten gunste van de armen èn voor zijn eigen positie in het bestel. Een fundamentele omwenteling stond ook Obrador echter niet voor ogen. Zo liet hij na om zijn aanhang effectief te mobiliseren tegen de repressie in Oaxaca. Mede daardoor bleef die opstand geïsoleerd en kreeg de onderdrukking vrij spel.

De volksbewegingen zijn door dit alles teruggevallen, deels teruggeslagen. Maar van een werkelijk herstel van de door de Mexicaanse elite en haar internationale zakenvrienden begeerde 'rust en orde' is geen sprake, zeker niet op de wat langere termijn. daarvoor zijn de sociale tegenstellingen in het land te groot, en daarvoor is ook de bittere woede vanwege de onderdrukking en de fraude van afgelopen jaar te sterk. Intussen beginnen zich ook tekenen voor te doen die wijzen op een herleving van het verzet.

Zo demonstreerden eind januari tienduizenden mensen tegen de stijging van de voedselprijzen. De tortilla, basisvoeding voor Mexicanen, was het afgelopen jaar twee keer zo duur geworden. Gestegen graanprijzen op de internationale markten speelde daarin een rol. Demonstranten legden verband tussen de prioriteiten van president Calderon - vriend van de agrobusiness, zo voelden de betogers het - en de manier waarop hij aan de macht was gekomen. "Calderon stal de verkiezingen, en nu steelt hij de tortillas" , aldus de tekst op een spandoek.

Obrador liet ook van zich horen op dit protest. Hij zei dat mexico een omvorming nodig had van de omvang van de Mexicaanse Revolutie. Ookm riep hij onder meer op tot loonsverhogingen en vaste prijzen voor basisvoedsel. Maar hij had door zijn zwabberende optreden van vorig jaar veel krediet verloren. "Hij placht het geld en de invloed te hebben om zijn eigen gigantische optochten te houden. Nu moet hjij een politiek opportunist zijn en moet hij op de trein van een ander springen" , aldus Oscar Aguilar, een politieke analist. Een boer die op de betoging was, zegt: "Dit is een spontane volksbeweging, zonder politieke binding. Lopez Obrador kan eraan deelnemen, maar hij moet niet aan het hoofd van de optocht lopen. Hij zou er niet eens over moeten praten."

Op 19 februari staakten arbeiders in de meeste mijnen van Mexico. Daarmee herdachten ze een mijnramp ven een jaar geleden, waarbij 65 mijnwerkers om het leven kwamen. Die ramp was aanleiding voor vakbondsleider Gomez Urrutia om de onveiligheid in mexico's mijnen aan de kaak te stellen. Dat was voor de Mexicaanse regering aanleiding om deze vakbondsleider te vervangen, met beschuldigingen over verduistering van fondsen als welkom voorwendsel. De inmenging van de Mexicaanse staat in de, toch al veel te nauw met de machthebbers verbonden vakbeweging, was aanleiding tot brede protesten, tot stakingen van mijnwerkers en staalarbeiders (2). De staking van 19 februari toont aan dat het vuur van arbeidersverzet niet is gedoofd.

Ook in Oaxaca herleeft de strijd. Op 3 februari hield de APPO haar negende 'mega-mars' . Dertigduizend mensen namen deel, volgens de schatting van Nancy Davies, de verslaggeefster die al maandenlang bericht over de ontwikkelingen daar. een stuk minder groot dan eerdere betogingen van dit type, maar de beweging in Oaxaca krabbelt dan ook op uit een diep dal.

De eis van de demonstranten: het vertrek van gouverneur Ruiz, die zich met zijn bloedvergieten tegen stakers en APPO-activisten onmogelijk heeft gemaakt; en vrijlating van politieke gevangenen, met name de eerder opgepakte activisten. Belangrijk is dat de vakbond van docenten weer meedeed aan de demonstratie. Eerder was er sprake van dat de vakbond zich losmaakte van het verzet, een ontwikkeling die een stevige terugslag van de beweging had betekend.

In een later artikel gaat Davies verder in op de herleefde kracht van de beweging in Oaxaca. Als die herleving zich verbindt met protest en verzet elders in Mexico, dan zou de relatieve rust in Mexico wel eens van korte duur kunnen zijn.

(1) Zie het magistrale artikel van Al Giordiano in de New Left Review van september/ oktober 2006: "Mexico's Presidential Swindle" .
(2) Dan La Botz analyseert de gebeurtenissen en achtergronden in "Fighting for Union Autonomy: Mexican Miners On Strike" , in Against the Current, mei/ juni 2006.

(bijgewerkt op 1 maart 2007)

dinsdag 27 februari 2007

Guinee: revolutie wint, maar geen knock-out

De algemene staking in Guinee, waarmee vakbonden en anderen al wekenlang het bewind van president Conte onder druk zetten, is voorbij. De president is akkoord gegaan met de benoeming van een premier die hij moest kiezen uit een lijstje van kandidaten dat door vakbonden en andere oppositiekrachten was opgesteld. Inmiddels heeft Conte inderdaad een nieuwe premier benoemd, een zekere Lansana Kouyaté. Vakbonden riepen intussen hun aanhangers op om op 27 februari weer aan het werk te gaan.

Het einde van de algemene staking kwam na weken van grote spanning. Een staat van beleg met grof geweld van veiligheidstroepen tegen demonstranten was onvoldoende om de staking te breken. Toen de president de staat van beleg wilde verlengen, blokkeerde het parlement dat plan. Dat gaf aan dat de president zelfs aan de top van de maatschappij zijn greep aan het verliezen was. Meestal deed het parlement wat de president wilde, maar deze keer ging het dus anders. Intensieve onderhandelingen brachten de dagen erop de ontknoping, het vooruitzicht van een nieuwe premier, en het einde van de staking.

Daarmee heeft de explosieve sociale crisis tot een gedeeltelijke overwinning van de protesterende bevolking geleid. Een overwinning, omdat de president tweemaal toe moest toegeven aan de protestbeweging. De eerste keer dwong die de benoeming van een nieuwe premier af met een al;gemene staking die op 19 januari begon en 18 dagen duurde. Toen Conte echter als premier een nauwe medemerker van hem, Eugene Camara, naar voren schoof. Dat was niet een figuur die onafhankelijk jhegens het bewind stond, niet een figuur die daarmee het vertrouwen van de oppositie won. De vakbonden hervatten daarop de staking en wisten daarmee de benoeming van een premier af te dwingen waar ze meer vertrouwen in hadde. Dat laat de hardnekkigheid en kracht van de volksbeweging zien, en van haar spil: de in vakbonden georganiseerde arbeidersbeweging.

Maar de overwinning is slechts gedeeltelijk. Tijdens de tweede staking was luid en duidelijk de eis te horen dat de president zelf moest aftreden. "Wanneer de staking weer begint, dan vragen wij klip en klaar om het vertrek van president Lansana Conte" , zei vakbondsleider Ibrahima Fofana bij het begin van de tweede staking. Maar de president is niet weggestaakt, het bewind niet omvergeworpen. De revolutionaire crisis heeft geen revolutionaire ontknoping gekregen.

Dat betekent dat Conmte zijn macht kan blijven gebruiken om verdere bedreiging van zijn macht tegen te werken. Ook is het onduidelijk wat een nieuwe regering, ook al heeft die meer bevoegdheden ten opzichte van de pr4esident, aan de sociale nood, de gestegen prijzen en de corruptie gaat doen. De nieuwe premier was eerder uitvoerend secretaris van ECOWAS, de Economische Gemeenschap van Westafrikaanse Staten. Dat doet minstens vermoeden dat het hier niet echt gaat om iemand met wortles in de volksbeweging, maar eerder een technocraat van wie een neoliberaal beleid kan worden verwacht.

Dat beleid zal neerkomen op grote ruimte voor de vrije markt, privatiseringen bezuiniging. Wellicht wordt corruptie iets steviger aangepakt, en vermoedelijk zal een nieuwe regering minder autoritair optreden dan de vorige - al was het maar uit angst voor herleving van de stakingsbeweging. Maar verdergaande verandering lijkt van de nieuwe regering niet te verwachten. En de prijs die de bevolking heeft moeten behalen voor haar beperkte succes was erg hoog: rond de 120 mensen kwamen om het leven, voor het overgrote deel slachtoffer van het geweld van veiligheidstroepen tegen demonstranten.

Het uitblijven van een revolutionaire doorbraak is in de hand gewerkt door de rol van de opppositieleiding, vooral de vakbondstop. Die ontketende met de stakingen weliswaar een beweging met een revolutionaire dynamiek. Maar juist over die dynamiek maakten ze zich ongerust, ze poogden de greep op de boze betogers te houden, om een oplossing via overleg mogelijk te maken. Daarmee blokkeerden ze de furie van onderop, in plaats van die te bundelen en effectief te richten tegen te heersers. "We weten ons geen raad omdat dingen al zijn begionnen voordat we onze stakingsoproep gelanceerd hebben" , zo verwoordt een vakbondsonderhandelaar zijn zorg over een achterban die zich onverwachts als voorhoede begon te gedragen. "Het is des te zorgelijker omdat er momenteel geen onderhandelingen plaatsvinden."

Maar deze koers van de vakbondstop had nooit zo succesvol kunnen zijn als die achterban-die-voorhoede-werd zich bewust, effectief en grootschalig had weten te bundelenl te organiseren. Er waren wel degelijk andere organisatief actief, met een veel radicalere koers. Zo maakte de website AllAfrica melding van een verklaring van Omali Yeshitela, voorzitter van de Afriukaanse Socialistische Internationale. Hij riep op tot solidariteit met wat het bericht noemt de "radicaal linkse jeugdorganisatie, de Afrikanistische Beweging, waarvan ze zegt dat het de enige geloofwardige revolutionaire organisatie die betrokken is bij de massastrijd die in Guinee gaande is" . Yeshelita zegt: "De leidende revolutionaire organisatie (...) is de Afrikanistische beweging. Het is een organisatie die begrijpt dat de strijd van Guinee-Conakry deel uitmaakt van de strijd voor de bevrijding en vereniging van Afrika en Afrikaanse mensen overal."

Het is kennelijk een organisatie in de Pan-Afrikaanse traditie, een organisatie die een nationalisme-op-Afrikaanse schaal voorstaat, gericht tegen Westerse overheersing. Doel is volgens Yeshitela "de totale bevrijding en vereniging van Afrika en Afrikaanse mensen onder de leiding van de Afrikaanse arbeidersklasse en arme boeren" . Het betreft bij deze Afrikanistische Beweging hier kennelijk een anti-imperialistisch nationalisme, met een stevige linkse inslag.

