zaterdag 30 december 2006

Revolutie Nepal (jaaroverzicht deel 4, april 2006)

Het jaar 2006 kende tenminste één beginnende revolutie, in Mexico, en één revolutie met vrijwel alles erop en eraan, in Nepal. Helaas kan de Nepalese revolutie bijgezet worden in de lange lijst van inspirerende, maar uiteindelijktoch mislukte, omwentelingen. Hoe definitief die mislukking zelfs op korte termijn is, staat trouwens zeer te bezien. Omdat ik toen de gebeurtenissen in april 2006 plaatsvonden geen aandacht aan Nepal heb besteed, doe ik dat bij deze.

Nepal is een land waar een straatarme boerenbevolking staat tegenover een grondbezittende klasse met aan het hoofd daarvan een autoritair ingestelde monarchie. In later tijd is er een stedelijke ontwikkeling op gang gekomen, met handel en een zekere industrialisering. Ook het toerisme in de weergaloos mooie Himalaya ging een forse economische rol spelen. Zo kwam er een middenklasse, een bescheiden moderne kapitalistenklasse en als tegenhanger daarvan een beginnende arbeidersklasse op. Maar Nepal bleef in hopofdzaak een land van boeren en grootgrondbezitters, gedomineerd door een autoritair monarchistisch bewind. Politieke partijen bijvoorbeeld mochten niet actief zijn.

In 1990 echter explodeerde de frustratie van een door de hofdictatuur geknevelde stadsbevolking in een reeks massademonstraties voor meer democratie. Het bewind antwoordde met repressie en schoot tal van demonstranten dood. Maar de druk van de volksopstand werd snel te groot, het bewind opende de deur voor democratisering. Er kwam een gekozen parlement waarvoor partijen hun mensen kandidaat konden stellen. Maar de koning bleef aan het hoofd staan van het machtige Koninklijke Nepalese Leger.

Er brak een periode aan van snel wisselende, zichzelf snel in discrediet brengende, regeringen. De Nepalese parlementaire politiek werd beheerst door een handvol partijen die in beleid vrij weinig verschilden. Je had de Congrespartij, een burgerlijk-liberale organisatie. je had minstens twee Communistische partijen, die in de praktijk met elkaar en met de Congrespartij wedijverden en die ternauwernood het etiket "sociaaldemocratisch" verdienden. Intussen veranderde er voor het overgrote deel van de straatarme plattelandsbevolking vrijwel niets, behalve het personeel aan de top van de maatschappelijke pyramide.

Eén van de Communistische partijen onderging, na regeringsdeelname in het begin van de jaren negentig, een afsplitsing van radicalere activisten. Zij eisten afschaffing van de monarchie en een forse landhervorming. Hun voorbeeld was de wijze waarop de Communistische Partij in noorderbuur China in de jaren veertig aan de macht was gekomen: via wat ze aanduidden al;s een volksoorlog, een langdurige guerrillastrijd. Deze groep - de Communistische Partij van Nepal (Maoistisch) pakte in 1996 de wapens op, en begon politieposten aan te vallen.

De Maoisten verwierven flinke steun onder de boeren van vooral het Westen van Nepal. Deels zal die steun zijn afgedwongen door gewapende activisten; zo gaat dat met elke guerrillabeweging. Maar de steun zou nooit zo hardnekkig en groeiend zijn geweest als de kern ervan niet voortkwam uit het feit dat arme boeren instemden met de kern van het Maoistische programma: het breken van de macht van de gehate grootgrondbezitters. Ze wint met name ook steun onder gemarginaliseerde etnische groepen en ook onder vrouwen: een derde van het Maoistische leger bestaat uit vrouwen (
Randeep Ramesh, The Guardian, 12 mei).

De Nepalese staat reageerde met onderdrukking. In de negen jaar dat de oorlog duurde vielen zeker 13.000 doden. het koninklijke hof gebruikte de oorlog tegelijk om de rol van het leger uit te breiden en de gekozen politici terug te dringen. In maart 2003 sloot het bewind een wapenstilstand met de Maoisten, op weg naar vredesoverleg. In augustus vermoorddde het leger echter 19 ongewapende Maoistische arrestanten. Daarmee was de wapenstilstand ten einde.

In februari 2005 kondigde koning Gyendra de noodtoestand af en stuurde de parlementaire regering naar huis. Hij verweet de politici gebrek aan effectief optreden tegen de guerrilla, hij zou met zijn leger die klus wel klaren. Zijn autoritaire bewind kreeg steun van de VS, aan wie een hardhandige bestrijding van een Maoistische guerrilla vooral na 11 september 2001 wel te verkopen was als 'Oorlog tegen Terrorisme'. Het halfslachtige parlementair democratische experiment leek ten einde.

Maar de Nepalese bevolking was er ook nog. Allerlei mensen en groepen ageerden tegen de dictatuur: advocaten, journalisten, maar ook vakbonden.
Manjushree Thapa geeft op de website Open democracy (13 juli 2005) een mooi beeld van de democratische beweging. De gevestigde, maar buiten spel gezette partijen slaagden er zowaar in een overeenkomst te sluiten, de Zeven-Partijen-Alliantie (SPA) en sloot een akkoord met de Maoisten, die in september een wapenstilstand afkondigden. In januari is die weer afgelopen. De herdenking van het instellen van de noodtoestand, 1 februari 2006, was een dag van straatprotesten; de plaatselijke verkiezingen die het bewind op 8 februari hield, flopten bij gebrek aan opkomst. De oproep van de koning aan de politici om te onderhandelen, krijgt een negatief onthaald, Maoisten beginnen op 14 maart aan wegblokkades die zes dagen duren (Aljazeera, 26 april 2006).

Op 6 april lanceerde de SPA dan een grote campagne van straatprotest, met een vierdaagse algemene staking als deel ervan. Al snel groeiden de demonstraties naar honderdduizenden deelnemers, de staking gaat na vier dagen in volle hevigheid door, actievoerders werpen barricades op. Soldaten openden het vuur op demonstranten, die zich daardoor echter niet meer lieten intimideren. In de tweede en derde week van april waren de straten en pleinen in de steden feitelijk in handen van vele, vele tienduizenden, soms honderdduidenden buitengewoon boze en vastberaden betogers.

Zowel de SPA als de Maoisten, wiens stellingname dhet regime in een isolement hadden gebracht, het protest mogelijk maakten en deels zelfs op gang brachten, waren intussen allang door het radicalisme van de beweging ingehaald. De SPA wilde een grondwetgevende vergadering, waar dan de macht van de koning zou kunnen worden ingeperkt of de monacrhie eventueel zelfs afgeschaft. De maoisten deelden die eis, al zetten zij nadrukkelijk in op het einde van de monarchie.

Maar de demonstranten gingen veel verder dan welk parlementair en grondwettelijk steekspel ook. "Gyandra, dief, ga het land uit" , riepen betogers op 14 april, en "Weg met de autocratie, weg met politierepressie" (
Aljazeera, 14 april 2006). "Hang Gyendra" , voegden anderen eraan toe. "De schoften schoten op kinderen" , zei een kwade Bharat Sharma, die op vrijwillige basis een ambulancedienst deed. "Als de koning denkt dat hij ons kan beheersen met kogels, kan hij dat beter vergeten. Dit is de eenentwintigse eeuw en een koning is een rariteit, iets dat in een dierentuin thuishoort." (W.A.Sunil en Deepal Jayasekera, World Socialist Web Site, 25 april) . "Nepalezen zijn hun angst voor onderdrukking kwijtgeraakt en maken een echte, ouderwetse revolutie", schreef Tariq Ali op 25 april in The Guardian.

Oppositieleiders wezen de beperkte concessies die de koning deed, van de hand. Pas toen de koning op 24 april aankondigde dat het parlement weer bijeen mocht komen, lieten de politici het straatprotest schieten. Ook de Maoisten drongen niet aan op een onmissellijk einde aan de monarchie. De weg naar onderhandelingen lag open.

Inmiddels hebben die onderhandelingen resultaat geboekt,
in november sloten Maoisten en regering een akkoord. Er komt ook strafvervolging vanwege de pogingen van troepen op de opstand neer te slaa. Die kostten 22 mensen hun leven, en verwondden 5000 mensen (Justin Huggler, Independent, 21 november 2006). De macht van de koning is ernstig ingeperkt, hij betaalt zowaar belasting. Een nieuwe gronwetgevende vergadering gaat over de monarchie beslissen, het Maoistische guerrillaleger gaat deel uitmaken van het Nepalese leger. De parlementaire regeervorm is terug, Gyendra's poging om een absolute monarchistische dictatuur terug te winnen is dankzij de revolutie mislukt.

Maar er zat veel meer in dan eruit kwam. De VS had haar burgers kort voor de ontknoping aan geraden het land te verlaten, op 'essentiële diplomaten' na. "Gewoonlijk een goed teken" , noemt Tariq Ali zo'n aankondiging droogjes - teken dat de gevestigde orde wankelt, dat er meer verandering mogelijk is, vanuit de diepten van de maatschappij van waaruit de revolte haar kracht ontleende.

De betogers waren talrijk, vastberaden en de angst voor kogels allang voorbij. Aan hen lag het niet dat de Nepalese revolutie verzandde in een parlementaire schijnoplossing. dat de parlementaire politici aan het protest een einde maakten zodra ze weg dachten te komen met herstel van hun functie, verbaast niet. Maar hoe zit het met de Maoisten? Ook zij waren, toen puntje bij paaltje kwam, geen revolutionairen. Zodra zij hun essentiële doelen - vooral het eind van de monarchie - weer dachten te kunnen bereiken binnen het gevestigde bestel, kozen ze daarvoor.

De organisatie die het vertrouwen van veel van de armen had, de Maoistische partij, koos tegen de revolutie. Een georganiseerd bewustzijn binnen de straatprotesten dat de bevolking zèlf het heft in handen kon nemen, op kon trekken naar het paleis, de koning kon verjagen, de grootgrondbezitters kunnen verdrijven, het land verdelen, het bestuur in de steden en bedrijven over kon nemen - kortom, dat arbeiders, boeren en hun bondgenoten een sociale revolutie konden doorvoeren tegen de economische, politieke en militaire machthebbers - dat georganiseerde bewustzijn ontbrak. Daardoor bleef de revolutie halverwege steken, en gleed vervolgens een flink eind terug. Maar de democratische ruimte die bevochten is, opent wel mogelijkheden voor arbeiders om effectiever voor hun rechten op te komen. In het verlengde van zulke strijd kan de massastrijd weer herleven.

Zo kwam vanuit de vakbeweging al in mei 2006 de eis om autoritaire decreten over arbeidersrechten te schrappen.
De persverklaring met die eis wijst op de rol die arbeiders, vakbondsmensen ook, in de massabeweging speelden: "De meerderheid van de mensen op straat waren van de arbeidersklasse. De helft van het totale aantal martelaren waren arbeiders en vakbondsleden. het is een feit dat verandering en succes niet mogelijk zouden zijn geweest als arbeiders in de particuliere sector, ambtenarenapparaat, staatsbedrijven, diverse diensten en onderwijs- en gezondheidsoinstellingen het koninklijke bewind niet hadden getrotseerd door een totale stopzetting van het werk" .Daarmee is ook weer eens onderstreept - onbedoeld wellicht - hoe wezenlijk de rol van arbeiders in een revolutie is, ook in een land als Nepal waar boeren de meerderheid vormen.

Het verschijnsel revolutie heeft zich in Nepal weer eens met grote kracht gemanifesteerd. Maar aan het bewustzijn en de organisatie om zo'n revolutie tot de overwinning te voeren moet worden gewerkt - en niet alleen in Nepal.


Nog enkele achtergrondstukken bij het bovenstaande:
Jason Andrews, "
No Dancing with the 'Red Devils' in Nepal", Z Magazine, april 2006 (over de houding van de VS);
Yuri Prasad, "
Nepal on the Brink", International Journalism Journal, nr. 110, voorjaar 2006; over de Maoisten, hun wezenlijke rol en mogelijke scenario´s. Slotzinnen: "De Nepalese Maoisten zouden een baken van hoop kunnen zijn voor letterlijk miljarden mensen die vechten enkel en alleen o eten in de monden van hun gezinnen te krijgen." We weten inmiddels dat de Maoisten een andere keus hebben gemaakt.
David Seddon: "
The End of the War - But What Next?", Socialist Review, november 2006. Nuttige informatie over het akkoord tussen Maoisten en regering, maar erg onscherp over wat er nodig is om de veranderingen te bereiken die de straatarme meerderheid zo dringend nodig heeft.

Geen opmerkingen: