woensdag 31 oktober 2007

Antifascisme in Arnhem: was deze nederlaag nodig?

Toch nog een paar observaties naar aanleiding van de actie die antifascisten afgelopen zaterdag tegenover de mars van de Nederlandse Volksunie (NVU) hebben geprobeerd te voeren. Het is niet meer heet van de naald, maar de zaak is belangrijk genoeg om er op terug te komen.
Allereerst de NVU-mars zelf. Ze hadden hun actie verpakt als protest tegen pedofilie, en eiste maar liefst de doodstraf voor pedofielen. Op die eis zelf ga ik verder niet eens in, het was overduidelijk een voorwendsel om te mogen wandelen, hun eigen mensen in georganiseerd verband moed te geven, en hun nazi-geluid te verspreiden. Uit de eigen oproep bleek uit welke hoek de wind waaide: een lange lijst van voorwerpen en symbolen die niet mochten sloot die oproep af. Ik citeer (met tegen – en weerzin): "Hakenkruis, SS runen, cijferlettercombinatie 18, 88, Blood &Honour (BH), C18)(…) Het vermommen d.m.v sjaals en/of capouchons is verboden (…) Blikjes en flesjes zijn tijdens de demonstratie niet toegestaan…" Duidelijk, toch? De NVU-leiding gaat er dus van uit dat haar aanhang het liefst met hakenkruizen en andere nazi-symbolen zou marcheren, terwijl die het bier in blik rijkelijk naar binnen zou gieten, de blikjes vervolgens in de aanslag. Dát laat de aard van die partij, en slechts om geen moeilijkheden met de politie te krijgen instrueerde chefje Kusters zijn aanhang om zich in te houden.
Meten met twee maten
Volkomen terecht nam de Antifascistische Actie (AFA) dan ook initiatief tot een tegenactie. Op zaterdag 27 oktober, de dag van de nazi-mars, verzamelden zich tientallen antifascisten zich voor hun protest tegen de nazi-mars. Al meteen sloot de in groten getale op de been gebrachte politie – 250 agenten maar liefst – de antifascisten in. Odaarna arresteerde de poltiedeze demonstranten, voornamelijk op grond het samenscholingsverbod dat de gemeente voor de gelegenheid had uitgevaardigd. Zo belette de Arnhemse gemeente met behulp van de politie de actie die mensen tegen de NVU-nazi’s wilden houden. De arrestanten verdienen groot respect en waardering voor hun inzet en hun moed.
Die nazi’s konden intussen vrijwel ongestoord marcheren, door de Burgemeesterswijk in Arnhem (een extra onverdraaglijke gedachte voor mij: ze zijn op pakweg honderd meter afstand vande plaat vooprbijgekomen waar ik een jaar of twaalf heb gewoond. Maar dit terzijde). Er vond een arrestatie van een nazi plaats vanwege wapenbezit. Maar dit was geen aanleiding voor de politie om de nazi-optocht alsnog te ontbinden. De antifascisten echter zaten die middag vast, maar wapens leverde de fouillering bepaald niet op, nazi’s, wiens gewelddadige houding uit hun favoriete symbolen bleek, mochten onder politiebegeleiding lopen. Vreedzame antifascisten mochten dat niet. Twee maten hanteerde de gemeente. Daarmee speelde de autoriteiten de nazi’s een kwalijke overwinning toe, en bezorgde ze antifascisten een nederlaag.
Die nederlaag gaat verder dan het saboteren van een linkse protestactie. De antifascisten zijn aangehouden, zonder waarschuwing dat ze in overtreding waren, zonder dat ze de kans kregen om zich te verspreiden of terug te trekken. Dat is – naast het samenscholingsverbod zelf - een verdere inbreuk op het demonstratierecht. Zijn deze arrestaties daardoor niet gewoon onrechtmatig? Waarschuwen dat men in overtreding is lijkt me wel het minste.
Hopelijk vechten de gearresteerde antifascisten hun boetes krachtig aan. Mocht dat lukken, dan ligt de weg naar het eisen van schadevergoeding wegens het onterecht vastzetten van mensen open. Zeker indien voorzien van stevige publiciteit kan dit de gemeentelijke neiging in Arnhem om het demonstratierecht aan te tasten stevig dwarsbomen, en uit democratisch oogpunt is dat hard nodig.
Maar, ook als achteraf de arrestaties onrechtmatig blijken, is op de dag zelf het kwaad wel geschied: antifascisten vast, nazi’s vrijwel ongehinderd aan de wandel. Een nieuw stapje naar een gevaarlijke normalisering’ van openlijke nazi-activiteiten is daarmee gezet, met ‘dank’ aan de gemeente Arnhem. Uoitvoerige berichtgeving over de gang van zaken vind je op Indymedia; een kort bericht lees je op het IS-weblog.
Waarom geen vergunning vragen?
Met pijn in het hart voeg ik daar echter aan toe dat de gekozen aanpak van de AFA het optreden van de politie en van de gemeente Arnhem nodeloos makkelijk maakte, en daardoor het nazi-overwinninkje eenvoudiger maakte dan noodzakelijk. Ik doel hierbij op twee aspecten. Allereerst vroeg AFA geen vergunning aan voor de demonstratie. In de tweede plaats bleek uit de oproep zelf veel te weinig bleek wat voor actie de AFA in gedachten had. Was het bedoeling om luid te protesteren tegen de nazi-mars, door middel van een eigen demonstratie? Was het de bedoeling om een poging te doen om de nazi-mars daadwerkelijk te verhinderen, de route te blokkeren bijvoorbeeld? Uit de oproep was dat niet goed op te maken.
Beiden zijn verdedigbaar, als aanpak tegen de NVU. Maar wil je behoorlijke aantallen mensen naar een actie krijgen, dan is het nodig om daar van tevoren duidelijkheid over te gevenb. En gezien de aantallen mensen die de laatste paar keren naar AFA-demonstraties kwamen, verdiende de eerste opzet – een demonstratief tegengeluid, maar geen daadwerkelijke blokkade – de voorkeur, als het doel tenminste was om een iets grotere groep dan de traditionele AFA-doelgroep te bereiken.
Het niet aanvragen van een vergunning vond en vind ik een funest besluit, een grote fout. Nee, de gemeente heeft niet het recht om het demonstratief en in groepsverband uiten van een mening aan vergunningen te binden. Toch was aanvragen van een vergunning voor deze actie veel en veel beter geweest. Er had op die aanvraag op drie manieren kunnen worden gereageerd – en alle drie openden ze betere mogelijkheden dan wat er nu gebeurde.
Eerste mogelijkheid: de gemeente geeft vergunning, voor een plaats in de binnenstad. Dan ligt de weg open voor een brede mobilisatie, dan wordt het veel makkelijker om bijvoorbeeld mensen van SP en GroenLinks op de been te krijgen. Legale demonstraties trekken makkelijker grote aantallen mensen dan verboden acties, zelfs al blijkt het verbod achteraf onrechtmatig. Je kunt mensen die alleen naar legale demonstraties durven te komen afdoen als ‘soft’ of erger. Je kunt ze echter ook verwelkomen als bondgenoten, op weg naar grotere gezamenlijke acties. Dat tweede lijkt me een zinnige benadering, tenminste als breed verzet ophouden – en niet onze politieke smetvrees uitleven – ons doel is.
Tweede mogelijkheid: de gemeente weigert de vergunning te geven. Dan zou AFA alle ruimte hebben om dat aan te vechten, en dat luid van de daken te schreeuwen ook. De gemeente zou dan te kijk staan als kwaaie pier, als autoriteit die bezorgde antifascisten dwarsboomt en van hun democratische rechten berooft en nazi’s intussen de ruimte geeft om met de wet aan hun kant hun kwalijke ding te doen. Intussen kon AFA mensen blijven oproepen om toch naar de aangekondigde plek te komen op de dag van de actie. Door uit te stralen dat AFA wel bovengronds wilde demonstreren, maar dat de gemeente dit onmogelijk tracht te maken, had AFA vertrouwen van iets grotere groepen mensen kunnen winnen. Dat had de opkomst, ook als het verbod gehandhaafd bleef, ten goede kunnen komen. En op weg naar de actie had AFA flinke aandacht in de plaatselijke media kunnen krijgen. Antifascisten hadden die ruimte dan mooi kunnen benutten om niet alleen de gemeente als ondemocratisch neer te sabelen, maar ook het gevaar van de NVU-mars onder bredere aandacht kunnen brengen.
Derde mogelijkheid: de gemeente had vergunning gegeven, maar voor een absurde, slecht bereikbare plek, ver buiten het stadscentrum en van de plaats des onheils waar de nazi-mars zou zijn. Dan geldt dezelfde aanpak als bij mogelijkheid twee. Een demonstratie toestaan op een plaats waar je niet kunt komen en waar bijna niemand je ziet, is een eigenlijk bijna een verkapt demonstratieverbod. Wat je beoogt met je demonstratie – grotere aandacht, op een zichtbare manier en dus op een relevante plek – gaat zo bij voorbaat te mist in. Ook dat had je kunnen aanklagen als inbreuk op het demonstratierecht van antifascisten. Ook in het aanvechten van die plek en het eisen van een betere hadden antifascisten aandacht op hun bezorgdheid over nazi’s en hun woede over de gemeentelijke opstelling kunnen vestigen.
Nodeloze nederlagen lijdt links al genoeg
Zowel bij de tweede als bij de derde mogelijkheid had je intussen gewoon mensen kunnen oproepen om naar de plaats te komen waarvoor antifascisten vergunning hadden aangevraagd. Daarmee maak je duidelijk aan de gemeente dat het je ernst is, en zet je druk op de ketel. Zet de gemeente haar verbod door, dan is er – mede vanwege de verhoogde publiciteit – kans dat het aantal antifascisten dat zich verzamelde, groter was dan nu. En hoe groter de groep, hoe lastiger de aanhoudingen en hoe groter de politieke schade achteraf voor de gemeente. Immers, 70 mensen aanhouden is één ding, 350 mensen aanhouden nog iets anders. Puur vanwege een groter aantal was er dan zelfs kans geweest dat de politie op het laatste moment bakzeil had gehaald en het verbod niet consequent had gehandhaafd. Je weet het niet.
En zelfs al hàd je, vanwege het verbod, de actie niet kunnen voeren, zelfs al was je uiteindelijk óók opgepakt – dan nòg hadden antifascisten iets bereikt dat ze, door geen vergunning aan te vragen, nodeloos zijn misgelopen. Het niet doorgaan van de actie op straat was dan méér dan gecompenseerd door de aandacht die antifascisten, met een offensieve en op effectieve publiciteit gerichte houding, op de nazi-dreiging en de gemeentelijke medewerking daaraan hadden kunnen afdwingen.
Maar zo is het dus allemaal niet gelopen. AFA koos ervoor om de mogelijkheid die het aanvragen van een vergunning aanvragen en het spel vervolgens handig spelen biedt, niet te benutten. AFA koos ervoor om de funeste aanpak van radicaal isolement waar ze met de acties van afgelopen zomer voor een deel bovenuit wist te stijgen, weer in ere te herstellen. Ik vind dat – gezien de dreiging die ook van kleine nazi-clubjes uit kan gaan als ze geen effectief tegenspel krijgen - meer dan jammer. Nodeloze nederlagen lijdt links immers al ruimschoots genoeg.