Het stemt hoopvol dat er kennelijk een linkse organisatie bestaat die een rol kon spelen in de stakingsstrijd. Maar klaarblijkelijk was de invloed ervan nog onvoldoende om het onbevredigende compromis waartoe de stakingen hebben geleid te blokkeren en de weg naar een verdergaande bevrijdingsstrijd te openen.

Maar misschien komt zoiets nog. De beweging van de afgelopen maanden heeft ongetwijfeld iets losgemaakt bij de deelnemers eraan, al die vele duizenden stakers en demonstranten die hun kracht begonnen te ervaren. De rust zou wel eens erg breekbaar kunnen zijn, en niet van heel lange duur. Socialist Worker concludeerde: "De situatie blijft onstabiel en er kunnen snel weer oproepen zijn voor nieuwe stakingen." De revolutie in Guinee lijkt dan ook eerder tijdelijk onderbroken dan werkelijk afgesloten.

zondag 25 februari 2007

Britse vredesdemonstraties houden druk op ketel

Zowel in Londen als in Glasgow heeft de ijzersterke antioorlogsbeweging die Groot-Brittannië rijk is zaterdag 24 februari zich weer eens stevig laten gelden. Maar uit veel van de berichtgeving wordt je dat weer eens ternauwernood gewaar. Gelukkig zijn er ook nog kritische, alternatieve nieuwsbronnen.

CNN meldt "een paar duizend" mensen, en voegt er fijntjes aan toe: "Dat was veel minder dan door de organisatoren voorspelde aantallen". De BBC vermeldt dat de politieschatting 10.000 demonstranten was; de Stop the War Coalition - samen met de anti-kernwapenorganisatie CND en British Muslim Initiative - schatte 60.000. In Glasgow zijn volgens dit bericht 2000 mensen wezen demonstreren. De Vlaamse krant De Morgen heeft dezelfde cijfers. De Volkskrant en de NRC hebben helemaal niets, evenmin als Het Parool.

Dat CNN een zoveel lager getal aanhield dan de min of meer zinnige reportage van de BBC hoeft trouwens geen bewuste leugen te zijn. Het is goed mogelijk dat de verslaggever zijn reportage helemaal bij het begin van de betoging al door moest geven - op het moment dus dat de mensen nog aan het verzamelen waren voor de optocht. Dat had er dan alleen wel wat nadrukkelijker bij gemogen, want erg zorgvuldige berichtgeving krijg jke op deze manier niet.

Lenin's Tomb heeft een prachtig sfeervol en humoristisch verslag met tal van foto's - die sowieso duidelijk maken dat 'een paar duizend' in ieder geval een wel heel grove onderschatting van het aantal demonstranten is. Honderdduizend waren het er zeker, volgens deze reportage. Met dat getal komt ook het artikel dat zojuist op de website van Socialist Worker (UK) is gezet. Dat verslag maakt onder meer melding van de aanzienlijke steun vanuit vakbonden, maar ook van een parlementslid uit Venezuela en van een leidend figuur van United for Peace and Justice, de belangrijkse actiecoalitie tegen de oorlog die de VS kent. Ook bevat het verslag citaten uit een aantal van de toespraken, onder meer van George Galloway (parlementslid van de linkse krachtenbundeling Respect) en John McDonnell, een linkse kandidaat-leider van de Labour-partij. Hij zei onder meer: "we willen een vredespremier, geen oorlogsstoker in Downing Street 10."

De betoging richtte zich tegen de voortdurende bezetting van Irak, en eveneens tegen het voornemen van premier Blair om kernwapensystemen - met name de Trident - te moderniseren. Ook was de demonstratie een protest tegen de dreiging van een aanval op Iran.

Sinds gisteren houden moeders van omgekomen Britse soldaten ook een vredeskamp in Downing Sreet, bij de ambtwoning van de premier. Daar was onder meer Rose Gentle, die premier Blair opriep om met haar en andereaanwezigen te praten. Daartoe boden ze een brief aan. Maar Blair was letterlijk en figuurlijk niet thuis.

De acties laten zijn dat heel veel mensen in Groot-Brittannië, na de aangekondigde terugtrekking van een deel van de Britse troepen, de druk op de ketel willen houden. Dat is nodig ook. In de woorden van Lindsey German, belangrijk organisator van de Stop the War Coalition (in het BBC-verslag): "Of er nu 2000 soldaten naar huis komen dit jaar of niet, het is te weinig en te laat, en we moeten onze oproep om alle troepen terug te trekken en intensiveren, evenals de eis dat Groot-Brittannië breekt met het buitenlands beleid van George Bush. We weten dat veel mensen tot de conclusie aan het komen zijn dat de regering verslaafd is aan oorlog."

zaterdag 24 februari 2007

Geert Wilders provoceert verder

Geert Wilders en zijn PVV doen er een schepje bovenop. Ruim een week geleden probeerden ze een motie in te dienen tegen het bezit van twee paspoorten, van een dubbele nationaliteit. In de motie eiste de PVV dat twee (toen nog toekomstige) staatssecretarissen, Albayrak en Aboutaleb, vanwege hun tweede, Turkse resp. Marokkaanse paspoort, hun functie niet mochten innemen. Ik schreef onlangs over deze provocatie.

Wilders zei ook nog dat de "'tsunami van islamisering' nu ook het kabinet had bereikt" en dat "de Marokkaanse en Turkse overheden nu feitelijk in het Nederlandse machtcentrum zijn geïnfiltreerd" - alsof het hebben van een paspoort ook maar iets zegt over enige binding met de regering die zo'n paspoort uitgeeft. Of ben ik infiltrant namens Balkenende Vier, enkel vanwege mijn Nederlandse paspoort? Gevaarlijk gestook tegen mensen van Marokkaanse en Turkse afkomst, dat is waar Wilders mee bezig is.

Op 24 februari maakte Geert Wilders bekend dat hij een vervolg geeft aan zijn aanval op Aboutaleb en Albayrak. Hij gaat komende week een motie van wantrouwen indienen tegen deze twee, inmiddels benoemde, staatssecretarissen. Het islamofobe, racistische karakter van de PVV-provocatie is glashelder. Wilders weet dat Aboutaleb niet van zijn Marokkaans paspoort af kan maar is van mening dat dit "in feite irrelevant" is. Zijn opvatting: "Dan moet hij maar in Marokko gaan wonen." Sowieso wil hij liever geen bewindslieden van Moslim-herkomst: "Ik wil niet in een land wonen waar misschien ooit wel eens zes of zeven bewindslieden de islam aanhangen." De boodschap is volstrekt glashelder: Wilders is Marokkanen en Moslims liever kwijt dan rijk.

Natuurlijk gaat deze motie geen meerderheid krijgen, al was het maar omdat de partijen die de regering waarin de twee staatssecretarissen zitten, samen een meerderheid hebben. Natuurlijk weet Wilders dat ook wel. Maar zijn motie heeft dan ook geen parlementair maar een buiternparlementair doel. Het is zelfs geen ordinaite verkiezingsstunt - de PVV doet niet mee aan de komende verkiezingen voor Provinciale Staten. Het is veel kwalijker dan dat.

Wilders wakkert met deze motie de spanning tussen wat hij de politieke elite noemt, en het deel van de bevolking dat Wilders op dit thema steunt, aan. Dat afgeven op 'het establishment', de 'elite' is typerend voor het soort politiek dat Wilders steeds openlijke bedrijft. Het opstoken van een rechtse revolte, dat is wat hier plaatsvindt. Onder Fortuyn heette dit 'nieuwe politiek' tegen de 'linkse kerk'.

Gezegd moet worden dat Wilders op het thema van dubbele nationaliteit scoort ook: in een peiling van Maurice de Hond geeft 48 procent aan dat ze de PVV-houding rond dubbele nationaliteit steunen; evenveel mensen doen dat niet. Onder de aanhang van VVD en CDA ligt de steun voor Wilders'opvatting ruim hoger. Ook op een ander favoriet thema van Wilders, het burka-verbod, ondervindt de racistische politicus steun: "Bijna zeven op de tien Nederlanders zijn voor een boerkaverbod voor vrouwen in het openbaar. Dat blijkt zaterdag uit een peiling van Maurice de Hond" , lezen we op nieuws.nl.

Grote steun voor Wilders op meerdere thema's, terwijl een meerderheid in het parlement Wilders hierin niet steunt. Dat betekent dat Wilders zich steeds meer kan profileren als rechtse volksleider. Hij kiest met zijn methode - kansloze, racistische, provocerende Kamermoties indienen - het parlement als arnena, als plaats van aandacht trekken. Maar de strategie is wezenlijk buitenparlementair, en tevens autoritair: boze mensen als stormram gebruiken tegen 'de gevestigde politiek' .

Het aanjagen van een rechtse rebellie tegen 'de elite', waarbij de PVV een eng brouwsel van hard nationalisme, een steeds openlijker afwijzing van gelijke rechten, een steeds botter verwoord islamofoob racisme gebruikt om aanhang te winnen - dat is een methode die verregaand afwijkt van zelfs de meest rechtse varianten van 'gewone' rechtse politiek. Het is een methode met een fascistische inslag. Bolkestein en Verdonk opereerden op de rechterflank binnen het gevestige parlementaire bestel. Wilders niet - hij staat aan het hoofd van een onderhuidse revolte tègen dat bestel dart afgeschilderd wordt als links, soft voor allochtonen en nu dus zelfs 'geïnfiltreerd' door buitenlandse regeringen. Het is déze methode, de dynamiek waar Wilders onderdeel van is, die de PVV verwant maakt aan fascistische organisaties als het Vlaams Blok.

Dat een ingrediënt in fascistische politiek - straatbendes, in een latere fasen uitgroeiend tot paramilitaire organisaties - bij de PVV vooralsnog ontbreekt, is waar. De strijd tegen de PVV dient daarom een andere vorm te hebben dan bijvoorbeeld strijd tegen de openlijke neonazi's die de laatste tijd onder politiebescherming de ene plaats na de andere onveilig maken, met Doetinchem als meeste recente plaats des onheils in een snelgroeiende treurige lijst.

Een aangevraagde demonstratie in die Gelderse plaats tegen een mars van de Nederlandse Volksunie, een nazi-partijtje, was verboden. Toch waren 150 mensen te hoop gelopen tegen de naar schatting 110 nazi's van de NVU. Weerzinwekkend waren de TV-beelden op het NOS-journaal waarin te zien was hoe de politie de nazi's van de NVU verdedigde tegen de groep vanuit de plaatselijke bevolking, vooral maar niet uitsluitend jonge mensen, die hun afschuw over de fascistische optocht in grote felheid uitten.

