Hieronder het eerste deel van het jaaroverzicht van dit weblog. Het gaat maand voor maand - maar ik zal af en toe de gebeurtenissen van de maand in kwestie aangrijpen om ook wat lijnen door het hele jaar te trekken rond de kwestie die ik er voor de betreffende maand heb uitgelicht - zoals in het onderstaande de Palestijnse bevrijdingsstrijd.
Op 25 januari won Hamas, Palestijnse Islamistische verzetsbeweging , overtuigend de verkiezingen in de in 1967 bezette gebieden. Ze vormde een regering onder premier Haniyeh. Daarmee kwamen zowel het Palestijnse verzet als vooral de pogingen van Israël en de Westerse staten om dat verzet kapot te maken, in een nieuwe, nog hardere fase terecht. Het hele jaar door bleef de Palestijnse vrijheidsstrijd en de Israëlische onderdrukking het nieuws veelvuldig beheersen.
De verlaring voor de Hamas-zege was eenvoudig. De seculier-nationalistische Fatah, de groepering van de een jaar daarvoor overleden Arafat en van de Palestijnse president Abbas, had teleurstelling op teleurstelling gebracht. Het Palestijnse Fatah-bestuur was corrupt en onderdrukkend. Het Fatah-bestuur bood ook geen effectieve weerstand aan de steeds verder voortschrijdende landroof, de bouw van de apartheidsmuur op de Westelijke Jordaanoever en aan de Israëlische onderdrukking in het algemeen. Hamas, eveneens Palestijnse nationalisten maar op Islamistische grondslag, beloofde niet alleen een stevig optreden tegen de corruptie, maar ook een steviger houding tegenover de Israëlische bezetters. Voor dat laatste stond de weigering van Hamas om het bestaansrecht van Israel te erkennen, en vast te houden aan het recht op gewapend verzet. De stem voor Hamas was een stem voor voortzetting van de Palestijnse vrijheidsstrijd; met een specifieke sympathie voor de Islamistische aspecten van de Hamas-politiek had het allemaal vrij weinig te maken. Israëlische autoriteiten dwarsboomden kandidaten van Hamas tijdens de verkiezingscampagne, terwijl ze Fatah met rust lieten. Dat meldden mensen van NGO's ter plekke. Maar de steun voor Hamas onder Palestijnen was met dit soort spelletjes niet te keren.
Israël reageerde met de botheid die we van deze apartheidsstaat konden verwachten. Het onderwierp de Gazastrook aan een blokkade, waardoor de economie verder instortte. De VS en Europese staten blokkeerden economische steun, waardoor de nieuwe regering geen salarissen kon betalen aan vele tienduizenden ambtenaren. Democratie voor Palestijnen was een Groot Goed, zolang die Palestijnen maar stemden op de door Israël en de Westerse regeringen aangewezen kandidaten. Zo niet, dan moesten de Palestijnen voor hun keus bloeden.
Het bleef niet bij economische wurgmaatregelen. Vanaf juni voerde Israël de militaire druk verder op. En toen Palestijnse verzetsstrijders een Israëlische soldaat gevangen namen, voerde Israëlische troepen reeksen aanvallen op de Gazastrook uit: "Operatie Zomerregen", ingezet op 27 juni. Maar al in de voorafgaande maanden vloog het aantal Israëlische beschietingen omhoog: van 781 in de eerste drie maanden tot 7599 in de periode van begin april tot 20 juni. Het aantal Palestijnse Qassim-raketten, volgens Israël reden voor de Israëlische beschietingen, was in de eerste maanden 781, in de genoemde periode daarop 479. Aan Israëlische, maar niet aan Palestijnse kant dus een enorme escalatie.
Ook ontvoerde Israël Hamas-ministers en parlementariërs. Israëlische soldaten doodden honderden Palestijnen, waaronder tal van burgers, vrouwen, kinderen... Een bombardement door Israëls strijdkrachten verwoestte ook een energiecentrale in de Gazastrook, waarmee ze een ramp veroorzaakte: de centrale was stroombron voor twee derde van de bevolking en hield ook waterpompen draaiende. De verwoesting van huizen ging door, het stelen van land eveneens.
Tegen het einde van het jaar was de wanhoop, vooral op de Gazastrook, zo groot dat de frustraties tot onderlingen strijd leidden. President Abbas maakte zich tot instrument van Israelische en Westerse inmenging, door met zijn veiligheidstroepen te vechten met Hamas-demonstranten en aan te dringen op nieuwe verkiezingen. Een Palestijnse burgeroorlog lijkt niet ver weg. Als die daadwerkelijk uitbreekt, dan is dat het resultaat van Israelische blokkade en agressie, en onverkorte Westerse medeplichtigheid daaraan.
Tegelijk zijn er af en toe signalen van hoop. Het feit dat, na verschrikking op verschrikking te hebben ondergaan, Palestijnen nog steeds de veerkracht hebben om door te vechten, is al hoopgevend op zich. Zeker als je bedenkt dat ze tegenover het sterkste leger in het Midden-Oosten staan, met op de achtergrond de strkste mogendheid ter wereld die Israel door dik en dun bleef steunen.
Maar er zijn specifieker positieve tekens. Een van de meest inspirerende verzetsacties did jaar vond plaats in november. Toen het Israelische leger wewer eens aankondigde een huis te willen verwoesten, deden Palestijnen iets onverwachts. Ze maakten zich niet uit de voeten, maar verzamelden zich met honderden in, bij en op de bedreigde woning. Geconfronteerd met het vooruitzicht van een publicitair erg moeilijk verkoopbaar bloedbad, blies het leger de aanval af. Openlijk en massaal vreedzaam verzet had de bezetter doen terugdeinzen.
Toch zullen dit soort acties op zichzelf de bezetter niet blijvend op de terugtocht dwingen. De Israelische autoriteiten hebben keer op keer bewezen dat zij bereid zijn zeer veel bloed te vergieten, zeer grove misdaden te plegen, om hun bezetting overeind te houden. De weigering van Hamas om tegen deze achtergrond haar afwijzing van de staat Israel op te geven, is daarom logisch en terecht. Een tweetal recente artikelen maken duidelijk waarom. Beide gaan over de Israelische en Westerse eis aan Hamas om het bestaansrecht van Israel te erkennen.
"On Israel's 'Right to Exist'", van John V. Whitbeck, ontrafelt allereerst een rookgordijn van schihnargumenten. Het is onzin om aan Hamas - een beweging - erkenning van Israel te eisen. Erkenning van Israel is een diplomatieke daad tussen staten, geen standpunt van politieke bewegingen jegens een staat. De eis aan Hamas - al lang voordat ze regeerde - om Israel te erkennen is daarmee al absurd.
De eis om Israel's bestaan te erkennen is minder absurd, zo geeft Whitbeck aan, en dat klinkt zinnig. Immers: de VS en de Sovjetunie erkenden elkaars bestaan tijdens de Koude Oorlog, terwijl ze elkaars ondergang wensten en nastreefdenen elkaars legitimiteit ontkenden. Bestaan is nog geen bestaansrecht. Maar de vraag is: van welk Israel met dat bestaan erkend worden? Binnen welke grenzen: die van het oorspronkelijke delingsplan van de VN in 1948, of de al ruimere grenzen van israel zoals de Zionistische milities dat in 1948-49 bij elkaart hadden geroofd? Of de nog veel ruimere grenzen zoals die na de bezetting van Gaza en Westover waren ontstaan? "Israel heeft nooit haar grenzen gedefinieerd, want dat zou betekenen dat er beperkingen aan gesteld zouden worden", aldus Whitbeck. Erkenning van Israel, zonder dat Israel duidelijk maakt voor welk grondgebied die erkenning geldt, is het niet een beetje raar?
Maar de werkelijke eis is dan ook niet erkenning van het bestaan van Israel, maar van het bestaansrecht ervan. En niet van een abstract Israel, maar van het huidige Israel, dat gebouwd is door landroof en etnische zuivering. Dat is een onaanvaardbare eis. "Eisen van de Palestijnen dat ze 'Israel's bestaansrecht' erkennen, is eisen dat een volk dat al 60 jaar als sub-humaan, als minderwaardig soort mensen, werd en wordt behandeld, in het openbaar verkondigen dat ze inderdaad minderwaardige mensen ZIJN. Het impliceert dat de Palestijnen erkennen dat ze verdiend hebben wat hen is, en nog steeds wordt, aangedaan. Zelfs de regeringen van de VS in de negentiende eeuw eisten niet van de overlevende Oorspronkelijke Amerikanen dat ze in het openbaar de "juistheid"van hun etnische zuivering erkenden als voorwaarde om zelfs maar te bespreken welk reservaat voor ze opzij gezet zou worden - pnmder een economische blokkade en dreiging van verhongering, net zo lang ze leke resterende trots afschudden en het punt toegaven." Daar gaat het om.
Jonathan Cook, journalist die in Nazareth, Israël woont, gaat in "The Recognition Trap" verder op de zaak in. Hij noemt de eis om het bestaansrecht van Israel te erkennen, een valstrik. Erkenning ervan impliceert het opgeven van de legitieme eisen van het Pelestijnze verzet: "Hamas' erkenning van Israëls 'bestaansrecht' zou feitelijk betekenen dat de Palestijnse regering openlijk haar doel om een levensbvatbare Palestijnse staat te vormen, aan het opgeven was. Dat is zo, omdat Israel weigert haar eigen toekomstige grenzen aan te geven, zodat het een open vraag blijft wat de omvang is van het Israël waarvan het eist dat Hamas het 'bestaansrecht' erkent."
Maar er is een tweede, principiëler punt. "Als Israël eist dat haar 'bestaansrecht' wordt erkend, dan iss de onderliggende betekenis ervan dat we het niet hebben over erkenning van Israël als een normale natie-staat, maar als de staat van een bepaald volk, de joden. Door erkenning van haar bestaansrecht te iesen zorgt Israel ervoor dat de Palestijnen ermee instemmen dat het karakter van Israel als een exclusivistische joodse staat, een die de rechten van joden voorrang geeft boven die van alle andere etnische, religieuze ennationale groeperingen binnen haar grondgebied, in steen gegraveerd wordt."
Die erkenning zou bijvoorbeeld betekenen dat het recht op terugkeer van verdreven Palestijnen er niet komt: hun terugkeer zou een stap in de richting van een Palestijnse meerderheid in Israël betekenen, en daarmee een bedreiging van het joodse karakter van die staat. Handhaving van Israël als exclusief-joodse staat betekent doorvoering van racistische wetten, zoals het vrijwel totale verbod, uit 2003, voor Palestijnen binnen pre-1967-Israel om te trouwen met Palestijnen uit de sindsdien bezette gebieden.
De Israëlische politiek vergroot bovendien het oorlogsgevaar, bijvoorbeeld tegen Iran. Cook legt uit dat Israël bang is voor een Iraans kernwapen, maar niet omdat het zich werkelijk bedreigd voelt door een mogelijke aanval. Hij citeert een Israëlische generaal en onderminister van defensie, Ephraim Snel. "Als Iran zulke wapens krijgt 'dan zouden de meeste Israeli s er de voorkeur aan geven hier niet te leven; de meeste joden zouden er de voorkeur aan geven hier niet met hun families te komen, en Israeli's die in het buitenland kunnen leven zullen dat ook doen... Ik ben bang dat Ahmedinajed in staat zal zijn de Zionistische droom te doden zonder op een knop te drukken. Daarom moeten we tot iedere prijs voorkomen dat dit regime nucleaire vermogens krijgt.' "
Cook s conclusie: "De Israëlische regering overweegt hetzij haar eigen 'pre-emptive strike' tegen Iran, of anders moedigt ze de Verenigde Staten aan zo'n aanval te ondernemen (...) simpelweg omdat een Iran met kernwapens Israël een minder aantrekkelijke plaats maakt voor joden om te leven, tot een toenemende emigratie zou leiden en het demografische evenwicht in het voordeel van de Palestijnen zou doen omslaan."
Ook daarom moeten we, aldus Cook, hopen dat Hamas blijft weigeren om dit bestaansrecht te erkennen. Het is niet alleen een kwestie van Palestijnse waardigheid en vrijheid. Het is een kwestie van verweer tegen een staat die met haar politiek de hele regio steeds verder in vlam zet - met gevolgen waar niemand zich veiliger bij kan voelen. Zoals Palestijnse onverzettelijkheid begin 2006 Hamas aan de regering bracht, zal Palestijnse vastberadenheid ook het komende jaar een wezenlijke rol blijven spelen in de strijd voor een rechtvaardiger Midden-oosten en een vreedzame wereld.
woensdag 27 december 2006
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
2 opmerkingen:
dat Hamas Israël niet wil erkennen, dat is hun probleem, maar dat hoeft Europa toch niet te financieren?
Er zijn al miljarden Euri naar de palestijnse gebieden gevloeid. De Palestijnse bevolking heeft per hoofd van de bevolking de meeste subsidie ooit gehad. Maar nog steeds wonen ze in arme vluchtelingenkampen. Waar is dat geld gebleven?
opgeblazen door de isrealische oorlogsmachine
waar miljarden dollars in worden gestoken
aint the world a grand place
Een reactie posten