zondag 30 september 2007

Revolutie in Birma (deel 3)

Zes dagen duurt het militaire geweld dat het generaalsbewind van Birma vorige week ontketende tegen de tienduizenden democratische demonstranten. Die eisten meer vrijheid, vrijlating van politieke gevangenen en lagere prijzen voor levensbehoeften.
Prijsverhoging van brandstof was in augustus aanleiding voor aanvankelijk nog kleine groepen mensen om te gaan betogen. Geweld van pro-regeringsknokploegen en arrestatie van activisten wisten het protest niet te smoren. Toen soldaten begin september geweld tegen betogende monniken gebruikten, namen steeds grotere aantallen van hen het voortouw in de protestbeweging. Een overzicht, gemaakt door het Alternative Asean Network on Burma (ALTSEAN) geeft een uitvoerige schets van de gebeurtenissen tot en met 24 september, met ook veel achtergronden en bronvermeldingen. Altsean heeft op haar website ook door middel van een kaart van Birma de reikwijdte van protesten van vooral de eerste weken zichtbaar gemaakt.
De beweging slaagde er in slaagde om 24 en 25 september rond de honderdduizend betogers de straat op te krijgen in de belangrijkste stad Rangoon. Het bewind uitte intussen dreigementen, trok troepen samen en bracht ook pro-regeringsknokploegen bijeen. Woensdag 26 september soeg het regime toe, met traangas en dodelijke kogelregens, met massa-arrestaties en invallen in kloosters.
Grof geweld van hogerhand heeft de schaal van de protesten teruggebracht - van tienduizenden die ook woensdag en donderdag de militaire overmacht trotseerden, naar kleinere groepen van tientallen, honderden, soms een paar duizend betogers die hun woede uiten tegen de soldaten om bij charges de sijstraten in te vluchten, in een stoutmoedig spel van kat en muis. De monniken zijn vrijwel uit het straatbeeld verdwenen, andere veelal jonge demonstranten staan nu vooraan.
De veel kleinere omvang van de protesten van de laatste dagen is voor sommige kranten al reden om de revolutie in Birma zo ongeveer dood te verklaren. "Diplomaten hebben gene hoop meer voor democratie hier" schrijft The Times. En de Sunday Telegraph vraagt zich af: " Wat is de weg vooruit voor de pro-democratische beweging van het land, nu de laatste dappere en uitdagende tekenen van oppositie sputterend ten einde komen?"
De laatste stuiptrekkingen, gene hoop meer voor democratie... Het is de kortzichtige domheid van mensen die denken dat een opstand binnen tien dagen moet winnen, en dat ze anders reddeloos verloren is. Maar revoltes van een diepte en breedte als de beweging in Birma zijn hardnekkiger dan dat. Een hardnekkige geest van verzet leeft nog steeds in Birma, en komt tot uiting in hardnekkig, heroïsch en soms opvallend effectief protest. Een paar voorbeelden:
* Omwonenden schoten te hulp toen soldaten in de nacht van 27 op 28 september kloosters in Rangoon en Mandalay probeerden binnen te vallen. Een bewoner van Mandalay vertelt: "We hadden een waarschuwingssysteem opgezet met het slaan op potten en patten als iemand soldaten het klooster zag naderen, en we bereidden onszelf voor met wat voor beschikbare wapens dan ook om deze onheilige mensen te belletten onze monniken te treiteren", zo citeert de Democratic Voice of Birma, 28 september. Dit suggereert niet alleen grote moed. Dit wijst op serieuze organisatie van verzet.
*In de plaats Taungoke betoogden 4 monniken samen met 800 anderen. Ze eisten vrijlating van politieke gevangenen en prijsverlagingen. In Mandalay demonstreerden studenten kortstondig, pakweg honderd in getal, op motorfietsen. Dat bericht de website Mizzima.com, die ook vertelt van arrestaties en zware druk op monniken.
In hetzelfde bericht citeert Mizzima.com Sayadaw U Gamira, een abt (hoofd van een klooster): "De mensen moeten niet wachten op leiders om ze te leiden, iedereen moet zelf een leider zijn. We moeten individueel betrokken zijn en leiding geven. De monniken hebben veel gedaan en velen van hen zijn in gevangenissen en concentratiekampen gegooid. En veel van hen moesten hun leven offeren. Door in uniform en met wapens naar de kloosters te komen en de monniken te bewaken hebben ze (de soldaten) laten zien wat ze werkelijk zijn. het zien niet alleen dictators maar ook terroristen."
Er zijn ook geluiden van grote verslagenheid, en dat is niet vreemd ook. The Guardian had op 29 september een aangrijpend ooggetuigenverslag van een man van 39 die de afgelopen dagen had gedemonstreerd. "Ik verlies snel de hoop. na zo'n vreugdevol begin geloof ik niet dat we in staat zijn om iets te veranderen."
Maar op straat waren ook andere geluiden te horen. The Guardian schreef op 29 september: "Thein, een adolescent met lang haar en Boeddhistische teksten op zijn klichaam getatoëerd, iet zijn blote borst zien aan de rij soldaten (...). Hij droeg een stuk papier met een kopie van een vervaagde foto van Aung San, de hed van de onafhankelijkheid en vander van oppositieleidster Aung San Suu Kyi. Was hij bang om te sterven? 'Ik heb geen werk. Mijn vader heeft geen werk. Ik heb niks te verliezen', zei hij." Birma is boordevol van mensen als deze Thein. Met niks te verliezen, behalve de ketenen waarmee het militaire bewind ook hem weer probeert vast te binden. En met een wereld van democratie en gerechtigheid te winnen.
(wordt vervolgd, tot de overwinning)

vrijdag 28 september 2007

Revolutie in Birma (deel 2)

De militaire machthebbers hebben grof geweld ontketend op Birma's straten. Ze bestoken de demonstranten met traangas, ze slaan betogers, en ze schieten met scherp. Het dodental loopt op en bedraagt zeker tien, en volgens berichtgeving op Al Jazeera zelfs al tegen de 200. Maar de dappere demonstranten blijven de straat op gaan, trotseren het leger. Beelden van monniken die voor dreigende soldaten op de grond zitten, berichten van betogers die leuzen blijven roepen, soldaten uitschelden - het toont de enorme moed van mensen die de dictatuur van Birma aanvechten.
Is het de moed der wanhoop? Of staan we aan de vooravond van de val van het schrikbewind? Naar mijn mening is er reden tot voorzichtige hoop. De junta staat niet eenvoudig tegenover een reeks demonstraties voor meer democratie. De demonstraties vormen deel van een beweging die wat breedte, diepgang en radicalisme wel degelijk revolutionaire dimensies heeft. Het neerslaan van de vorige volksopstand in Birma in 1988 kostte maanden van bloedvergieten, en was voor het bewind kantjeboord. Er is geen reden om te verwachten dat het nu veel makkelijker zal zijn voor de machthebbers - eerder moeilijker.
Genoeg reden voor revolte
De protesten wortelen in woede over twee thema's. Het eerste is de immense armoede. het tweede is de felle onderdrukking. Strijd tegen die twee wantoestanden voedt de woede en de volharding van duizenden betogers. Zo ernstig is de toestand dat ween nu-of-nooit-gevoel zich van de massa's meester kan maken. Gebeurt dat, dan is er geen macht ter wereld die de junta nog kan redden. maar óf het al zover is, val;t nog niet te zeggen.
De armoede in Birma is enorm. Een kwart van de bevolking leefde in 2000 beneden de armoedegrens; de werkloosheid was in 2006 ruim 10 procent, de inflatie boven de 20 procent. De armoede is niet bepaald gelijkmatig verdeeld: de armste 10 procent kreeg in 1998 2,8 procent de rijkste 10 procent krijgt 32,4 procent van het inkomen. Dit zijn cijfers uit het CIA Factbook.
Bij die armoede komt corruptie. Volgens het Transparancy Institute, dat vergelijkend onderzoek doet naar corruptie, is Myanmar samen met Somalië het land dat als meest corrupt wordt ervaren. En aan de top wordt stevig geprofiteerd en uitgegeven. Een kennelijk uitgelekte video van het huwelijk van de dochter Than Shwe, één van de leidende generaals ziet een zeer trouw luxueus feest zien, met juwelen en alles. The Guardian hierover: "ze ontving voor 25 miljoen dollars aan geschenken - in een land waar het jaarinkomen 500 dollar per persoon is."
Maar dat zijn nog maar peulenschilletjes. De machthebbers zijn kortgeleden verhuisd naar een compleet nieuwe hoofdstad, die ook niet gratis in de aanleg zal zijn geweest. The Independent meldt echter dat ze een deel van hun werkzaamheden alweer willen verplaatsen: de vrouw van de opper-generaal vindt het woonklimaat niet aangenaam. Malaria en slangen bederven het genot. Ambtenaren hebben zelfs hun baan achtergelaten omdat ze de verhuizing naar dit rampgebied niet wilden meemaken, aldus een bericht van Radio Free Asia.
Het toont de absurde prioriteiten van de Birmaanse machthebbers dat ze aan zoiets geld uitgeven. Die prioriteiten blijken ook uit andere cijfers: 0,9 procent van de begroting was eind jaren negentig gereserveerd voor onderwijs, o,3 procent voor gezondheidszorg. In heel Azië waren die cijfers 2,7 procent en 1,7 procent (The Guardian, 28 september). En de BBC schrijft: "De Wereldgezondheidsorganisatie schat dat Birma 10 dollar per persoon per jaar uitgeeft aan gezondheidszorg, vergeleken met buurlanden Maleisië en Thailand die respectievelijk 160 en 218 dollar per jaar spenderen." Malaria, ademhalingsziekten en diarrhee kosten jaarlijks aan 150.000 kinderen onder de vijf jaar het leven. Het aantal mensen met HIV wordt geschat op minstens 360.000. De generaals houden de bevolking dus niet alleen arm, maar het liefst ook nog ziek en onwetend.
Echt veel spendeert het bewind aan het leger, dus eigenijk vooral aan zichzelf en haar macht. Wikipedia vertelt dat de militaire uitgaven jaarlijks ruim 7 miljard dollar bedragen, 19 procent van het Bruto Nationaal Produkt. Het CIA World Factbook spreekt echter slechts van 2,1 procent van het BNP die voor militaire uitgaven zijn bestemd. Beide getallen zijn van 2005. En zelfs de 2,1 procent is nog altijd veel en veel meer dan de genoemde percentages die voor gezondheidszorg en opvoeding worden uitgetrokken. Die getallen - o,3 en 0,9 - waren bovendien percentages van het staatsbudget. Als percentages van het totale BNP zijn die uitgaven dus nog veel lager.
Geld steekt de junta dus vooral in wapens, in macht, in zichzelf - niet in de massa van de bevolking. Sterker: die macht en die wapens zijn boven alles bedoeld tegen die eigen bevolking. Een serieuze oorlogsdreiging met buurlanden is er niet. De meeste van de opstanden in deelstaten waar etnische minderheden voor vrijheid strijden zijn neergeslagen of in een soort regeling uitgemond.
De enige grote taak van het grote leger van ruim 400.00o soldaten - naast zelfverrijking via de talloze ondernemingen waarin het militaire apparaat verweven is, tot drugshandel aan toe - is onderdrukking, keiharde onderdrukking. Die vindt plaats in de vorm van verdrijving van mensen, dwangarbeid, arrestaties en marteling. Een enkel bericht van Amnesty International geeft een indruk van de verschrikkingen: "Myanmar: Tens of thousands face forced labour, beatings and theft". Het is uit 2005. Niets duidt erop dat er wezenlijk iets is verbeterd, eerder het tegendeel. Protesteren tegen de machthebbers is een levensgevaarlijke activiteit.
Armoede en repressie vormen de drijfveer van de huidige revolutie. Het was de abrupte prijsverhoging van brandstof die in augustus de aanleiding vormde voor mensen om te betogen. En nog steeds is verlaging van prijzen een leus die centraal staat bij de voortdurende demonstraties. Een monnik van de All Birma Buddhist Monks Alliance, belangrijke organisatie in de protesten, vertelt aan Al Jazeera wat de eisen van deze monniken zijn. Het waren er drie. De eerste was verlaging van prijzen van eerste levensbehoeften.
Precies dit geeft de protesten een dimensie van arm-tegen-rijk, en daarmee van klassenstrijd. Samen met de eis tot vrijlating van politieke gevangenen en van stappen in de richting van meer democratie kan zo'n eis vrijwel de hele bevolking aanspreken en in beweging helpen brengen.
Zeer breed protest
De beweging is al zeer breed. In de berichtgeving domineren de monniken en ook de studenten. Nonnen zijn afgelopen weekend ook de straat op gegaan, zo lezen en zien we in The Times. Maar het protest is inmiddels veel breder. Woordvoerders van partijen van etnische minderheden hebben volgens The Irrawaddy om vrijlating van in augustus opgepakte actievoerders aangedrongen. Die minderheden zij vaak zelf doelwit van extreme repressie geweest en voelen zich vaak gene onderdeel van de Birmese maatschappij. Dat zij zich verbinden met het protest van Birmezen zelf, is een goed teken.
Een verklaring van de Internationale Unie van arbeiders in onder meer de Voedingsindustrie (IUF) rept van een verklaring van ambtenaren op vier ministeriesdie toezeggen aan democratische protesten deel te gaan nemen. En het vakbondsdocument vertelt ook: "Arbeiders in Rangoon begonnen eind augustus-begin september pamfletten tegen de dictatuur uit te delen." Van vakbondactivisme en stakingen heb ik nog geen berichten gezien, maar dit zijn wel tekenen dat arbeiders een eigen rol in de protesten spelen.
Achter de protesten zit organisatie, dat wordt ook steeds duidelijker. Dat maakt de gebeurtenissen tot veel meer dan een losse opstand, dat stuwt de beweging in Birma richting revolutie. Drie groeperingen spelen in ieder geval een rol de afgelopen weken. De eerste groepering die meteen in augustus de aandacht trok was de 88 Generation Students. Het gaat hier om veteranen van de opstand van 1988. Deze groepering hielp de protesten prijsverhoging van brandstof organiseren. Veel van hun leidende activisten zijn opgepakt. De BBC schreef op 22 augustus over deze groep. De organisatie vertegenwoordigt een belangrijk stuk continuïteit in het democratische verzet in Birma. Dat maakt het doorgeven van ervaringen, en ook het leren van eerdere fouten, mogelijk.
Veel prominenter in de media is de Nationale Liga voor Democratie (NLD). Dit is de partij waarvan de verkiezingszege in 1990 door de machthebbers ongeldig werd verklaard. De leider Aung Sang Suu Kyi heeft sindsdien vrijwel voortdurend huisarrest. Zij is binnen en buiten Birma symbool geworden van het volhardende protest voor democratie tegen de wrede junta. maar in de protestbeweging speelt de NLD een halfslachtige en zeker geen overtuigende rol.
Zo duurde het even voordat leidende leden van de partij zich op straat vertoonden. Na afgelopen weekend waren ze er, op maandag 24 september toen honderdduizend mensen door de straten van Yangon (Rangoon) liepen. Twee dagen eerder waren monniken wezen bidden voor het huis van Aung Sang Suu Kye.
Het lijkt er op dat Aung Sang Suu Kye en haar partij de protesten wil gebruiken als drukmiddel in onderhandelingen met het bewind. "Er moet geen agitatie zijn om het bewind omver te werpen. Dat zal de mensen veel banger maken voor een militair antwoord en mensen zullen erg aarzelen om zich bij de beweging aan te sluiten." Dat zei ze tegen The Times, vlak voordat de militaire machthebbers hun antwoord gaven.
Dat dit bewind niet erg open staat voor onderhandelingen zou ze inmiddels kunnen weten. De World Socialist Website (WSWS) stelt zelfs dat zij in 1988 de protesten afblies in ruil voor vrije verkiezingen. Dit heb ik echter elders nergens terug kunnen vinden, maar het past wel in haar strategie van overleg. Die verkiezingen kwamen er, haar partij won, maar, zoals gezegd, de machthebbers erkenden die uitslag niet. Het huidige optreden laat dus niet voor het eerst de volstrekte uitzichtloosheid zien van het idee dat je via keurig overleg van de huidige machthebbers af kunt komen. Hoeveel respect de moed van Aung Sang Suu Kye ook verdient, de revolutie in Birma komt pas verder als ze met haar soort van politiek breekt.
Monniken
De derde kracht die de afgelopen weken de protesten vaart gaf, werd natuurlijk gevormd door de monniken. Zij gaven de revolutie letterlijk kleur met hun gewaden. Na twee dagen schieten zijn de meeste monniken uit de straten van Yangon verdwenen. Invallen in kloosters en massa-arrestaties van monniken door soldaten lijken de rol van de geestelijken in de beweging te hebben verzwakt, althans tijdelijk. Andere stadsbewoners zetten hardnekkig de protesten voort. Het doet aan de hoofdrol die het monnikenprotest de afgelopen weken speelde niets af.
De rol van monniken, en later ook nonnen, in de protestbeweging is minder vreemd dan op het eerste gezicht misschien lijkt. Over het Boeddhisme, monniken en nonnen in Birma las ik veel leerzaams in "Buddhism in Myanmar - Myanmar Buddhism", deel van de website allmyanmar.com, waar je een beetje mee mag uitkijken trouwens: het is een site van een soort touristenbureau van Birma, als ik me niet vergis, en of het bewind hier een vinger in heeft kan ik niet overzien. Maar de informatie over het Boeddhisme leek me doordacht en heb ik dan ook gebruikt.
Bijna negentig procent van de bevolking is Boeddhistisch. Dat boeddhisme leent zich, zoals elke religie, voor zeer uiteenlopende interpretaties, ook zeer rebelse. Koningen horen het goede voorbeeld te geven in deugdzaamheid en spirituele zuiverheid. Het volk zal dan volgen. Dat is het idee, en het suggereert dat deugdzaamheid van boven naar beneden gaat. Maar wat als er van daa boven geen deugdzaamheid komt, maar onrecht en geweld? Is het dan niet de taak vaan een vroom Boeddhist om zijn of haar stem te verheffen? Dat is klaarblijkelijk het idee van veel monniken in Birma.
Maar dit religieus verwoorde protest heeft zeer materiële wortels. De gemeenschap van monniken - Sangha geheten - omvat honderdduizenden, mogelijk een half miljoen, mensen in Birma. Het is niet ongewoon dat jongens een tijdje lang monnik worden. Daar hebben ze onderdak, eten en onderwijs - dingen die hun familie ze niet kan bieden,m en die het bewind niet geeft. Kloosters zijn daarmee een soort instellingen van welzijn en educatie in Birma.
De band tussen kloooster en bevolking is sterk. Dat wordt in de hand gewerkt door het feit dat veel jongens slechts tijdelijk kloosterling zijn en dus weer in de rest van de maatschappij terugkeren. Maar het wordt ook bevorderd door de bestaanswijze van monniken. Zij leven niet van geld, maar van aalmoezen. Die verwerven ze door de straat op te gaan, of op bezoek te gaan op vaste adressen, 'sponsors', om het oneerbiedig te zeggen. Degene die een aalmoes geeft, ontvangt daarvoor als het ware spiritueel krediet, de wetenschap dat hij of zij iets deugdzaams heeft gedaan. De Volkskrant spreekt zelfs van een "spirituele bankrekening".
Zo hebben monniken intensief contact met de bevolking, en zien ze het leed en de armoede van dichtbij. Het zijn, zoals Jonathan Watts uitlegt in The Guardian, ook vaak jongens uit arme gezinnen die langdurig monnik worden: het biedt tenminste een vorm van overleven. Dit alles maakt dat monniken niet alleen in hoog aanzien staan van de bevolking, maar ook delen in de noden van die bevolking. Dat verklaart ook dat ze het in tijden van crisis voor de bevolking opnemen. Nonnen zijn er ook, maar die staan helaas aanzienlijk lager in aanzien. Dat ook zij nu de straat op zijn gekomen, tekent de diepgang van de protestbeweging nog eens extra.
Maar binnen de Sanghka spelen ook sociale en politieke tegenstellingen. De top van de gemeenschap van monniken is nauw verbonden met het bewind. Generaals proberen zich ook van moreel krediet te voorzien door veel geld te steken in kloosters en pagodes. De top van het kloosterwezen, het State Maha Nayaka Committee, is feitelijk een deel van het bewind (The Times, 27 september). De huidige revolutie brengt daarmee niet alleen de tegenstelling tussen monniken en regime naar voren, maar behelst ook een strijd binnen die Sangha zelf.
(wordt vervolgd)