Die mensen verdienen het respect en de grote waardering van iedereen die democratische rechten en gelijkheid tussen bevolkinsgroepen hoog wil houden. Die groep doodgewone mensen die te hoop liepen tegen de fascisten - zij gaven een prachtig voorbeeld van democratische zelfverdediging. Dat de politie tegen juist hèn optrad en 60 mensen arresteerde om een agressieve nazi-provocatie door te helpen laten, is een grof schandaal.

Ja, de PVV opereert nog heel anders dan de openlijke fascisten van bijvoorbeeld de NVU. Maar laten we helder proberen te zijn. Wilders en zijn PVV is wezenlijk verwant aan Vlaams Blok, het Front National in Frankrijk, Haider's club in Oostenrijk - politieke verschijnselen in de fascistische traditie. Bovendien maakt Wilders met zijn uitspraken en moties het politieke klimaat steeds gunstiger voor openlijke nazi's zoals die van de NVU.

De PVV is daarmee geen volgroeide nazi-organisatie. Het betreft hier een vorm van fascisme in nogal embryonale, deels latente toestand. Maar gaan we echt wachten met het Wilders-fenomeen fascistisch te noemen totdat hij wèl straatbenden op de been brengt? Of worden we deze keer eens op tijd wakker?

donderdag 22 februari 2007

Irak, Afghanistan: bezettingen onder grote druk

De 'Coalition of the Willing' waarmee Bush en Blair Irak vanaf maart 2003 in een bloedige afgrond hebben gestort, stelt steeds minder voor. Steeds duidelijker wordt de Irak-oorlog wat die van het begin af in de kern al was: een Amerikaanse onderneming, met bij elkaar gesprokkelde steun.

Op 21 februari kondigde de Britse premier Blair dat 1600 van de 7100 Britse militairen op vrij korte termijn teruggetrokken worden. Mogelijk komen daar nog 500 bij, zodat het aantal Britse troepen eind 2007 rond de 5000 uitkomt. Op dezelfde dag maakte ook Denemarken bekend dat ze haar troepen terugtrekt. Het gaat om 460 spldaten, en rond augustus 2007 moeten ze weg zijn uit Irak. En ook Litouwen - met 53 soldaten weliswaar niet de grootste partner - overweegt om na afloop van het mandaat van haar troepen in Irak het verder voor gezien te houden.

Als doekje voor het bloeden kondigde Denemarken wel aan dat het een helicopterteam stuurt met zo'n 50 militairen. Groot-Brittannië komt met iets fraaiers, het stuurt een heuse prins in uniform: Zijne Koninklijke Hoogheid Harry trekt ten strijde, vol vuur en enthousiasme. Dat zal die dwarse Irakezen wel leren. Wat Litouwen gaat doen om het gemis van de 53 militairen in Irak te compenseren, vermeldt de berichtgeving helaas niet.

De terugtrekking van Denemarken en Litouwen is voornamelijk symbolisch, en verandert vrij weinig aan de kracht van de bezettingsmacht. De Britse aftocht doet er veel meer toe. Volgens de Britse regering is de gedeeltelijke terugtrekking mogelijk omdat de veiligheid in de zuidelijke stad Basra nu gehandhaafd kan worden door Iraakse regeringsstrijdkrachten zelf. De Britse terugtocht is daarmee een teken van succes voor het Britse andeel in de bezetting. De Amerikaanse vice-president Cheney zei dat de terugtrekking een teken is "dat de zaken daar behoorlijk goed gaan." Dat klinkt nogal als de 'zegevoerende terugtocht'van Duitse legers tussen 1943 en 1945, van Stalingrad naar Koersk, van Koersk terug naar Warschau, en uiteindelijk helemaal terug naar Berlijn.

Juan Cole ziet dan ook een heel andere reden voor het Britse vertrek. Hij schrijft: "Dit is een vlucht, daar mag geen twijfel over bestaan. De ruziemakende Sjiitische milities en stammen in Irak's zuiden hebben het de Britten onmogelijk gemaakt om te blijven. Ze hebben reeds de door Al-Sadr beheerste provincie Maysan verlaten, evenals het slaperige Muthanna. Ze verplaatsten het Britse consulaat naar het vliegveld omdat ze het in Basra niet konden beschermen. Ze incasseren elke nacht mortier- en raketvuur." De Britse aftocht duidt op een nederlaag, niet op een overwinning.

Een tweede reden om het aantal Britse soldaten in Irak terug te brengen ligt in die andere bezetting die ook al niet echt soepel verloopt: Afghanistan. "Omdat het Britse leger in essentie een veel intensievere contra-guerrilla-oorlog uitvecht in Afghanistan, was er het besef dat er een sort van overdracht moest plaatsvinden van Irak nar Afghanistan", legt Midden-Oosten-deskundige Clive Jones uit in de Los Angeles Times (gevonden via Juan Cole).

Ja, Afghanistan dus. In dezelfde week dat de Britse, Deense en Litouwse terugtocht beklend werd, kwam uit Australië een aankondiging: de regering van dat land overweegt méér troepen naar Afghanistan ter sturen. Minister van Defensie heeft ook contact met de regering van Nederland gehad. Niet zo vreemd als je bedenkt dat in Uruzgan 400 Auistalische militairen onder Nederlands commando staan.

Maar het opkalefateren van de Westerse bezetting in Afghanistan wordt al; net zo moeilijk als het tegengaan van de afkalving van de bezettingscoalitie in Irak. Daar weet de Italiaanse regering - pardon, de voormalige Italiaanse regering - van mee te praten. Gisteravond diende de premier van Italië, Prodi, het ontslag van zijn regering in. Aanleiding: een krappe meerderheid had tegen het buitenlandse beleid van zijn regering gestemd. Deel daarvan was de zending van 2000 Italiaanse militairen naar Afghanistan. Anders gezegd: deelname van Italië aan de bezetting van dat land is de centrum-linkse regering mede fataal geworden.

De hele reeks van gebeurtenissen, van de Britse terugtocht tot en met de Italiaanse regeringscrisis - wijst op twee zaken. Het gewapende verzet in zowel Irak als Afghanistan is zo hardnekkig en sterk dat het regeringen steeds meer moeite kost om de rug recht te houden. Tegelijk is legt de weerstand van de bevolking in de troepenzendende landen fors gewicht in de schaal.

De hardnekkigheid van het verzet in Irak is tamelijk evident. Iraakse strijders slagen er bijvoorbeeld vaker in om Amerikaanse helicopters neer te halen, in een recent geval met een effectiever wapen dan voorheen. In Afghanistan vergaat het de bezetters ook niet goed. De Taliban groeit in slagkracht en draagvlak. Een gouverneur van een aan Afghanistan grenzende provincie meent dat de Taliban feitelijk "een bevrijdingsoorlog" voeren. De man, Orakzai geheten en naaste medewerker van president Musharaff, zegt: "Tegenwoordig steunt een groot deel van de lokale bevolking de militante operaties. Die ontwikkelen zich tot een soort nationalistische beweging, een verzetsbeweging." Als dat klopt - en veel wijst daarop - dan is een mislukking van de bezetting op termijjn vrijwel gegarandeerd, tenzij de bezetters tot waarlijk genocidaal geweld zouden durven overgaan.

Om zo'n verdere escalatie tegen te gaan een een einde aan beide bezettingen dichterbij te brengen is de tweede factor wezenlijk: het protest in de oorlogvoerende landen. Vlak voor de val van de Italiaanse regering liet dit type verzet nog eens zien hoe sterk het was. Meer dan 100.000 mensen demonstreerden in Vicenza, Noord-Italië, tegen de aanleg van een Amerikaanse militaire basis op het vliegveld Dal Molin. Ongetwijfeld droeg dit bij aan de druk waaronder de regering-Prodi uiteindelijk bezweek. Weerstand tegen Amerikaanse militaire basis en tegen h de aanwezigheid van Italiaanse troepen in Afghanistan staan bepaald niet los van elkaar.

Ook de Britse gedeeltelijke terugtocht - inmiddels weten we uit The Guardian dat Britse commandanten liever meer troepen hadden teruggetrokken, in hoger tempo - is deels een gevolg van de druk van hardnekkig protest tegen de oorlogen in Afghanistan en vooral Irak, en de Britse deelname daaraan. De Stop The War Coalition, de sterkste anti-oorlogsbeweging die de wereld momenteel kent, heeft keer op keer vele tienduizenden op straat gebracht. Ze heeft er wezenlijk toe bijgedragen dat Blair zijn enthousiaste rol als oorlogsleider met steeds groter verlies aan populariteit en autoriteit moest bekopen.

Voor komende zaterdag 24 februari heeft de Stop the War Coalition opnieuw een betoging aangekondigd. Hopelijk zal die het proces van afbrokkeling van de Britse oorlogsdeelname verder versnellen.

woensdag 21 februari 2007

Guinee: revolutie in impasse

Al meer dan een maand is het Afrikaanse land Guinee in de greep van grootschalige protesten tegen het autoritaire bewind van president Comte. Op 10 januari begon een algemene staking.

Felle demonstraties begeleidden de stakingsbeweging.
Herschelle S.Challenor vertelt: "Op 22 januari had Guinee de grootste protestmars in haar geschiedenis. Tienduizenden Guineeërs sloten zich aan bij een vreedzame protestmars om hun bezorgdheid over het beroerde economische beleid van president Lansana Conte kracht bij te zetten". Veiligheidstroepen schoten op demonstranten: meer dan zestig doden. Maar de stakers zetten door, en zo dwongen vakbonden en oppositiebewegingen af dat de president zijn bevoegheden aan een nieuwe premier af. Na 18 dagen hieven de protesterende organisaties daarom de staking op.

Maar op 9 februari benoemde Comte als nieuwe premier een naaste medewerker van hem, Eugene Camara. Dat leidde al direct tot nieuwe protesten: "demonstranten wierpen brandende barricades op en probeerden regeringsgebouwen aan te vallen in steden verspreid over Guinee, en kwamen zo doende in botsing met veiligheidstroepen." Die openden het vuur op actievoerders: acht mensen kwamen om. Aldus
berichtgeving van Aljazeera.

Op maandag 12 februari begonnen vakbonden aan een tweede algemene staking.
Vakbondsleider Ibrahima Fofana zei: "We erkennen deze premier niet, en het gaat sowieso niet meer om de premier. Wanneer de staking weer begint, dan vragen we klip en klaar om het vertrek van president Lansana Conte." Maar de vakbondstop had bepaald geen complete greep op de protesten: "We weten ons geen raad omdat de dingen al zijn begonnen voordat we onze stakingsoproep lanceerden. Het is des te zorgelijker omdat er momenteel geen onderhandelingen plaatsvinden" , aldus een vakbondsonderhandelaar. Vrij vertaald: mensen begonnen zelf het heft in eigen handen te nemen, en haalden de vakbondsleiding links in. Dat liet zien hoe revolutionair de situatie in Guinee inmiddels was geworden.

Op de dag dat de staking echt begon gingen mensen weer de straat op om hun weerzin tegen de president kracht bij te zetten. De president kondigde daarop de noodtoestand af. Met grof geweld, arrestaties,mishandeling en erger, handhaafdfe het leger de 'orde'. Angst hield veel mensen binnen. Maar de staking ging en gaat door.

Het is onduidelijk hoe dit gaat aflopen. Vakbondsleiders
weigerden te onderhandelen zolang de staat van beleg niet was opgeheven. Stapsgewijs zijn de bepalingen van die noodtoestand wel versoepeld. Of dit een teken is dat de autoriteiten zich sterker voelen, of dat ze juist toegeven aan de druk van de vakbonden, kan ik uit de berichtgeving niet goed opmaken. De situatie lijkt enigszins in een impasse, met een bewind dat belegerd wordt maar nog niet ineenstort, en een beweging vanuit de bevolking die sterk heeft maar nog geen doorbraak heeft weten te forceren.

Intussen groeit her en der de bezorgdheid.
West-Afrikaanse leiders overlegden al met Conte. Dezelfde Herschelle Challenor die ik eerder citeerde over de protesten ziet al reden voor Amerikaans ingrijpen. Redenen waarom de VS belanghebbend zou zijn: de crisis in het land kan de sluimerende conflicten in het naburige Sierra Leone en Liberia weer doen ontvlammen en de stabliteit in de regio bedreigen; het land bevat veel bauxiet en andere grondstoffen (en zoals we allen weten behoren grondstoffen, waar ook ter wereld, de VS rechtens toe, maar dat zegt Challenor er niet bij...); vijfentachtig procent van de bevolking is Moslim, en veel jonge geestelijken studeren in Saoedi-Arabië en Egypte, waar ze conservatieve opvattingen opdoen (waarom dat de VS ook maar iets aangaat wordt niet vermeld, het zal toch niet iets met Bush' famueze 'oorlog tegen terrorisme' te maken hebben?); en Guinee heeft onder de Franstalige Afriukaanse staten een opvallend hechte band met de VS (oftewel: de VS en Frankrijk vechten hun rivaliteit in West-Afrika uit over de hoofden van de Guineeërs, maar ook dat hebben we natuurlijk niet van Challenor).

Challenor wil dat de Veiligheidsraad van de VN zich over de zaak buigt, en vindt kennelijk dat de grove mensenrechtenschendingen die het bewind begaat reden moeten zijn om Conte te verwijderen: "Daar president Conte keer op keer heeft laten zien dat hij zijn verplichtingen niet nakomt is er geen reden meer om een dialooog met hem aan te gaan. Een optie is om hem naar een ander land te verwijderen, zoals de VS deed met president Aristide van Haiti, misschien deze keer naar Marokko of Saoedi-Arabië, waar hij geen kraad kan doen." De onbeschaamde inhumane arrogantie van de hele, in wezen koloniale, redenering springt in het oog. Sinds wanneer gaat de VS over het aanvblijven of vervangen van het staatshoofd van Guinee? Het voorbeeld van Haiti laat zien dat landen die deze vrom van machtswisseling overkomt, alleen maar dieper in de ellende zakken.

Dat Conte weg moet, lijdt intussen geen twijfel. Maar de enige kracht die het recht toekomt om hem te verdijven, en die de capaciteit heeft om wezenlijke verbeteringen door tre zetten, is de protestbeweging die waarvan de vakbonden de spil zijn. In Guinee is de revolutie feitelijk gaande tegen het bewind van de autoritaire president. Een verdrijving van die president door buitenlandse interventie is, juist voor een bevrijdende ontknoping bevochten door de massabeweging zelf, een dodelijk gevaar.

Intussen hebben ook de internationale arbeidersbeweging en revolutionair links gelukkig enige, zij het nog te spaarzame, aandacht voor de revolutie in Guinee. Een delegatie van de Internationale Confederatie van Vakbonden ITUC heeft eind januari het land bezocht,
een video-verslag daarvan is op de website van de ITUC te vinden. Het Comite voor de Afschaffing van de Schulden van de Derde Wereld CATWD heeft in een verklaring op 14 februari haar steun uitgesproken voor de algemene staking en de harde onderdrukking veroordeeld. Dat bericht vond ik via Marxsite 2007. De Socialist Worker ( de Britse, niet de Amerikaanse) berichtte in de editie van 10 februari over de overwinning van de staking in januari.

De week erop duidde deze krant
het belang van de gebeurtenissen in Guinee", in een hoofdredactioneel commentaar: "Als de strijd doorgaat en niet tegengehouden wordt door de vakbondsleiders, dan kunnen de democratische eisen uitgroeien tot een slag voor de omvorming van de maatschappij, met arbeiders die de controle uitoefenen - permanente revolutie in de 21ste eeuw." Het is erop of eronder voor de arme meerderheid van Guinee

Dit weblog berichtte uitvoerig over de januaristaking in Guinee. Het laatste ervan verscheen op 26 januari:
"Guinee: staking, volksopstand, bloedbad". Daar vindt je tevens links naar mijn eerdere stukken over dit onderwerp.

zondag 18 februari 2007

Kabinet komt nog, protest is er al (2 en slot)

Oppositie tegen het komende kabinet richt zich niet alleen tegen het plan om ambtenaren die geen 'homo-huwelijk' af willen sluiten in verdediging te nemen - en het recht om te trouwen van homo's en lesbo's naar het tweede plan te verwijzen (zie mijn vorige stuk). Ook het besluit van de komende coalitie om nadrukkelijk geen onderzoek in te stellen naar de Nederlandse steun aan de Irak-oorlog, roept terechte woede op.

SP-kamerlid Harry van Bommel schrijft op zijn weblog bijvoorbeeld vinnig dat het motto van het nieuwe kabinet - 'Samen werken, samen leven' - beter anders had kunnen luiden: 'Don't mention the war'. "Dat motto is van toepassing omdat er geen onderzoek komt naar de aanloop tot de oorlog met Irak en er met geen woord gesproken wordt over de Nederlandse betrokkenheid bij de oorlog in Afghanistan." Ook GroenLinks constateert: "In de buitenlandse politiek verandert er helaas niets. Er komt geen onderzoek naar Irak, Nederland gaat door met de JSF en er heerst angst voor Europa." Over Europa kort dit: GroenLinks was destijds voorstander van de EU-grondwet, en ik bepaald niet. Maar het is goed om te zien dat ook GroenLinks het niet-onderzoeken van de Nederlandse steun aan de Irak-oorlog kennelijk afkeurt.

Kort voor het PvdA-congres waarin die partij het regeerakkoord aanvaardde, kwam de actie-coalitie Stop de Oorlog met een Open Brief. Daarin riep ze deelnemers aan dat Partijcongres op om een motie van ondermeer de Jonge Socialisten in de PvdA "waarin een onderzoek naar de Nederlandse steun aan de Irak-oorlog wordt geëist als onderdeel van het nieuwe regeerakkoord. Het is zoals Wouter Bos tijdens de campagne steeds zei: 'de onderste steen moet boven!'" Stop de Oorlog is opgekomen als initiatief tegen de Israelische aanval op Libanon vorige zomer, maar toont met de open brief aan het PvdA-congres aan op meerdere fronten de oorlogspolitiek van Bush en zijn - ook Nederlandse- bondgenoten, te lijf te willen gaan.

Dat congres werd de plek waar de twee thema's van protest - de ondermijning van het 'homohuwelijk', en de Irak-doofpot - samenkwamen. Binnen de PvdA was lang niet iedereen blij met deze punten in het regeerakkoord. Dat besefte de partijtop dondersgoed. In zijn toespraak aan het congres noemde voorzitter Van Hulten als punten waar de PvdA concessies had gedaan als eerste: "Er komt geen onderzoek naar de Nederlandse steun aan de oorlog in Irak".

Na het opnoemen van enkele andere minpunten zegt hij: "Op al deze punten is het dus slikken. Wat mij betreft nog het meest als het gaat om de paragraaf over ambtenaren van de burgerlijke stand. Want hoe kunnen we als Nederlanders nu kritiek hebben op Belgen die niet door een zwarte ambtenaar van de burgerlijke stand willen worden getrouwd, als we tegelijkertijd goedkeuren dat Nederlandse ambtenaren de wet ten aanzien van het homohuwelijk niet uit willen voeren? Ik zal eerelijk zijn, ik heb grote bezwaren tegen deze paragraaf uit het regeerakkoord. Gewetensbezwaren." Stevige taal - al heb ik zelf mijn kritiek op zowel racistische Belgen als op de verdediging van Nederlandse homofobe ambtenaren niet zozeer 'als Nederlander'- zoals Van Hulten - maar als mèns.

Maar Van Hulten vond beide, toch redelijk zware, punten, geen reden om het regeerakkoord af te wijzen. Wouter Bos kwam op het punt van het homohuwelijk met sussende woorden: "Het enige wat we beoogden met die passage is te beschrijven wat de praktijk is. Er is geen enkele druk vanuit het coalitieakkoord om deze praktijk wettelijk te regelen." Dat is natuurlijk raar gezegd van mijnheer Bos. Regeerakkoorden zijn er niet om de praktijk te beschrijven maar om te vertellen welke kànt die praktijk volgens regeringspartijen op moet. En die kant is duidelijk: erkenning van gewetensbezwaren gaat uiteindelijk boven het gelijke recht van homo's en lesbo's om te trouwen. Ook beweert Bos dat de passage alleen slaat op ambtenaren die al werkzaam waren toen het 'homo-huwelijk' werd ingevoerd. Maar dat valt uit de betreffende passage in het akkoord niet op te maken. Bos' 'geruststelling' is dus allesbehalve geruststellend.

Zijn oproep aan gemeentebesturen "om initiatieven zoals in Amsterdam - waar alleen ambtenaren worden aangenomen die geen bezwaar hebben tegen hewt homohuwelijk - te steunen" is wel weer aardig. Als er geen gewetensbezwaarde ambtenaren meer zijn binnenkort, dan hangt de passage daarover in het regeerakkoord wezenloos in de lucht. Maar zover is het nog lang niet, en het geschipper van leidende PvdA-ers op juist dit principiële punt is niet erg verheffend.

We kennen inmiddels de afloop van het partijcongres: het rekeerakkoord is met applaus en gejuich aanvaard. Een meerderheid stemde echter wel voor moties waarin de PvdA-ers "de fractie oproepen kritisch te blijven kijken naar onder meer de regels rond abortus en het homhuwelijk" . En een meerderheid nam wel een 'motie van verdriet' aan rond de kwestie-Irak. "In de motie staat dat de PvdA vindt dat ber destijds geen sprake was van een adewuaat volkenrechtelijk mandaat voor de militaire interventie (...) Het PvdA-congres vindt dat de PvdA zich met de aanname van het regeerakkoord mede verantwoordelijk maakt voor het uitblijven van een onderzoek naar het zwijgen rond Irak. 'Dat is te betreuren en stemt verdrietig'" (NRC, 17 februari 2007).

Protesten, zowel rond ondermijning van het homohuwelijk als rond de Irak-doofpot, bleken niet sterk genoeg om de komende regering echt in problemen te brengen. Maar de aanwezigheid van progressieve meerderheden op het PvdA-congres rond beide thema's laat wel zien dat de PvdA een zwakke schakel in de komende, in wezen rechtse, regering is. Links moet op die schakel met beargumenteerd maar waar nodig snoeihard protest beuken tot de zwakste schakel breekt. De vooruitzichten zijn grimmig, maar zeker niet hopeloos.

zaterdag 17 februari 2007

Kabinet komt nog, protest is er al

Het nieuwe kabinet zit er nog niet, maar protesten tegen het komende beleid ervan zijn al een feit. Dat is verheugend.

Protesten komen uit uiteenlopende hoek. Er is vrij brede weerstand tegen het plan om ambtenaren bij de burgerlijke stand die gewetensbezwaar hebben tegen het sluiten van huwelijken van mensen van hetzelfde geslacht (homo- en lesbische stellen) in bescherming te nemen. Het gelijke recht van homo's en lesbo's is in dit voornemen ondergeschikt aan het recht van ambtenaren om niet mee te hoeven werken aan huwelijken van homo- en lesbische paren.

Het COC, belangenorganisatie van homo's en lesbo's, zegt: "Een dergelijke voor homoseksuelen discriminerende wetsbepaling is voor het COC onacceptabel." Het feit dat bezwaarde ambtenaren als homo's of lesbo's willen trouwen, hun plekje even inruimen voor ambtenaren die wel bereid zijn, acht het COC niet genoeg. Het gaat er namelijk van uit dat hetero-stellen er géén bezwaar hebben dat hun huwelijk afgesloten wordt door mensen die bezwaar hebben tegen een 'homohuwelijk'. "Terwijl het niet ondenkbaar is dat ook zij vanwegew hun ovattingen over het 'homohuwelijk' liever door een ambtenaar die geen onderscheid maakt getrouwd willen worden. Bijvoorbeeld ook om te voorkomen dat de opvatting van trouwambtenaren een affront vormt voor de homoseksuele familieleden en vrienden die als gast bij hun huwelijk aanwezig zullen zijn" , aldus COC-voorzitter Frank van Dalen. Een waardevolle verbreding van visie, naar mijn mening.

De organisatie kondigde al aan dat ze zogeheten 'weigerambtenaren' in kaart gaat brengen. Nogmaals Van Dalen: "Een hetetostel dat trouwt heeft er recht op te weten of de trouwambtenaar homo- of lesbostellen weigert te trouwen. Al was het maar uit respect naar eigen vrienden en familieleden die wel homo of lesbisch zijn."

Ook in kringen van stadsbestuurders en politici is weerzin tegen het voornemen. Burgemeester Cohen van Amsterdam zei al dat hij het "op zijn zachtst gezegd jammer" vindt "dat er in het regeerakkoord staat dat ambtenaren mogen weigeren. Ik vind juist dat zij de wet horen te volgen." Boris van der Ham, kamerlid voor D66, heeft aangekondigd dat hij een hoorzitting in het parlement wil over 'weigerambtenaren'. "In het nieuwe coalitieakkoord is de focus van de gelijkheid van homoseksuelen verplaatst naar de belangen van gewetensbezwaarden. De nieuwe coalitie ziet het vooral als probleem dat bepaalde mensen in gewetensnood komen, maar de gelijkberechtiging van homo's is hieraan in uiterste consequentie ondergeschikt, stelt D66 vast" , zo staat op de website van het COC.

Gelukkig zijn het niet alleen links-liberalen en hoge bestuurders uit PvdA-hoek die stelliung nemen tegen het homofobe regeringsplan. Ook radicaler links mengt zich in de discussie. "GroenLinksfracties in tientallen gemeenten gaan een motie indienen tegen 'homodiscriminatie'" , zo bericht nieuws.nl. "Het is onacceptabel wanneer ambtenaren hun persoonlijk oordeel boven de wet stellen. Het knabbelen aan een moeizaam verworven recht is ongepast. Als ambtenaren zich niet in de wet kunnen vinden, moeten ze ander werk gaan doen" , zo citeert de website het standpunt van de partij.

Dat hameren op de wet is trouwens voor politici en bestuurders wel logisch, maar niet probleemloos. Zelf leg ik liever de nadruk op het gelijke recht dat door het kabinetsvoornemen wordt aangetast. Sòms is onwettig gedrag, zelfs voor ambtenaren, namelijk wel degelijk legitiem, als ambtsinstructies en wettelijke voorschriften in strijd zijn met fundamentele rechten. Dat geldt bijvoorbeeld als gemeentebesturen door een minister (laten we haar Verdonk noemen) gedwongen worden vluchtelingen van onderdak te beroven en aan deportatie mee te werken). Kern is niet de wet, maar de rechtvaardigheid.

Maar in het geval van 'homo-huwelijk' en gewetensbezwaarde ambtenaren gaat het maneren op de wet en het eisen van gelijke rechten voor homo's en lesbo's parallel, en versterkt elkaar daardoor. Daarom ben ik wel blij met de stellingname van Cohen, Van der Ham en GroenLinks. Maar straks, als het nieuwe beleid in wetten wordt omgezet - gaan deze politici en bestuurders dan de dan wellicht noodzakelijke wetsovertreding bepleiten?

Anja Meulenbelt, Eerste Kamerlid van de SP, brengt een waardevol geluid naar voren in deze zaak. Zij citeert een PvdA-deelraadslid, Ahmed Marcouch. "Van Marokkaanse afkomst. Moslim. Hij stelt dat het kabinet met deze passage discriminatie legaal maakt." Hij zegt: "Ik probeer de jeugd hier in Amsterdam-West ervan te doordringen dat homostellen ook geliukkig kunnen zijn en recht hebben op respect. Tegelijkertijd zegt de regering dat discriminatie mag! Hoe moet ik dat uitleggen aan de jongens en meisjes hier?" En verder: "Vanwege de neutraliteit mag een griffier in de rechtbank haar hoofd niet bedekken, maar kennelijk geldt het criterium van neutraliteit niet voor trouwabtenaren!" Ook hij vindt dat ambtenaren gewoon de wet moeten uitvoeren, en zelf zou hij een homopaar gewoon in de echt verbinden.

Anja Meulenbelt zelf voegt toe: "Ik ben het met hem eens. De praktijk was, stilzwijgend, dat ambtenaren die er moeite mee hadden niet hoefden, en dat trouwende stellen zelf enige invloed hadden op welke ambtenaar ze zouden willen. Dat is wat anders dan het nu in de wet wordt vastgelegd dat ambtenarenhet recht krijgen om de wet die discriminatie verbiedt te negeren." En ze wijst op verder reikende consequenties: "Dan kun je dus ook ambtenaren krijgen die bijvoorbeeld weigeren om een huwelijk tussen een moslim en een niet-moslim te sluiten." Inderdaad. Gelijke rechten zijn ondeelbaar.

(wordt vervolgd)

vrijdag 16 februari 2007

PVV tegen Aboutaleb en Albayrak: fascistische provocatie

Geert Wilders' partij - de Partij van de Vrijheid geheten, een bizarre naam - heeft donderdag 15 februari een giftig visitekaartje afgegeven met een klassieke nazi-provocatie. Woordvoerders van die partij openden een grove aanval op de komende staatssecretarissen Aboutaleb en Albayrak. Beiden hebben twee paspoorten: een Nederlands document en een paspoort van hun land van herkomst, Marokkaans in het geval van Aboutaleb, Turks in het geval van van Albayrak.

Welnu, tijdens dfe behandeling van een wetsvoorstel dat onder meer betrekking heeft op dubbele nationaliteit (en dus twee paspoorten) kwam, opende PVV-woordvoerder Sietse Fritsma de aanval. Niet alleen verklaarde hij dat het onwenselijk was dat mensen, en zeker kamerleden en bewindslieden, naast de Nederlandse nog een andere nationaliteit hadden. Hij vond zelfs dat de twee komende staatssecretarissen niet benoemd mochten worden, in afwachting van een wet die paal en perk aan dubbele nationaliteit zou stellen. Met andere woorden, op Albayrak en Aboutaleb moest nu al een verbod toegepast worden dat misschien in de toekomst ooit van kracht zou worden. Een wetteloze absurditeit. Minister Verdonk deed ook een duit in het zakje door te zeggen dat ze het "wel belangrijk" vond dat "volksvertegenwoordigers uitstralen dat ze trots zijn op hun Nederlanderschap" - alsof dat in de functie-omschrijving van kamerleden en bewindslieden zit.

De Tweede Kamer stak voor de Wildersiaanse onzin een stokje. Dringende oproepen van kamerleden - Sterk van het CDA, Dijsselbloem van de Pvda, Slob van de ChristenUnie - waren niet genoeg om de PVV ter bewegen haar voorstel dat Aboutaleb en Albayrak niet benoemd mochten worden, in te trekken. De kamervoorzitter, Gerdi Verbeet, kwam eraan te pas. Dat deed de PVV uiteindelijk knarsetandend inbinden.

Natuurlijk was vervolgens Wilders er als de kippen bij om verbeet - PvdA-lid, net als Aboutaleb en Albayrak - van partijpolitiek te beschuldigen. Maar Verbeet wees er fijntjes op dat de motie van de PVV neerkwam op een oproep om de geldige wetgeving niet uit te voeren - een oproep tot een illegale daad dus. Haar ingrijpen was volgens staatsrechtsgeleerde in de NRC Elzinga dan ook terzake: "In dit geval wilde Fritsma zelfs vooruitlopen op toekomstige wetgeving, en die al van toepassing verklaren op twee bewindslieden. Dat kan natuurlijk helemaal niet. Verbeet heeft terecht ingegrepen." Dat lijkt mij ook.

Het feit dat, zoals een andere staatsrechtoloog die in de NRC het woord kreeg, Kortman, van belediging of verstoring van de orde geen sprake was, lijkt me minder relevant. Sterker: de aanval op de twee bewindslieden had alles te maken met hun Turkse respectievelijk Marokkaanse herkomst. De aanval had een racistische inslag. Of gelooft iemand dat de groep-Wilders net zo geopereerd had als het om staatssecretarissen met een Brits en een Zweeds paspoort was gegaan?

Wat heeft dit alles te betekenen? Allereerst: het argument dat mensen niet loyaal aan 'nederland'(wat dat ook moge wezen) zouden zijn vanwege een tweede paspoort na het Nederlandse, is onzin. Kamerleden en bewindslieden leggen een eed af, waarin ze trouw aan de grondwet en dergelijke beloven. Daarmee is de kous qua loyaliteit af, of je nu Albayrak heet of Wilders. Paspoorten zeggen trouwens niets over loyaliteit. Ik heb een Nederlands paspoort. De dag dat men mij met grond kan beschuldigen van loyaliteit aan deze polderschurkenstaat mag men mij komen opknopen en het lijk drie dagen laten bungelen op de Heuvel in Tilburg.

Ieder die vervolgens de loyaliteit van iemand zonder grond in twijfel trekt, is niet alleen bezig met iets dat méér dan "riekt naar beschadiging van toekomstige bewinsdlieden" , zoals Slob van de Christenunie het stelde. Iemand die zo'n aanval opent, is bezig met een provocatie.
Het ging bovendien om twee bewindslieden uit landen waar de gangbare godsdienst de Islam is. Zoals bekend is haat en angst zaaien jegens de Islam hèt agendapunt waarmee Wilders en zijn handlangers de politieke sfeer helpen vergiftigen. De aanval op Aboutaleb en Albayrak was impliciet islamofoob en daarmee racistisch.

Maar ook de partijkeuze van Aboutaleb en Albayrak speelde mee. Ik waag te betwijfelen of Wilders en zijn mensen net zo openlijk in de aanval waren gegaan als het om staatssecretarissen van CDA of Christenunie was gegaan - of, bij een andere gelegenheid ooit, van de VVD. De aanval was islamofoob en racistisch en tegelijk anti-links. Precies deze combinatie typeert uiterst-rechtse politiek.

het griezelige ervan isa dat dit type aanvallen altijd scoort. Als de aanval ertoe geleid had dat Aboutaleb en Albayrak hadden moeten afzien van hun komende functie, dan had de PVV kunnen zeggen: "dank zij ons optreden zijn ons twee staatssecretsaarissen van dubieuze loyaliteit bespaard gebleven" - en dan hadden veel van hun aanhangers daarbijgedacht "en van dubieuze herkomst". Dan hadden de racisten een succes kunnen opeisen. Dat is gelukkig niet gebeurd.

Maar ook nu de aanval lijkt te zijn afgeslagen, kan Wilders tevreden zijn. Zijn PVV heeft zich kunnen profileren met haar verdachtmaking. En omdat ze de wind van voren kreeg van de hele Kamer, kan ze zich ook nog eens profileren als rechtse underdog. Precies die ondertoon van rechts-racistische rebellie, gecombineerd met het feit dat de PVV-motie openlijk een illegale inslag had, laat de fascistische strekking van deze provocatie zien. Ik vrees dat het momenteel steunbetuigingen aan Wilders régent op uiterst-rechtse internetfora en rechts-reactionaire weblogs.

Wat houdt een adequaat antwoord op dit soort provocaties? Die vraag is belangrijk, want ik vrees dat de PVV voor reeksen van dit soort incidenten gaat zorgen. Als links geen houding vindt, dan gaat Wilders ongekend scoren en groeien. De vraag heeft dus dringend antwoord nodig.

Niet erg behulpzaam is de reactie van Aboutaleb zelf. Die reageerde op de gezaaide twijfel aan diens loyaliteit aan Nederland door juist die loyaliteit nog eens extra te beklemtonen. "Elke twijfel over mijn loyaliteit vind ik onbegrijpelijk. Ik heb een keus gemaakt voor Nederland. Als je vraagt of ik veel waarde hecht aan mijn Marokkaanse paspoort, dan is dat niet het geval. Ik gebruik het niet eens."

Met zo'n reactie trap je precies in de val die Wilders heeft gezet. Twijfel aan je loyaliteit beantwoorden met 'maar ik ben heus echt wel loyaal hoor' - zoals hier gebeurt - betekent dat je de legitimiteit van de vraag erkent, en dus Wilders' aanval als niet-bij-voorbaat-verachtelijk accepteert. Dat is veel te veel eer.

Bovendien: in een werdstrijd tussen het nationalisme van een hele of halve fascist als Fritsma en het nationalisme van een relatief keurige sociaal-democraat als Aboutaleb wint de hele halve fascist altijd: nationalisme is bij uiterst rechts immers het hoogste goed, het is hùn terrein. Linkse mensen moeten daarom niet in nationalisme opbieden tegen het nationalisme van uiterst rechts. De taak is eerder dat nationalisme ondergraven.

Tegenover elke vraag naar de nationale loyaliteit van een Aboutaleb of een Albayrak moeten wij in de tegenaanval gaan en een andere vraag stellen: die naar de loyaliteit aan democratische politiek van de aanvallers. We moeten provocerende aanvallen waaraan de PVV Albayrak en Aboutaleb blootslellen niet pareren met een discussie in termen die de PVV kiest. We moeten de aanval zèlf als antidemocratisch en racistisch brandmerken - en de aanvallers aanwijzen als de fascisten die het steeds openlijker zijn.

zondag 11 februari 2007

Onheilspellend regeerakkoord (deel 3 en slot)

Het regeerakkoord mag dan stijf staan van stevige pleidooien voor rondrechten; in hetzelfde regeerakkoord staan voorstellen die dezelfde rechten grof met de voeten treden. De uitingsvrijheid, de persoonlijke levenssfeer, het recht op zelfbeschikking over eigen lichaam - ze zijn bij deze coalitie van de fundamentalisten van de Christen Unie, de conservatieven van het CDA en de voormalige sociaal-democraten van de PvdA niet bepaald in veilige handen.

Zo wil het nieuwe kabinet het mogelijk maken dat "radicaliserende boodschappen en voorlichting over de middelen van terreur" van het internet weggehouden kunnen worden (pag. 34). Het gaat hier om het aanpakken van meningen, zeker waar het "radicaliserende boodschappen" betreft. En "voorlichting over de middelen van terreur" is uiterst rekbaar, en dus een handvat om de meningsvrijheid verder nogal willekeurig in te perken.

De teksten op het weblog dat je aan het lezen bent zijn bijvoorbeeld een produkt van "radicalisering" en beogen ook verdere "radicalisering" . Al mijn teksten zijn in feite "radicaliserende boodschappen" . Ik wacht met spanning op bericht van mijn internet-provider dat Balkenende Vier opdracht heeft gegeven tot het blokkeren van dit weblog. Als het nieuwe kabinet zoiets niet beoogt, dan moet het zulke voorstellen niet in een regeerakkoord zetten. Of bedoelt de tekst alleen radicalisering onder Moslims? Laat het kabinet de moed hebben om dat hardop te zeggen, dan is de Islamofobe gedachtengang tenminste voor iedereen in volle verwerpelijkheid zichtbaar.

Een tweede verbodsmaatregel gaat in dezelfde richting. "Ter bescherming van de openbare orde en veiligheid kan gelaatsbedekkende kleding worden verboden" (pag. 34). het zogeheten Burqa-verbod duikt hier weer op, een dreigtende aantasting van het recht van Moslim-vrouwen om vanuit vaak diepgevoelde religieuze overwegingen het gezicht te bedekken. Hoe kwalijk dit dreigende verbod is, heb ik enige tijd terug
op dit weblog trachten uit te leggen.

Maar niet alleen Islamofobie is inspiratiebron voor oprispingen van verbiedzuchtigheid. We komen pleidooien tegen voor een strengere handhaving van regels rond prostotutie "waar nodig met nieuwe middelen en gewijzigde wetgeving" (pag. 35). Dezelfde trend is ook zichtbaar bij de aanpak van drugs: weg met het gedogen, sluiting van coffeeshops "bij scholen" (pag. 34)Dat is weer erg rekbaar. Met deze formulering kun je een zeer groot deel van alle coffeeshops dichtgooien, want er is bijna altijd wel een school in de buurt.

Deze strenge aanpak zou je nog kunnen zien als een wat steviger voortzetting van bestaand beleid. Dat is al erg genoeg. Maar op het front van zelfbeschikking en de gelijkberechtiging van relatievormen opent het komende kabinet een gevaarlijke aanval.

In de eerste plaats loopt het recht op abortus gevaar. De over-tijd-behandeling wordt onder de abortuswet gebracht, waardoor ook de eerste 16 dagen na conceptie een verplichte bedenktijd geldt. Verder komt er "vervolgonderzoek naar de aard van de noodsituatie en wordt er onderzoek gestart naar de psychosociale gevolgen van abortus-provocatus" (pag. 42) Dat klinkt redelijk, maar opent deuren in verkeerde richting. De "noodsituatie" doelt op de motivatie van de vrouw om abortus te plegen. daar "onderzoek" naar willen doen, suggereert een neiging om de motieven ter discussie te willen stellen, te twijfelen of die wel deugen. ik denk dat we hier scherp moeten zijn: de vrouw beslist, als zij een noodsituatie ervaart dan IS er voor haar een noodsituatie. Het voorgestelde type onderzoek ondermijnt het respect voor de keus van de vrouw. Onderzoek naar psyuchosociale gevolgen is alleen interessant als je een discussie wilt of het huisige recht abortus wel een goede zaak is, en impliceert eveneens een sluipende aanval op dat recht.

Bovendien wil het kabinet onderzoek naar mogelijke grondwetswijzigingen. Daar wordt, als het aan Balkenende Vier ligt, een Staatscommissie op losgelaten (pag. 37) Eén van de zaken waarvan onderzocht gaat worden of die in de Grondwet thuishoren, moet "het recht op leven" zijn. Dat is exact de formulering waarmee tegenstanders van abortus zo graag mee schermen. Een embryo is in hun redenering immers 'ongeboren leven' en het weghalen ervan dus 'moord'. Via een discussie over Grondwetswijziging maken tegenstanders van abortus het terrein rijp voor grotere aantasting van het recht op abortus, en daarmee van het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw over wat er in haar lijf gebeurt.

Ook op de andere zogeheten 'ethische thema's' zien we op zijn minst een krachtige neiging om op de rem te trappen. Geen verdere verruiming van de mogelijkheden tot euthanisie en assistentie bij zelfdoding, geen experimenten met de zogeheten "pil van Drion" (pag. 42).

Tenslotte, het derde in het rijtje 'ethische kwesties' waarmee vooral de Christen-Unie zich profileert: naast abortus en euthanasie zijn dat de rechten van homo's en lesbo's, en vooral het recht van mensen van hetzelfde geslacht om te trouwen. Twee passages hebben betrekking op homo-rechten. Geen van beiden stemmen ze erg vrolijk.

"Als onderdeel van het homo-emancipatiebeleid wordt bijzondere aandacht gegeven aan de bevordering van "respect voor verschil", in het bijzonder in etnische kring." Zo opent punt zes op pagina 30. Discriminatie en geweld tegen homo's moeten worden bestreden, zo gaat de tekst verder. Deze passage legt, met haar verwijzing naar "etnische kring", in bedekte termen verband tussen homo-discriminatie en de aanwezigheid van migranten. Zo krijgen Moslims wel vaker de schuld van groeiende afkeer van homo's. Zo scherp staat het hier niet, maar de implicatioe is er wel degelijk. De passage laat daarmee de authentiek-Nederlandse homofobie die je op vrijwel alle schoolpleinen en werkplekken kunt tegenkomen, zo goed als buiten schot. Kernprobleem met deze passage is echter niet homofobie, maar xenofobie, Islamofobie.

Wel rechtstreeks homovijandig is de passage over homohuwelijk en gewetensbezwaarde ambtenaren. Op pagina 37 staat te vinden: "Overeenkomstig het destijds geformuleerde beleid brengt zorgvuldige omgang met gewetensbezwaarde ambtenaren van de burgelijke stand met zich mee dat in onderling overleg in plaats van de gwetensbezwaarde een andere ambtenaar van de burgerlijke stand een huwelijk tussen personen van hgetzelfde geslacht voltrejkt, mits in elke gemeente de voltrekking van een dergelijk huwelijk mogelijk blijft."

Hier staat het recht van de gewetensbezwaarde ambtenaar - het recht om homofoob te zijn in de uitoefening van een functie dus - voorop, niet dat van de homo- of lesbo-stellen die willen trouwen. De slotzin van de passage maakt het nog een graadje erger: "Mochten in de gemeentelijke praktijk problemen ontstaan, dan zullen initiatieven worden genomen om de rechtszekerheid zeker te stellen." Niets over de 'rechtszekerheid' van homo's en lesbo's die een huwelijk willen aangaan. Zelfs al moet dat binnen elke gemeente mogelijk blijven, dan nog is de tekst discriminerend: een hetero-koppel zal nooit te maken krijgen met een zoektocht naar ambtenaren die het huwelijk willen voltrekken, een homo- of lesbo-koppel wel. Van ambtenaren in de burgerlijke stand mag gewoon worden geëist dat ze huwelijken volgens de geldende wetgeving voltrekken. Een ambtenaar die dat niet wil, werkt op de verkeerde plek.

Alles bijeen hebben we een regeerakkoord dat een rechts beleid aankondigt, naast een handvol concessies aan links, de SP, de vakbeweging. Ik denk dat het komende kabinet een oorlogsverklaring van de zijde van alles wat zich ter linkerzijde beweegt verdient. Maar er zal nog het een en ander moeten gebeuren wil die oorlogsverklaring ook breed gedragen worden, en tot de bijbehorende strijd gaat leiden. Wat mij betreft is het gevecht echter begonnen.

zaterdag 10 februari 2007

Onheilspellend regeerakkoord (deel 2)

Het regeerakkoord staat bol van pleidooien voor saamhorigheid, gemeenschapszin en maatregelen die de sociale cohesie moeten bevorderen. Op het eerste gehoor klinkt veel ervan niet onsympathiek. Maar het doel van al deze samenhang blijkt bij nadere beschouwing niet zo onschuldig. De gezochte samenzang blijkt niet zozeer een sociaal doel op zich te hebben, maar een nationale insteek te hebben. Sociale cohesie is middel tot nationale cohesie. Een ondertoon van nationalisme doortrekt het document.

Deels sluit dit rechtstreeks aan bij de neoliberale retoriek over ondernemingszin waar ik het vorige artikel over het regeerakkoord mee afsloot. Niet alleen ondernemingen moeten concurreren; het hele land moet zichzelf als een onderneming opvatten.

Zo lezen we op pagina 15. "Nederland zal aan behoud en versterking van zijn c0omncurrerend vermogen moeten blijven werken. Concurrentiekracht is steeds meer afhankelijk van innovatief vermogen en van de mate waarin Nederland in staat is toegevoegde waarde en kwaliteit te leveren." Zo spreekt een topmanager zijn personeel toe bij de presentatie van zijn jaarverslag en zijn nieuwe investeringsplannen. Nederland als bedrijf, in concurrentie met andere bedrijven.

Nederland is daarmee een doel op zich, dat boven de belangen van de bewoners uitstijgt. 'Nederland' als zodanig is degene wiens welzijn nagestreefd moet volgen. het idee is dat, als dat Nederland het goed doet, het de bewoners ook voor de wind gaat. Precies zoals ondernemingsgezinde livberalen ook zeggen dat een florerend bedrijf per se goed is voor degenen die er werken. Maar de logioca gata niet op. Een bedrijf zal om de concurrentie vol te houden, maar al te vaak lonen drukken, mensen ontslaan en de overblijvende personeelsleden harder af beulen.

Voor de B.V. Nederland geldt dezelfde logica. Dat blijkt ook in het regeerakkoord, waarin bijvoorbeeld flinke bezuinigingen op het rijksambrtenaren staan aangekondigd. Inmiddels is duidelijk dat hier 15.000 banen geschrapt gaan worden en dat mensen gewongen ontslagen gaan worden. Nationaal belang is hier vooral een ander woord voor het belang van degenen die Nederland als hun bezit, eigendom en melkkoe beschouwen, en de bevolkiong ervan als al dan niet overtollig personeel. Dat 'personeel' moet zich maar instellen op meer 'dynamiek', ook zo'n woord waar de samenstellers van het regeerakkoord verzot op zijn.

Een veelzeggende passage, waarin duidelijk blijkt wat het doel is, en wat slechts middelen voor nationale glorie : "Samenleven, gemeenschapszin, gedeelde waarden en norme en solidariteit zijn essentiële kwaliteiten om als nationale gemeenschap kansen te realiseren en weerbaar te zijn in een open, internationale samenleving"(pag. 27). De nationale gemeenschap (ik had bijna per ongeluk 'nationale volksgemeenschap' ingetikt, de parallel met eerdere ultra-nationalistische praat uit de jaren dertig en veertig is gewoon te frappant) is het doel, solidsariteit en al die andere prachtige woorden slechts middelen om die nationale gemeenschap te versterken.Met dit type verhaal hebben we binnenkort helemaal geen pleidooi voor een VOC-mentaliteit meer nodig....

Maar het nationalisme van de komende regering gaat verder. Nederland is namelijk niet zomaar een B.V.; het heeft Zeer Bijzondere, ja waarlijk Uitzonderlijke kwaliteiten. Lees maar, op pagina 5: "Van oudsher zijn gemeenschapszin, verdraagzaamheid, creativiteit en doorzettingsvermogen eigenschappen die Nederland kenmerken." Verdraagzaamheid? Het land dat achtereenvolgens de politieke fenomenen Pim Fortuyn, Rita Verdonk en Geert Wilders heeft voortgebracht en inmiddels één van de strengste stelsels van wetgeving heeft om vluchtelingen buiten de deur te houden? Creativiteit? In het land dat ooit Rembrandt voortbracht, maar momenteel vooral John de Mol?

Maar belangrijker dan het doorprikken van specifieke mythes - zoals die spreekwoordelijke Nederlandse tolerantie - is de hele onderliggende houding. Natuurlijk wonen er in Nederland mensen met gemeenschapszin (maar ook antisociale individualisten), verdraagzame, creatieve en volhardende mensen (naast ook intolerante, leeghoofdige mensen zonder ruggengraat). Maar moeten we echt geloven dan dit in andere landen anders is? Onderscheidt Nederland zich hier werkelijk in? Is dat onderzocht, is het aantal creatievelingen en doorzetters geteld, en vergeleken met dat in andere landen? Neemt iemand zoiets eigenlijk serieus? Ik vrees van wel...

Wat hier gebeurt, is het propageren van 'Nederland' als beter dan andere landen. Zo wordt het niet gezegd, maar daar komt het wel op neer. Nederland wordt in het regeerakkoord neergezet als iets dat meer is dan een plek waar allerlei mensen hun leven zo goed mogelijk proberen te leiden, met allerlei verschillen en zelfs tegenstellingen. Nederland is als het ware zelf een persoonlijkheid die loyaliteit toekomt.

Dat streven naar nationale cohesie heeft griezelige consequenties. Aan de nationale cohesie ligt, zo maakt het akkoord ook duidelijk, een gemeenschappelijk waardenpatroon ten grondslag. Dat waardenpatroon, die samenhang, zijn niet vanzelfsprekend, en moeten verdedigd - tegen de buitenstaander. Xenofobie, uitsluiting van of druk uitoefenen op wie als buitenstaander wordt gezien, is de uitkomst.

Een voorbeeld. "Onze samenleving verandert snel, ook in samenstelling van de bevolking. Daardoor zijn velen zich minder thuis gaan voelen." (pag. 4). Vertaald: de aanwezigheid van meer migranten in het land ondermijnt de sociale samenhang. Als constatering is dat tot daar aan toe. Natuurlijk betekent een veranderde samenstelling van de bevolking dat mensen aan nieuwe situaties, en aan elkaar, moeten wennen. De vraag is hoe je daarmee omgaat, en de antwoorden van het komende kabinet zijn verontrustend. Een sleutelpassage ( pag. 9.): "Een verplichtende aanpak van inburgering is noodzakelijk. Ieders talenten zijn waardevol en nodig. Wie naar Nederland komt om hier voor langere tijd te leven, heeft de verantwoordelijkheid ook naar vermogen bij te dragen aan onze samenleving. Wie dat doet, hoort er vervolgens ook echt bij."

Laten we dit eens ontleden. Kennelijk gaan de makers van de tekst ervan uit dat er vooral ook mensen naar Nederland komen die niet van plan zijn "naar vermogen bij te dragen aan onze samenleving." Vandaar de "verplichtende aanpak" van de inburgering. Bij de nieuwkomers wordt NIET bij uitgegaan van goede trouw. Verdonk verdwijnt uit de regering, maar haar geest is hier springlevend.

Verder zijn het nieuwkomers die zich moeten voegen in "onze samenleving" (het is blijkbaar niet de samenleving van iedereen die hier woont, maar alleen van "ons", degenen die er al "bijhoren"). Doen "zij" goed mee met "ons", dan pas ("vervolgens", in het citaat) "horen ze er echt bij." Acceptatie is het resultaat van goed aangepast gedrag - op 'onze' voorwaarden. Rechten zijn kennelijk een kwestie van koehandel: jij doet je best, ik geef je jouw rechten, voor wat hoort wat...

ONgelijkheid tussen nieuwkomers en eerdere bewoners is fundament in de hele redenering. Gelijke rechten zijn geen vanzelfsprekendheid, die moeten migranten verdienen door goed gedrag. De opmerking, even verderop, dat "discriminatie uit den boze" is doet aan deze discriminerende redenering niets af. Wie serieus voorstander van gelijke rechten is zegt: wie hier woont en leeft, heeft gelijke rechten. Dat hij of zij dan gaat bijdragen aan de maatschappij, is geen eis of verwachting, maar hooguit een resultaat van acceptatie en gelijkheid. Gelijke rechten die vanzelf spreken voor mensen die hier al lang woonden, maar verdiend moeten worden door nieuwkomers, dat zijn dus ONgelijke rechten.

Verbonden met het streven naar nationale cohesie is het hameren op een 'gemeenschappelijk waardenpatroon.' "In ons land waar mensen met verschillende culturele achtergronden leven, is het cruciaal dat er een stevige basis is van gedeelde waarden en normen, van respect en fatsoen" (pag. 8).Kennelijk is het voor de auteurs niet vanzelfsprekend dat mensen met een andere culturele achtergrond dan de in Nederland gangbare, dezelfde waarden en normen hebben over hoofdzaken, en op zeer verwante manier met respect en fatsoen omgaan. Kennelijk geloven de auteurs dat Nederlanders van 'Nederlandse" achtergrond snappen dat je elkaar niet moet beroven of de hersens in slaan, maar dat Nederlanders van bijvoorbeeld Islamitische achtergrond daar anders over denken. Kennelijk zien ze niet dat in alle grote godsdienstige stelsels in andere berwoordigen dezelfde normen van respect, wederkerigheid, zorg voor de armen, naastenliefde, solidariteit en menselijkheid worden bepleit. En ja, in elk godsdienstig stelsel zien we ook voorbeelden van het tegendeel van die humaniteit. Maar het idee dat bijvoorbeeld Moslims (want dáár verwijst de tekst impliciet naar) een wezenlijk ander stelsel van normen en waarden hebben, is onzinnig en sluit Moslims impliciet buiten.

En een streven naar gemeenschappelijke waarden dat verder gaat dan de kernzaken als respect voor elkaars leven, leidt tot een hoogst kwalijke gedachtengang en griezelige voorstellen. Zo lezen we op pagina 28: "Alle burgers die zich beschermd weten door de grondwettelijke vrijheden van ons land hebben ook de plicht die grondrechten, zoals de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van meningsuiting, te verdedigen, ook en juist in de eerste plaats voor de ander." Moeten burgers PROPAGANDISTEN worden van de 'gemeenschappelijke normen en waarden' zoals het nieuwe kabinet die ziet? Nu gaat het bij die waarden nog om de grondrechten. Wat als morgen een kabinet dezelfde redenering hanteert, maar dan 'het verdedigen van de nationale traditie' of van de 'Christelijke cultuur' maakt tot verplicht te verdedigen gedachtengoed?

De tekst gaat verder. "In dit kader wordt de ontwikkeling van een Handvest van verantwoord burgerschap ter hand genomen." Wel ja! Zullen we maar niet meteen van overheidswege een Nationale Beweging vaan Verantwoord Burgerschap lanceren, dat het handvest moet gaan promoten? En is het dan niet veiliger als we van mensen op hooggeplaatste posities verwachten dat ze het handvest getekend hebben en lid zijn van die Beweging? Waar hebben we dit tioch eerder gehoord, en wannneer ook maar weer?

Ik vind het van regeringswege propageren van een specifieke maatschappijbeschouwing, en het van burgers eisen dat ze die propaganda zelf verder bedrijven, typisch iets voor het Noord-Koreaanse stalinisme, de Iraanse theocratie, om van nog wat schrijnender voorbeelden aanzienlijk dichterbij maar te zwijgen. Regeringen dienen zich te onthouden van zoiets. Het verbreiden van maatschappelijke opvattingen, óók opvattingen die botsen met de Grondwet, is ieders goed recht. Persoonlijk ben ik het met hele stukken van dir Grondwet ook niet eens, en geen haar op mijn hoofd die eraan denkt voor de Grondwet als zodanig reclame te gaan maken. Politici en partijen die de regering steunen, kunnen zich krachtig laten horen. Maar de regering als zodanig mag niet van haar burgers een bepaalde stellingname eisen. Die ambitie is, ik zeg het maar hard, totalitair.

De gelijkschakeling die de nieuwe regering beoogt, leidt tot praktische voorstellen die al evenmin deugen. "In het kader van integratie is een Nederlandse imamopleiding van groot belang" , lezen we op pagina 28. Dat kun je vinden. Maar is het iets waar regeringen zich mee moeten bemoeien? Vrijheid van godsdienst betekent, wat mij betreft, ook de vrijheid van godsdienstige gemeenschappen om zelf te bepalen hoe ze hun geestelijk aanvoerders opleiden en selecteren, en waarvandaan ze komen. Als Moslims een imamopleiding willen in Nederland, dan hebben ze dat recht. Als Moslims imams uit Saoedi-Arabië of Iran prefereren, hebben ze dat recht. Als de ene moskee een in Nederland opgeleide imam prefereert, de ander een imam uit Marokko - ook best.

De staat moet hier niets dwingen of opdringen, en het is sowieso erg zot als een regering van voornamelijk Christenen gaat bepalen hoe Moslims hun imams moeten opleiden. De Katholieke kerk in China maakt er terecht bezwaar tegen als de autoriteiten zich mengen in hoe zij hun interne zaken regelen. Tibetaanse boeddhisten laten zich niet aanleunen dat de Chinese leiding hun nieuwe Dalai Lama uitzoekt, en terecht niet. Ik zou niet weten waarom we van de Nederlandse staat zouden tolereren wat we in het Chinese geval afwijzen.

Dan is er nog de obsessie met het tegengaan van "radicalisering" waar ook het regeerakkoord blijk van geeft. "De aandacht voor het tegengaan van terrorisme en radicalisering mag niet verslappen" (pag. 33). Hier worden gewelddaden ( 'terrorisme') en een bepaalde verschuiving van opvatting ('radicalisering') naast elkaar gezet alsof ze automatisch met elkaar verbonden zijn. Op pagina 34 nogmaals: "Terrorismebestrijding en het voorkomen van radicalisering zijn een voortdurend punt van aandacht." En even verder op dezelfde pagina wordt de tekst concreter: "Teneinde radicaliserende boodschappen en voorlichting over de middelen van terreur tegen te gaan, wordt voorzien in de mogelijkheid om het doorgeven van boodschappen door 'internet-providers' te verbieden."

Dat is een serieuze bedreiging van de vrijheid op internet - en daarbuiten. "Radicalisering" is een enorm vaag, maar vooral erg breed begrip. Door het begrip in verband te brengen met terrorisme, maakt de tekst het begrip 'radicalisering' verdacht. Maar wat is radicalisering anders dan een verschuiving van standpunten van gematigd naar meer radicaal? Radicalisering betekent dat je een opvatting dat de maatschappij ion grote lijnen deugt maar hier en daar bijschaving behoeft, inruilt voor een opvatting waarin je de maatschappij grondig en drastisch wilt veranderen - in welke richting dan ook. Wie eerst PvdA stemde maar nu SP, is geradicaliseerd naar links. Wie eerst VVD stemde maar nu Wilders, is geradicaliseerd naar rechts. Wie verschuift van de hoofdstroom van de Islam naar een ultra-Salafistische groepering, ja, die radicaliseert ook. Wie eerst CDA stemde maar nu Christen-Unie, radicaliseerde trouwens ook. Het komende kabinet is daarmee zelf een produkt van een, inderdaad verontrustende, radicalisering in Christelijke kring. Krijgt de internet-provider waar de Christen-Unie haar website heeft, binnenkort een inval om ook deze 'radicalisering' te bestrijden?

Het hele concept 'radicalisering' is dus een omschrijving van een verschuiving in opvattingen. In een democratie mogen mensen van opvatting verschuiven, van gematigd naar zeer radicaal. Partijen, politici en anderen kunnen hun zorg over de opvattingen van andere partijen en groeperingen uit spreken, en dus ook hun zorg over wat ze radicalisering noemen. Maar, alweer, de regering heeft daar niks te sturen, te bestrijden of af te dwingen. Hoe mensen zich ontwikkelen in hun standpunten is domweg geen staatszaak of overheidstaak. Een staat die het bestrijden van radicalisering tot haar taak rekent, is een staat die een gevaar vormt voor de meningsvrijheid en het politiek/ maatschappelijke debat. Zo'n staat is anti-democratisch.

De koppeling tussen radicalisering en terrorisme geeft aan dat het de regering niet om elke vorm van radicalisering gaat. Die naar links blijft ongemoeid - vooralsnog. Die naar rechts - Lonsdale-nazi's , Blood and Honour - evenzeer. Het gaat in het debat de laatste jaren - en ongetwijfeld ook hier - om radicalisering van Moslims. De hele retoriek over terrorisme, radicalisering, tegen de achtergrond van het streven naar gemeenschappelijke waarden, is een bedekt deel van een Islamofobe koerst die ook het komende kabinet gaat propageren. Dat generaal pardon wat er eindelijk komt is prachtig. Maar de strijd tegen islamofobie en ander racisme krijgt evengoed in het nieuwe kabinet een gevaarlijke tegenstander.

(wordt vervolgd)