zondag 1 april 2007

Slachthuis Irak, made in the USA

De productiecijfers voor maart in abattoir Irak: 2098 Iraakse doden; ruim 2700 gewonden. In dezelfde maand kwamen 85 Amerikaanse militairen om. Het aantal Iraakse doden is 15 procent hoger dan dat in februari. De cijfers zijn veelzeggend, maar met niet alles dat erover gezegd wordt, wordt ook iets zinnigs gezegd.

Berichten in de NRC en in de Volkskrant waar ik de cijfers vond, voegen toe dat die toename er is "ondanks het offensief van het Amerikaanse en Iraakse leger de rust te herstellen" . Maar het woord "ondanks" is misplaatst en weerspiegelt een verkapte vorm van propaganda. Heel veel wijst erop dat juist dankzij het Amerikaans militair optreden het geweld woedt en steeds extra slachtoffers kost.

De Amerikaanse bijdrage aan het bloedbad komt op meerdere manieren. Amerikaanse militairen doden rechtstreeks zelf, in aanzienlijke aantallen. In de stad Fallujah - eerder door Amerikaanse militairen voor een flink deel met de grond gelijk gemaakt - brengen Amerikaanse en Iraakse militairen mensen om na ze opgepakt te hebben, zo zeggen bewoners. Dat bericht persbureau IPS op 30 maart.

"Zeventien jonge mannen waren geëxecuteerd gevonden nadat ze gearresteerd waren door Amerikaanse militairen en politie van Fallujah. Mijn twee zonen zijn vastgezet door de politie, en ik ben doodsbang dat ze het zelfde lot zullen ondergaan. Ze zijn slechts 17 en 18 jaar oud" , aldus Yassen, één van die bewoners. Een ex-politieman beschrijft een andere verschrikking: "Drie mannen werden geëxecuteerd door Amerikaanse soldaten(...) even buiten Fallujah. Een van hen was 70 jaar oud en stond bekend als een goede man. De anderen waren familieleden van hem. Ze sliepen toen de inval plaatsvond." Ook vallen er geregeld doden nadat Amerikaanse soldaten in het wilde weg het vuur openen nadat ze op gewapend verzet stuiten.

Maar niet alleen voor het rechtstreekse militaire geweld door Amerikaanse troepen is de VS verantwoordelijk. Ook de bloedbaden over en weer - bomaanslagen met grote aantallen burgerdoden door schimmige gewapende Soennitische groepen, moordpartijen door Sjiitische milities, feitelijk doodseskaders - zijn een product van de bezetting. Michael Schwartz legt uit hoe Amerikaanse invallen en controleposten plaatselijke gemeenschappen juist kwetsbaarder maken voor aanslagen. Hij neemt als voorbeeld een tweetal bomaanslagen op 18 februari in op een markt in een wijk in Bagdad, die 60 mensenlevens kostten vlak nadat Amerikaanse militairen daar hadden gepatrouilleerd.

"De manier waarom een Amerikaanse patrouille vrijwel samenviel met een autobom was geen toeval. In de wijk Nieuw Bagdad, net als bijna alle Sjiitische gemeenschappen in Bagdad, opereert het Mahdi leger als politiemacht. Naast het uitvoeren van allerlei plaatselijke wetten zijn de Mahdis ook waakzaam wat betreft mogelijke plegers van zelfmoordaanslagen (...)

Als de Amerikanen passeren op patrouille of - erger nog - als ze permanente controleposten opzetten, dan moeten de Mahdis zich gedeisd houden, omdat de Amerikanen (of hun Iraakse assistenten) ze anders doden of gevangennemen. De gemeenschap is dan in wezen onbeschermd en open voor indringers.

De Soennitische jihadisten weten dit, en ze weten ook dat de Amerikanen (en hun Iraakse assistenten) niet de bekwaamheid en niet de aandrang hebben om verdacht uitziende indringers op te merken en aan te houden. Dus ze nemen precies die Sjiitische wijken die de Amerikanen druk aan het 'pacificeren' zijn als doelwit. Heel vaak, zoals in het geval van de bomaanslag in Nieuw Bagdad, plannen ze de timing van hun aanval juist nadat de Amerikanen doorgetrokken zijn, en voordat de Mahdis terug op de straten hebben kunnen terugkeren." De Mahdis zijn de militieleden van de beweging van de Sjiitische leider Moqtada al-Sadr.

Door te patrouilleren en de beweging van Sadr als vijand te behandelen maakt het Amerikaanse optreden het moorddadige werk van Soennitische sectarische gewapende groepen makelijker. Tot zover Schwartz. We kunnen daaraan toevoegen dat de aanslagen die deze groepen plegen kunnen in de Westerse propaganda mooi dienst doen als 'bewijs' dat de Irakezen niet in staat zijn tot vreedzaam samenleven. Dat is dan weer een mooi excuus voor de bezetters om nog 'even' te blijven. Zo is de bloedige cirkel rond.

Het is dus niet 'ondanks' maar eerder dankzij het Amerikaanse optreden dan mensen in Irak doodgaan in groten getale. En ook het geregeld opduikende bericht dat Iraakse troepen steeds meer van het werk overnemen van de Amerikaanse legermacht is, zacht gezegd, aanvechtbaar. Dat is ook te zien aan dodencijfers uit dezelfde maand maart.

We zagen al dat die maand 85 Amerikaanse soldaten omkwamen. Je zou verwachten dat, als Iraakse troepen meer van het bezettingswerk verrichten, ook het aantal doden onder die troepen stijgt. Maar het lijkt er niet op. Een bericht van My Way op 31 maart - dat overigens 81 en niet 84 noemt als dodental onder Amerikaanse militairen - geeft ook het aantal Iraakse militairen dat omkwam: 44. Daar komen dan nog wel 165 Iraakse politieagenten - heel vaak doelwit van gewapende verzets- en sektarische groepen, maar zelf vaak tot over hun oren betrokken in militie- en doodseskadergeweld - bij.

Van een Iraaks leger dat steeds meer de plaats inneemt van een Amerikaanse troepenmacht die zich meer op de achtergrond houdt is duidelijk niet erg sprake. Het Iraakse leger blijft hulpstuk van de Amerikaanse bezetter, moorddadig maar niet bereid of in staat om een serieuze strijd tegen het gewapend verzet te voeren. Wat er na vertrek van die Amerikaanse en ook Britse bezetters zou gebeuren, weet niemand. Maar zonder het vertrek van die bezetter, de hoofdoorzaak van het huidige geweld, gaat het geweld in Irak in ieder geval op enorme schaal door.

1 opmerking:

Anoniem zei

Hee Peter,

alweer een fijn stuk om te lezen! Zeker nu ik redelijk vertstoken ben van linkse discussies, volg ik je blog intensief.
Ik heb trouwens wel een contact aan de haak geslagen voor de afdeling Utrecht!
Tot in de zomer!