dinsdag 30 oktober 2007

Demonstratie 'tegen terrorisme'? Tegen Koerdische rechten vooral

Minstens vijfduizend Turken hebben afgelopen zondag in Utrecht gedemonstreerd tegen de Koerdische afscheidingsbeweging PKK. Ze riepen op tot "één onverdeeld Turkije". De Turks-Nederlandse Studentenassociatie Erkin had de betoging georganiseerd om stelling te nemen tegen het "terrorisme": "de ruim 40 doden in Turkije vormen het laatste koelbloedige gezicht van terrorisme. Om de daders een signaal af te geven dat ze hiermee niet alleen Turkije aanvallen, maar de gehele geciviliseerde wereld, nodig ik bij deze iedereen uit om zijn stem te laten horen." Ettelijke duizenden mensen hebben dat dus gedaan – en het was een stem van verhit nationalisme, een oproep tot meer onderdrukking en meer geweld.
Alleen de woordkeus van de oproep was al raar: hoezo, het "terrorisme" van de PKK? Die veertig doden waar de oproep van spreekt, wat voor mensen zijn dat? Nieuws.nl sprak van 42 doden aan Turkse kant, waaronder 12 burgers. Maar waar zijn de doden aan de andere kant in het verhaal gebleven? Op donderdag 25 oktober meldt Al Jazeera al minstens 64 doden sinds 21 oktober – aan de kant van de PKK. Alleen al op 24 oktober zouden Turkse militairen 30 strijders van de PKK gedood hebben. Als de demonstranten zich tegen het doden van grote aantallen mensen sowieso zouden keren, dan zouden ze hebben moeten betogen tegen het Turkse leger, niet tegen de PKK.
Inderdaad was het Turkse militaire geweld een reactie op eerdere PKK-aanvallen. Op 11 oktober maakt Al Jazeera melding van 15 door de PKK gedode militairen. Ook heeft de PKK acht Turkse soldaten gekidnapt, meldt de BBC op 27 oktober. En op 29 september had de PKK 13 mensen omgebracht door een bus met machinegeweervuur te doorzeven. Vier van hen waren lid van de Dorpswachten, een door de Turkse staat opgezette paramilitaire organisatie die de PKK moet helpen bedwingen. Maar aan die aanslag gingen militaire operaties vooraf die 15 PKK-strijders het leven kostten. In de oplaaiende strijd kwamen vervolgens twee Turkse soldaten om het leven, en tevens bombardeerden Turkse vliegtuigen "posities van Koerdische rebellen", zoals Al Jazeera dat op 29 oktober omschreef.

Wat we hier zien is een klassieke guerrillaoorlog waarin gewapende Koerdische strijders Turkse militairen doden en gevangen nemen, en ook Koerdische paramilitairen die de Turkse staat helpen als doelwit kiezen. Als dat terrorisme is, dan is het doden van Koerdische strijders dat ook. Die PKK-beschieting van die bus is dubieus: wie waren die andere 11 slachtoffers, naast de 4 paramilitairen? Maar minstens zo dubieus zijn de bombardementen en beschietingen van Koerdische 'posities' door het Turkse leger. Bij zoiets plegen doorgaans niet alleen maar guerrillastrijders om te komen, maar ook burgers. En weten we wel zeker dat al die PKK-strijders die het Turkse leger zegt te doden wel echt PKK-strijders zijn?
Wie protesteert tegen 'terrorisme', maar daarbij alleen naar het geweld van de PKK kijkt, ondersteunt het veel grootschaliger geweld vanuit de Turkse staat. Die dreigt er openlijk mee om de oorlog uit te breiden naar Iraaks-Koerdistan, vanwaaruit de PKK voor een deel opereert. Voor een eventule invasie heeft Turkije zelfs al 100.000 militairen klaargezet.
Achter het etiket 'terrorisme' dat de Turkse demonstranten op de PKK plakken, gaat een chauvinistische afwijzing van het Koerdische onafhankelijkheidsstreven schuil. "Eén onverdeeld Turkije" - één van de leuzen van de demonstranten in Utrecht - is nu precies de dwangbuis waar veel Koerden uit willen breken, en met reden.
De Koerdische strijd voor onafhankelijkheid is rechtmatig. Turkije heeft heel lang zelfs maar ontkend dat Koerden het recht hebben zich als een volk te beschouwen. Het gebruik van hun taal werd systematisch ontmoedigd, eigen culturele faciliteiten evenzeer. Elke uiting van Koerdisch zelfbewustzijn kreeg met grove repressie te maken. Het Koerdische nationalisme is geworteld in de terechte afkeer van dit soort ontkenning van legitieme rechten van Turkse zijde.
Een tijdlang hebben Koerdische activisten hun strijd gezien als deel van een breder verzet van links in Turkije. Maar grote delen van Turks links, gevangen in de mythische progressieve seculiere Turkse eenheidsstaat, wilden niets weten van dit Koerdische vrijheidsstreven. Dat bracht een handvol Koerdische activisten ertoe om voor zichzelf te beginnen, Turkije niet meer te zien als maatschappij die door een gezamenlijk linkse strijd omgevormd kon worden, maar eenvoudig als bezettersstaat.
Deze groep vormde in de jaren zeventig de PKK en begonnen rond 1984 een gewapende strijd tegen de Turkse staat. Die strijd richtte zich tegen het leger, maar ook tegen mensen die de PKK als collaborateurs beschouwde. En dat begrip werd door de autoritair geleide en niet zachtzinnig opererende PKK vrij ruim genomen. De leiding ervan was immers gevormd door de meer hardhandige varianten van de stalinistisch-maoistische traditie, en dat liet nare sporen na.
Het Turkse leger onderdrukte dit legitieme verzet met grof geweld. Het aantal doden in de jaren tachtig en negentig bedroeg volgens een artikel op BBC-website rond de 37.000, het leger verwoestte 3.000 Koerdische dorpen. Uiteindelijk zakte het verzet in nadat PKK-leider Ocalan in 1999 gevangen was - een teken hoe kwetsbaar een groep is als er teveel afhangt van de aanwezigheid van een aanbeden grote leider. Na de invasie van Irak door de VS in 2003 kwam het Noorden van dat land – feitelijk Iraaks-Koerdistan – in handen van Koerdische partijen en milities. De PKK kon deze gebieden mede als uitvalsbasis gebruiken en pakte haar verzet weer op. De huidige aanvallen zijn daarvan een teken.
Het etiket 'terroristisch' dat VS, NAVO en EU de PKK heeft toegekend, past vrij slecht bij die organisatie. Al Qaeda en vergelijkbare groepen lieten met hun aanslagen op het WTC, in Madrid 2004, Londen 2005 en elders blijken dat ze het doden van burgers in een tot vijand verklaarde maatschappij best vonden. De Taliban in Afghanistan voert haar guerrilla tegen de NAVO-bezettingsmacht deels tegen militairen, maar voor een wel erg groot deel ook tegen mensen wiens enige 'fout' is dat ze zich tegen de Taliban willen keren. De Taliban-strijd heeft daarmee een grote, en akelige, terroristische dimensie. Dat is overigens geen enkele reden is om de NAVO-bezetting ook maar een dag langer te tolereren, want precies die bezetting roept de rechtmatige weerstand op waaraan ook het Taliban-geweld op verwrongen wijze uidrukking geeft.
De PKK-strijd, hoe autoritair ook, heeft de terroristische dimensie die de Taliban kenmerkt echter toch veel minder. Wie desondanks de PKK 'terroristisch' noemt, geeft daarmee aan dat hij of zij de interpretatie van de Turkse staat onderschrijft, en de bezetting van Turks-Koerdistan tot elke prijs wil voortzetten. Dat geldt overduidelijk ook voor de Turkse demonstranten in Utrecht: hun demonstratie is ene oproep tot onderdrukking en tot nog grootschaliger anti-Koerdisch geweld. Dat geweld zou wel eens niet tot Koerdistan beperkt kunnen blijven. Een vechtpartij tussen Koerden en Turken in Doetinchem afgelopen weekend laat zien hoe dichtbij de escalatie kan komen, al staat verband met het geweld in Turks-Koerdistan zelf niet vast.
Ja, de demonstranten in Utrecht probeerden zich niet tezeer als anti-Koerdisch te manifesteren. "De Koerden zijn onze broeders", was zelfs een leus aldaar. Maar hoe zou jij reageren als je een eigen weg in ging, en je broers stuurden soldaten op je af op je af? Als Turken door Koerden als broeders en zusters gezien willen worden, dan is het zaak dat Turken en anderen zich zich keren tegen het Turkse militaire geweld dat iedere broederlijke band tussen Koerden en Turken kapot maakt.

zaterdag 27 oktober 2007

Noordwijk en elders: vredesactivisten op straat

Donderdag 25 oktober zette de campagne die een aantal linkse organisaties en vredesgroepen tegen verlenging van de oorlogsmissie in Afghanistan een stap vooruit. Afgelopen weken waren actievoerders vooral in de weer met het verspreiden van de gratis krant "Geen verlenging missie Uruzgan". Daarnaast vonden her en der openbare bijeenkomsten over Afghanistan en de Nederlandse rol daar plaats.
Op 25 oktober gingen vredesactivisten, op bescheiden schaal maar toch met flink wat landelijke aandacht, de straat op tegen de oorlog. Dat deden mensen in de vorm van fakkelwakes in diverse plaatsen. Op 19 oktober deden 20 tot 30 mensen iets soortgelijks al in Eindhoven. Zelf nam ik op 25 oktober deel aan een wake in Breda, waaraan pakweg 20 mensen deelnamen, vooral plaatselijke (en heel vriendelijke) SP-ers.
Maar de meeste aandacht trok het protest van ruim boven de in de media doorgaans genoemde honderd actievoerders in Noordwijk. Daar waren de NAVO-ministers bijeen om troepen bij mekaar te sprokkelen om naar Afghanistan te sturen. Vanuit Socialistische Partij, GroenLinks, Platform tegen de Nieuwe Oorlog en Stop de Oorlog was er een bundeling van krachten gevormd die onder de naam 'comité Troepen Terug uit Afghanistan' de manifestatie opgezet hadden. Een beknopt verslag met mooie foto's en verwijzingen naar andere reportages vind je op het weblog van de Internationale Socialisten.
We kwamen bijeen op een plein buiten het gezichtsveld van de plaats daar de NAVO-ministers vergaderden, in het door hordes van ME-busjes volgestouwde Noordwijk. Daar werd de actie getolereerd, daarbuiten mocht op actiegebied niets. Zo wordt de instantie die de democratische waarden verdedigt in Afghanistan, een beetje gevrijwaard van democratische druk alhier. Democratie moet niet al te dicht bij komen, nietwaar?
Op de manifestatie luisterden we naar toespraken. SP-kamerlid Sadet Karabulut sprak. Zij wees onder meer op de snel oplopende kosten, inmiddels al 1,2 miljard euro. En ze zei: "Dit is een heilloze weg, daarom moet de missie niet verlengd worden." De toespraak van GroenLinks-kamerlid was een stuk minder stevig, en vroeg in feite om verlenging in afgeslankte en gehumaniseerde vorm, al koos ze andere woorden.
Snoeihard was Bart Griffioen, van Stop de Oorlog en de Internationale Socialisten: "De NAVO is nu ook Noordwijk binnengevallen", zei hij. "Met mijnenvegers voor de kust en houwitsers op het strand." Nadat hij op de misdaden wees die ook door Nederland gepleegd worden, sloot hij af met een oproep dat de troepen terug moesten, "liever vandaag dan morgen." Daarna volgde een spreker van het Platform tegen de Nieuwe Oorlog, plus – opvallend en positief – iemand namens een groep PvdA-ers die tegen verlenging zijn en hun partijleider Bos opriepen naar dit soort geluid te luisteren.
Een aantal van ons hadden zich als gevangenen in Guantanamo Bay verkleed, en beeldden daarmee de kwaadaardigheid van de 'oorlog tegen terrorisme' uit. Aan het eind werd een luchtalarm plus oorlogsgeluid afgespeeld, waarop demonstranten voor dood gingen liggen om des te indringender stil te staan bij alle slachtoffers die de oorlog maakt. Ook het Rebel Clowns Army had drie van haar soldaten gestuurd en presenteerden een geheim wapen aan een politieman, op het podium nog wel.
Helaas vond de presentaror het nodig een beetje neerbuigend over de clowns te doen. Hij noemde ze "misschien wat naïef". Alsof dat niet het stempel is dat we als vredesactivisten, alternatievelingen en dissidenten altijd en overal opgeplakt krijgen. Linkse mensen moeten elkaar niet vanaf het podium van een manifestatie dit soort etiketten opplakken, vind ik. Zeker niet als degene die ze opgeplakt krijgt er geen weerwoord op kan geven.
Later probeerden de clowns hun actie stapje voor stapje, onder begeleiding van pers en camera’s, op de weg die van het plein af leidde, voort te zetten. Dat eindigde helaas met hun arrestatie, in de bekende botte kramp waarin de autoriteiten rond dit soort topconferenties plegen te schieten. Eén van de clowns heeft inmiddels op Indymedia verslag van hun missie gedaan.
Geringschatting in media
Ik vond de manifestatie een mooie en goede actie en was bllij dat ik erbij was. Minder blij werd ik van sommige reacties in de media. Positief was zeer zeker dat er vrij veel, en vrij uitvoerig, over bericht werd. Maar de toon was er één van geringschatting.
Het Brabants Dagblad had als kop gekozen: "Klapstuk valt in het water". Het stuk was niet onaardig, maar in de de opening zat het venijn. De NAVO-top in Noordwijk was: "Dé kans om, in het bijzijn van 26 defensieministers, de Nederlandse regering te overtuigen van de zinloosheid van de oorlog in Afghhanistan. Maar in plaats van duizenden actievoerders stonden er gistermniddag nog geen honderd op het ijskoude Vuurtorenplein in Noordwijk." Net alsof actievoerders allemaal zelf gerekend hadden op een heel veel groter aantal...
Ook de NRC liet zich van haar neerbuigende kant zien. "Onzichtbaar protest tegen NAVO-top" heette het stuk. Erboven stond, net als boven het stuk in het Brabants Dagblad, gelukkig een mooie foto waar de zichtbaarheid van afspatte. Het artikel liet mensen van de organisatie, waaronder Bart Griffioen, ruim aan het woord.
Maar het toontje was kleinerend. De demonstranten "vormen geen doorsnee van de Nederlandse bevolking", stelde de krant vast. "Het is de harde kern van de vredesbeweging en activistisch Nederland." Het zal wel, al vond ik zelfs het spectrum van die harde activistische kern nogal incompleet vertegenwoordigd. Afgezien van de Rebel Clowns was er van autonome/ anarchistische deelname bijvoorbeeld weinig tot niets te bespeuren, en dat is niet gezond. Maar dit terzijde.
Zelfs het NRC- bericht citeerde ook Bart Griffioen, die naar opiniepeilingen verwees. "Zo vindt slechts een kwart van deelnemers aan hetb grootschalige 21-minutenonderzoek dat de Nederlandse missie in Afghanistan moet worden verlengd", schrijft de krant. In die zin vormden de mensen van de "harde kern van activistisch Nederland" wel degelijk een doorsnee van de bevolking, maar die conclusie omzeit het artikel behendig, door de verwijzing naar dit opiniecijfer pas een heel eind verderop te plaatsen, losgekoppeld van de praat over harde kern en zo.
Welhaast klassiek is het, bijna van leedvermaak doortrokken, gezeur over de lage opkomst: "in de praktijk stelt het protest van de Nederlandse bevolking tegen de missie weinig voor. Trok de invasie van Irak in 2003 nog vele tienduizenden demonstranten in Amsterdam, Afghanistan trekt in Noordwijk slechts honderd demonstranten." Rare vergelijking.
In de eerste plaats demonstreert het een stuk eenvoudiger in een goed bereikbare grote stad als Amsterdam; in de tweede plaats is het een stuk makkelijker om grotere aantallen mensen op de been te krijgen op een zaterdag dan op een doordeweekse dag. In de derde plaats is er een veel groter gevoel van urgentie als er een grote aanvalsoorlog op het punt staat te beginnen, zoals in februari 2003 rond Irak. In de vierde plaats begon ook het protest tegen de Irak-oorlog ook niet met vele tienduizenden mensen.
De eerste keer dat we daartegen betoogden was op Prinsjesdag 2002, toen we in een demonstratieve optocht optrokken naar de actie die platform Keer Het Tij had opgezet tegen het rechtse kabinet. Aantal deelnemers aan die optocht: honderd, denk ik, eerder nog iets minder.
Grootschalige protesten hebben doorgaans een kleinschalige aanloop. En precies daarin zitten we nu: in een, wellicht langdurige, aanloop van kleinschaliger acties naar hopelijk grootschalig verzet tegen de oorlog die de NAVO in Afghanistan voert.

donderdag 25 oktober 2007

Revolutie uit blik

Dat was een merkwaardige documentaire, met nu en dan indrukwekkende beelden en leerzame interviews, maar ook met halve waarheden en misleidende weglatingen. "The Democratic Revolutionary Handbook" heette het programma, het was gemaakt door Tania Rakhmanova en Vincent Jauvert, en woensdagavond in herhaling laat uitgezonden door de VPRO.
Ingeblikte revoluties
Een democratisch revolutionair handboek – dat is de samenvatting van het draaiboek waarmee oppositionele jongerengroeperingen in drie landen autoritaire regeringen versloegen. Een jeugdbeweging met elan; eenheid tussen de oppositiepartijen, in het kielzog van die jeugdbeweging; een geweldloze strategie, zodat de politie niet bang wordt en eerder overloopt; goed getrainde, en in workshops voorbereide jonge vrijwilligers die de tactiek gedisciplineerd en enthousiast ten uitvoer brengen met allerhande creatieve straatacties; financiële steun van Westerse instellingen als Freedom House en Marshall Institute. Dat is de aanpak.
Vervolgens zorg je er bij de eerstvolgende verkiezingen voor dat mensen massaal opkomen; vrijwilligers bij de stembureaus om fraude van regeringswege bloot te leggen; massabetogingen als de regering aan haar frauduleus verworven ‘zege’ vasthoudt; het bewind bezwijkt onder de aldus opgebouwde druk vanuit de bevolking. De revolutie heeft gewonnen. De hele procedure kun je tussendoor nog opleuken met een rockconcert en leuke reclamefilmpjes.
Zo ging het in Servië, 2000, waar de aanpak als het ware gepionierd is. Zo ging het vervolgens in Georgië in 2003. En in 2004 was Oekraïne aan de beurt. Van alle drie de landen krijgen we beelden. De mooiste blijven de bestorming van het regeringsgebouw in Belgrado, waarmee het bewind van Milosevic ten einde kwam, maar dat werd niet echt toegelicht. Verder de grote demonstraties, gecombineerd met een tentenkamp zodat mensen aanwezig bleven, op de straten van de Oekraïense hoofdstad Kiev. Soortgelijke beelden kregen we ook uit Georgië.
Aardig waren ook de kleinere straatacties, waarmee jonge actievoerders de politie tartten. Mensen van Otpor (‘Verzet’, de Servische jongerenclub) die deden alsof ze dozen met spullen naar hun kantoor brachten,. De politie pakte de dozen af, de dozen bleken leeg, de agenten stonden voor schut. Het was een beetje de aanpak die we kennen van de provo’s in Amsterdam in 1965-1966. En het werkte: de autoriteiten werden onzeker, de jongerenbewegingen groeiden, de steun vanuit de bevolking eveneens.
De moed was de jonge mensen, die vaak grof politiegeweld trotseerden, was groot. Aan het democratisch elan van veel van de actievoerders hoeven we niet te twijfelen. Maar interviews en reportages van wat er intussen als organisatie van de opstandigheid gebeurde, lieten een veel cynischer aspect zien. Tamelijk snelle types die workshops aan actievoerders gaven; niet nader genoemde adviseurs die een flitsende naam voor een jongerenclub verzonnen; subsidies die aangevraagd aan Westerse organisaties met welluidende namen maar een, zoals we verderop zullen zien, vaak nogal dubieuze praktijk...
De bewegingen werden krachtig, en met moderne managementstechnieken en PR-methodes, opgebouwd, en erg van onderaf ging dat allemaal niet. Actievoerders waren dapper; maar tegelijk leken veel van de demonstranten ook figuranten in een scenario waar ze zelf weinig of geen zeggenschap in hadden.
Het duidelijkst was de reportage over Oekraïne. Daar zagen we niet alleen de groei van de jeugdbeweging en de aanzwellende demonstraties, maar ook de ontknoping. Timoshenko, één van de oppositieleidsters, praat met het bewind, komt naar buiten en zegt dat via gesprekken nieuwe verkiezingen geregeld gaan worden. Het regime is bezweken, de revolutie heeft gewonnen – maar het is nu verder aan de politici, niet aan de massa van actievoerenden. De hele ‘revolutie’ is weinig meer dan een methode om de ene groep politici te vervangen door de andere. Dat zegt de documentaire zo niet, maar dat is wel de implicatie: het ging hier om een ingeblikte revolutie en niet veel meer.
Over de ontknoping in Servië is de docu veel minder concreet, afgezien dan van die beelden van de bestorming van het parlement. Toch was juist daar van een veen dieper en authentieker revolutionair proces sprake dan in Oekraïne. In Servië begonnen weliswaar de jongeren van Otpor; maar de druk op Milosevic groeide enorm toen mijnwerkers gingen staken. En de tienduizenden mensen die, deels van heinde en verre, samenstroomden in Belgrado, waren voor een flink deel bereid om de oproerpolitie geen bloemen te geven, maar een flink pak slaag.
Milosevic bezweek, niet door een als revolutie verpakte jongerenrevolte, maar door een combinatie van massastakingen met een hardhandige opstand waaraan Otpor met haar eerdere activisme toe had bijgedragen, maar die inmiddels zowel breder was als veel dieper. Dit ging verder dan de draaiboeken voorschreven, dit begon wel degelijk van onderaf te komen, dit had een serieuze revolutionaire dynamiek. Hier groeide de ingeblikte revolutie uit tot veel meer dan dat.
Dit bleek ook niet toen Milosevic ten val was gebracht. De weken daarop zetten arbeiders in allerhande bedrijven hun managers door middel van bedrijfsbezettingen en dergelijke aan de kant. Hier was werkelijk een revolutie gaande, en de documentaire laat er niets van zien, horen of merken. Dat uiteindelijk de nieuwe regeerders de overhand kregen op de druk van onderaf, deed aan het belang ervan niets af. Een goede analyse van deze Servische revolutie – zonder aanhalingstekens – is geschreven door Lindsey German: "Serbia’s Spring in October", in International Socialism Journal, 89.
Na de omwentelingen
Al even weinig horen we van het vervolg van de omwentelingen in de twee andere landen. Dat is ook niet zovreemd: het zou het beeld van gloedvolle omwentelingen die democratie en voorspoed brengen wel eens ernstig kunnen beschadigen. Shakaaasvili, destijds oppositieleider, na de ‘revolutie’ president, staat aan het hoofd van een land dat Westerse sympathie moet kopen door troepen nar Afghanistan te sturen. Zijn regering wordt beschuldigd van corruptie, zijn politie slaat betogingen van oppositiegroepen uiteen. Heel veel verschil met de vorige groep machthebbers is er niet.
In Oekraïne is het al niet heel veel anders. Van de beloofde welvaart merken mensen weinig, het land sleept zich van verkiezing naar verkiezing, dezelfde paar partijen vromen steeds wisselende regeringscombinaties. De politieke sfeer is minder repressief dan voorheen,; in die zinn is er iets veranderd. Maar opnieuw is de bevolking weinig meer dan toeschouwer van een politiek steekspel – en slachtoffer van het beleid dat daaruit voortkomt. Toch wel een schamel resultaat voor een 'revolutie'.
Rol van Westerse staten en organen
Wie hadden er dan baat bij al die goed voorbereide activiteiten van jongerenbewegingen , andere demonstranten en politici van de oppositie? Hier is de vraag naar de aard van Westerse steun vitaal. De docu deed het voorkomen alsof oppositiegroepen moesten bedelen om handjesvol geld, dat door Westerse organisaties uit puur democratische goedheid werd verstrekt.
Maar tegen het eind van het programma bleek de Westerse rol iets minder belangeloos. In Azerbeidzjan, waar een protestbeweging het voorbeeld van de eerdere omwentelingen wilden volgen, was er weinig steun vanuit het Westen. Het autoritaire bewind had oliecontracten met Westerse bedrijven, zo vertelde de documentaire, en Westerse regeringen hadden dus veel minder behoefte aan ruzie met dat bewind. Economische belangen kregen voorrang boven steun aan democratische protesten, zo bleek.
Maar ook waar Westerse steun wèl plaatsvond, was democratische solidariteit niet doorslaggevend. Dat blijk ook uit het soort steun. Die ging namelijk veel verder dan subsidie vanuit Freedom House en soortgelijke organisaties. Dat Freedom House is trouwens een mooi klinkende naam voor een organisatie die geld ontvangt van het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken, dus van de regering van de VS. Right Web wijdt er een stuk aan op haar website. Onder de huidige en vroegere bestuurders zitten nogal wat rechtse tot zeer rechtse politici en lobbyisten, zo blijkt daaruit.
Via Freedom House sluist de VS geld door naar oppositiebewegingen in Iran. Dit valt samen met intimiderende militaire druk vanuit de VS tegen Iran. Beiden maken dele uit van een strategie van 'regime change' tegen machthebbers in dat land – een strategie waarin bombardementen op het programma staan. Kennelijk zijn er nog andere handboeken beschikbaar bij Freedom House dan enkel het geweldloze activisten waarin gladde types jonge rebellen in Oost- en Zuidoost-Europa trainen.
Kort voor zijn val werd de Georgische president Sheverdnadze door de Amerikaanse buitenlandminister Powell gebeld en zo ongeveer bevolen om af te treden. Acht maanden nadat de VS een soortgelijke opdracht aan Saddam Hoessein gewapenderhand kracht hadden bijgezet, wat zo’n telefoontje niet iets om klakkeloos te negeren. De VS was erg tevreden over de afloop: "Dit is een voorbeeld dat in een handboek thuishoort van hoe je de dingen goed moet doen", zei een Amerikaanse diplomaat.
"Staatsgreep 'made-in-America'", zo noemt de World Socialist Website (WSWA) de omwenteling in Georgië. Dat is overdreven, het doet geen recht aan de inzet en moed van de tienduizenden demonstranten die Sheverdnadze ui zijn paleis joegen. Maar dat de VS Georgië van een Russische tot een Amerikaanse bondgenoot wilden omvormen, dat daar oliebelangen een grote rol speelden, en dat daarom de VS de omwenteling krachtig bevorderde – dat maakt het WSWS-artikel heel aannemelijk.
Voor Oekraïne speelden soortgelijke motieven een rol bij de Westerse druk op de regering om haar verkiezingsnederlaag toe te geven en ruimte te geven aan de 'revolutie'. Dat land moest uit de Russische invloedssfeer losgetrokken worden en ingepast in West-Europa. Daartoe diende grootschalige steun aan de 'Oranje Revolutie'. Het welzijn van de bevolking was hierin bijzaak, de onvrede van de bevolking slechts voorwendsel en handvat voor cynische politici om aan de macht te komen. In feite geldt dit ook voor de twee andere omwentelingen die in de documentaire centraal stonden. Maar die kille realiteit kreeg van de documentairemakers geen aandacht. De kijker mocht er eens achter komen hoe weinig voedzaam revolutie uit blik doorgaans is.

woensdag 24 oktober 2007

Een wijze lieve man is dood

Nu is hij echt weg. De plechtigheid is geweest, de toespraken zijn uitgesproken, In Memoriams verschenen en gelezen. Het raakte me, zowel het toch nog onverwachte overlijden van de man als de waardige plechtigheid vanmiddag. Enkele persoonlijke observaties naar aanleiding van de dood van Jan Wolkers.
Vrijdagavond op station Utrecht CS zag ik het op dat grote videoscherm waar nieuwsberichten en en reclameboodschappen elkaar afwisselen: Jan Wolkers overleden, 81 jaar oud. Het raakte me, en dat lag eigenlijk niet voor de hand. Zo veel had ik immers niet met de kunstenaar Wolkers. Wat was het dan?
Na thuiskomst ben ik gaan zoeken, nadenken en formuleren, wat me zo trof. De kern ervan: ik vond het – op grond wat wat ik van hem gezien en gehoord had, zo’n geweldig lieve man, warm en wijs. Hij deed me denken aan een vriend van mij, kunstenaar, en in april van dit jaar onverwachts overleden: Ton van Boxtel. Soortgelijke warme stem, en soortgelijk markant hoofd – en soortgelijke warmte die van de man uitstraalde, al heb ik daar van Jan Wolkers nooit rechtstreeks aanraking mee gehad.
Wolkers' boeken? Die heb ik niet gelezen, op ééntje na, meen ik, in klassikaal verband op de middelbare school. Mijn herinnering zegt 'Kort Amerikaans', maar zeker ben ik daar niet eens van, en diepe indruk heeft het niet gemaakt destijds. Sowieso had ik vrij weinig met Nederlandse literatuur. Deels lag dat aan de wijze van kennismaking ermee: via school. Wie op het idee is gekomen om het verplicht lezen van literatuur op scholen in te voeren, zou wegens de hoogste graad van cultuurvijandigheid ten eeuwigen dage aan de schandpaal dienen te worden genageld. Genieten van kunst verdraagt zich niet met welke vorm van plicht en dwang dan ook.
Dat het zelfs de verplichte leeslijst op school mijn waardering voor literatuur niet preventief heeft gesmoord is te danken aan mensen die mij tips gaven, adviseerden over boeken die ik met genoegen zouden kunnen lezen. Ouders hoorden daarbij, en ook docenten. De kracht van sommige boeken deed gelukkig de rest.
Maar daar hoorden de boeken van Wolkers dus niet bij. Favoriete boeken op mijn leeslijst van destijds (we spreken de jaren 1979-1980) waren er twee. Allereerst 'De wereld gaat aan vlijt ten onder', van Max Dendermonde – een zeer geestig verhaal over een man die niets moet hebben van het gejaag en gejakker naar succes, maar het zelfs systematisch vertikt om tegen het soort maatschappij waarin dit gedrag gedijt en gevraagd wordt stelling te namen. Hij gaat gewoon zijn eigen gang en maakt zich niet druk, tot grote irritatie, maar soms ook knarsetandende bewondering, van mensen om hem heen. Het verhaal speelde in de VS in de jaren vijftig, en had op een hele milde manier een beatgeneration/ hippie-sfeertje.
Het andere boek: 'De Onrustzaaier', van Willem van Maanen. Daarin staat een onderwijzer van een kwijnende openbare school in een zwaar christelijk dorp centraal. Hij probeert de school nieuw elan te geven, en komt heftig in botsing met de normen en waarden van notabelen, pers en natuurlijk de Christelijke school die zijn positie bedreigd ziet. Het loopt niet goed af, maar toch bereikt hij met zijn strijd tegen vooroordeel niet helemaal niets.
Maar terug naar Jan Wolkers. Zijn boeken trokken me niet, en ik heb de afgelopen dagen proberen te bedenken hoe dat zat. Dat zijn romans expliciet waren over seksualiteit, en daardoor baanbrekend, kreeg ik wel mee. Maar juist in die jaren werd duidelijk dat mijn eigen seksuele interesse voor mensen van het andere geslacht – waar het bij Wolkers om ging - naarmate de puberteit verstreek er, laten we zeggen, niet bepaald groter op werd. Geleidelijk werd duidelijk waarom dat was.
Ook het feit dat Wolkers zo nadrukkelijk en diepgaand rebelleerde tegen zijn gereformeerde achtergrond en de daarbij behorende krampachtigheden en verstikking maakte zijn boeken voor mij niet speciaal extra de moeite waard. Ik deelde met hem een gereformeerde herkomst, maar in mijn geval was die niet verstikkend. Het was een nogal mild protestantisme, wel serieus maar niet bedompt, wat ik van ouders, school en kerk meekreeg. Het was zelfs niet vrij van trekjes die ik later als progressief zou herkennen, vooral rond het thema van armoede in wat steeds vaker de Derde Wereld werd genoemd. Van naastenliefde naar solidariteit was nu ook weer niet zo’n hele grote stap.
Een gereformeerde jeugd in de jaren zestig en zeventig was toch iets anders dan een gereformeerde jeugd in de jaren veertig en vijftig. Rebelse neigingen ontwikkelden zich bij mij dan ook langs andere lijnen, en opstandigheid tegen gereformeerde preutsheid was bij mij destijds geen thema. Dat ik zowel de preutsheid (voor een deel…) als het geloof der vaderen (maar niet alle trekjes die daar vaak mee samenhangen) achter me heb gelaten, dateert van latere tijden, niet uit de jaren dat voor veel anderen het werk van Jan Wolkers zo’n grote impact had.
Geen Wolkers dus destijds voor mij, al herinner ik me wel dat ik de verfilming van 'Turks Fruit' heb gezien. Hoe belangrijk Wolkers, met zijn afrekening met gereformeerde dwangmatigheid en seksuele repressie is geweest, hoe groot en bevrijdend zijn betekenis daardoor is geweest – dat realiseerde ik me pas later, veel later, voor een flink deel pas door de publiciteit na zijn dood.
In de loop der jaren zag ik Jan Wolkers af en toe op de televisie. En daarin raakte hij me op een wijze die zijn boeken niet deden. Hij was natuurliefhebber, net als ik. En hij deelde dat op een heel erg ontwapenende manier. "Kijk, die kikker! Mooi he?" Dat type van uitspraken, in een TV-fragment. 'Aandoenlijk' is een te zwak woord, kleinerend bijna. 'Ontwapenend' en 'ontroerend' komt er dichterbij. Hij hield van de natuur, niet slechts als algemene bestaansvoorwaarde voor duurzaam menselijk leven, maar als concreet en kwetsbaar leven, van een breekbare schoonheid. Ik hoop dat een omroep de hele serie van rondleidingen in zijn tuin op Texel nog eens integraal herhaalt, want meer dan een enkel fragment heb ik daar nooit van gezien.
De natuurliefhebber Wolkers was tevens ook een heel erg bezorgde Wolkers – bezorgd over de teloorgang van zoveel kwetsbaars en moois. Dat verwoordde hij, niet gewoon boos maar zielsverontwaardigd. En dat is niet hetzelfde. De oprechtheid ervan kwam over. Dat hij vorig jaar lijstduwer was voor de Partij van de Dieren lag helemaal in die lijn.
Naast zorg over de natuur was er ook zijn afkeer van oorlog. Of het een verkiezingsspotje was voor de Pacifistisch Socialistische Partij (PSP) waar ik in de jaren tachtig veelal op stemde, of een reportage waarin inzet tegen oorlog thema was, ik weet het niet meer. Maar, in de decennia dat ik geregeld demonstreerde tegen kruisraketten, en later tegen Golfoorlog en andere gewelddadigheid, herkende ik Jan Wolkers als verwante, als mens met wie ik, op grote afstand en maar half bewust, wezenlijke zaken deelde.
Maar wat ik me pas de laatste dagen , al lezend en TV-kijkend, realiseerde, hoe groot de verwantschap ook in maatschappelijk opzicht was. Wolkers was in de jaren zestig geen toevallige passant die wel eens een progressieve uitspraak deed. Hij had zich stelselmatig verbonden aan de kwesties waar links zich destijds voor inzette. "Hij was een held van zijn tijd , een bohémien, die zich (…)tegen iedere autoriteit keerde. Vietnam, de NAVO, dierenmishandeling, het regime van de Indonesische dictator Soeharto – er waren weinig 'progressieve' protesten waar hij zich niet aan verbond", schreef de NRC. Ook uit de monumenten die hij ontwierp bleek aan welke kant Wolkers’ hart klopte, niet alleen letterlijk, maar ook figuurlijk. Naast zijn bekende Auschwitz-monument zat er 'Vrouwen in Verzet' bij, en 'De Roos' op een brug genoemd naar Den Uyl, PvdA-aanvoerder toen nog niet elke sociaaal-democratische veer was afgeschud.
Zijn inzet als mens en artiest tegen onrecht en verwoesting was exemplarisch, juist omdat hij géén platte propaganda als kunst uitgaf. Tegelijk was politiek activisme eigenlijk niets voor hem. Maarten Van Rossem vertelde op de herdenking hoe Wolkers zich als twintigjarige eens bijna bij "een sekte van Spartakisten" had aangesloten. Hij deed het toch maar niet, want je moest er zo akelig consequent voor wezen…
Wolkers als artiest is dus enigszins langs me heen gegaan toen hij nog leefde. Wolkers als maatschappelijk betrokken persoon heeft mij indirect, maar wel diep, geraakt. Tegelijk is het de mens Wolkers die me iets deed en doet. Die stem, dat brok emotionele oprechtheid dat er in doordrong. Zijn warme levenslust, waar zijn vrouw en goede vrienden vandaag zo treffend over spraken. Zijn gastvrije levenskunst: op bezoek zijn bij Jan Wolkers moet een belevenis geweest zijn, niet in de laatste plaats vanwege de met aandacht zelf bereide maaltijden.
Dan was er zijn levenswijsheid, waar zijn fascinatie voor de dood onverbrekelijk bij hoorde: zonder dood was leven zinloos? En mocht er na de dood een hemel zijn dan mocht die hem bespaard worden. Immers, zoals Van Rossem memoreerde: "Want in de hemel zouden volgens de vader van Wolkers dieren niet welkom zijn. ‘Dus ook geen katten.’ En dat is een doorslaggevend argument." Treffend zijn de dichtzinnen die hij schreef:

Men tilt een blad op en daar staat geschreven
In taal, die slechts de wormen is gegeven
Dood, dood en nog eens dood, en even leven.

Jan Wolkers heeft méér dan slechts even geleefd, en onuitwisbare indrukken achter gelaten.
Een echt In Memoriam was dit niet, ik weet het. Een prachtig "eerbetoon van een bewonderaar" heeft Pepijn Brandon al geschreven. Komend jaar lees ik een boek van hem, misschien meer. En komende vrijdag drink ook ik een glas, zoals vriend en biograaf Onno Blom een ieder dat aan het slot van de uitvaartplechtigheid aanbeval. Dat is de dag die bij leven zijn 82-ste verjaardag zou zijn geworden.

Klimaat op hol, alarm noodzakelijk

Begin vorige week schreef ik "Klimaat en revolutie: 12 stellingen", waarin ik probeer samen te vattten waarom ik denk dat de dreigende klimaatcatastrofe niet binnen een kapitalistische markteconomie, maar alleen door wereldwijde democratische machtsvorming van onderaf, oftewel revolutie, te keren is.

Verwijzing naar artikelen heb ik daar achterwege gelaten. Misschien maak ik van het hele stuk nog eens een veel uitgebreider betoog, met onderbouwing en verdere toelichting. Delen van zo'n onderbouwing en toelichting vind je hieronder. Ook hoop ik nog eens te omschrijven hoe een fatsoenlijk klimaatbeleid eruit zou moeten zien, en hoe we stappen in die richting kunnen zetten.

Maar uitgangspunt voor zo’n uitwerking is dan wel de erkenning dat het klimaat niet alleen flink op hol slaat, maar ook dat menselijk ingrijpen – uitstoot van broeikasgassen, met CO2 en methaan als hoofdschuldige – hiervan voor een flink deel de oorzaak is. Dat laatste wordt nog steeds ook door sommige linkse mensen in twijfel getrokken. Alexander Cockburn, redacteur van het prachtige Counterpunch, is helaas zo’n iemand, zo valt onder meer op te maken uit zijn "Is Wereldwijde Opwarming een Zonde?".

Dubieuze connecties

Klimaatsceptici – zoals mensen die zo’n standpunt huldigen veelal aangeduid worden – brengen punten naar voren die voor de discussie van belang zijn en die antwoord vragen. Tegelijk is een kijkje achter de schermen van de wereld van althans sommige van deze klimaatsceptici niet overbodig. Dingen zijn niet altijd wat ze lijken.

Een voorbeeld van dat laatste zagen we kort voordat Al Gore zijn onverdiende Nobelprijs kreeg. Een Britse rechter gaf de week daarvoor toestemming aan scholen om Gore’s film 'The Inconvenient Truth' te vertonen. Maar dan moest er wel bij gezegd worden dat de film een negental wetenschappelijke fouten bevatte. Het proces was aangespannen door Stewart Dimmock, schoolbestuurder, die zei bezwar te maken tegen politieke indoctrinatie. De BBC berichtte erover.

Een hoogwaardig achtergrondstuk van Medialens, gepubliceerd op Znet, laat zien dat Dimmock zelf echter onderdeel was van een politieke campagne. Hij blijkt lid te zijn van de Nieuwe Partij, "klaarblijkelijk gefinancierd door een zakenman met een sterke afkeer van milieu-activisten…", aldus Roger Harrabin, milieuverslaggever voor de BBC.

Het hele artikel laat trouwens prachtig de verstrengeling zien tussen zakelijke belangen, die Nieuwe Partij en het bevorderen van klimaatsceptische geluiden - tot en met de tegenhanger van Gore’s film, 'The Great Global Warming Swindle' aan toe. Achter een als wetenschap verpakte argumentatie gaat gewoon een belangenstrijd schuil, een aanval op krachten die serieus werk willen maken van een progressiever klimaatbeleid.

Heel belangrijk hierin blijkt ook het doel van dit soort klimaatscepsis: het gaat er niet eens om een wetenschappelijk debat te te winnen. Alleen al het zaaien van twijfel aan de stelling dat klimaatsverandering aan menselijk ingrijpen toegeschreven kan worden is voldoende om beleid richting reductie van CO2-uitstoot te saboteren, zo blijkt uit wat Phil Lesly, een in het Medialens-artikel aangehaalde PR- expert, zegt.

Ja, ook mensen die alarm slaan over uitstoot van broeikasgassen en klimaatrampen mogen doorgelicht worden op belangen die zij achter de schermen zouden kunnen dienen. Voorstanders van kernenergie zien bijvoorbeeld hun kans momenteel schoon om hun stokpaardje: kernenergie is schoon, kolencentrales niet – te berijden. Landen waar de energieopwekking uit biomassa al vergevorderd is, hebben er belang bij om CO2-beperking hoog op de politieke agenda te krijgen. Staten waar energiebesparing verder gevorderd is hebben een relatief voordeel bij het maken van bindende aspraken hierover tegenover landen die hier nog bijna moeten beginnen. Klimaatpolitiek is ook machtsstrijd.

Maar het is echt verkeerd om degenen die klimaatalarm slaan simpelweg af te doen als propagandisten voor kerncentrales of biobrandstofreclamemakers. En het is werkelijk opvallend hoe vaak ogenschijnlijk serieuze klimaatsceptici bij betere beschouwing verbonden zijn met oliebedrijven en/of uiterst rechtse clubs. Louis Project noemt op zijn weblog ‘Unrepentant Marxist’ als schrijnend voorbeeld Zbigniev Jaborovski, door Cockburn aangevoerd als serieus expert maar feitelijk verbonden met de uiterst-rechtse politieke beweging van Lyndon larouche. Ook heeft de man zich belachelijk gemaakt door te ‘bewijzen’dat het met de straling in de ontplofte kerncentrale Tsjernobiel wel meeviel.

Een ander geval, ook belicht door Proyect, is dat van Frederick Seitz, ooit president van de Nationale Academie van Wetenschappen in de VS, groot voorstander van kernenergie, later vooral in de weer als klimaatscepticus, en ook iemand naar wie Cockburn verwijst. Hij liet een petitie circuleren tegen het Kyoto verdrag, waarin hij de wetenschappelijke onderbouwing voor noodzakelijk klimaatbeleid afwees. Die petietie stond op papier dat sprekend leek op dat van de Nationale Academie van Wetenschappen, waar hij inmiddels allang weg was. De leiding van dat instituut nam dan ook afstand van de petitie en de conclusie erin.

Argumenten die elkaar bijten

Klimaatsceptici kiezen doorgaans drie lijnen van argumentatie. De eerste is: verandert het klimaat wel? Wordt de aarde werkelijk wel opvallend warmer? Deze discussie laat ik hier terzijde. De tweede is: ja, het klimaat verandert, maar de menselijke factor is onbewezen: het is naar alle waarschijnlijkheid een ‘gewone’ klimaatschommeling die we nu ziet, zoals er eerder wel eens grotere en kleinere ijstijden afgewisseld werden door warme perioden. De derde is: ja, het klimaat verandert, menselijk ingrijpen speelt een rol – maar de dreiging en/of de mate en het tempo waarin de uitstoot van broeikasgas moet worden teruggedrongen , wordt zwaar overdreven. Mensen als Al Gore, zo luidt de klacht kort samengevat, zaaien paniek.

Het is duidelijk dat dit niet alle drie tegelijk waar kan zijn. Je kunt niet tegelijk beweren dat er geen klimaatsverandering is momenteel én dat de klimaatsverandering een natuurlijke oorzaak heeft. Je kunt niet zeggen dat de cijfers over noodzakelijke beperking van CO2-uitstoot ongeloofwaardig, want overdreven zijn èn tegelijk zeggen da ter geen door mensen veroorzaakt klimaatprobleem is. Je kunt niet tegelijk zeggen dat ik door overdrijving ongeloofwaardig overkom als ik zeg dat de uitstoot met 80 tot 90 procent terugmoet – en niet met 60 procent – en tegelijk suggereren dat een menselijke rol in klimaatsverandering sowieso twijfelachtig is.(1) Als menselijk ingrijpen geen rol speelt, dan is 60 procent terugdringing net zo overbodig als 90 procent, ongeacht hoe geloofwaardig je 60 procent ook vindt klinken. Of we hebben een kwantitatief meningsverschil over 60 versus 90 procent. Of we hebben een kwalitatief meningsverschil over wel versus niet. Maar niet allebei tegelijk.

Golf van zorgwekkende berichten

Elke keer als bijvoorbeeld het IPPC een rapport uitbrengt zien we de weken erop twee dingen gebeuren. We horen klimaatsceptici uitleggen dat het wel mee valt, niet klopt wat het IPPC zegt, dat de wetenschappelijke onzekerheid veel te groot is voor stevige beweringen. Maar we horen vooral ook allerlei deskundigen komen met redelijk onderbouwde berichten dat de zaak nog aanzienlijk sneller verkeerd gaat dat veelal wordt aangenomen. Vandaar dat ik denk dat de noodzaak van 80 tot 90 procent terugdringing – of beter gezegd: alles beneden de 100 procent – nog aan de voorzichtige kant is.

De stroom van dat type berichten houdt aan. Zo zegt George Monbiot dat de voorspelling van het IPPC dat de zeespiegel 59 cm kan stijgen in deze eeuw, wel eens veel te voorzichtig kan zijn. Hij verwijst naar een rapport van James Hansen van NASA. Poolijs, zo geeft hij aan, smelt niet op een regelmatige trage wijze: boven een bepalde drempel van verwarmning kan het razendsnel gaan. "Toen de temperatuur 3,5 miljoen jaar geleden 2-3 graden steeg, ging de zeespiegel geen 59 cm omhoog maar 25 meter." Een catastrofale afsmelting en zeespiegelstijging die dichtbevolkte gebieden doet wegspoelen en zelf weer tot snellere temperatuurstijging leidt, kan bepaald niet worden uitgesloten.

Monbiot wijst ook op het antwoord dat noodzakelijk is – en vrijwel ontbreekt. Volgens een bron die hij gesproken heeft "zegt dat de Britse regering weet dat de Britse regering best weet dat haar doelstelling – 60 procent reductie tegen 2050 – te weinig en te laat is; maar dat de regering om één reden niet verder gaat: ze is bang de steun van de CBI, de Confederatie van Britse Industrie, kwijt te raken." De CBI is de Britse versie van het VNO-NCW. Het wijst in de richting van wat ik ook heb betoogd: kapitaalsmacht blokkeert noodzakelijke ingrepen.

Ook andere berichten geven aan dat klimaatsverandering wel eens ernstiger kan worden en sneller kan toeslaan dan veel wordt aangenomen. Brett Clark en John Bellamy Foster vroegen zich in het linkse internet-magazine MR Review op 17 februari van dit jaar af: "Is het nieuwe VN-rapport over wereldwijde oipwarming te conservatief?" Ook zij verwijzen naar het werk van Hansen. Maar ook naar Richard A.Kerr , die in 2006 het blad Science uitlegde dat het afsmelten van ijskappen in Antarctica en Groenland de laatste tien jaar steeds sneller gaat.

Af en toe hoor je zeggen dat het klimaat misschien op sommige plaatsen welicht warmer wordt, maar niet overal: op Antarctica groeien immers de ijskappen. Kerr zegt dus iets anders, en ook elders vang ik andere berichten op: "Wetenschapsmensen slaan alarm over Smeltende Antarctische IJskappen" aldus The Independent in februari.

Zo kan ik doorgaan met het noemen van toch wel erg zorgwekkende berichten. "Broeikasgassen bereiken nieuwe hoogte, toename gaat steeds sneller", meldde Reuters in februari. Onderzoek van Kim Holmen, onderzoeksdirecteur van het Noorse Poolinstituut, vormt de basis voor deze uitspraak. En The Times berichtte zeer recent, 23 oktober: "Nieuw CO2-bewijs betekent dat klimaatsvoorpellingen ‘te optimistisch’ zijn".

Een heel dramatisch beeld geeft de website planetextinction.com, gevonden via het artikel "Wereldwijde Opwarming Wordt Ernstig Onderschat", op Countercurrents.org. De wel erg panisch, schrille, om niet te zeggen oververhitte toon van de argumentatie zal menigeen afschrikken. Maar daarmee is de onderbouwing niet onderuitgehaald.

Nee, klimaatwetenschapper ben ik niet. Maar ik hou het erop dat er alle reden is voor groot alarm en acute, drastische – revolutionaire – maatregelen. Anders houden we het absoluut niet droog en leefbaar op deze planeet.

(1). Een reactie op mijn vorige klimaatartikel die Jesse, gewaardeerd bezoeker en commentaargever alhier, gaf, komt naar mijn idee in de buurt van precies deze verwarring.

zondag 21 oktober 2007

Verdonk, Wilders, Fortuyn en Rutte

Nog geen week geleden lanceerde Rita Verdonk haar TON: Trots op Nederland. De peilingen liegen er niet om: Maurice de Hond ziet al 23 zetels weggelegd voor TON als de Tweede Kamerverkiezingen nu zouden plaatsvinden. De klapper die ze daarmee maakt, is schrikbarend.

Ja, veel van die zetelwinst gaat ten koste van Wilders en zijn PVV. Die zou volgens deze peiling 12 zetels krijgen. Dat zijn er maar liefst 12 minder dan een week eerder – maar nog wel drie meer dan zijn huidige zetelaantal in de Kamer. De onverhoeds grote steun die Verdonk in haar eerste week vergaart, lijkt de ogenschijnlijk onstuitbare opmars van de Wilders-beweging ontregeld te hebben, althans tijdelijk.

Rechts: verdeeld maar versterkt
Wilders en Verdonk zijn concurrenten waar het rechtse kiezers betreft. Maar zijn we ook van hetzelfde laken een pak? Zijn het eenvoudig communicerende vaten, zodat de groei van de één de krimp van de ander betekent? Maakt de strijd tussen diverse rechtse formaties – Verdonk, Wilders, maar ook de restanten van de VVD – de rechterzijde zwakker vanwege de onderlinge verdeeldheid?

Jan Marijnissen reageerde al op de opkomst van Verdonk met: "hoe meer verdeeldheid binnen rechts, hoe liever het me is." Op een abstracte manier zit hier iets in: een verdeeld rechts is zwakker dan een eensgezind rechts, als andere factoren buiten beschouwing blijven. Toch is dat in de huidige situatie te simpel gezicht: de bliksemsnelle opmars van verdonk drukt misschien Wilders tijdelijk in de marge, maar oefent tegelijk een druk uit op de VVD om zich rechtser ter profileren.

Zo was het opvallend dat Rutte op de dag dat Verdonk haar TON de heuvel van de macht op begon te rollen, opeens sprak van 'ons rechtse liberale verhaal'. Dat woord réchts werd door Rutte eerder nooit zo beklemtoond. Nu opeens wel. Rutte stort zich daarmee openlijk in de strijd om de rechterzijde. Wie dacht dat de VVD, na de aderlating die de breuk met Verdonk betekende, zich gaat omvormen tot een links-liberale rest-partij die fusiebesprekingen met D66 kan beginnen, heeft het hoogstwaarschijnlijk mis.

De titanenstrijd tussen de rechtse kopstukken Wilders, Verdonk en Rutte zal onderling wat schade en kneuzingen opleveren. Maar die lijkt in het niet te vallen bij de schade die rechts gezamenlijk de linkerzijde nu al toebrengt. Dat is ook niet vreemd: als rechtse politici tegen elkaar gaan opbieden, versterkt dat de reactionaire retoriek in het hele politieke debat. Dat trekt de hele politieke atmosfeer naar rechts.

De getallen van de peiling van De Hond laten het al zien. TON 23 zetels, Wilders 12, de VVD 14. Tel dat bij elkaar op, en je hebt 49 zetels. Vergelijk dat met de 21 (VVD) plus 9 (Wilders), samen 30, zetels. Samen zijn de VVD plus de rechtse afsplitsingen daarvan er dus 19 zetels op vooruitgegaan. Ook een vergelijking met vorige week is instructief. Toen had Wilders nog 24 zetels, en de VVD 18. Samen dus 42 zetels. Dat is 7 minder dan momenteel, nu Verdonk zelf meedoet. Rutte, Verdonk en Wilders maken niet alleen ruzie om de verdeling van een vaste rechtse kiezersgroep; al ruziënd doen zij die kiezersgroep groeien. Verdeeld en al, rechts is in opmars.
Inwisselbaar?
Betekent dit dat de drie rechtse clubs inwisselbaar zijn? Dat nu lijkt mij zeer onjuist. Rutte profileert de VVD als partij van zestig jaar oud, geworteld in de maatschappij, met grote bestuurservaring en stevig verantwoordelijkheidsbesef. Stem op ons, en begin niet weer een ongewis avontuur zoals we dat eerder met Fortuyns LPF zagen. Dat is wat Rutte probeert uit te stralen. Voor hem geen frasen over 'nieuwe politiek': zijn VVD is deel van het Haagse establishment, en wil dat weten ook. Degelijk en bezadigd rechts liberalisme, dat is wat Rutte probeert neer te zetten

Hoe anders is dat met Verdonk en Wilders. Allebei tappen ze uit het klassieke Fortuynistische vaatje van de ‘nieuwe politiek. Allebei zetten ze zichzelf neer als buitenstaander, als rechtse rebel tegen establishment, Haagse politiek, gevestigde orde. Wilders gooide er in 2005 al een heuse 'Onafhankelijkheidsverklaring' van die gevestigde orde tegenaan. Verdonk wil met haar TON een plek bieden voor wie "zich al lange tijd niet meer vertegenwoordigd voelen door de Haagse bestuurderselite." Ze "wil een politieke beweging op gang brengen die de belangen van de Nederlanders boven de belangen van de partij-bobo’s plaatst", zo lezen we op de website van TON. Dat zij als bijna-lijsttrekker van de VVD en eerder als minister namens die partij zelf een weggelopen partij-bobo is, mag duidelijk zijn. Net zoals Wilders’ geschop tegen de Haagse elite niet mag doen vergeten dat hij, met zijn loopbaan als VVD-kamerlid en tekstschrijver voor VVD-baas Bolkestein in de jaren negentig, zijn wortels in diezelfde elite heeft.

Fortuynistisch...
In de rechts-rebelse aanpak betonen Verdonk en Wilders zich beiden klassiek Fortuynistisch. Ook het nationalisme van allebei delen ze met Fortuyn. Wilders predikte al een nieuwe Gouden Eeuw. Verdonk maakt 'Trots op Nederland' zelfs tot naam van haar politieke operatie. Dit tot misnoegen van het CDA, die vindt dat ze recht op die kreet heeft omdat die in een eerdere verkiezingsleus van die partij zat. Blijkbaar kun je zelfs op chauvinistische retoriek octrooi aanvragen.

Op het punt van organisatie echter zien we een breuk met het Fortuynisme van 2002. De oude LPF was een partij, met leden, zeggenschap, de hele mikmak. Zonder bindmiddel Fortuyn viel het hele zaakje ruziemakend uit elkaar en nam daarbij nog het eerste kabinet Balkenende mee ook in de teloorgang. Dat soort chaos willen zowel Wilders als Verdonk vermijden. Dus zetten ze allebei een beweging op, waarbinnen maar één iemand zeggenschap heeft: de Grote Leider of Leidster.

Zowel Verdonk als Wilders zetten de erfenis van het Fortuynisme voort, maar breken met organisatorische kinderziekten die met de pijlsnelle opmars van dat Fortuynisme samenhingen. De verwantschap tussen Geert en Rita wordt breed gezien, en heeft zelfs al tot minstens één mooie Verdonk-grap aanleiding gegeven. Gevonden op het weblog van Anja Meulenbelt, die er ook een prachtige illustratie bij heeft:

"Rita Verdonk komt bij de kapper. De kapper vraagt: 'hetzelfde als vorige keer?' Rita antwoordt: 'nee, doe maar iets wilders…' "

...maar niet hetzelfde
Hier en daar gaat commentaar zelfs in de richting dat Verdonk nog agressiever-rechts is, eerder in de fascistische hoek geplaatst mag worden, dan Wilders. Zo is er de, op zichzelf vermakelijke, column van Nico Dijkshoorn op nu.nl, onder de titel: “Niet Trots Op Nederland”. Een paar citaten: "Misschien dat Rita er een geslachtsoperatie voor over heeft en eindelijk eens haar snor laat groeien om een echte Ton te worden". En: "Ik denk zomaar dat ze in Duitsland 1933 deze partijnaam graag zelf hadden verzonnen. Trots op Duitsland."

In zijn conclusie dat "trots zijn op het land waar je toevallig bent geboren" een "waanidee" is, en gevaarlijk bovendien, kan ik mij vinden. Maar dat waanidee is bepaald geen exclusief domein van Verdonk en haar TON. Zijn roep om "een nieuw geluid(…) Nooit meer Nederland", is maar al te raak. Maar TON te makkelijk in verband brengen met Hitler en nazi-Duitsland lijkt mij buiten proporties en verkeerd.
Wilders en Verdonk zijn allebei leerlingen van Fortuyn. Maar de fascistische dynamiek die bij Professor Pim opdook – en die bij Wilders aantoonbaar aanwezig is – ontbreekt bij Verdonk. TON is gevaarlijk rechts, maar opereert uiteindelijk binnen de politieke hoofdstroom, al haar retoriek ten spijt. Wilders plaatst zich daar op agressieve wijze buiten. Een vergelijking in beeldspraken maakt dat wellicht duidelijker.
Stel je de huiskamer van Rita eens voor. Iedereen, mits voorzien van paspoort of minstens geldige verblijfsvergunning, is welkom, en er is voor iedereen ook zitplaats. Gevraagd wordt om de omgangsvormen in acht te nemen, zich netjes te gedragen. Er hangt een oer-Hollandse sfeer van lichtelijk benepen gezelligheid met een koekje bij de thee. Maar mensen van niet-Nederlandse achtergrond, herkomst en religie worden niet geweerd. Ook de imam is welkom in Rita’s theekransje – zolang hij Rita maar netjes de hand schudt. Moslims kunnen aanschuiven, als zij het hen door Verdonk toegedachte ‘korte lontje’ tenminste bij binnenkomst in de daartoe neergezette emmer met bluswater deponeren. Vluchtelingen wordt weliswaar om verblijfspapieren gevraagd, maar krijgen vervolgens ook een plekje.

Anders gezegd: in het wereldbeeld van Verdonk moeten vluchtelingen, moslims, andere mensen met een niet-Nederlandse achtergrond zich aanpassen en aan de regels houden, van hen wordt meer gevraagd dan van de zogeheten autochtone Nederlanders. Dat maakt ook Verdonks wereldbeeld inherent racistisch van strekking. Maar van het agressieve uitsluiten bij voorbaat van hele bevolkingsgroepen is bij Verdonk geen sprake. Haar islamofobe racisme werkt indirect. Het is meer gericht op aanpassing en je naar de regels voegen dan op uitsluiting en erger.

Hoe anders gaat dat toe bij Wilders. In zijn imaginaire huiskamer komt geen imam, met of zonder handdruk. En wie zich aan de deur meldt van huize-Geert met een hoofddoek om, krijgt met een tweetal stevige lijfwachten te maken die het 'extremistische' kledingsstuk afdoen, en bij weigering de bezoekster de toegang beletten. Wie er uitziet als Moslim krijgt een verklaring ter ondertekening voorgelegd: 'Ik bezit geen Koran'. Anders kom je er natuurlijk sowieso niet in bij Wilders. En de moslim die zich deze vernedering laat welgevallen, zal aan de vijandige blikken van de andere, overwegend spierwitte, gasten merken dat hij of zij toch niet echt welkom is.

Anders gezegd: in het wereldbeeld van Wilders helpt zelfs aanpassing nauwelijks. Het islamofobe racisme van Wilders is veel directer, veel explicieter. Wilders sluit wèl bij voorbaat hele bevolkingsgroepen uit. Bij hem gaat het wèl om uitsluiting, en om dreiging met deportatie ook.

We kunnen het nog anders zeggen. De huiskamer van Rita doet denken aan de jaren vijftig waar zoveel rechtse mensen een geïdealiseerd beeld van hebben. 'Toen was geluk heel gewoon', dat werk. Bij Geert krijg je het gevoel alsof zijn heimwee toch nog vijftien tot twintig jaar langer teruggaat, naar de late jaren dertig - of de vroege jaren veertig. En bij aan Wilders verwante politici denk ik vrij snel aan Flip Dewinter van het Vlaams Belang. Bij Verdonk komt toch eerder Berlusconi in gedachten, de Italiaanse ex-premier Berlusconi, met een verwante gelikte media-operatie en verwante kreten, 'Trots op Nederland', 'Forza Italia', het ademt dezelfde sfeer.

Zelfs in de favoriete thematiek van Wilders en Verdonk zie je verschil. Wilders komt altijd en eeuwig met de Islam aanzetten als hij ergens tegenaan wil schoppen en aandacht zoekt. Verdonk niet. Haar lijstje van problemen die zij 'daadkrachtig' aan wil pakken opent heel vaak met een heel ander thema: het fileprobleem.
Verdonk en haar TON manifesteren zich in thematiek en stijl als het ware als een uitvergrote Telegraaf, omgevormd tot politieke formatie. Dat is allemaal gevaarlijk rechts, en daarmee erg genoeg. Maar het is iets wezenlijk anders dan de embyonale, onvaste maar wel degelijk aanwezig fascistische dimensie die het verschijnsel-Wilders eigen is. Wilders en Verdonk vertegenwoordigen allebei een ernstig, maar geenszins identiek, gevaar.
Zie over deze en aanverwante zaken ook "Tegen de Nederlanderigheid" en "Ondernemerstrots met vlaggetje erop" dat ik schreef en dat op het weblog van de Internationale Socialisten te lezen is.

Doe iets: enige activistische en artistieke grasduinsels

Doe eens iets! Al dat lezen op internet, je wordt er vast wijzer van – maar de wereld ook automatisch beter? Nou dan! Oh, je weet niet wat je moet doen? Nou, een paar suggesties dan, en daarna een mooi stuk muziek...

Doe eens aangifte tegen de belangrijkste Nederlandse medeplichtigen aan de Irak-oorlog, bijvoorbeeld. Tegen CDA, VVD, GroepWilders, en twee met de laatste groep verbonden organisaties. Wegens

"A. deelname aan een misdadige organisatie/ vereniging./ stichting, art. 140 lid 1-4SR;
B. deelname aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven, artikel 140a , lid 1-3 Sr;
C. Moord, doodslag en dood door schuld, art. 287-295 Sr.;
D. Het opzettelijk in hulpeloze toestand laten of brengen van mensen tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging zij krachtens wet, overeenkomst en internationale verdragen verplicht zijn, art. 255-260 Sr."

Aldus een model-aangifte, die vervolgens de zaak toelicht en vaststelt dat genoemde organisatie medeplichtig zijn aan de misdadige Irak-oorlog. Meer over dit initiatief is te vinden via de website 'De Kwestie Balkenende'. Het doen van deze aangifte loopt al sinds 2004 maar heeft via een aardig stuk op de website Argusoog, een verder nogal wazige site met veel New Age, Ufo’s en 9/11-paranoia maar dus kennelijk ook heldere momenten, een zetje gekregen.
Ik kwam de zaak op het spoor via een bericht op nujij.nl, waar mijn oog toevallig op viel toen ik nu.nl eventjes bezocht. Dat laatste is een website vergelijkbaar met het Amerikaanse digg.com: mensen kunnen zelf hun nieuwstips on-line zetten, en via het geven van punten aan die tips hun keuzes pushen. Zo krijg je enerzijds een vergaarbak van lang niet allemaal even serieuze nieuwberichten. Maar het levert ook wel eens vondsten op waar ik zonder dit type site overheen gekeken zou hebben. Zoals in dit aangifte-geval.

Die aangifte vind ik een goed idee. Maar er is veel meer uit te halen dan alleen individuen die naar het politiebureau gaan met een aangifte in de hand. Het bericht van Argusoog legt trouwens keurig uit hoe je dat op zichzelf tot een goed einde kunt brengen. Maar zoiets leent zich voor demonstratieve activiteit: een enorme aangifte maken op een lange papierrol, en die dan met een flinke groep actievoerders en tijdig gewaarschuwde pers op het plaatselijke politiebureau komen brengen.

Ga ook mee naar Noordwijk, komende donderdag, 25 oktober! Daar vergaderen NAVO-ministers, en dat is een prachtige gelegenheid om de excellenties te laten weten wat we vinden van hun oorlogspolitiek. Meet in het bijzonder is het een buitenkans om ons nee te laten klinken tegen verlenging van de Nederlandse oorlogsinzet in Uruzgan, of beter nog: de tussentijdse stopzetting en onmiddellijke terugtocht van de Nederlandse soldaten te eisen. Het en der on-line kun je er iets over lezen, bijvoorbeeld
op het IS-weblog.
Mocht je niet kunnen overdag: in een aantal plaatsen worden de avond van 25 oktober wakes gehouden als protest tegen eventuele verlenging van die oorlogsmissie. Van Breda weet ik dat bijvoorbeeld de SP zoiets opm poten zet. In Eindhoven is zo 'n actie al op 19 oktober gehouden. Maar er gebeurt vast meer.
Gezien de steeds grimmiger oorlog en het trieste vooruitzicht dat Nederland de troepen in Uruzgan wil handhaven, zijn dit soort acties hard nodig ook - als opstapje naar steviger druk. In Noordwijk en/ of in je eigen woonplaats: doe iets, rond dit thema!
Nee, dit zijn allemaal geen bevelen, al gebruik ik de gebiedenderwijs. Dringende suggesties zijn het echter wel, de toestand roept er nu eenmaal om. Oorlogen verdwijnen zelden vanzelf.

Zo, en daarmee loopt de agenda al weer vol. Tussentijds een muziekje kan geen kwaad. Patti Smith, zangeres en dichteres, bekend van songs uit de jaren zeventig als 'Because the Night' en 'Dancing Barefoot', heeft een prachtig nieuw lied. "Without Chains" heet het.
Je kunt ernaar luisteren via het bericht op Left I on the News, waar ik het vond. De tekst vind je op de site van Patti Smith zelf. De MP3 is van daaraf ook rechtstreeks te beluisteren. Het is het verhaal van iemand die jarenlang iin de hel van het Amerikaanse gevangenkamp Guantanamo heeft vast gezeten en de vrijheid weer moet leren:

"Now i'm learning to walk
without chains
to talk without chains
to breathe without chains
to love
without chains
to pray without chains
to hope without chains
without chains
without chains"