dinsdag 25 september 2007

Referendum ja, EU-verdrag nee - op linkse basis

Wordt het nieuwe EU-verdrag waarmee de Europese leiders het via referenda in Frankrijk en Nederland verslagen EU-grondwet hopen te vervangen, aan de bevolking voorgelegd in een nieuw referendum? Krijgen we opnieuw de gelegenheid om tegen de opgelapte versie van dit neoliberale document nee te zeggen?
Balkenende antidemocraat...
De Raad van State, hoogste adviesorgaan van de regering, vindt het niet nodig, zo werd op 13 september bekend. De regering besloot daarop om zelf geen referendum te organiseren. Bovendien hebben bewindslieden van PvdA binnen het kabinet toegezegd dat de PvdA geen initiatief van oppositiepartijen richting referendum zullen steunen - alsof ministers gaan over het stemgedrag van gekozen parlementsleden. Nog ondemocratischer is de aankondiging van Balkenende dat hij zal weigeren zijn handtekening te zetten onder een wetsvoorstel dat een referendum regelt - ook als zo'n wetsvoorstel door Tweede en Eerste Kamer bij meerderheid wordt aangenomen (De Volkskrant, 24 september).
... en PvdA geen ruggengraat
Anders gezegd: het kabinet stelt zichzelf openlijk boven het beetje democratie dat Nederland kent. En vandaag besloot de de PvdA-fractie in meerderheid dat ze niet op een referendum aandringt. Nog in juni had diezelfde fractie gezegd dat ze een referendum wilde. "Er is nu geen enkele reden om géén referendu te houden", zei fractievoorzitter Jacques Tichelaar destijds (NRC, 26 juni). Drie maanden maanden later is die er opeens wel?
Zowel het besluit van het kabinet om geen referendum te houden, als de lafhartige capitulatie van de PvdA-fractie, verdienen een harde afstraffing. Links hoort voor een referendum over het verdrag op te komen, en als we dat referendum hebben weten af te dwingen, dan hoort links het nieuwe EU-verdrag naar dezelfde papierversnipperaar te verwijzen als we dat met de EU-grondwet hebben gedaan. Een referenduum is een democratische noodzaak, en onze anti-neoliberale inzet vergt in dat referendum een overtuigend nee.
Ik weet dat ik in een eerder artikel een veel voorzichtiger houding tot uiting bracht. Steun voor het verdrag wees ik, net als nu, volledig af. maar of een nee-campagne zo'n goed idee was, betwijfelde ik destijds. Ik schreef: "Links heeft in dit alles een heldere lijn nodig - en ik ben er nog niet zeker van tot welk precieze standpunt die heldere lijn moet leiden, tot een nee of tot een boycot of tot een blanco-stem. Voor stemmen betekent het EU-neoliberale project, met de bijbehorende imperiale en militaristische ambities, steunen, en dat is sowieso geen optie. Maar het linkse aanhangsel vormen van een soort van nee-campagne waarin Jan Marijnissen en Geert Wilders tegen elkaar gaan opbieden in een wedstrijd wie de Nederlandse identiteit en soevereiniteit het hoogst weet te houden, is dat evenmin." Diverse reacties op het toenmalige standpunt vragen, juist nu, alsnog om een reactie.
Pele heeft gelijk als hij zegt dat het raar is om wèl een referendum te eisen, en het dan bijvoorbeeld te gaan boycotten als het er eenmaal is. Mijn artikel ging er teveel van uit dat zo'n referendum er sowieso wel zou komen, zodat we dáár niet eerst campagne voor zouden hoeven te voeren. De blokkade die het kabinet opgeworpen heeft, en de sabotage van een referendum door de PvdA-top, betekenen dat we een referendum inderdaad eerst moeten afdwingen. En ja, dat dient links dan te doen om vervolgens een helder nee te laten horen. dat is inderdaad wel zo consistent.
De reactie op mijn stuk van Jelle Schuurman was hartverwarmend. "Alleen RooieRavotr en ik zouden heel Arnhem en tilburg vol kunnen hangen met posters tegen het EU-verdrag", zo schreef hij onder meer. Dit is het soort elan dat links nodig heeft, en dat te vaak ontbreekt. Neem jij de posters mee, Jelle? dan maak ik de lijm klaar. En dan nemen we Nijmegen, Oss en Den Bosch als tussenliggende steden ook even mee, toch? Op zijn weblog schreef hij over de hele verdrags- en referendumtoestand trouwens een pittig stuk.
Willem Bos schreef: "Raar hoor dat je als linkse activist twijfelt aan wat je houding zou moeten zijn ten opzichte van het nieuwe verdrag en van een referendum." Vervolgens wijst hij, terecht, op het neoliberale karakter van het referendum en roept hij op tot een linkse campagne voor een referendum en voor systematische uitleg waarom "dit Eurpopa een ondemocratisch en neoliberaal Europa is."
Campagne tegen EU-document, toen en nu
Met die keus ben ik het uiteindelijk eens. Mijn probleem ligt in de door Bos uitgesproken verbazing dat een linkse activist aan zijn houding rond verdrag en referendum twijfelt. Ik zou hem het favoriete motto van Karl Marx voor willen houden: "Aan alles moet getwijfeld worden". mij lijkt het, juist ook voor linkse activisten, een goede zaak om élk standpunt, hoe vanzelfsprekend ook, af en toe eens kritisch tegen het licht te houden. Op de automatische piloot komen we niet ver.
Zo'n heroverweging is in dit specifieke geval naar mijn idee des te meer nodig omdat de politieke situatie vergeleken bij het grondwetsreferendum sterk veranderd is. Dat dienen we mee te wegen bij onze stellingname op dit thema.
Enkele verschillen springen in het oog. In de zomer van 2005 hadden we een openlijk neoliberaal kabinet, zonder deelname van zelfs maar het meest softe links , dat van de PvdA. Het jaar ervoor hadden de grote vakbondsprotesten de regering stevig in het defensief gebracht. Een brede maatschappelijke meerderheid, met als spil de georganiseerde arbeidersbeweging, vakbonden en linkse partijen, keerde zich op zijn minst tegen neoliberale excessen.
Deze anti-neoliberale/ anti-Balkenende-stemming keerde zich tegen het neoliberale EU-grondwetsvoorstel. Hoe harder de regering zich voorstander betoonde, hoe meer een door die regering getergde meerderheid die grondwet weg wilde stemmen. Alles wat enigszins gezaghebbend was in Nederland was voor de grondwet? Dan zijn wij er dús tegen. Dat sentiment: een weerzin tegen de oppermacht van markt en winstbejag, verbonden aan een afkeer van de arrogante machthebbers die dachten wel even een grondwetje erdoor te kunnen jassen. Dat was de onderliggende kracht van hetgrootschalige nee in het referendum van één juni 2005.
Dat is nu heel anders. Ja, ook het huidige kabinet is rechts. Maar deelname van de PvdA, plus de concessies die de nieuwe regering op enkele punten aan links heeft moeten doen - afremming van huurstijging, generaal pardon - maken dat het kabinet voor heel veel mensen niet aanvoelt als een rechts kabinet. daardoor is er geen overwegend linkse stemming tegen de regering. Sterker: de hardste oppositie tegen dit kabinet komt niet van SP en GroenLinks, maar van VVD en Wilders. Wie nu op anti-regeringssentimenten wil meesurfen in een nee-campagne, surft mee op rechtse sentimenten niet op de linkse gevoelens die in 2005 de boventoon voerden.
Dreigende wedloop tussen nationalisme en nationalisme
In de geluiden die nu klinken over het nieuwe verdrag merken we hoe gevaarlijk het is als links daar niet buitengewoon kritisch en scherp mee omgaat. Rond de bekendwording van het nieuwe verdrag maakte de SP duidelijk dat er wat die partij betreft een nieuw referendum zou moeten komen, waarin we opnieuw nee zouden moeten stemmen. "Een tweede referendum", zo heette een weblogstuk van Harry van Bommel al op 6 juni.
Bij die keus voor zo'n referendum en nee-stem hadden echter linkse argumenten bepaald niet de overhand. "Nieuw EU-verdrag verzwakt positie lidstaten" stelde de SP op 26 juni. De nationale soevereiniteit moest verdedigd worden tegen de Europese superstaat, zo was de teneur. Maar er is niets progressiefs aan dat standpunt. De lidstaten hebben een markteconomie, bevorderd door neoliberaal beleid. In de EU voegen ze een flink stuk van dat neoliberalisme samen. We zeggen nee tegen dat neoliberalisme - of dat nu via Brussel wordt geregisseerd of via Den Haag, of via een combinatie van beiden.
Maar we nemen het niet op vóór de Nederlandse nationale soevereiniteit tegen het grote enge Brussel. Dat zou een kwalijke tegemoetkoming zijn aan nationalisme. Een nee tegen de EU uit democratische en vooral anti-neoliberale overwegingen is iets anders dan een nee daartegen uit overwegingen van Nederlandse identiteit en soevereiniteit. En juist dat laatste geluid domineert in het SP-verhaal over de EU, veel sterker dan in 2005, en veel minder doorbroken door linksere geluiden dan destijds.
Zo is het misselijkmakend, maar nauwelijks nog verbazingwekkend dat Harry van Bommel met grote instemming het pleidooi van VVD-kopstuk Bolkestein om een referendum te houden toejuicht. "Het spreekt vanzelf dat ik zijn pleidooi steun", schreef hij. Nee, dat spreekt helemaal niet vanzelf. Dat links en rechts soms vanuit tegenovergestelde afwegingen formeel op hetzelfde standpunt belanden is één ding. Dat links de pleidooien van rechts die daartoe leiden, steunt is iets heel anders. Bolkestein is een neoliberale nationalist; links dient tegen deze EU een anti-neoliberaal en internationalistisch geluid in stelling te brengen. De SP-leiding doet dat niet, maar dobbert met de nationalistische wind mee.
Dat is des te kwalijker in een situatie waarin Wilders niet een klein en marginaal deel van het nee-geluid tegen een grondwet vertegenwoordigt, maar een veel grotere impact in het krachtenveld heeft, ook in een eventuele campagne tegen een EU-verdrag. Negen zetels in de kamer, rond de twintig in sommige peilingen. Dat is echt anders dan de situatie in 2005.
Het gevaar dat in een campagne tegen het nieuwe EU-verdrag vooral Wilders en de SP gaan scoren, en dat daarin de SP verregaand meegaat in het bespelen van enge nationalistische sentimenten - dat gevaar lijkt mij aanzienlijk. En in een wedloop tussen verschillende takken van nationalisme dreigt het hele politieke klimaat verder naar rechts, naar Wilders, getrokken te worden.
Dat maakt het perspectief voor een linkse campagne rond verdrag en referendum wel degelijk problematisch. Hoe goed je ook je linkse geluid naar voren brengt, aan de uitslag zelf kun je de impact ervan moeilijk zien. Een linkse nee-stem is in een referendum nu eenmaal niet te onderscheiden van een rechtse nee-stem. Ook in 2005 kon je het nee alleen als linkse overwinning interpreteren als je niet alleen naar de uitslag keek, maar naar de politieke situatie van die tijd, de toon van de campagne, de houding van gevestigde politici en andere maatschappelijke kopstukken enerzijds, en van een meerderheid van arbeiders anderzijds. Het nee van toen was overwegend links, weliswaar met nationalistische bijsmaak. Een nee vandaag de dag dreigt vooral nationalistisch uit de pakken, met daarnaast een links geluid op bescheiden schaal.
Om die schaal en de impact van het linkse geluid te vergroten is scherpte nodig, maar mogen we tegelijk geen afzijdige houding in de referendum- en verdragskwestie innemen. Inderdaad: het verdrag is in essentie een neoliberaal document, net als die afgestemde Grondwet. Inderdaad, het blokkeren van een referendum erover is een antidemocratische daad. Inderdaad, het is nodig daartegen te vechten, en als het referendum er komt gaan we daarin voor een scherp néé. Maar een makkelijk gevecht, op de golven van vaag-linkse sentimenten - nee, dat wordt het zeker niet.
Voor een goede aanzet tot zinnig campagnevoeren op dit thema kun je terecht op de website wijwillenreferendum.nl Daar staat een internetpetitie. Ondertekening ervan van harte aanbevolen. Toen ik zojuist even kijk naar het aantal ondertekenaars stond de teller op 5.582. Dat is nog niet echt genoeg...

maandag 24 september 2007

Revolutie in Birma (deel 1)

De Birmaanse maatschappij beweegt richting revolutie, en in hoog tempo ook. Betogingen tegen prijsstijgingen van honderden dappere mensen in augustus groeiden in de tweede helft van september uit tot demonstraties van duizenden, later vele tienduizenden. De komende revolutie is zelfs al van een kleur voorzien door een commentator in The Irrawaddy, blad van Birmezen in Thailand: het is de Gele Revolutie (naar de kleur van het Boeddhisme, van de studentenbeweging in Birma en van de oppositiepartij NDP).
Maandag 24 september gingen alleen al in Yangon ruim 100.000 mensen in een indrukwekkende lange optocht door de stad. Relatief nog groter was het protest in enkele andere steden. In Sittwe (een stad die in 2006 naar schatting 181.000 inwoners telde) betoogden eveneens meer dan 100.000 mensen, evenals in Pakokku (naar schatting 110.100 inwoners in 2001). Andere steden kenden eveneens forse demonstraties. The Irrawaddy, houdt een handzaam overzicht bij in een overzicht van dag tot dag.
De snelle groei van een massabeweging op straat drijft de machthebbers in het defensief. Eerdere halfslachtige pogingen om de protesten te onderdrukken hebben er juist toe geleid dat de demonstraties snel groeiden. Soldaten die in de stad Pakokku het vuur openden op demonstrerende monniken, die daarop functionarissen die met excuses aankwamen zelfs even gevangen namen (Al Jazeera deed er verslag van op 6 september), leverden de aanleiding voor steeds meer monniken om in grote optochten door steden te lopen. Aanvankelijk poogden ze om andere mensen ervan te weerhouden mee te demonstreren. Maar de laatste jaren roepen ze de bevolking juist op om ook te betogen. De explosief groeiende aantallen actievoerenden laten zien dat die oproep grote weerklank krijgt.
De leuzen en eisen zijn breed en radicaal tegelijk. Steeds weer klinkt een oproep tot lagere prijzen voor eerste levensbehoeften en vooral brandstof. Maar daar komen eisen tot politieke verandering bij. "We willen nationale verzoening, we willen een dialoog met de militairen, we willen vrijheid voor Aung Sang Suu Kyi en andere politieke gevangenen", zo citeerde Al Jazeera op 23 september een betogende monnik. Aung Sang Suu Kyi leidt de belangrijkste oppositiepartij NPD en heeft nog steeds huisarrest. Op 22 december kwamen demonstrerende monniken bij haar huis. Aung Sang Suu Kyi kwam te voorschijn, diep ontroerd, en een kwartier lang reciteerden monniken een Boeddhistisch gebed: "mogen we volledig vrij zijn van elk gevaar, mogen we geheel vrij zijn van alle verdriet, mogen we helemaal vrij zijn van alle armoede, mogen we vrede hebben in hart en hoofd." Een spiritueel getoonzette tekst die in de context een zeer aardse betekenis kreeg.
Aanvankelijk hoorde je ook de eis dat de machthebbers excuses voor hun eerdere onderdrukkende optreden maakten. Maar later riepen monniken al om de verdwijning van het bewind. Een groepering van monniken, de Alliance of All-Burmese Buddhist Monks", bracht de volgende verklaring uit: "Wij vragen elke burger om zich bij onze wakes aan te sluiten. Wij verklaren dat het boosaardige militaire despotisme, dat onze mensen uit alle bevolkingsgroepen tot armoede en verpaupering brengt, tot 'gemeenschappelijke vijand' van al onze burgers" (gevonden in Al Jazeera, 22 september). Dezelfde groepering kondigde volgens een BBC-bericht van 21 september aan dat ze door zouden gaan met vreedzame acties "tot de militaire dictatuur weggevaagd was van de aarde in Birma."
De militaire machthebbers zullen zich echter niet zomaar laten wegvagen. Soldaten hebben een eerdere volksopstand, in 1988, met meedogenloos geweld neergeslagen. Daarbij maakten zij vele honderden, mogelijk 3000, vreedzame betogers af. Een soortgelijke bloedige ontknoping is nu ook bepaald niet uitgesloten. Na het begin van de protesten in augustus dit jaar berichtte Al Jazeera al over het samentrekken van militairen en materieel in de voormalige hoofdstad Yangon. Op 9 september maakte Al Jazeera melding van een waarschuwing van de regering aan de actievoerders. De NPD werd als aanstichter aangewezen. Ook kwamen machthebbers met het soort verhalen dat machthebbers steeds weer gebruiken om protesterende mensen als herrieschoppers en infiltranten af te schilderen. "Nep-monniken", was de vondst waar het Birmese bewind mee kwam, in een verslag uit The New Light of Myanmar (een officiële krant in Birma) van de botsing tussen monniken en militairen in Sittwe, dat te lezen is op het weblog Have Coffee Will Write . Waarschuwingen en regeringspropaganda weerhielden kennelijk de steeds grotere aantallen mensen er niet van om zich bij de protesten te voegen. Het uitblijven van systematisch staatsgeweld tot nu toe maakte nieuwe dreigementen vanuit het bewind ook niet echt overtuigender.
Op maandag maande de top mvan de Boeddhistische geestelijkheid, het met het bewind verbonden Sangha Nayaka Committee, volgens de website Monsters and Critics, de tempels in Yangon om monniken van elders naar huis te sturen, kennelijk om de demonstraties tegen te werken. Op dezelfde dag dreigde generaal Maung, minster van religie in het militaire bewind, op de TV: "Als de monniken tegen de boeddhistische leer ingaan, zullen we tegen ze optreden binnen de geldende wetgeving" (De Volkskrant, 24 september) Monniken houden er duidelijk een geheel andere interpretatie van die boeddhistische leer op na, en één die de kennelijke steun van het over grote deel van de bevolking geniet.
Het staat maar te bezien of, na eerdere dreigende taal van staatswege die niet door systematische onderdrukking werd gevolgd, het nieuwste dreigement ook maar enige indruk zal maken op de mensen die in steeds grotere aantallen het bewind op straat de wacht aanzeggen. Dat de revolutie in Birma naar een climax toegroeit, waarvan de uitkomst niet vast staat, dat is echter wel duidelijk.
(wordt vervolgd)

zondag 23 september 2007

Succesvolle actie tegen nazi-mars

Een bescheiden eenheidsfront van Ajax-supporters, buurtbewoners en antifascisten die uit diverse steden met bussen naar Amsterdam waren gekomen, heeft zaterdagmiddag een groep nazi's de stadswijk De Baarsjes uit gejaagd en hun optocht daarmee voortijdig tot een einde gebracht. Dat juich ik toe, de feestvreugde onder antifascisten is terecht. De demonstranten verdienen een compliment van een ieder die prijs stelt op democratie, op het vreedzaam samenleven van de meest uiteenlopende bevolkingsgroepen op basis van gelijkwaardigheid. Bij deze, dus: bedankt mensen!
Waar ging het om? De Nederlandse Volksbeweging (NVB) - één van de neo-nazi-partijtjes die in Nederland actief zijn - wilde marcheren tegen de verplaatsing van een oorlogsmonument. Zij beweerden dat het bestuur met die verplaatsing tegemoet kwam aan 'de Islam'. In werkelijkheid zou het monument sowieso al op de oorspronkelijke plek terugkeren. Antifascisten, voor de gelegenheid gebundeld in het Actiecomitee NVB Nee, stelden op een poster terecht: "De NVB misbruikt de verplaatsing van het oorlogsmonument (...) als excuus om haar vreemdelingenhaat te komen zaaien." Op 15 september hielden antifascisten al een levendige demonstratie uit protest en als aanloop naar gisteren.
Het stadsbestuur had zowel de NVB-mars als de manifestatie van tegenstanders toestemming gegeven. De burgemeester verschool zich, zoals gebruikelijk, achter het argument van 'meningsvrijheid' om de nazi-optocht toe te staan. Dat een nazi-optocht per definitie een vorm van intimidatie is, en dat de betrokkenheid van de openlijk gewelddadige groepje Blood & Honor en Combat 18 al direct garant staan voor geweld, miskende de bestuurder hiermee.
De ondemocratische 'tolerantie' voor nazi-gif moeten we keer op keer aanklagen. Dat wil echter niet zeggen dat het aandringen op een verbod een goede strategie voor antifascisten is. Met dit soort oproepen geef je een staatsmacht die helemaal onze vriend niet is, een rol en een krediet die ze helemaal niet verdienen. Een verbod van staatswege tegen nazi's geeft de staat extra ruimte om 1. haar democratisch gezicht op te vijzelen en vooral 2. om morgen des te harder tegen links, de werkelijke tegenstander van deze straat en deze orde, op te treden.
Maar ik dwaal wat af. De gemeente weigerde niet alleen de nazi's echt te dwarsbomen, ze poogde ook de antifascistische weerbaarheid vanuit de buurt zelf te ondermijnen. Ik lees op Indymedia, onder enkele foto s met leuzen tegen de nazi's : "In de buurt was ook protest tegen de nazi's. Met spandoeken uit ramen, en veel geverfde leuzen. De deelgemeente vond het nodig om vlak voor de demo nog een groep medewerkers op pad te sturen om anti-fascistische leuzen weg te halen. Anders zouden nazi's zich misschien kwaad maken, was de uitleg." Anders gezegd, nazi's mogen marcheren want dat is "vrije meningsuiting". Protesteren tegen die mars is echter géén meningsuiting die in alle vrijheid plaats mag vinden. Als dit bericht inderdaad klopt - ik heb nergens meer informatiekunnen vinden die het bericht bevestigt - dan moet links hier werk van maken. "Deelgemeente censureert antifascistische buurtbewoners", wordt dan wel een mooie kop voor een artikel daarover.
De confrontatie tussen nazi's en antifascisten zelf is redelijk veel in het nieuws geweest. We zagen het volgende beeld. Kennelijk viel een groep supporters de nazi's aan. Er ontstond een korte vechtpartij, nazi's braken hun vlaggenstokken doormidden om een wapen te hebben, de politie kwam ertussen. Direct daarna verbood de burgemeester de nazi-mars en bracht de NVB-lui met bussen naar elders. Enkelen van hen waren gewond. De politie pakte een handvol antifascistische demonstranten op, ik begrijp dat minstens één van hen nog vast zit. Ik vond een aardig beeldverslagje bij Skoeps, waar je de spreekkoren van antifascisten duidelijk hoort; de berichtgeving van AT5 was redelijk; Indymedia bracht een tijdlijn waar de gebeurtenissen zo'n beetje van uur tot uur na te lezen zijn.
De botsing zag er deels uit als de oude vertrouwde confrontatie die media zo graag afschilderen als 'extreem-links' tegen 'extreem-rechts'. Een weblog van een VVD-fractievoorzitter in de deelraad De Baarsjes zei het zo: "Het was trouwens nog niet zo makkelijk om de fascisten te onderscheiden van de anti-fascisten: veel zwarte bomberjack, sjaals voor het gezicht, zonnebrillen en capuchons. Geen lieverdjes, zoveel werd duidelijk." Maar deze man zou linkse actievoerders hoogstwaarschijnlijk ook "geen lieverdjes" vinden als we allemaal een net pak en een stropdas zouden aantrekken bij onze demonstraties. Kwestie van welke kant je kiest in de klassenstrijd, niet van klederdracht.
De nazi's zijn dus verdreven door hun tegenstanders, en terecht. Het was de aanval van antifascisten - en of dat nu 'hooligans', AFA-mensen, mensen uit de buurt of alle drie tegelijk waren, maakt mij nu even niets uit - die het Gezag voor het blok zette. Het was die aanval die er vervolgens toe leidde dat het stadsbestuur de nazi-mars verder verbood.
Een andere keus van de autoriteiten had ze in grotere problemen gebracht. De confrontatie laten gebeuren, beide groeperingen met een actieverbod treffen, of slechts één van de twee. De confrontatie laten gebeuren zou betekend hebben dat en toch aanzienlijke groep de veel kleinere nazi-mars de gracht in had gejaagd of iets dergelijks. Alleen de tegenbetogers hard aanpakken zou in een stad als Amsterdam, met haar vrij sterke linkse tradities, wel eens grotere opstandigheid kunnen uitlokken.
Zowel nazi's als tegenbetogers verbieden om actie te voeren zou de politie in botsing hebben gebracht, niet alleen met AFA en 'hooligans', maar vooral met buurtbewoners. Dat zou wel eens op een zeer forse rel hebben kunnen uitdraaien, waarbij veel grotere groepen uit de buurt en de stad de politie èn de resterende nazi's te lijf zouden zijn gegaan. De weerzin tegen de NVB-mars was immers wijd verbreid in de wijk, burgemeester Cohen moest al eerder uitleggen waarom hij de NVB-optocht niet gewoon had verboden.
Het was dit type druk die eraan bijdroeg dat politie wel een einde maakte aan de NVB-actie maar de de antifascistische manifestatie verder ongestoord liet gebeuren. Een flink deel van de bevolking zou een aanval van politie om mensen die deze weerzin activistisch tot uiting brachten, niet hebben begrepen en niet hebben gepikt.
Natuurlijk zien de fascisten en andere uiterst rechtse lui dit anders: die schreeuwen moord en brand dat AFA, bestuur en politie onder één hoedje spelen, dat het gezag partij koos voor links tegen rechts, et cetera. Even neuzen in een artikel op het weblog Hoeiboei, en vooral in de reacties eronder, geeft de sfeer in rechtse en nog rechtsere kringen wel aardig weer. Maar van bestuurlijk inhoudelijk partij kiezen tegen de fascisten was geen sprake. Het feit dat de politie de nazi's in veiligheid bracht, maar wel enkele antifascisten arresteerde laat al zien hoe Orde en Gezag werkt.
Burgemeester en politie weken gewoon voor de druk die, direct door de antifascisten in actie, indirect door de houding van veel buurt- en stadsbewoners, werd uitgeoefend. Het laat zien hoe belangrijk het voor antifascistisch verzet om dit soort druk te blijven opbouwen. Het is dit soort druk die de hoognodige blokkade helpt vormen om aan welke opmars van welk soort van fascisme ook een halt te helpen toeroepen.
Een gesprek met één van de demonstranten, tevens goede vriend van mij heeft bijzonder geholpen bij de totstandkoming van dit stuk; gezien de interesse van foute lui in namen en adressen van antifascisten noem ik geen naam, maar des te meer bedankt natuurlijk:-)

donderdag 20 september 2007

Rechts tegen rechts - maar waar is links?

Een met stevig hogere belastingen en premiedruk afgedwongen begrotingsoverschot. Een opgelegde sociale samenhang dar de verhoudingen tussen arm en rijk, laag en hoog intact laat. Fooien voor de armen, minieme kostenverhogingen voor sommige rijken om deze conservatieve mix effectief en in de ogen van mensen enigszins aanvaardbaar te maken. Dat is de conservatieve cocktail die de huidige regering biedt.
Daarmee breekt dit kabinet gedeeltelijk met vorige kabinetten die openlijk met bezuinigingen en neoliberale maatregelen de sociale onzekerheid vergrootten en ondernemers nog meer winst en topsalaris toespeelden dan ze al waren gewend. De harde neoliberale uitstraling van de kabinetten-Zalm (eerst met Kok als boegbeeld, daarna met Balkenende in die rol) is ingeruild voor een conservatisme waarin voor iedereen een plaats is - als hij of zij die plaats dan ook maar weet en aanvaardt.
War komt deze koerswijziging vandaan? Minstens drie factoren spelen een rol. Om te beginnen hebben de aanvallen op sociale zekerheid, collectieve voorzieningen en de levensstandaard van arbeiders kennelijk een grens bereikt. Opvoeren van het neoliberale offensief zou op twee fronten contraproductief kunnen zijn. In de eerste plaats vanwege het verzet dat bezuinigingen de afgelopen jaren opriep. Dat uitte zich in grote vakbondsprotesten in de herfst van 2004; een electorale afwijzing van de door Balkenende's regering gepushte maar juist daarom des te harder verworpen Europese grondwet; twee grote verkiezingszeges van de SP op rij, die lieten zien dat de afwijzing van neoliberalisme zich begon te vertalen in een groeiend links. Voortzetting van de aanval betekende onder deze omstandigheden spelen met vuur, het kwam neer op uitlokking van oplevende klassenstrijd.
Een tweede reden om vaart te minderen en van koers te wijzigen is het feit dat de liberale voorkeur voor verrijking aan de top tot iedere prijs maatschappelijk ontwrichtingsverschijnselen versterkte waar ook rechts zich zorgen over maakte. Als de hele maatschappij in het teken staat van geldverdienen, dan krijg je niet alleen ruim baan voor de legale grootaandeelhouders en topmanagers, maar ook voor de Holleeders. Als mensen alleen maar geleerd wordt te denken aan zichzelf, wie denkt dan nog aan de maatschapij als geheel? Als de maatschappelijke top alleen aan zichzelf denkt, is het dan vreemd dat andere mensen dat asociale voorbeeld volgen, en komen tot allerlei onprettig, al dan niet als crimineel bestempeld, gedrag?
Voor linkse mensen is dit nare bijproduct van liberaal individualisme reden om de bezuinigingen af te wijzen, verzet ertegen aan de wakkeren, en een horizontale solidariteit van onder tegen boven op te bouwen. Voor delen van rechts is dit verschijnsels juist reden om de maatschappij zoals die is te verstevigen, de solidariteit verticaal te versterken zodat niet alleen ontwrichtingsverschijnselen tegengegaan worden, maar ook de acceptatie van de maatschappelijke verhoudingen door mensen onderaan wat opgekalefaterd wordt. Waar links streeft naar sociale rechtvaardigheid, daar zocht conservatief rechts de oplossing in een versterkte sociale stabiliteit, en in het verspreiden van een bijbehorende retoriek van saamhorigheid. Met name iemand als CDA-sterke man Wijffels zat op deze lijn, en juist hij speelde bij de formatie van de huidige regering een sleutelrol.
Doel van de huidige koers is dan ook, naast het op orde houden van de staatsbegroting, vooral het heroveren van het morele gezag door de machthebbers. daar gaat de riedel over 'sociale cohesie' en 'saamhorigheid' over. Voor deze herovering hebben rechtse politici wel iets over, ook financieel. Daarom kunnen er opeens gratis schoolboeken van af, daarom is er geld te vinden voor achterstandswijken, daarom durft deze regering ook kleine beetje geld weg te halen bij sommige mensen met hoge inkomens. Zo koop je rust, zo bedrijf je PR, zo krijg je je conservatieve handeltje goed verkocht aan de bevolking. Dat is de filosofie.
Met de verkiezingsuitslag van november 2006 heeft dit allemaal vrij weinig te maken. De draai van neoliberaal naar conservatief rechts is een keus die bij grote delen van de heersende klasse, met name in en rond het CDA, gemaakt is. Al onder eerdere kabinetten-Balkenende zag je daar sporen van, in de hele 'normen-en-waarden'-retoriek van Balkende zelf bijvoorbeeld.
De verkiezingsuitslag heeft de draai wel iets aangescherpt, op twee manieren. De nederlaag van de VVD verzwakte de positie van degenen die de frontale bezuinigingspolitiek van voorgaande jaren wilden doorzetten. Dat gaf de CDA-vleugel die meer op de sociaal-conservatieve lijn-Wijfels zaten meer ruimte. Dat VVD en CDA samen geen meerderheid meer hadden, hielp mee in diezelfde richting.
Dat ter linkerzijde de PvdA zo afbrokkelde - en daardoor plooibaar moest zijn als coalitiepartner - was voor de te maken draai evenzeer gunstig. Wel tolereerde het CDA een paar maatregelen - generaal pardon, en vermindering van de huurstijging - die een concessie waren aan links, vooral aan de SP die zich in het verzet op deze thema s sterk had geprofileerd. De PvdA mocht deze dingen incasseren om aan haar kiezers een motief te geven om niet naar de SP te gaan. Dat ook de Christen-Unie - met een gedachtengoed waar precies het conservatieve saamhorigheidenken zo duidelijk is - ook zetels won, maakte de vorming van een sociaal-conservatief kabinet des te eenvoudiger.
Maar de huidige koers is een keus van de hoofdstroom van de heersende klasse zelf. Bij de keus daarvoor spelen electorale afwegingen wel een rol, maar niet de hoofdrol. In de kern gaat het hier om een strategie die op korte termijn sociale stabiliteit moet verstevigen, om op de iets langere termijn des te beter, en met vernieuwd draagvlak, de positie van arbeiders te kunnen aantasten ten gunste van de macht, rijkdom en concurrentiepositie van de ondernemersklasse. Om het belang van die heersers draait het.
Dat de conservatieve, meer op consensus gerichte, koers van het kabinet niet door de hele kapitalistenklasse gedeeld wordt blijkt uit de felle rechtse oppositie. Rutte en Wilders boden tijdens de Algemene Beschouwingen tegen elkaar op in stoere taal. In tal van bewoordingen maakten ze het kabinet uit voor links en nog wat linkser. In hun houding weerklinkt het geluid van die delen van de ondernemersklasse die aan de strategie van frontale aanvallen willen vasthouden, ongetwijfeld ook omdat ze vinden dat de sociaal-conservatieve benadering lastenverzwaring meebrengt waar zij juist hun positie via minder belastingen willen verbeteren.
Voor een deel was dit een vermomde strijd binnen rechts, een discussie tussen conservatisme-met-een-sociaal-prijskaartje en hardhandig neoliberalisme. Het is een oude truc van rechtse politici om elkaar onderuit te halen: je noemt de ander gewoon links, dan hoef plaats je hem of haar buiten je orde, en dan hoef je op de argumenten niet in te gaan. Ook kun je dit zien als waarschuwing, als druk op het kabinet om de rug recht te houden zodra werkelijk linkse eisen naar voren komen - via een PvdA als die Pronk als voorzitter krijgt bijvoorbeeld, of vanuit SP en vakbeweging.
In de derde plaats dienen dit soort uithalen tegen vermeend links er ook toe om echt linkse opvattingen en doeleinden in de publieke opinie van legitimiteit te beroven. Door links als scheldwoord te hanteren, zoals Rutten en Wilders doen, trekken ze het politieke klimaat verder naar rechts. Alleen een houding van: "ja, wij ZIJN links, en niet zo zuinig ook - en daar zijn we trots op!" zou dit soort aanvallen van Rutte en Wilders effectief onschadelijk maken. Maar zó'n antwoord hoef je van een sociaal-conservatief kabinet-Balkenende niet te verwachten. Daar is linkse oppositie voor nodig. Maar waar is de linkse oppositie?

Kabinetsbeleid: niet links, maar anders rechts

Een rechts kabinet, een anders rechtse oppositie, en een vrijwel afwezige, ja comateuze, linkse "oppositie". Dat kenmerkt het politieke tafereel in Den Haag in deze week van Troonrede, Miljoenennota en Algemene beschouwingen.
Een rechts kabinet, jazeker. Rutte mag spreken van "het tweede kabinet-Den Uyl" dat er toch gekomen is in de vorm van Balkenende/Bos. Wilders maakt het bonter en spreekt van het "kabinet-Marijnissen I" (zie berichtgeving in Trouw). Demagogische uithalen zijn het, en niets meer dan dat. De kerndoelen van het kabinetsbeleid zijn niet links, niet egalitair, niet democratisch en niet milieuvriendelijk ook. Een doordacht en daardoor extra vilein conservatisme, gelardeerd met sociale frasen, dat is wat de regering in petto heeft.
Twee doelstellingen springen er uit: het creëren van een begrotingsoverschot, gecombineerd met het terugdringen van de staatsschuld, enerzijds; en het verstevigen van de sociale samenhang anderzijds. Het eerste doel leidt tot lastenverzwaring, bezuiniging en een hooguit stagnerend maar hier en daar teruglopend inkomen voor de meeste arbeiders (en ja, ook voor een paar rijken, maar die merken het amper). Het tweede doel zien we terug in een combinatie van subtiele repressie, gecombineerd met wat fooien voor arme mensen.
Streven naar begrotingsoverschot: waarom?
De grootschalige lastenverzwaringen waar de arbeidersklasse last van krijgt hebben een ander doel dan de bezuinigingen onder de vorige kabinetten-Balkenende, en ook dan onder de Paarse regeringen van daarvoor. Toen ging het erom de belastingdruk voor ondernemers terug te dringen, zodat zijn hun winstbejag des te ongeremder konden uitleven. Toen ging het om de concurrentiepositie van ondernemers, nationaal en op de internationale markten, te versterken. Om lasten voor ondernemers te verlichten, moesten staatsuitgaven verlaagd worden. bezuinigingen waren het gevolg, jaar op jaar op jaar. Om de premies te verlagen moesten uitgaven aan sociale zekerheid teruggebracht worden. ook dat betekende hetzij strengere, vaan onmenselijke v oorwaarden om nog een uitkering te kunnen krijgen en/ of lagere uitkeringen. Dit betekende dat ondernemers met lagere brutolonen konden wegkomen zonder dat dit meteen lagere nettolonen betekende. Premieverlaging kon zo'n netto-daling immers compenseren.
Alles bij elkaar betekende dit dat er geld ging vanuit zorg, onderwijs, openbaar vervoer èn uitkeringen in de richting van ondernemingen - en van degenen die de ondernemingen bezaten en bestuurden. Geld ging vanuit de arbeidersklasse - en binnen die klasse vaak ook nog eens vanuit de lagerbetaalden! - naar de kapitalistenklasse. Het was Robin Hood op zijn kop.
Dit kabinet opereert anders. Het verdedigt de roof van de afgelopen jaren: bezuinigingen en uitholling van sociale zekerheid en andere collectieve voorzieningen worden niet teruggedraaid. Het gaat door met geld vangen uit de zakken van vooral de arbeidersklasse. Maar het geld gaat niet langer vooral naar lastenverlichting voor ondernemingen en ondernemers. het geld vloeit nu naar de staatskas zelf. Het streven is niet de verrijking van afzonderlijke topmanagers, grootaandeelhouders, villabewoners, noem maar op. Het doel is een begrotingsoverschot, en deels ook het afbetalen van de staatsschuld. De financiële kracht van de staat zelf is hier het hoogste doel, meer dan de rechtstreekse financiële kracht van degenen die gewend zijn de staat als hun melkkoe te beschouwen. Degenen die staatsleningen verschaften varen wel bij afbetaling ervan; voor de rest zijn het niet zozeer afzonderlijke ondernemers wiens welzijn rechtstreeks door het huidige regeringsbeleid wordt gediend.
Dat geeft de regering de ruimte om zich te profileren als voorvechter van het Algemeen Belang: door de staatskas op orde te brengen laat de regering zien dat ze aan de toekomst van ons allemaal denkt, en juist nu het goed gaat met de economie is het slim om vast maatregelen te nemen voor straks, als de economie weer tegenzit, dat soort argumenten. Maar het is gezichtsbedrog om te denken dat een solide staatsbegroting goed is voor ons allemaal. Het is misleidend om het staatsbelang te erkennen als het algemeen belang.
Niet onze staat
In de eerste plaats heeft de staat eigen materiële belangen: al die ambtelijke machtige structuren moeten betaald worden, en de hoogbetaalde functionarissen die aan het hoofd van die ambtelijke hiërarchieën staan willen ook betaald worden. In de tweede plaats hangt die staat niet als een neutrale onpartijdige instelling in de lucht. Het is niet zomaar een staat, het is een kapitalistische staat. De taak ervan is: verhoudingen creëren waaronder een kapitalistische economie kan functioneren en bedreigingen van dat functioneren tegen te gaan.
Dat gebeurt in het belang van de ondernemers gezamenlijk, ook als het beleid geregeld botst met deze of gene ondernemer afzonderlijk. Infrastructuur behoort bij zulke voorwaarden voor een functionerend marktkapitalisme, sociale zekerheid en collectieve voorzieningen ook. Zieke arbeiders laten creperen en nieuwe moeten vinden is bijvoorbeeld minder rationeel dan ziek arbeiders in leven houden om weer op te knappen zodat ze weer aan het werk kunnen.
Maar vooral ordehandhaving, politie en justitie, om het eigendomsrecht als Heilig Principe te verdedigen, en om verzet te breken dat verder gaat dan voorgeschreven veilige kanalen is een kerntaak. Bovendie is de staat er om de concurrentiepositie van ondernemend Nederland over de grenzen heet veilig te stellen, zo nodig ook gewapenderhand. Deze staat is niet onze staat, haar gezondheid is niet onze gezondheid, het staatsbelang niet ons belang.
De huidige prioriteit die een begrotingsoverschot van deze regering krijgt bewijst dan ook niet dat deze regering minder kapitalistisch opereert dan de vorige. Die prioriteit laat zien dat deze regering de gezondheid van het Nederlandse kapitaal als geheel ter harte gaat - ook als ze daarmee wel eens botst met het belang van ondernemer X of villabewoner Y. Het CDA is bij uitstek de partij die op deze manier aankijkt tegen de rol van de politiek (al gebruikt ze heel andere bewoordingen dan ik).
De PvdA is welhaast de ideale coalitiepartner voor dit type van rechtse beleid, omdat ze, als partij die wortels heeft in de arbeidersbeweging, traditioneel een eind af staat van rechtstreekse belangenpolitiek van specifieke ondernemersgroepen. Dat geeft haar een afstandelijke houding die bij de VVD ontbreekt. Maar omdat ze de prioriteiten van de markteconomie als zodanig geheel en al onderschrijft, is ze erg geschikt voor een politiek die de gezondheid van bijvoorbeeld staatsfinanciën doordrukt, desnoods tegen afzonderlijk tegenstribbelende ondernemersbelangen in. De PvdA verdedigt niet allerlei ondernemers afzonderlijk; dat is meer iets voor VVD, Verdonk en Wilders. De PvdA verdedigt liever een bestel waarin ondernemers als klasse hun belangen structureel veiliggesteld zien, op de lange termijn.
Sociale samenhang via fooien en staatsdwang
Staatsfinanciën boven alles! Dat zou het wachtwoord kunnen zijn van dit rechtse kabinet. De conservatieve keus die dit kabinet maakt komt echter ook op het tweede kerndoel tot uiting: het versterken van sociale samenhang. De regeringsretoriek druipt sowieso al van het woordje 'samen'. Het kabinetsmotto is "samen leven, samen werken". Hier wordt de schijn opgehouden dat we allemaal iets gezamenlijks hebben, dat de maatschappij 'van ons allemaal' is. Maar aan de enorme verschillen aan rijkdom en aan macht wordt niets gedaan.
Het idee is dat arme mensen hun plek moeten weten, en vervolgens enige zekerheid geboden krijgen; rijke mensenmoeten hun verantwoordelijkheid voor de rest erkennen, maar hun posotie blijft onaangetast. Alles blijft zoals het is - maar de banden die de maatschappij bijeenhouden moeten worden versterkt. Het is een conservatieve idylle die hier gepredikt wordt. Met sociale rechtvaardigheid, afkeer van sociale ongelijkheid, streven naar herstel van door eerdere bezuinigingen opgelopen schade, heeft het kabinetsbeleid niets van doen.
Dit conservatieve doel vertaalt zich in een fooi hier en daar voor arme mensen. Het gel;d vo0or achterstandswijken, die omgezet moeten worden in "prachtwijken" valt hieronder, het streven naar gratis schoolboeken eveneens en het beetje geld voor armoedebestrijding eveneens. Structureel verbetert er niets. Maar door mensen onderaan ietsje meer inkomen of bestaanszekerheid te bieden bereik je dat mensen zich nog een beetje thuis blijven voelen in de maatschappij, zodat die Heilige Afgod de Sociale Cohesie geen extra gevaar loopt. Natuurlijk is elk beetje geld dat ten goede komt aan arme mensen welkom, en iedere serieuze linkse politiek vecht ook voor méér geld dat die kant op gaat. Maar dat doet aan het onderliggende conservatieve doel van dit type uitgaven in de huidige context niets af.
De sociale samenhang wordt niet alleen nagestreefd via fooien voor arme mensen. Ook meer kwaadaardige mechanismen worden ingezet. Eén daarvan is de afschaffing voor bijstand voor jonge mensen tot 27 jaar. In plaats daarvan komt een leer/werkplicht. Of naar school, of een vorm van gedwongen tewerkstelling. We moeten immers "samen leven, samen werken"?
Wèg is de ruimte voor jonge mensen om zelf naar een geschikte werkplek te zoeken, met steun van instellingen die daar werkelijk op ingericht zijn. Weg is het recht om, als dat niet direct lukt, terug te vallen op sociale zekerheid. Jonge mensen worden feitelijk behandeld als eigendom van de staat, die met ze mag doen wat ze wil. Als de regering hiermee wegkomt ligt de weg open voor een verdere uitbreiding van deze grootschalige vorm van wederrechtelijke vrijheidberoving. Amnesty International? Waar zijn jullie nu we jullie nodig hebben?!
Milieubeleid stelt weinig voor
Veel van de kabinetsplannen worden enigszins progressief aangekleed, hetgeen Wilders de kans geeft om van "linkse hobbies" te spreken. Hij heeft het weer eens mis. Vooral op milieugebied en gezondheidsmanie tiert niet zozeer de doortastendheid welig, maar enkel de geldzuchtige hypocrisie van een rechts kabinet. Jazeker, er komt (meer) belasting op vliegticket, drank, autorijden, sigaretten. Maar daar is niets links aan, het is gewoon een manier voor de regering om aan geld te komen door de kosten van levensonderhoud van mensen nog wat verder omhoog te jagen. Als mensen vanwege die kostenstijging werkelijk minder zou gaan vliegen, roken, drinken, autorijden, dan zou de regering dat geld weer mislopen. Als drukmiddel tot gedragsverandering zijn dit soort maatregelen niet alleen ongeschikt maar hoogstwaarschijnlijk ook niet bedoeld. De kritiek van rechtse demagogen op dit ene punt is geen onzin, maar wel huichelachtig. Immers, liberaal rechts biedt als alternatief voor dit pseudo-milieubeleid geen beter milieubeleid, maar feitelijk helemaal niets. Of wil Wilders beweren dat hij het omzetten van hele rijstroken in louter busbanen, het vervangen van uitgaven aan wegenaanleg en filebestrijding door extra geld voor openbaar vervoer zou accepteren als alternatief?
Het beetje milieubeleid dat de regering werkelijk biedt stelt erg weinig voor. ja, subsidies voor zonnepanelen en nog mat marginale verbeteringen. Maar de doelstellingen van het kabinet zijn treurigmakend: de 30 procent minder broeikassen in 2020 waar de begroting volgens de NRC van rept is veel en veel te weinig, nu steeds duidelijker wordt dat een vrijwel onmiddellijke terugdringen met minstens 90 procent nodig is om een grote catastrofe te voorkomen.
Tot overmaat van klimaatramp moet deze doelstelling dan ook nog "in Europees verband" nagestreefd worden. Zo kan elke staat zich eindeloos achter andere staten verschuilen terwijl ik me, samen met honderdduizenden andere mensen in Brabant, mag voorbereiden op verhuizing naar de Loonse en Drunense Duinen... En het doel om jaarlijks 2 procent energie te besparen moet "op termijn" behaald worden, volgens de Miljoenennota. Alweer zo'n formulering die ontwijking en uitstel al bij voorbaat ruimte biedt.
Een conservatief beleid, met weinig meer dan kleine gebaren voor milieu en armoedebeleid. dat is het aanbod van dit kabinet. Minieme maatregelen die rijke mensen een heel klein beetje op kosten jagen, mogen dienen als extra gebaar in de richting van de rest van de maatschappij: aan ieder wordt een bijdrage gevraagd... ook dit dient niet de rechtvaardigheid, maar de sociale cohesie in een onrechtvaardig bestel wiens verdediging wel degelijk de hoogste norm voor dit kabinet is.
En hoezeer dit kabinet, ondanks forse tactische verschillen met de rechtse oppositie, tegenover arbeiders aan dezelfde kant van de barricaden staat als Wilders, Verdonk en Rutte, blijkt uit dat ene plan waarin blijkt dat ook voor deze regering het neoliberalisme leeft: het voornemen om de ontslagbescherming op de schop te nemen. En precies in komend vakbondsverzet tegen dit kwalijke plan dat via de FNV momenteel wordt opgebouwd kan de nachtmerrie van asociale 'sociale cohesie' en valse harmonie haar hoognodige einde vinden.

woensdag 19 september 2007

Monniken tegen militaire machthebbers staan niet alleen

De protesten tegen het militaire schrikbewind in Birma, die al sinds 15 augustus gaande zijn houden aan, een overzicht van Al Jazeera laat dat goed zien. Momenteel staan monniken vooraan. Maar hun demonstraties groeien niet alleen snel, ze krijgen ook brede weerklank. De machthebbers raken op deze manier steeds meer in verlegenheid. De monniken van Birma geven het protest een grote morele overtuigingskracht. Tegelijk dreigt de onbetwiste leiding die deze groep in het protest heeft, op termijn ook een zwakte te worden.
De kracht van de beweging is woensdag 19 september erg zichtbaar geworden. In Yangon (beter bekend als Rangoon) liepen 500 monniken in een protesttocht door de stad, in Sittwe zelfs 2000. Volgens het bericht uit Al Jazeera waar ik dit las, keken enkele duizenden mensen toe. Een verslag in The Irrawaddy, krant van Birmezen in ballingschap, spreekt zelfs van 1000 betogende monniken, en 10.000 mensen die toekeken. Sommigen boden drinken aan de monniken aan. Demonstrerende monniken in Sittwe zijn volgens deze krant opgetrokken naar het plaatselijke politiebureau om de vrijheid van mensen te eisen die op 28 augustus water aangeboden hadden aan monniken die toen d protesteerden tegen de stijging van de brandstofprijzen. Die prijsverhoging was aanleiding tot de huidige revolte.
Het protest van de monniken heeft grote weerklank en sympathie in brede lagen van de bevolking. "Ik ben erg gelukkig. Het geeft me moed als ik zie dat de monniken het voor ons opnemen", zei een huisvrouw volgens een artikel in The Irrawaddy. "Ik denk dat ze het juiste doen. Ik steun ze krachtig", aldus een student in hetzelfde stuk. Khin Ohmar, van de Asia Pacific People's Partnership on Birma, een organisatie die in Thailand gevestigd is, vertelt meer over de rol van monniken in dit soort protestbewegingen: "Het is traditie in Birma dat monniken protesten leiden als er leed en geweld is. Voor hen is het welzijn van de bevolking, vrij van honger en armoede, belangrijk."
Het door steeds grotere aantallen monniken gevoerde protest heeft de machthebbers in verlegenheid gebracht. Maar aan verlegenheid is nog nooit een dictatuur bezweken. Het weigeren van monniken om aalmoezen van pro-regeringsfunctionarissen te weigeren heeft grote symbolische kracht. Het is een beetje alsof priesters in fascistisch Spanje, of in de militaire dictatuur in Chili, geweigerd hadden aan Franco of Pinochet of m,edewerkers van hen de eucharistie of andere sacramenten geweigerd zouden hebben.
Maar, zo goed als Franco ook zonder sacramenten linkse actievoerders naar de wurgpaal kon sturen, zoals Pinochet ook zonder eucharistie mensen naar een stadion vol moordende soldaten kon sturen, zo kunnen Birma's generaal ook leven zonder aalmoezen aan monniken te mogen aanbieden. Meer dan symboliek en verlegenheid is dus noodzakelijk.
Dat vergt dat de beweging uitstijgt boven een protest van monniken alleen. De houding van de boeddhistische geestelijkheid zelf heeft namelijk twee kanten. Ja, monniken nemen het op voor de onderdrukte bevolking. Maar monniken roepen de rest van de bevolking niet op om daadwerkelijk ook zelf in beweging te komen. "De monniken hebben het publiek gevraagd om zich niet bij de protesten aan te sluiten, kennelijk om een gewelddadige botsing met de autoriteiten te voorkomen", zo meldt The Irrawaddy.
Die vrees is geen onzin. Het zou niet voor het eerst zijn dat militaire machthebbers een bloedbad aanrichten onder betogers die voor democratie strijden. Maar de vermaning van de monniken tekent tegelijk ook de elitaire houding waarin de monniken de klus namens het volk zullen klaren, en het volk zelf slecht kan afwachten. Bovendien lijken de protesterende monniken vooral aan te sturen op excuses van de machthebbers en vrijlating van gearresteerden. De oorspronkelijke aanleiding - de hogere brandstofprijzen - is vrijwel uit beeld geraakt. Een symbolische concessie vanuit het regime zou voor veel monniken wel eens genoeg kunnen zijn om terug te keren naar hun kloosters.
Maar er is al eerder een grote protestbeweging in Birma met een combinatie van repressie en concessies van de straat gemanipuleerd. Na de volksopstand van 1988, bloedig door soldaten neergeslagen, beloofden de heersers vrije verkiezingen. In 1990 vonden die plaats. De oppositie won die overtuigend, waarna de machthebbers de uitslag naast zich neerlegden. De dictatuur werd voortgezet. Serieuze democratie in Birma zal geen product zijn van verzoening met deze machthebbers, maar van hun verdrijving via een volksopstand. Het lijkt mij dat daarvoor een radicaler koers binnen de protesten nodig is dan de lijn die de betogende monniken tot nu toe volgen.
En áls het bewind voor confrontatie kiest met de actievoerende monniken, dan verliezen de laatsten - tenzij een zeer brede en felle beweging voor de monniken opkomt, zoals de monniken eerder voor anderen opkwamen. Van een begin van zo'n bredere beweging is zeker sprake, The Irrawaddy gaat na de aangehaalde passage verder: "Maar hun oproep werkt niet. In kleine steden sloten honderden zich bij de monniken aan. In Rangoon en andere grote steden stromen duizenden mensen mee of verzamelden zich als de monniken halthouden." De 10.000 mensen die de 1000 demonstrerende monniken aanmoedigden met hun aanwezigheid op straat. laten zien hoe breed en daarmee hoopgevend de protestbeweging in Burma inmiddels is geworden.
Twee eerdere artikelen op dit weblog over (onder meer) de huidige protesten in Birma: