Juli 2006 was de maand dat Israël een oorlog begon tegen Libanon - opnieuw. Wekenlange bombardementen legden grote delen van het land in puin en doodden rond de duizend mensen, voor een heel groot deel burgers. Hezbollah, de Libanese verzetsbeweging in Sjiitisch-Islamistische grondslag, schoot terug en vuurde raketten af op het noorden van Israël; ook dat kostte mensenlevens, maar de aantallen bleven ver achter bij de slachtoffers van de Israelische agressie. Maar, hoe bloedig de Israëlische aanval ook was, het Israëlische leger slaagde er niet in om het taaie verzet van Hzbollah en anderen te breken. Uiteindelijk moest Israël akkoord gaan met een wapenstilstand waarbij de macht van Hezbollah goeddeels intact bleef. De oorlog was uitgedraaid op een forse afgang voor de Israëlische strijdkrachten.
Natuurlijk kregen we de gebruikelijk excuses te horen voor wat Israël ontketend had. Hezbollah had 2 Israëlische soldaten 'ontvoerd' en was dus schuldig aan 'agressie'en 'provocatie'. Nu eist Hezbollah nog altijd de teruggave van de Shebaa Farm, een stuk door Israël bezet Libanon. Hezbollah voert strijd om aan dat laatste stuk bezetting een eind te maken, en wilde met haar actie waarschijnlijk ook steun betuigen aan de Palestijnen op de Gazastrook die op dat moment ook de volle laag van Israëlische terreur kregen. Wat Hezbollah betreft was het gewoon oorlog, en het aanvallen en gevangen nemen van Israëlische soldaten hoort daarbij. Niks 'ontvoering', dus. Het is sowieso al absurd om daar een motief aan te ontlenen om overal op Libanon bommen te gaan gooien.
Maar het beeld dat we voorgeschoteld kregen - Hezbollah-eenheid drong Israel binnen en neemt twee Israëlische soldaten gevangen - zou ook nog wel eens feitelijk onjuist kunnen zijn. Er zijn aanwijzingen dat de Israëlische eenheid waarvan twee soldaten gevangen genomen werden, en zes gedood, zich op Libanees grondgebied bevond, niet in Israël. Joshua Frank haalt, in een artikel in Counterpunch op 26 juli, verslagen van AFP, Voltaire.net en de Hindustan Times aan die daarop wijzen. Ook MSNBC berichtte aanvankelijk dat Israelische soldaten in Libanon gevangen waren genomen; later veranderde NBC dat verslag alsnog. Israëlische soldaten liepen waarschijnlijk op Libanees grondgebied in een Hezbollah-hinderlaag. Het maakt de daarop volgende Israëlische bommenregen nog zieker dan die sowieso al was.
Maar toen de oorlog voortduurde, kwam Israel met een andere smoes: het moest zich verdedigen tegen de raketten van Hezbollah. Daarmee keerden israelische politici de boel om. Hezbollah begon in deze oorlog pas raketten af te vuren nadat Israel zelf bommen was gaan gooien op Hezbollah. Anderhalve dag wachtte Hezbollah, voordat het haar raketten begon af te vuren, zo geeft Jonathan Cook, een goedgeïnformeerde en kritische verslaggever in Nazareth, in het Noorden van Israël, aan. Intussen bood Hezbollah gevangenenruil aan. Israël gaf niet thuis. Snel bleek dan ook dat Israël gewoon uit was op het breken van de macht van Hezbollah als effectieve verzetsorganisatie. Oorlogsmisdaden op grote schaal maakten van die poging deel uit, zoals het gebruik van clusterbommen. En de VS zette zich extra in om wapens te leveren aan de Israëlische oorlogsmachine.
Berichten dat Israel al maanden zo'n aanval aan het voorbereiden was, doken al snel op. Seymour Hersh schreef dat de VS toestemming hadden gegeven voor de Israëlische aanval, de plannen lagen allang klaar om uitgevierd te worden. Voor de VS. En de San Francisco Chronicle schreef: "Israël' s militaire antwoord te land, ter zee en uit de lucht op wat het beschouwde als een provocatie vorige week door Hezbollah-militanten ontvouwde zich volgens een plan dat al meer dan een jaare eerder afgerond was." De VS steunde de oorlog, als een soort test voor eenvoorgenomen bommencampagne tegen Iran, aldus berichtgeving in de Independent, via Commondreams, 14 augustus 2006.
Juist het feit dat de oorlog een landurig en grondig voorbereide operatie was, uitgevoerd door het sterkste leger in het Midden-Oosten en gesteund van de grootste mogendheid die de planeet kent, maakt de nederlaag zo pijnlijk voor Israël en de VS. Voor een ieder die de macht van het zionisme en het imperialisme waarvoor dat zionisme keer op keer het vuile werk helpt opknappen, was die nederlaag echter goed nieuws, hoe bloedig de prijs ook was.
zondag 31 december 2006
zaterdag 30 december 2006
Politieke perikelen (jaaroverzicht deel 6, juni 2006)
In juni 2006 viel dan eindelijk het kabinet Balkenende II. Aanleiding was het gedraai en gelieg van mevrouw Verdonk in de kwestie rond het al dan niet geldige paspoort van Ayaan Hirsi Ali. Verdonk kreeg het voor elkaar dat ik enige sympathie voor Hirsi Ali ging opbrengen, een vrij immense prestatie gezien de verwerpelijke bijdrage aan het islamofobe politieke klimaat die Hirsi Ali geleverd heeft. Die sympathie duurde niet erg lang overigens, en haar vertrek naar het nogal rechtse American Enterprise Institute liet weer eens zien aan welke kant Hirsi Ali stond: de verkeerde.
Dat kabinet had natuurlijk veel eerder moeten vallen. In februari 2006 bijvoorbeeld, toen de beslissing om soldaten naar Uruzgan te sturen viel. D66 stemde tegen maar weigerde daar de consequentie aan te verbinden dat ze dus ook maar beter uit het kabinet kon stappen. Daarmee verdiende ze haar schamele verkiezingsresultaat van 7 maart (door de kersverse fractievoorzitster Loesewies van der Laan zo treffend als "pet" omschreven) en 22 november. Maar de echte schande laadde de PvdA op zich, door voor de troepenzending te stemmen. Daardoor kwam die " brede meerderheid" in zicht waaraan D66 het excuus ontleende om, ondanks haar nee-stem toch in het kabinet te blijven.
Na de val van het kabinet werd Nederland een operettelandje, waar het de Haagse politiek betrof. Het zojuist vertrokken kabinet liet zich aan elkaar lijmen, minus D66. Niks demissionair, niks alleen maar lopende zaken. Immers, het zoet moest verdeeld worden nu het zuur achter de rug was. dat zoet moest CDA en VVD een verkiezingszege brengen. Anders gezegd: we kregen een als kabinet vermomde CDA/VVD-verkiezingscampagne, op kosten van de belastingbetaler. Eigenlijk was dat de enige staatsrechtelijke vernieuwing die we de laatste jaren hebben mogen meemaken.
Het zou echter nog gekker worden. Na een verkiezingscampagne waarin de PvdA verschrompelde, net als de VVD, kregen we de verkiezingsdag zelf. Een prachtige overwinning van de SP met 25 zetels, een akelige overwinning van Wilders met 9 zetels. Rechts tegen links, stevig gepolariseerde verhoudingen, terwijl vooral de rechterflank van het midden versplinterde: een chaos met de wind in de zeilen voor links. Ik werd er erg vrolijk van, al stemt de opkomst van Wilders wel degelijk ook bezorgd.
Na echter bereikte het cirkus dat bekend staat als "de politiek" een volgend hoogtepunt. De PvdA diende een motie in om tot een generaal pardon te komen voor asielzoekers die uiterlijk in 2001 onder de vorige vreemdelingenwet asiel hadden aangevraagd. Een krappe meerderheid stemde voor. Nee, zei Verdonk, nee zei ook het kabinet. De PvdA diende een nieuwe motie in, waarin opschorting werd gevraagd van die asielzoekers die voor zo n - door een volgend kabinet te regelen - generaal pardon in aanmerking kwamen. Nee, zei opnieuw Verdonk. Nee, zei opnieuw het kabinet. Motie van afkeuring, zie de PvdA - en een Kamermeerderheid. Nee, zei wederop Verdonk. Nee, zei wederom het kabinet - waarmee ze een democratisch gekozen orgaan trotseerden terwijl ze zelf een minderheidskabinet vormden dat ook nog eens demissionair was. Het was een ongehoord schoffering van het vleugje democratie dat er nog is.
Na een half etmaal beraadslagen draaide het kabinet voor een deel bij. De uitzetting van veel van de betreffende groep vluchtelingen werd toch opgeschort. verdonk bleef echter minister, al kreeg ze een andere taak. Links had het gepantserde "nee" tegen elke stap richting generaal pardon doorbroken, dat was een goede zaak. Maar de invulling ervan bleef in handen van hett kabinet, dat met het handhaven van Verdonk en met haar hele opstelling had laten zien dast democratie iets was waar de hooggeachte bewindspersonen het liefst hun onwelriekende achterwerken mee afveegden.
Gaat het met een nieuwe regering alsnog goedkomen? Ik zou daarop met een luidruichtig "HA HA HA" willen antwoorden. Het CDA zal een nieuwe regering leiden, zoals het er nu naar uitziet. Deelname van de SP heeft ze in feite al onmogelijk gemaakt, en het strekt Marijnissen tot eer dat hij geen uiterste poging gedaan heeft om met extra concessies zich zo´nn kabinet in te slijmen.
Nu wordt het vermoedelijke CDA-PvdA-ChristenUnie. Ik wens de PvdA veel plezier in deze moderne Hof van Eden, compleet met een gifslang die verdacht veel op Maxime Verhagen lijkt, en verleidelijke appels in de vorm van veel, veel pluche. Hopelijk is zelfs Wouter Bos dit snel zat en zien we hem terug daar waar hij nu hoort: in de oppositie, zij aan zij met GroenLinks en de SP.
Dat kabinet had natuurlijk veel eerder moeten vallen. In februari 2006 bijvoorbeeld, toen de beslissing om soldaten naar Uruzgan te sturen viel. D66 stemde tegen maar weigerde daar de consequentie aan te verbinden dat ze dus ook maar beter uit het kabinet kon stappen. Daarmee verdiende ze haar schamele verkiezingsresultaat van 7 maart (door de kersverse fractievoorzitster Loesewies van der Laan zo treffend als "pet" omschreven) en 22 november. Maar de echte schande laadde de PvdA op zich, door voor de troepenzending te stemmen. Daardoor kwam die " brede meerderheid" in zicht waaraan D66 het excuus ontleende om, ondanks haar nee-stem toch in het kabinet te blijven.
Na de val van het kabinet werd Nederland een operettelandje, waar het de Haagse politiek betrof. Het zojuist vertrokken kabinet liet zich aan elkaar lijmen, minus D66. Niks demissionair, niks alleen maar lopende zaken. Immers, het zoet moest verdeeld worden nu het zuur achter de rug was. dat zoet moest CDA en VVD een verkiezingszege brengen. Anders gezegd: we kregen een als kabinet vermomde CDA/VVD-verkiezingscampagne, op kosten van de belastingbetaler. Eigenlijk was dat de enige staatsrechtelijke vernieuwing die we de laatste jaren hebben mogen meemaken.
Het zou echter nog gekker worden. Na een verkiezingscampagne waarin de PvdA verschrompelde, net als de VVD, kregen we de verkiezingsdag zelf. Een prachtige overwinning van de SP met 25 zetels, een akelige overwinning van Wilders met 9 zetels. Rechts tegen links, stevig gepolariseerde verhoudingen, terwijl vooral de rechterflank van het midden versplinterde: een chaos met de wind in de zeilen voor links. Ik werd er erg vrolijk van, al stemt de opkomst van Wilders wel degelijk ook bezorgd.
Na echter bereikte het cirkus dat bekend staat als "de politiek" een volgend hoogtepunt. De PvdA diende een motie in om tot een generaal pardon te komen voor asielzoekers die uiterlijk in 2001 onder de vorige vreemdelingenwet asiel hadden aangevraagd. Een krappe meerderheid stemde voor. Nee, zei Verdonk, nee zei ook het kabinet. De PvdA diende een nieuwe motie in, waarin opschorting werd gevraagd van die asielzoekers die voor zo n - door een volgend kabinet te regelen - generaal pardon in aanmerking kwamen. Nee, zei opnieuw Verdonk. Nee, zei opnieuw het kabinet. Motie van afkeuring, zie de PvdA - en een Kamermeerderheid. Nee, zei wederop Verdonk. Nee, zei wederom het kabinet - waarmee ze een democratisch gekozen orgaan trotseerden terwijl ze zelf een minderheidskabinet vormden dat ook nog eens demissionair was. Het was een ongehoord schoffering van het vleugje democratie dat er nog is.
Na een half etmaal beraadslagen draaide het kabinet voor een deel bij. De uitzetting van veel van de betreffende groep vluchtelingen werd toch opgeschort. verdonk bleef echter minister, al kreeg ze een andere taak. Links had het gepantserde "nee" tegen elke stap richting generaal pardon doorbroken, dat was een goede zaak. Maar de invulling ervan bleef in handen van hett kabinet, dat met het handhaven van Verdonk en met haar hele opstelling had laten zien dast democratie iets was waar de hooggeachte bewindspersonen het liefst hun onwelriekende achterwerken mee afveegden.
Gaat het met een nieuwe regering alsnog goedkomen? Ik zou daarop met een luidruichtig "HA HA HA" willen antwoorden. Het CDA zal een nieuwe regering leiden, zoals het er nu naar uitziet. Deelname van de SP heeft ze in feite al onmogelijk gemaakt, en het strekt Marijnissen tot eer dat hij geen uiterste poging gedaan heeft om met extra concessies zich zo´nn kabinet in te slijmen.
Nu wordt het vermoedelijke CDA-PvdA-ChristenUnie. Ik wens de PvdA veel plezier in deze moderne Hof van Eden, compleet met een gifslang die verdacht veel op Maxime Verhagen lijkt, en verleidelijke appels in de vorm van veel, veel pluche. Hopelijk is zelfs Wouter Bos dit snel zat en zien we hem terug daar waar hij nu hoort: in de oppositie, zij aan zij met GroenLinks en de SP.
Latijns-Amerika naar links (jaaroverzicht deel 5, mei 2006)
In het Midden-Oosten heeft wereldmacht USA momenteel de grootste problemen. Zelf is het vastgelopen in Irak, één dezer dagen haalt het dodental aan Amerikaanse zijde de 3000. In Afghanistan is de in 2001 verdreven Taliban aan een comeback bezig, en lijkt een wat mij betreft zeer welkome nederlaag van de VS, de NAVO en ook de 1400 soldaten die Nederland naar Uruzgan gestuurd heeft slechts een kwestie van tijd. In Libanon heeft VS-bondgenoot Israël in juli en augustus een grote nederlaag geleden tegen het door Hezbollah aangevoerde verzet.
Maar nergens in die regio loopt het kapitalisme waarin de VS voor wereldwijde ordebewaker speelt, fundamenteel gevaar - vooralsnog. De verzetsbewegingen in Irak, Libanon en elders worden gedomineerd door Islamistische groeperingen die de agressors en bezetters van hun erf willen jagen, maar willen de economische basis, met haar schrille verdeling tussen arm en rijk, in grote lijnen intact laten. Ze zijn anti-imperialistisch, maar niet antikapitalistisch.
Hoe anders is dat in Latijns-Amerika! Daar is de VS niet alleen bezig haar greep te verliezen aan een reeks van linkse regeringen en bewegingen. In het kielzog van sommige van die regeringen groeit de druk om met het kapitalisme zelf te breken. En de VS - die anders allang grof zouden hebben ingegrepen, met staatsgreep en invasie - rommelt wel wat achter de schermen. Maar de supermacht kan vrij weinig doen, precies omdat ze vast zit in het Iraakse drijfzand.
Het hele jaar door volgden ontwikkelingen die de kracht van links in Latijs-Amerika aangaven elkaar op. In november 2006 won Rafael Correo, een linkse kandidaat, de presidentsverkiezingen in Ecuador in een tweede ronde. In de eerste ronde bleef hij nog achter bij Alvaro Noboa, een ondernemer die in bananen doet en het boegbeeld was van rechts. Overigens heeft ook Correo twijfelachtige connecties: een multimiljonair, Isidro Romero Carbo en een Coca Cola-vertegenwoordiger in Ecuador financierden mede zijn verkiezingscampagne, zo berichtte Inter Press Service. Voor al te groot vertrouwen in de man lijkt me niet bij voorbaat reden.
Maar Correo keert zich tegen VS-overmacht en de dominantie van de vrije markt. Hij wil geen vrijhandelsverdrag met de VS, wil het contract voor de Amerikaanse militaire basis in Manta niet verlengen, wil de greep van de regering op de olierijkdom versterken en staat op goede voet met de linkse Venezuelaanse president Chavez. Steun van een reeks van volksbewegingen leverde hem mede de overwinning op in de tweede ronde. Druk van zulke bezegingen zal ervoor moeten zorgen dat de maatschappij werkelijk verandert, ten gunste van de arme meerderheid en met die meerderheid in een hoofdrol. De linkse verkiezingszege smaakt naar meer. Meer interessants over de verkiezingen trouwens in een artikel voorafgaand aan de verkiezingen op de website van de Council on Hemispheric Affairs. De daar uitgesproken verwachting dat CCorrea al in de erste ronde zou winnen, bleek niet uit te komen, zoals we zagen.
In december volgde dan de grote overwinning van Chavez in Venezuela. Daarmee gaat het door hem als "Bolivariaanse Revolutie" benoemde veranderingsproces een volgende ronde in. Sinds begin 2005 noemt hij het doel van de veranderingen openlijk "socialisme". Wat dat inhoudt - een sociaaldemocratische verzorgingsstaat, een mild staatskapitalisme zoals op Cuba, of een werkelijk socialistische omvorming? Het is vooralsnog onduidelijk. Maar drastischer verandering, in de richting van werkelijk socialisme, zijn met de verkiezingszege van Chavez wel degelijk dichterbij gekomen. Aan de armen en arbeiders om ervoor te zorgen dat "socialisme" meer wordt dan een holle kreet, aldus José A. Laguarta Ramirez op de website Venezuanalysis.com.
Een derde land waar veel gebeurde dit jaar was Bolivia. Daar trad in januari de met absolute meerderheid gekozen Evo Morales aan als president. Twee dingen verwachtten veel mensen van hem: een grondwetgevende vergadering om de Boliviaanse staat te verbouwen zodat de leden van de inheemse meerderheid geen tweederangsburgers meer waren: en het heroveren van de gronstoffen, olie en gas, terug in handen van de Boliviaanse staat.
Op beide fronten zette Morales stappen - maar halfslachtig. Er is inmiddels een grondwetgevende vergadering, maar daar vindt al maanden een weinig verheffend getouwtrek plaats tussen de regering en een rechtse oppositie die voorvechter is van grote aitonomie van de provincie Santa Cruz. En juist daar zitten belangrijke gasvoorraden, daar heeft de rijke top een belangrijke machtsbasis. Via het weblog Blog from Bolivia is de gang van zaken te volgen, bijvoorbeeld in het overzichtsstuk "Political Winds". Overigens heeft de schrijver, Jim Shultz, een geloof in de ogelijkheden tot compromis dat ik in dit soort situaties niet kan delen.
Op het tweede front heeft Morales een belangrijke stap gezet. Op 1 mei nam hij de controle over de olie- en gaswinning over van de diverse multinationals die eigenaar zijn. "Nationalisering" werd dat genoemd, maar dat woord lijkt me misplaatst. Hij gebruikte de controle niet om de bedrijven in staatshanden te brengen, die controle was een drukmiddel om de bedrijven ertoe te brengen in nieuwe onderhandelingen akkoord te gaan met een hogere afdracht aan de Boliviaanse staat. Dat is een stap vooruit, het beperkt de ondernemersmacht. Maar nationalisering was het niet. "Nationalisering = Onderhandeling", zegt Jim Shultz erover.
En hoe goed het ook was om te zien hoe de greep van ondernemers op hun bedrijf tijdelijk verdwenen was - de aanblik van Boliviaanse soldaten die de bedrijfsterreinen bewaakten kon mij niet bekoren. Hetzelfde Boliviaanse leger dat nu de ondernemers even plaagde, heeft keer op keer op arbeiders en boeren geschoten wanneer die te voortvarend voor hun rechten opkwamen.
Morales heeft zijn presidentschap juist te danken aan die arme bevolking, aan de massabeweging die keer op keer voor nationalisering van grondstoffen en meer zeggenschap voor de inheemse bevolking in opstand kwam. Het Boliviaanse leger stond tegenover dat volksverzet en verdient als helper in de strijd voor nationalisering groot wantrouwen. Het neemt allemaal niet weg dat de stap van Morales tegen de olie- en gasbedrijven een stap vooruit was, en dat nog wel op de symbolische eerste mei. Mede vanwege die laatste datum trouwens is dit artikel over Latijns-Amerika in deze maand, op zichzelf vrij willekeurig ondergebracht in dit jaaroverzicht. Het had minstens zo goed bij de maand december gezet kunnen worden, maar daar heb ik alweer een ander idee voor. Per slot van rekening gaat het om de stukken, die maanden zijn kapstok, moeten we maar denken....
Maar het land dat wellicht de meest hoopvolle ontwikkeling van heel het continent te zien gaf was Mexico. En ook daar was een gebeurtenis - maar dan een bloedige - in de maand mei een wezenlijke schakel in de keten van gebeurtenissen. Op meerdere fronten kwam een massabeweging op die het inmiddels rechtvaardigt om te zeggen dat afgelopen jaar de Mexicaanse revolutie op gang is gekomen.
Het voert te ver om het hele traject te schetsen. Al Giordiano heeft een prachtig artikel erover geschreven voor de New Left review: "Mexico´s Presidential Swindle". Enkele aspecten van de oplevende strijd: aan het begin van het jaar kwam de zogeheten Andere Campagne van de Zapatistas op gang. Daarmee beoogden ze gemeenschappen en activisten die op allerlei plaatsen zich verzetten, met elkaar in contact te brengen, ervaringen uit te wisselen ern stappen te zetten naar een antikapitalistische beweging in het land.
Tegelijk vond in april een mijn- en metaalstaking plaats. nadat de regering van bovenaf een vakbondsleider had vervangen die zich te kritisch begon op te stellen. Oproerpolitie viel op 20 april het door stakers bezette metaalbedrijf aan: twee doden, enkele tientallen gewonden. Dan La Botz geeft een heldere analyse in Against The Current.
In juli vond, tegen de achtergrond van dit soort protesten, de presidentsverkiezing plaats. De voorzichtig-linkse Lopez Obrador won hoogstwaarschijnlijk, maar de rechtse Calderon kreeg met forse fraude het presidentschap toegespeeld. Maandenlang bleven vele honderdduizenden mensen protesteren tegen de verkiezingsdiefstal. Obrador heeft zelfs een soort tegenregering gevormd. Het laatste woord is hier niet over gezegd.
In mei vond tegelijk een gebeurtenis plaats die zeer velen in Mexico schokte.In Atenco, dicht bij Mexico City, viel de politie een aantal marktkooplui aan. Die hadden eerder een rol gespeeld in acties waarmee een nieuw vliegveld was tegengehouden. Zapatistas organiseerden solidariteit met de handelaars. Op 14 en 15 mei viel de politie de actievoerders aan, arresteerde, mishandelde en verkrachtte een groot aantal mensen, ook na huiszoekingen in de omgeving. wellicht hoopten de autoriteiten met zulk soort onderdrukking de mensen bang te maken terwijl ze hun verkiezingsdieftal voorbereidden. Wellicht was het gewoon de losgeslagen standaardreflex van het plaatselijke politieapparaat. Hoe dan ook, "Atenco" werd symbool voor een Mexicaanse staat die zich democratisch noemde, maar zich nog steeds als politiestaat gedroeg.
Maar het meest spectaculair was de volkopstand in de zuidelijke deelstaat Oaxaca. Die begon als staking van docenten. Op 22 mei bezetten ze het plein van de hoofdstad van de deelstaat. Op 14 juni viel een grote politiemacht de stakers en hun bondgenoten aan. De actievoerders vochten echter terug en heroverden hun plein. Vervolgens vormden ze een Volksassemblee van de Volkeren van Oaxaca en eisten ze het aftreden van de gehate gouverneur Ruiz. De APPO beoogde zelf de kiem te zijn voor een nieuw bestuur, en nieuw soort bestuur ook, van de deelstaat. Juist dat laatste - een voorbeeld dat in andere provincies al wordt nagevolgd - brengt de revolutionaire dimensie van de ontwikkelingen in Mexico aan het licht. Ik schreef eerder over de ontwikkelingen, onder andere "Bloedvergieten Oaxaca: Mexicaanse revolutie bedreigd". Actuele ontwikkelingen in en rond Oaxaca zijn goed te volgen via Narco News
In oktober/november lanceerde de Mexicaanse staat een golf van onderdrukking in de opstandige provincie. Maar het lijkt me erg onwaarschijnblijk dat het komende jaar de strijd van de arme bevolking in Mexico niet door zal gaan, niet zal groeien zelfs. Het gezichtsverlies dat de Mexicaanse "democratie" zichzelf met de verkiezingsdiefstal en de repressie in Atenco en Oaxaca bezorgd, heeft, maakt de machthebbers kwetsbaar, hoe grof het geweld dat ze proberen in te zetten ook mag zijn.
Maar nergens in die regio loopt het kapitalisme waarin de VS voor wereldwijde ordebewaker speelt, fundamenteel gevaar - vooralsnog. De verzetsbewegingen in Irak, Libanon en elders worden gedomineerd door Islamistische groeperingen die de agressors en bezetters van hun erf willen jagen, maar willen de economische basis, met haar schrille verdeling tussen arm en rijk, in grote lijnen intact laten. Ze zijn anti-imperialistisch, maar niet antikapitalistisch.
Hoe anders is dat in Latijns-Amerika! Daar is de VS niet alleen bezig haar greep te verliezen aan een reeks van linkse regeringen en bewegingen. In het kielzog van sommige van die regeringen groeit de druk om met het kapitalisme zelf te breken. En de VS - die anders allang grof zouden hebben ingegrepen, met staatsgreep en invasie - rommelt wel wat achter de schermen. Maar de supermacht kan vrij weinig doen, precies omdat ze vast zit in het Iraakse drijfzand.
Het hele jaar door volgden ontwikkelingen die de kracht van links in Latijs-Amerika aangaven elkaar op. In november 2006 won Rafael Correo, een linkse kandidaat, de presidentsverkiezingen in Ecuador in een tweede ronde. In de eerste ronde bleef hij nog achter bij Alvaro Noboa, een ondernemer die in bananen doet en het boegbeeld was van rechts. Overigens heeft ook Correo twijfelachtige connecties: een multimiljonair, Isidro Romero Carbo en een Coca Cola-vertegenwoordiger in Ecuador financierden mede zijn verkiezingscampagne, zo berichtte Inter Press Service. Voor al te groot vertrouwen in de man lijkt me niet bij voorbaat reden.
Maar Correo keert zich tegen VS-overmacht en de dominantie van de vrije markt. Hij wil geen vrijhandelsverdrag met de VS, wil het contract voor de Amerikaanse militaire basis in Manta niet verlengen, wil de greep van de regering op de olierijkdom versterken en staat op goede voet met de linkse Venezuelaanse president Chavez. Steun van een reeks van volksbewegingen leverde hem mede de overwinning op in de tweede ronde. Druk van zulke bezegingen zal ervoor moeten zorgen dat de maatschappij werkelijk verandert, ten gunste van de arme meerderheid en met die meerderheid in een hoofdrol. De linkse verkiezingszege smaakt naar meer. Meer interessants over de verkiezingen trouwens in een artikel voorafgaand aan de verkiezingen op de website van de Council on Hemispheric Affairs. De daar uitgesproken verwachting dat CCorrea al in de erste ronde zou winnen, bleek niet uit te komen, zoals we zagen.
In december volgde dan de grote overwinning van Chavez in Venezuela. Daarmee gaat het door hem als "Bolivariaanse Revolutie" benoemde veranderingsproces een volgende ronde in. Sinds begin 2005 noemt hij het doel van de veranderingen openlijk "socialisme". Wat dat inhoudt - een sociaaldemocratische verzorgingsstaat, een mild staatskapitalisme zoals op Cuba, of een werkelijk socialistische omvorming? Het is vooralsnog onduidelijk. Maar drastischer verandering, in de richting van werkelijk socialisme, zijn met de verkiezingszege van Chavez wel degelijk dichterbij gekomen. Aan de armen en arbeiders om ervoor te zorgen dat "socialisme" meer wordt dan een holle kreet, aldus José A. Laguarta Ramirez op de website Venezuanalysis.com.
Een derde land waar veel gebeurde dit jaar was Bolivia. Daar trad in januari de met absolute meerderheid gekozen Evo Morales aan als president. Twee dingen verwachtten veel mensen van hem: een grondwetgevende vergadering om de Boliviaanse staat te verbouwen zodat de leden van de inheemse meerderheid geen tweederangsburgers meer waren: en het heroveren van de gronstoffen, olie en gas, terug in handen van de Boliviaanse staat.
Op beide fronten zette Morales stappen - maar halfslachtig. Er is inmiddels een grondwetgevende vergadering, maar daar vindt al maanden een weinig verheffend getouwtrek plaats tussen de regering en een rechtse oppositie die voorvechter is van grote aitonomie van de provincie Santa Cruz. En juist daar zitten belangrijke gasvoorraden, daar heeft de rijke top een belangrijke machtsbasis. Via het weblog Blog from Bolivia is de gang van zaken te volgen, bijvoorbeeld in het overzichtsstuk "Political Winds". Overigens heeft de schrijver, Jim Shultz, een geloof in de ogelijkheden tot compromis dat ik in dit soort situaties niet kan delen.
Op het tweede front heeft Morales een belangrijke stap gezet. Op 1 mei nam hij de controle over de olie- en gaswinning over van de diverse multinationals die eigenaar zijn. "Nationalisering" werd dat genoemd, maar dat woord lijkt me misplaatst. Hij gebruikte de controle niet om de bedrijven in staatshanden te brengen, die controle was een drukmiddel om de bedrijven ertoe te brengen in nieuwe onderhandelingen akkoord te gaan met een hogere afdracht aan de Boliviaanse staat. Dat is een stap vooruit, het beperkt de ondernemersmacht. Maar nationalisering was het niet. "Nationalisering = Onderhandeling", zegt Jim Shultz erover.
En hoe goed het ook was om te zien hoe de greep van ondernemers op hun bedrijf tijdelijk verdwenen was - de aanblik van Boliviaanse soldaten die de bedrijfsterreinen bewaakten kon mij niet bekoren. Hetzelfde Boliviaanse leger dat nu de ondernemers even plaagde, heeft keer op keer op arbeiders en boeren geschoten wanneer die te voortvarend voor hun rechten opkwamen.
Morales heeft zijn presidentschap juist te danken aan die arme bevolking, aan de massabeweging die keer op keer voor nationalisering van grondstoffen en meer zeggenschap voor de inheemse bevolking in opstand kwam. Het Boliviaanse leger stond tegenover dat volksverzet en verdient als helper in de strijd voor nationalisering groot wantrouwen. Het neemt allemaal niet weg dat de stap van Morales tegen de olie- en gasbedrijven een stap vooruit was, en dat nog wel op de symbolische eerste mei. Mede vanwege die laatste datum trouwens is dit artikel over Latijns-Amerika in deze maand, op zichzelf vrij willekeurig ondergebracht in dit jaaroverzicht. Het had minstens zo goed bij de maand december gezet kunnen worden, maar daar heb ik alweer een ander idee voor. Per slot van rekening gaat het om de stukken, die maanden zijn kapstok, moeten we maar denken....
Maar het land dat wellicht de meest hoopvolle ontwikkeling van heel het continent te zien gaf was Mexico. En ook daar was een gebeurtenis - maar dan een bloedige - in de maand mei een wezenlijke schakel in de keten van gebeurtenissen. Op meerdere fronten kwam een massabeweging op die het inmiddels rechtvaardigt om te zeggen dat afgelopen jaar de Mexicaanse revolutie op gang is gekomen.
Het voert te ver om het hele traject te schetsen. Al Giordiano heeft een prachtig artikel erover geschreven voor de New Left review: "Mexico´s Presidential Swindle". Enkele aspecten van de oplevende strijd: aan het begin van het jaar kwam de zogeheten Andere Campagne van de Zapatistas op gang. Daarmee beoogden ze gemeenschappen en activisten die op allerlei plaatsen zich verzetten, met elkaar in contact te brengen, ervaringen uit te wisselen ern stappen te zetten naar een antikapitalistische beweging in het land.
Tegelijk vond in april een mijn- en metaalstaking plaats. nadat de regering van bovenaf een vakbondsleider had vervangen die zich te kritisch begon op te stellen. Oproerpolitie viel op 20 april het door stakers bezette metaalbedrijf aan: twee doden, enkele tientallen gewonden. Dan La Botz geeft een heldere analyse in Against The Current.
In juli vond, tegen de achtergrond van dit soort protesten, de presidentsverkiezing plaats. De voorzichtig-linkse Lopez Obrador won hoogstwaarschijnlijk, maar de rechtse Calderon kreeg met forse fraude het presidentschap toegespeeld. Maandenlang bleven vele honderdduizenden mensen protesteren tegen de verkiezingsdiefstal. Obrador heeft zelfs een soort tegenregering gevormd. Het laatste woord is hier niet over gezegd.
In mei vond tegelijk een gebeurtenis plaats die zeer velen in Mexico schokte.In Atenco, dicht bij Mexico City, viel de politie een aantal marktkooplui aan. Die hadden eerder een rol gespeeld in acties waarmee een nieuw vliegveld was tegengehouden. Zapatistas organiseerden solidariteit met de handelaars. Op 14 en 15 mei viel de politie de actievoerders aan, arresteerde, mishandelde en verkrachtte een groot aantal mensen, ook na huiszoekingen in de omgeving. wellicht hoopten de autoriteiten met zulk soort onderdrukking de mensen bang te maken terwijl ze hun verkiezingsdieftal voorbereidden. Wellicht was het gewoon de losgeslagen standaardreflex van het plaatselijke politieapparaat. Hoe dan ook, "Atenco" werd symbool voor een Mexicaanse staat die zich democratisch noemde, maar zich nog steeds als politiestaat gedroeg.
Maar het meest spectaculair was de volkopstand in de zuidelijke deelstaat Oaxaca. Die begon als staking van docenten. Op 22 mei bezetten ze het plein van de hoofdstad van de deelstaat. Op 14 juni viel een grote politiemacht de stakers en hun bondgenoten aan. De actievoerders vochten echter terug en heroverden hun plein. Vervolgens vormden ze een Volksassemblee van de Volkeren van Oaxaca en eisten ze het aftreden van de gehate gouverneur Ruiz. De APPO beoogde zelf de kiem te zijn voor een nieuw bestuur, en nieuw soort bestuur ook, van de deelstaat. Juist dat laatste - een voorbeeld dat in andere provincies al wordt nagevolgd - brengt de revolutionaire dimensie van de ontwikkelingen in Mexico aan het licht. Ik schreef eerder over de ontwikkelingen, onder andere "Bloedvergieten Oaxaca: Mexicaanse revolutie bedreigd". Actuele ontwikkelingen in en rond Oaxaca zijn goed te volgen via Narco News
In oktober/november lanceerde de Mexicaanse staat een golf van onderdrukking in de opstandige provincie. Maar het lijkt me erg onwaarschijnblijk dat het komende jaar de strijd van de arme bevolking in Mexico niet door zal gaan, niet zal groeien zelfs. Het gezichtsverlies dat de Mexicaanse "democratie" zichzelf met de verkiezingsdiefstal en de repressie in Atenco en Oaxaca bezorgd, heeft, maakt de machthebbers kwetsbaar, hoe grof het geweld dat ze proberen in te zetten ook mag zijn.
Revolutie Nepal (jaaroverzicht deel 4, april 2006)
Het jaar 2006 kende tenminste één beginnende revolutie, in Mexico, en één revolutie met vrijwel alles erop en eraan, in Nepal. Helaas kan de Nepalese revolutie bijgezet worden in de lange lijst van inspirerende, maar uiteindelijktoch mislukte, omwentelingen. Hoe definitief die mislukking zelfs op korte termijn is, staat trouwens zeer te bezien. Omdat ik toen de gebeurtenissen in april 2006 plaatsvonden geen aandacht aan Nepal heb besteed, doe ik dat bij deze.
Nepal is een land waar een straatarme boerenbevolking staat tegenover een grondbezittende klasse met aan het hoofd daarvan een autoritair ingestelde monarchie. In later tijd is er een stedelijke ontwikkeling op gang gekomen, met handel en een zekere industrialisering. Ook het toerisme in de weergaloos mooie Himalaya ging een forse economische rol spelen. Zo kwam er een middenklasse, een bescheiden moderne kapitalistenklasse en als tegenhanger daarvan een beginnende arbeidersklasse op. Maar Nepal bleef in hopofdzaak een land van boeren en grootgrondbezitters, gedomineerd door een autoritair monarchistisch bewind. Politieke partijen bijvoorbeeld mochten niet actief zijn.
In 1990 echter explodeerde de frustratie van een door de hofdictatuur geknevelde stadsbevolking in een reeks massademonstraties voor meer democratie. Het bewind antwoordde met repressie en schoot tal van demonstranten dood. Maar de druk van de volksopstand werd snel te groot, het bewind opende de deur voor democratisering. Er kwam een gekozen parlement waarvoor partijen hun mensen kandidaat konden stellen. Maar de koning bleef aan het hoofd staan van het machtige Koninklijke Nepalese Leger.
Er brak een periode aan van snel wisselende, zichzelf snel in discrediet brengende, regeringen. De Nepalese parlementaire politiek werd beheerst door een handvol partijen die in beleid vrij weinig verschilden. Je had de Congrespartij, een burgerlijk-liberale organisatie. je had minstens twee Communistische partijen, die in de praktijk met elkaar en met de Congrespartij wedijverden en die ternauwernood het etiket "sociaaldemocratisch" verdienden. Intussen veranderde er voor het overgrote deel van de straatarme plattelandsbevolking vrijwel niets, behalve het personeel aan de top van de maatschappelijke pyramide.
Eén van de Communistische partijen onderging, na regeringsdeelname in het begin van de jaren negentig, een afsplitsing van radicalere activisten. Zij eisten afschaffing van de monarchie en een forse landhervorming. Hun voorbeeld was de wijze waarop de Communistische Partij in noorderbuur China in de jaren veertig aan de macht was gekomen: via wat ze aanduidden al;s een volksoorlog, een langdurige guerrillastrijd. Deze groep - de Communistische Partij van Nepal (Maoistisch) pakte in 1996 de wapens op, en begon politieposten aan te vallen.
De Maoisten verwierven flinke steun onder de boeren van vooral het Westen van Nepal. Deels zal die steun zijn afgedwongen door gewapende activisten; zo gaat dat met elke guerrillabeweging. Maar de steun zou nooit zo hardnekkig en groeiend zijn geweest als de kern ervan niet voortkwam uit het feit dat arme boeren instemden met de kern van het Maoistische programma: het breken van de macht van de gehate grootgrondbezitters. Ze wint met name ook steun onder gemarginaliseerde etnische groepen en ook onder vrouwen: een derde van het Maoistische leger bestaat uit vrouwen (Randeep Ramesh, The Guardian, 12 mei).
De Nepalese staat reageerde met onderdrukking. In de negen jaar dat de oorlog duurde vielen zeker 13.000 doden. het koninklijke hof gebruikte de oorlog tegelijk om de rol van het leger uit te breiden en de gekozen politici terug te dringen. In maart 2003 sloot het bewind een wapenstilstand met de Maoisten, op weg naar vredesoverleg. In augustus vermoorddde het leger echter 19 ongewapende Maoistische arrestanten. Daarmee was de wapenstilstand ten einde.
In februari 2005 kondigde koning Gyendra de noodtoestand af en stuurde de parlementaire regering naar huis. Hij verweet de politici gebrek aan effectief optreden tegen de guerrilla, hij zou met zijn leger die klus wel klaren. Zijn autoritaire bewind kreeg steun van de VS, aan wie een hardhandige bestrijding van een Maoistische guerrilla vooral na 11 september 2001 wel te verkopen was als 'Oorlog tegen Terrorisme'. Het halfslachtige parlementair democratische experiment leek ten einde.
Maar de Nepalese bevolking was er ook nog. Allerlei mensen en groepen ageerden tegen de dictatuur: advocaten, journalisten, maar ook vakbonden. Manjushree Thapa geeft op de website Open democracy (13 juli 2005) een mooi beeld van de democratische beweging. De gevestigde, maar buiten spel gezette partijen slaagden er zowaar in een overeenkomst te sluiten, de Zeven-Partijen-Alliantie (SPA) en sloot een akkoord met de Maoisten, die in september een wapenstilstand afkondigden. In januari is die weer afgelopen. De herdenking van het instellen van de noodtoestand, 1 februari 2006, was een dag van straatprotesten; de plaatselijke verkiezingen die het bewind op 8 februari hield, flopten bij gebrek aan opkomst. De oproep van de koning aan de politici om te onderhandelen, krijgt een negatief onthaald, Maoisten beginnen op 14 maart aan wegblokkades die zes dagen duren (Aljazeera, 26 april 2006).
Op 6 april lanceerde de SPA dan een grote campagne van straatprotest, met een vierdaagse algemene staking als deel ervan. Al snel groeiden de demonstraties naar honderdduizenden deelnemers, de staking gaat na vier dagen in volle hevigheid door, actievoerders werpen barricades op. Soldaten openden het vuur op demonstranten, die zich daardoor echter niet meer lieten intimideren. In de tweede en derde week van april waren de straten en pleinen in de steden feitelijk in handen van vele, vele tienduizenden, soms honderdduidenden buitengewoon boze en vastberaden betogers.
Zowel de SPA als de Maoisten, wiens stellingname dhet regime in een isolement hadden gebracht, het protest mogelijk maakten en deels zelfs op gang brachten, waren intussen allang door het radicalisme van de beweging ingehaald. De SPA wilde een grondwetgevende vergadering, waar dan de macht van de koning zou kunnen worden ingeperkt of de monacrhie eventueel zelfs afgeschaft. De maoisten deelden die eis, al zetten zij nadrukkelijk in op het einde van de monarchie.
Maar de demonstranten gingen veel verder dan welk parlementair en grondwettelijk steekspel ook. "Gyandra, dief, ga het land uit" , riepen betogers op 14 april, en "Weg met de autocratie, weg met politierepressie" (Aljazeera, 14 april 2006). "Hang Gyendra" , voegden anderen eraan toe. "De schoften schoten op kinderen" , zei een kwade Bharat Sharma, die op vrijwillige basis een ambulancedienst deed. "Als de koning denkt dat hij ons kan beheersen met kogels, kan hij dat beter vergeten. Dit is de eenentwintigse eeuw en een koning is een rariteit, iets dat in een dierentuin thuishoort." (W.A.Sunil en Deepal Jayasekera, World Socialist Web Site, 25 april) . "Nepalezen zijn hun angst voor onderdrukking kwijtgeraakt en maken een echte, ouderwetse revolutie", schreef Tariq Ali op 25 april in The Guardian.
Oppositieleiders wezen de beperkte concessies die de koning deed, van de hand. Pas toen de koning op 24 april aankondigde dat het parlement weer bijeen mocht komen, lieten de politici het straatprotest schieten. Ook de Maoisten drongen niet aan op een onmissellijk einde aan de monarchie. De weg naar onderhandelingen lag open.
Inmiddels hebben die onderhandelingen resultaat geboekt, in november sloten Maoisten en regering een akkoord. Er komt ook strafvervolging vanwege de pogingen van troepen op de opstand neer te slaa. Die kostten 22 mensen hun leven, en verwondden 5000 mensen (Justin Huggler, Independent, 21 november 2006). De macht van de koning is ernstig ingeperkt, hij betaalt zowaar belasting. Een nieuwe gronwetgevende vergadering gaat over de monarchie beslissen, het Maoistische guerrillaleger gaat deel uitmaken van het Nepalese leger. De parlementaire regeervorm is terug, Gyendra's poging om een absolute monarchistische dictatuur terug te winnen is dankzij de revolutie mislukt.
Maar er zat veel meer in dan eruit kwam. De VS had haar burgers kort voor de ontknoping aan geraden het land te verlaten, op 'essentiële diplomaten' na. "Gewoonlijk een goed teken" , noemt Tariq Ali zo'n aankondiging droogjes - teken dat de gevestigde orde wankelt, dat er meer verandering mogelijk is, vanuit de diepten van de maatschappij van waaruit de revolte haar kracht ontleende.
De betogers waren talrijk, vastberaden en de angst voor kogels allang voorbij. Aan hen lag het niet dat de Nepalese revolutie verzandde in een parlementaire schijnoplossing. dat de parlementaire politici aan het protest een einde maakten zodra ze weg dachten te komen met herstel van hun functie, verbaast niet. Maar hoe zit het met de Maoisten? Ook zij waren, toen puntje bij paaltje kwam, geen revolutionairen. Zodra zij hun essentiële doelen - vooral het eind van de monarchie - weer dachten te kunnen bereiken binnen het gevestigde bestel, kozen ze daarvoor.
De organisatie die het vertrouwen van veel van de armen had, de Maoistische partij, koos tegen de revolutie. Een georganiseerd bewustzijn binnen de straatprotesten dat de bevolking zèlf het heft in handen kon nemen, op kon trekken naar het paleis, de koning kon verjagen, de grootgrondbezitters kunnen verdrijven, het land verdelen, het bestuur in de steden en bedrijven over kon nemen - kortom, dat arbeiders, boeren en hun bondgenoten een sociale revolutie konden doorvoeren tegen de economische, politieke en militaire machthebbers - dat georganiseerde bewustzijn ontbrak. Daardoor bleef de revolutie halverwege steken, en gleed vervolgens een flink eind terug. Maar de democratische ruimte die bevochten is, opent wel mogelijkheden voor arbeiders om effectiever voor hun rechten op te komen. In het verlengde van zulke strijd kan de massastrijd weer herleven.
Zo kwam vanuit de vakbeweging al in mei 2006 de eis om autoritaire decreten over arbeidersrechten te schrappen. De persverklaring met die eis wijst op de rol die arbeiders, vakbondsmensen ook, in de massabeweging speelden: "De meerderheid van de mensen op straat waren van de arbeidersklasse. De helft van het totale aantal martelaren waren arbeiders en vakbondsleden. het is een feit dat verandering en succes niet mogelijk zouden zijn geweest als arbeiders in de particuliere sector, ambtenarenapparaat, staatsbedrijven, diverse diensten en onderwijs- en gezondheidsoinstellingen het koninklijke bewind niet hadden getrotseerd door een totale stopzetting van het werk" .Daarmee is ook weer eens onderstreept - onbedoeld wellicht - hoe wezenlijk de rol van arbeiders in een revolutie is, ook in een land als Nepal waar boeren de meerderheid vormen.
Het verschijnsel revolutie heeft zich in Nepal weer eens met grote kracht gemanifesteerd. Maar aan het bewustzijn en de organisatie om zo'n revolutie tot de overwinning te voeren moet worden gewerkt - en niet alleen in Nepal.
Nog enkele achtergrondstukken bij het bovenstaande:
Jason Andrews, "No Dancing with the 'Red Devils' in Nepal", Z Magazine, april 2006 (over de houding van de VS);
Yuri Prasad, "Nepal on the Brink", International Journalism Journal, nr. 110, voorjaar 2006; over de Maoisten, hun wezenlijke rol en mogelijke scenario´s. Slotzinnen: "De Nepalese Maoisten zouden een baken van hoop kunnen zijn voor letterlijk miljarden mensen die vechten enkel en alleen o eten in de monden van hun gezinnen te krijgen." We weten inmiddels dat de Maoisten een andere keus hebben gemaakt.
David Seddon: "The End of the War - But What Next?", Socialist Review, november 2006. Nuttige informatie over het akkoord tussen Maoisten en regering, maar erg onscherp over wat er nodig is om de veranderingen te bereiken die de straatarme meerderheid zo dringend nodig heeft.
Nepal is een land waar een straatarme boerenbevolking staat tegenover een grondbezittende klasse met aan het hoofd daarvan een autoritair ingestelde monarchie. In later tijd is er een stedelijke ontwikkeling op gang gekomen, met handel en een zekere industrialisering. Ook het toerisme in de weergaloos mooie Himalaya ging een forse economische rol spelen. Zo kwam er een middenklasse, een bescheiden moderne kapitalistenklasse en als tegenhanger daarvan een beginnende arbeidersklasse op. Maar Nepal bleef in hopofdzaak een land van boeren en grootgrondbezitters, gedomineerd door een autoritair monarchistisch bewind. Politieke partijen bijvoorbeeld mochten niet actief zijn.
In 1990 echter explodeerde de frustratie van een door de hofdictatuur geknevelde stadsbevolking in een reeks massademonstraties voor meer democratie. Het bewind antwoordde met repressie en schoot tal van demonstranten dood. Maar de druk van de volksopstand werd snel te groot, het bewind opende de deur voor democratisering. Er kwam een gekozen parlement waarvoor partijen hun mensen kandidaat konden stellen. Maar de koning bleef aan het hoofd staan van het machtige Koninklijke Nepalese Leger.
Er brak een periode aan van snel wisselende, zichzelf snel in discrediet brengende, regeringen. De Nepalese parlementaire politiek werd beheerst door een handvol partijen die in beleid vrij weinig verschilden. Je had de Congrespartij, een burgerlijk-liberale organisatie. je had minstens twee Communistische partijen, die in de praktijk met elkaar en met de Congrespartij wedijverden en die ternauwernood het etiket "sociaaldemocratisch" verdienden. Intussen veranderde er voor het overgrote deel van de straatarme plattelandsbevolking vrijwel niets, behalve het personeel aan de top van de maatschappelijke pyramide.
Eén van de Communistische partijen onderging, na regeringsdeelname in het begin van de jaren negentig, een afsplitsing van radicalere activisten. Zij eisten afschaffing van de monarchie en een forse landhervorming. Hun voorbeeld was de wijze waarop de Communistische Partij in noorderbuur China in de jaren veertig aan de macht was gekomen: via wat ze aanduidden al;s een volksoorlog, een langdurige guerrillastrijd. Deze groep - de Communistische Partij van Nepal (Maoistisch) pakte in 1996 de wapens op, en begon politieposten aan te vallen.
De Maoisten verwierven flinke steun onder de boeren van vooral het Westen van Nepal. Deels zal die steun zijn afgedwongen door gewapende activisten; zo gaat dat met elke guerrillabeweging. Maar de steun zou nooit zo hardnekkig en groeiend zijn geweest als de kern ervan niet voortkwam uit het feit dat arme boeren instemden met de kern van het Maoistische programma: het breken van de macht van de gehate grootgrondbezitters. Ze wint met name ook steun onder gemarginaliseerde etnische groepen en ook onder vrouwen: een derde van het Maoistische leger bestaat uit vrouwen (Randeep Ramesh, The Guardian, 12 mei).
De Nepalese staat reageerde met onderdrukking. In de negen jaar dat de oorlog duurde vielen zeker 13.000 doden. het koninklijke hof gebruikte de oorlog tegelijk om de rol van het leger uit te breiden en de gekozen politici terug te dringen. In maart 2003 sloot het bewind een wapenstilstand met de Maoisten, op weg naar vredesoverleg. In augustus vermoorddde het leger echter 19 ongewapende Maoistische arrestanten. Daarmee was de wapenstilstand ten einde.
In februari 2005 kondigde koning Gyendra de noodtoestand af en stuurde de parlementaire regering naar huis. Hij verweet de politici gebrek aan effectief optreden tegen de guerrilla, hij zou met zijn leger die klus wel klaren. Zijn autoritaire bewind kreeg steun van de VS, aan wie een hardhandige bestrijding van een Maoistische guerrilla vooral na 11 september 2001 wel te verkopen was als 'Oorlog tegen Terrorisme'. Het halfslachtige parlementair democratische experiment leek ten einde.
Maar de Nepalese bevolking was er ook nog. Allerlei mensen en groepen ageerden tegen de dictatuur: advocaten, journalisten, maar ook vakbonden. Manjushree Thapa geeft op de website Open democracy (13 juli 2005) een mooi beeld van de democratische beweging. De gevestigde, maar buiten spel gezette partijen slaagden er zowaar in een overeenkomst te sluiten, de Zeven-Partijen-Alliantie (SPA) en sloot een akkoord met de Maoisten, die in september een wapenstilstand afkondigden. In januari is die weer afgelopen. De herdenking van het instellen van de noodtoestand, 1 februari 2006, was een dag van straatprotesten; de plaatselijke verkiezingen die het bewind op 8 februari hield, flopten bij gebrek aan opkomst. De oproep van de koning aan de politici om te onderhandelen, krijgt een negatief onthaald, Maoisten beginnen op 14 maart aan wegblokkades die zes dagen duren (Aljazeera, 26 april 2006).
Op 6 april lanceerde de SPA dan een grote campagne van straatprotest, met een vierdaagse algemene staking als deel ervan. Al snel groeiden de demonstraties naar honderdduizenden deelnemers, de staking gaat na vier dagen in volle hevigheid door, actievoerders werpen barricades op. Soldaten openden het vuur op demonstranten, die zich daardoor echter niet meer lieten intimideren. In de tweede en derde week van april waren de straten en pleinen in de steden feitelijk in handen van vele, vele tienduizenden, soms honderdduidenden buitengewoon boze en vastberaden betogers.
Zowel de SPA als de Maoisten, wiens stellingname dhet regime in een isolement hadden gebracht, het protest mogelijk maakten en deels zelfs op gang brachten, waren intussen allang door het radicalisme van de beweging ingehaald. De SPA wilde een grondwetgevende vergadering, waar dan de macht van de koning zou kunnen worden ingeperkt of de monacrhie eventueel zelfs afgeschaft. De maoisten deelden die eis, al zetten zij nadrukkelijk in op het einde van de monarchie.
Maar de demonstranten gingen veel verder dan welk parlementair en grondwettelijk steekspel ook. "Gyandra, dief, ga het land uit" , riepen betogers op 14 april, en "Weg met de autocratie, weg met politierepressie" (Aljazeera, 14 april 2006). "Hang Gyendra" , voegden anderen eraan toe. "De schoften schoten op kinderen" , zei een kwade Bharat Sharma, die op vrijwillige basis een ambulancedienst deed. "Als de koning denkt dat hij ons kan beheersen met kogels, kan hij dat beter vergeten. Dit is de eenentwintigse eeuw en een koning is een rariteit, iets dat in een dierentuin thuishoort." (W.A.Sunil en Deepal Jayasekera, World Socialist Web Site, 25 april) . "Nepalezen zijn hun angst voor onderdrukking kwijtgeraakt en maken een echte, ouderwetse revolutie", schreef Tariq Ali op 25 april in The Guardian.
Oppositieleiders wezen de beperkte concessies die de koning deed, van de hand. Pas toen de koning op 24 april aankondigde dat het parlement weer bijeen mocht komen, lieten de politici het straatprotest schieten. Ook de Maoisten drongen niet aan op een onmissellijk einde aan de monarchie. De weg naar onderhandelingen lag open.
Inmiddels hebben die onderhandelingen resultaat geboekt, in november sloten Maoisten en regering een akkoord. Er komt ook strafvervolging vanwege de pogingen van troepen op de opstand neer te slaa. Die kostten 22 mensen hun leven, en verwondden 5000 mensen (Justin Huggler, Independent, 21 november 2006). De macht van de koning is ernstig ingeperkt, hij betaalt zowaar belasting. Een nieuwe gronwetgevende vergadering gaat over de monarchie beslissen, het Maoistische guerrillaleger gaat deel uitmaken van het Nepalese leger. De parlementaire regeervorm is terug, Gyendra's poging om een absolute monarchistische dictatuur terug te winnen is dankzij de revolutie mislukt.
Maar er zat veel meer in dan eruit kwam. De VS had haar burgers kort voor de ontknoping aan geraden het land te verlaten, op 'essentiële diplomaten' na. "Gewoonlijk een goed teken" , noemt Tariq Ali zo'n aankondiging droogjes - teken dat de gevestigde orde wankelt, dat er meer verandering mogelijk is, vanuit de diepten van de maatschappij van waaruit de revolte haar kracht ontleende.
De betogers waren talrijk, vastberaden en de angst voor kogels allang voorbij. Aan hen lag het niet dat de Nepalese revolutie verzandde in een parlementaire schijnoplossing. dat de parlementaire politici aan het protest een einde maakten zodra ze weg dachten te komen met herstel van hun functie, verbaast niet. Maar hoe zit het met de Maoisten? Ook zij waren, toen puntje bij paaltje kwam, geen revolutionairen. Zodra zij hun essentiële doelen - vooral het eind van de monarchie - weer dachten te kunnen bereiken binnen het gevestigde bestel, kozen ze daarvoor.
De organisatie die het vertrouwen van veel van de armen had, de Maoistische partij, koos tegen de revolutie. Een georganiseerd bewustzijn binnen de straatprotesten dat de bevolking zèlf het heft in handen kon nemen, op kon trekken naar het paleis, de koning kon verjagen, de grootgrondbezitters kunnen verdrijven, het land verdelen, het bestuur in de steden en bedrijven over kon nemen - kortom, dat arbeiders, boeren en hun bondgenoten een sociale revolutie konden doorvoeren tegen de economische, politieke en militaire machthebbers - dat georganiseerde bewustzijn ontbrak. Daardoor bleef de revolutie halverwege steken, en gleed vervolgens een flink eind terug. Maar de democratische ruimte die bevochten is, opent wel mogelijkheden voor arbeiders om effectiever voor hun rechten op te komen. In het verlengde van zulke strijd kan de massastrijd weer herleven.
Zo kwam vanuit de vakbeweging al in mei 2006 de eis om autoritaire decreten over arbeidersrechten te schrappen. De persverklaring met die eis wijst op de rol die arbeiders, vakbondsmensen ook, in de massabeweging speelden: "De meerderheid van de mensen op straat waren van de arbeidersklasse. De helft van het totale aantal martelaren waren arbeiders en vakbondsleden. het is een feit dat verandering en succes niet mogelijk zouden zijn geweest als arbeiders in de particuliere sector, ambtenarenapparaat, staatsbedrijven, diverse diensten en onderwijs- en gezondheidsoinstellingen het koninklijke bewind niet hadden getrotseerd door een totale stopzetting van het werk" .Daarmee is ook weer eens onderstreept - onbedoeld wellicht - hoe wezenlijk de rol van arbeiders in een revolutie is, ook in een land als Nepal waar boeren de meerderheid vormen.
Het verschijnsel revolutie heeft zich in Nepal weer eens met grote kracht gemanifesteerd. Maar aan het bewustzijn en de organisatie om zo'n revolutie tot de overwinning te voeren moet worden gewerkt - en niet alleen in Nepal.
Nog enkele achtergrondstukken bij het bovenstaande:
Jason Andrews, "No Dancing with the 'Red Devils' in Nepal", Z Magazine, april 2006 (over de houding van de VS);
Yuri Prasad, "Nepal on the Brink", International Journalism Journal, nr. 110, voorjaar 2006; over de Maoisten, hun wezenlijke rol en mogelijke scenario´s. Slotzinnen: "De Nepalese Maoisten zouden een baken van hoop kunnen zijn voor letterlijk miljarden mensen die vechten enkel en alleen o eten in de monden van hun gezinnen te krijgen." We weten inmiddels dat de Maoisten een andere keus hebben gemaakt.
David Seddon: "The End of the War - But What Next?", Socialist Review, november 2006. Nuttige informatie over het akkoord tussen Maoisten en regering, maar erg onscherp over wat er nodig is om de veranderingen te bereiken die de straatarme meerderheid zo dringend nodig heeft.
vrijdag 29 december 2006
Opstandige jongeren (jaaroverzicht deel 3, maart 2006)
Maart 2006 was de maand dat een glorieuze protestbeweging van scholieren, studenten en arbeiders Frankrijk door elkaar schudde, scholen en universiteiten wekenlang platlegde en bezette, en bij herhaling vele honderdduizenden mensen op straat bracht in geweldigeDagen van Actie, op 18 maart met anderhalf miljoen betogers, op 28 maart drie miljoen, op 4 april nog eens 3 miljoen.
Op die laatste twee actiedagen gingen de massademonstraties gepaard met stakingen op omvangrijke schaal. Blokkades van pleinen, bezettingen van stations, postsorteercentra en gebouwen van de regeringspartij UMP typeerden vooral de climax van de beweging, begin april. Het was geen gewone actiegolf. Het was ook nog geen revolutie. Het zat er tussen in, en het ging de goede kant op. En de beweging behaalde resultaat: de regering haalde bakzeil.
Het protest richtte zich tegen de CPE, een stuk wetgeving dat het voor ondernemers mogelijk maakte jonge mensen in dienst te nemen en ze zonder motivering weer op strat te kunnen gooien. De CPE paste in de neoliberale trend om de rechten van arbeiders te ondemijnen, en het begrip "vast werk"en "bestaanszekerheid" tot woorden uit een ver verleden te maken.
Het protest tegen die CPE werd daardoor al snel een protest tegen die uitholling van arbeidsrechten over de gehele linie, en tegen de neoliberale politiek die de regering van De Villepin wilde doordrukken. Daarom kwamen niet alleen studenten en scholieren - rechtstreeks bedreigd door het sooort wegwerpbanen dat De Villepier wilde doordrukken - in actie, maar ook de vakbonden en hun leden, die zagen dat de CPE onderdeel was van een groter offensief van regerings- en ondernemerszijde dat alle arbeiders bedreigde.
De regering moest uiteindelijk - nadat bleek dat de acties niet doodbloedden, niet kleiner werden maar wel steeds wilder - terugkrabbelen. De CPE verdween. Vooral de mate waarin jongeren zichzelf georganiseerd hadden en druk op de vakbonden, die actief meededen, hielden, was belangrijk. Vakbonden, studenten- en scholierenbonden wisten de eenheid goeddeels te bewaren tot de CPE verslagen was. Vakbonden deinsden weliswaar terug voor het uitroepen van een werkelijk algemene staking. Maar voor het in Frankrijk traditionele tafereel waarin afzonderlijke vakbondsfederaties eitgen koersen varen, afzonderlijke actiedagen organiseerden en afzonderlijk zaken met de regering trachtten te doen, bood de door de boze jongeren vrijwel afgedwongen eenheid nauwelijks ruimte.
De actiebeweging liet zien hoe kwetsbaar de neoliberale politiek was voor verzet. De gebeurtenissen lieten zien dat arbeidersstrijd niet iets van het verleden was, maar actueel en relevant. Ze lieten zien dat studenten en scholieren niet alles over hun kant laten gaan en, mits voldoende getergd, in zeer korte tijd een heftig protest kunnen ontketenen, waarbij ze zichzelf uitstekend weten te organiseren - en dat ze daarmee concessies weten af te dwingen ook. Het waren de lessen van de studenten- en arbeidersopstand van mei 1968 in Frankrijk, vertaald naar het zoveel grimmiger eerste decennium van de eenentwintigste eeuw.
Een goed overzicht - ontsierd door rampzalige vormgeving, met witregels midden in de zinnen - geeft International Socialism Journal nr. 111 (zomer 2006), in "France's Extraordinary Movement", door Annick Coupé en Marie Perrin. Libcom.org, een website vanuit anarchistische inspiratie, volgde de beweging destijds via een speciaal weblog van dag tot dag - een onmisbare en inspirerende informatiebron. Stukken uit die tijd zijn, weliswaar verplaatst, nog steeds online te vinden.
Het weblog OK Now, van een Zuidafrikaanse man die in Bordeaux woont, gaf herhaaldelijk prachtige actieverslagen en rake, soms hilarische comentaren en analyses. "France Demos: The big massive" is een voorbeeld van zo'n actieverslag; "CPE v.2.0 to be released soon? " is een hoogst vermakelijk satirisch commentaar.
Zelf heb ik herhaaldelijk uitvoerig aandacht aan de gebeurtenissen besteed op de oude locatie van dit weblog. Zie bijvoorbeeld "Frankrijk: opstand op drempel van succes" (19 maart); "Frankrijk: hoe verder?" (5 april) en "Victorie in Frankrijk smaakt naar meer"(10 april). Nederlandse 'kwaliteitskranten' kregen van mij een welgemeende veeg uit de pan in "Frankrijk in opstand, Nederlandse kranten in coma"(30 maart). Hier en daar zul je in deze stukken dode links vinden; dat heeft te maken met de verhuizing van de libcom-stukken waar ik gretig gebruik van heb gemaakt.
Frankrijk was niet het enige land waar jonge opstandelingen de straten vulden. In Chili vond in mei en juni 2006 een reekst scholierenacties plaats die bekend werden alse Pinguin Revolutie. Daarmee dwongen demonstranten aanzienlijke verbeteringen af, zoals een bijdrage in de kosten voor toelatingsexamens, geld voor renovatie van vervallen schoolgebouwen, en gratis busvervoer voor een aantal van de armste scholieren. Justin Voller schetst de gang van zaken in "Chile: the Rise of the Penguin revolution", op Upside Down World, een website over ontwikkelingen in Latijns-Amerika.
In Griekenland vonden in juni 2006 studentenprotesten plaats, waaronder bezettingen van universiteiten. Ze protesteerden tegen stappen richting privatisering van het hoger onderwijs. Ook hier gaf de regering toe. "Greek students win, but they want more", zo vat een kop boven het artikel in de Socialist Worker (de Britse, niet de Amerikaanse, krant van die naam) de toestand samen.
In november had dezelfde krant een soortgelijk verslag uit weer een ander land: "Student protests in Serbia beat attacks". Zes weken van studentendemonstraties in Servië, met een vijfdaagse bezetting van de Universiteit van Belgrado, hadden ervoor gezorgd dat de regering haar plannen - een wijziging van de studiefinanciering, waardoor het collegegeld omhoog vloog - inslikte.
Waar het komende jaar scholieren en studenten grootschalig in beweging komen, valt niet te voorspellen. Maar dat het zal gebeuren lijkt me zeer waarschijnlijk, en het belang van dit soort revoltes is met de gebeurtenissen in Frankrijk nog eens krachtdadig onderstreept.
Op die laatste twee actiedagen gingen de massademonstraties gepaard met stakingen op omvangrijke schaal. Blokkades van pleinen, bezettingen van stations, postsorteercentra en gebouwen van de regeringspartij UMP typeerden vooral de climax van de beweging, begin april. Het was geen gewone actiegolf. Het was ook nog geen revolutie. Het zat er tussen in, en het ging de goede kant op. En de beweging behaalde resultaat: de regering haalde bakzeil.
Het protest richtte zich tegen de CPE, een stuk wetgeving dat het voor ondernemers mogelijk maakte jonge mensen in dienst te nemen en ze zonder motivering weer op strat te kunnen gooien. De CPE paste in de neoliberale trend om de rechten van arbeiders te ondemijnen, en het begrip "vast werk"en "bestaanszekerheid" tot woorden uit een ver verleden te maken.
Het protest tegen die CPE werd daardoor al snel een protest tegen die uitholling van arbeidsrechten over de gehele linie, en tegen de neoliberale politiek die de regering van De Villepin wilde doordrukken. Daarom kwamen niet alleen studenten en scholieren - rechtstreeks bedreigd door het sooort wegwerpbanen dat De Villepier wilde doordrukken - in actie, maar ook de vakbonden en hun leden, die zagen dat de CPE onderdeel was van een groter offensief van regerings- en ondernemerszijde dat alle arbeiders bedreigde.
De regering moest uiteindelijk - nadat bleek dat de acties niet doodbloedden, niet kleiner werden maar wel steeds wilder - terugkrabbelen. De CPE verdween. Vooral de mate waarin jongeren zichzelf georganiseerd hadden en druk op de vakbonden, die actief meededen, hielden, was belangrijk. Vakbonden, studenten- en scholierenbonden wisten de eenheid goeddeels te bewaren tot de CPE verslagen was. Vakbonden deinsden weliswaar terug voor het uitroepen van een werkelijk algemene staking. Maar voor het in Frankrijk traditionele tafereel waarin afzonderlijke vakbondsfederaties eitgen koersen varen, afzonderlijke actiedagen organiseerden en afzonderlijk zaken met de regering trachtten te doen, bood de door de boze jongeren vrijwel afgedwongen eenheid nauwelijks ruimte.
De actiebeweging liet zien hoe kwetsbaar de neoliberale politiek was voor verzet. De gebeurtenissen lieten zien dat arbeidersstrijd niet iets van het verleden was, maar actueel en relevant. Ze lieten zien dat studenten en scholieren niet alles over hun kant laten gaan en, mits voldoende getergd, in zeer korte tijd een heftig protest kunnen ontketenen, waarbij ze zichzelf uitstekend weten te organiseren - en dat ze daarmee concessies weten af te dwingen ook. Het waren de lessen van de studenten- en arbeidersopstand van mei 1968 in Frankrijk, vertaald naar het zoveel grimmiger eerste decennium van de eenentwintigste eeuw.
Een goed overzicht - ontsierd door rampzalige vormgeving, met witregels midden in de zinnen - geeft International Socialism Journal nr. 111 (zomer 2006), in "France's Extraordinary Movement", door Annick Coupé en Marie Perrin. Libcom.org, een website vanuit anarchistische inspiratie, volgde de beweging destijds via een speciaal weblog van dag tot dag - een onmisbare en inspirerende informatiebron. Stukken uit die tijd zijn, weliswaar verplaatst, nog steeds online te vinden.
Het weblog OK Now, van een Zuidafrikaanse man die in Bordeaux woont, gaf herhaaldelijk prachtige actieverslagen en rake, soms hilarische comentaren en analyses. "France Demos: The big massive" is een voorbeeld van zo'n actieverslag; "CPE v.2.0 to be released soon? " is een hoogst vermakelijk satirisch commentaar.
Zelf heb ik herhaaldelijk uitvoerig aandacht aan de gebeurtenissen besteed op de oude locatie van dit weblog. Zie bijvoorbeeld "Frankrijk: opstand op drempel van succes" (19 maart); "Frankrijk: hoe verder?" (5 april) en "Victorie in Frankrijk smaakt naar meer"(10 april). Nederlandse 'kwaliteitskranten' kregen van mij een welgemeende veeg uit de pan in "Frankrijk in opstand, Nederlandse kranten in coma"(30 maart). Hier en daar zul je in deze stukken dode links vinden; dat heeft te maken met de verhuizing van de libcom-stukken waar ik gretig gebruik van heb gemaakt.
Frankrijk was niet het enige land waar jonge opstandelingen de straten vulden. In Chili vond in mei en juni 2006 een reekst scholierenacties plaats die bekend werden alse Pinguin Revolutie. Daarmee dwongen demonstranten aanzienlijke verbeteringen af, zoals een bijdrage in de kosten voor toelatingsexamens, geld voor renovatie van vervallen schoolgebouwen, en gratis busvervoer voor een aantal van de armste scholieren. Justin Voller schetst de gang van zaken in "Chile: the Rise of the Penguin revolution", op Upside Down World, een website over ontwikkelingen in Latijns-Amerika.
In Griekenland vonden in juni 2006 studentenprotesten plaats, waaronder bezettingen van universiteiten. Ze protesteerden tegen stappen richting privatisering van het hoger onderwijs. Ook hier gaf de regering toe. "Greek students win, but they want more", zo vat een kop boven het artikel in de Socialist Worker (de Britse, niet de Amerikaanse, krant van die naam) de toestand samen.
In november had dezelfde krant een soortgelijk verslag uit weer een ander land: "Student protests in Serbia beat attacks". Zes weken van studentendemonstraties in Servië, met een vijfdaagse bezetting van de Universiteit van Belgrado, hadden ervoor gezorgd dat de regering haar plannen - een wijziging van de studiefinanciering, waardoor het collegegeld omhoog vloog - inslikte.
Waar het komende jaar scholieren en studenten grootschalig in beweging komen, valt niet te voorspellen. Maar dat het zal gebeuren lijkt me zeer waarschijnlijk, en het belang van dit soort revoltes is met de gebeurtenissen in Frankrijk nog eens krachtdadig onderstreept.
donderdag 28 december 2006
Protesten tegen racistische cartoons (jaaroverzicht deel 2, februari 2006)
Februari van dit waar was de maand dat Moslims in tal van landen - helaas nauwelijks in Nederland, waar de braafheid op dit vlak regeert - van zich afbeten en de straat op gingen om tegen beledigende racistische cartoons in een Deense krant te protesteren. Juan Cole legde uit hoe logisch het was dat Moslims kwaad waren over die cartoons. Kort daarna schetste hij de lange aanloop van de protesten, vanaf de plaatsing van de cartoons op 3o september 2005.
Veel Westerse commentatoren en politici reageerde daarop door te jammeren dat de virjheid van meningsuiting en de persvrijheid gevaar liepen, als zulke misselijke cartoons niet meer zouden mogen. Maar het recht op vrije meningsuiting is niet bedoeld om hele bevolkingsgroepen te vernederen en in hun diepste gevoelens te krenken; dit recht is geen vrijbrief voor racistische vuilspuiterij; dit recht is geen vrijbrief voor belediging van een bevolkingsgroep. Voor dat inzicht hadden vaste lezers van dit weblog geen kersttoesrpaak van Bea nodig, lees "Commotie rond cartoons", op de vorige locatie van ditweblog, er maar op na, en vooral ook "Recht op vuilspuiterij bestaat niet"dat eraan vooraf ging.
De reacties om die stukken was trouwens beneden alle peil, en nam vaak de vorm van haatzaaiende vuilspuiterij aan. Nu bevatten mijn stukken zwakheden die kritiek logisch maakten. Een enkele formulering in dat eerst geplaatste stuk - over de hypothethische rechtmatigheid van bestorming van redactiegebouwen, als men het immers ook OK vond dat vanuit zulke redactiegebouwen ongestoord racistisch gestook tegen moslims geproduceerd mocht worden - waren slordig en voor misverstand vatbaar. De wijze waarop mensen van Fortuynistische (om geen ander F-woord te gebruiken) snit die aldaar commentaar leverden, mijn toelichting op die formulering met nieuwe schimppartijen van tafel veegden gaf echter aan dat het in de kern niet ging om slordig formuleren en slecht lezen, maar om bewuste verdraaiing van de strekking van mijn woorden om ze deze neer te kunnen halen.
De essentie van het betoog in beide stukken - dat de cartoons beledigend waren, deel waren van een racistische haatcampagne, dat de woede onder moslims terecht was, en dat de protesten de solidariteit van antiracisten verdienden - hou ik voluit staande. Als mijn weblog zeveel woede losmaakt bij mensen die zacht gezegd mijn medestanders niet zijn, dan heb ik het afgelopen jaar blijkbaar toch wel iets nuttigs gedaan, denk ik dan maar...
Moslims in Europa vormen een bevolkingsgroep die al onderaan de sociale ladder staat, discriminatie en uitsluiting te verduren heeft waar het werk, onderwijs en huisvesting betreft. Een recent rapport van het European Monitoring Centre on Racism and Xenophobia (een instelling van de Europese Unie) bracht deze discriminatie in 10 Europese landen nog eens nadrukkelijk onder de aandacht. Juist deze onderdrukte positie maakt nieuwe uitbarstingen van woede vanuit moslim-gemeenschappen - of het nu naar aanleiding van racisme via cartoons en artikelen is, of tegen racistisch politiegeweld zoals herhaaldelijk in Frankrijk - ook in het nieuwe jaar meer dan waarschijnlijk. Helaas is de solidariteit die van antiracisten in zulke situaties vereist wordt, nog heel wat minder vanzelfsprekend.
Veel Westerse commentatoren en politici reageerde daarop door te jammeren dat de virjheid van meningsuiting en de persvrijheid gevaar liepen, als zulke misselijke cartoons niet meer zouden mogen. Maar het recht op vrije meningsuiting is niet bedoeld om hele bevolkingsgroepen te vernederen en in hun diepste gevoelens te krenken; dit recht is geen vrijbrief voor racistische vuilspuiterij; dit recht is geen vrijbrief voor belediging van een bevolkingsgroep. Voor dat inzicht hadden vaste lezers van dit weblog geen kersttoesrpaak van Bea nodig, lees "Commotie rond cartoons", op de vorige locatie van ditweblog, er maar op na, en vooral ook "Recht op vuilspuiterij bestaat niet"dat eraan vooraf ging.
De reacties om die stukken was trouwens beneden alle peil, en nam vaak de vorm van haatzaaiende vuilspuiterij aan. Nu bevatten mijn stukken zwakheden die kritiek logisch maakten. Een enkele formulering in dat eerst geplaatste stuk - over de hypothethische rechtmatigheid van bestorming van redactiegebouwen, als men het immers ook OK vond dat vanuit zulke redactiegebouwen ongestoord racistisch gestook tegen moslims geproduceerd mocht worden - waren slordig en voor misverstand vatbaar. De wijze waarop mensen van Fortuynistische (om geen ander F-woord te gebruiken) snit die aldaar commentaar leverden, mijn toelichting op die formulering met nieuwe schimppartijen van tafel veegden gaf echter aan dat het in de kern niet ging om slordig formuleren en slecht lezen, maar om bewuste verdraaiing van de strekking van mijn woorden om ze deze neer te kunnen halen.
De essentie van het betoog in beide stukken - dat de cartoons beledigend waren, deel waren van een racistische haatcampagne, dat de woede onder moslims terecht was, en dat de protesten de solidariteit van antiracisten verdienden - hou ik voluit staande. Als mijn weblog zeveel woede losmaakt bij mensen die zacht gezegd mijn medestanders niet zijn, dan heb ik het afgelopen jaar blijkbaar toch wel iets nuttigs gedaan, denk ik dan maar...
Moslims in Europa vormen een bevolkingsgroep die al onderaan de sociale ladder staat, discriminatie en uitsluiting te verduren heeft waar het werk, onderwijs en huisvesting betreft. Een recent rapport van het European Monitoring Centre on Racism and Xenophobia (een instelling van de Europese Unie) bracht deze discriminatie in 10 Europese landen nog eens nadrukkelijk onder de aandacht. Juist deze onderdrukte positie maakt nieuwe uitbarstingen van woede vanuit moslim-gemeenschappen - of het nu naar aanleiding van racisme via cartoons en artikelen is, of tegen racistisch politiegeweld zoals herhaaldelijk in Frankrijk - ook in het nieuwe jaar meer dan waarschijnlijk. Helaas is de solidariteit die van antiracisten in zulke situaties vereist wordt, nog heel wat minder vanzelfsprekend.
Beetje vertraging met overzichten en dergelijke
Zowel aan de aangekondigde top honderd als aan de stukken jaaroverzicht wordt gewerkt. Maar er is enige vertraging ontstaan, veel afspraken, weinig thuis en zo. Het hoogte(of diepte-)punt van de hele zaak zal 30 en 31 december alhier verschijnen. Maar ik hoop ook vandaag en/ of morgen toch alweer zaken online te krijgen in dit verband. Wordt vervolgd...
woensdag 27 december 2006
Hamas en Israël (jaaroverzicht deel 1, januari 2006)
Hieronder het eerste deel van het jaaroverzicht van dit weblog. Het gaat maand voor maand - maar ik zal af en toe de gebeurtenissen van de maand in kwestie aangrijpen om ook wat lijnen door het hele jaar te trekken rond de kwestie die ik er voor de betreffende maand heb uitgelicht - zoals in het onderstaande de Palestijnse bevrijdingsstrijd.
Op 25 januari won Hamas, Palestijnse Islamistische verzetsbeweging , overtuigend de verkiezingen in de in 1967 bezette gebieden. Ze vormde een regering onder premier Haniyeh. Daarmee kwamen zowel het Palestijnse verzet als vooral de pogingen van Israël en de Westerse staten om dat verzet kapot te maken, in een nieuwe, nog hardere fase terecht. Het hele jaar door bleef de Palestijnse vrijheidsstrijd en de Israëlische onderdrukking het nieuws veelvuldig beheersen.
De verlaring voor de Hamas-zege was eenvoudig. De seculier-nationalistische Fatah, de groepering van de een jaar daarvoor overleden Arafat en van de Palestijnse president Abbas, had teleurstelling op teleurstelling gebracht. Het Palestijnse Fatah-bestuur was corrupt en onderdrukkend. Het Fatah-bestuur bood ook geen effectieve weerstand aan de steeds verder voortschrijdende landroof, de bouw van de apartheidsmuur op de Westelijke Jordaanoever en aan de Israëlische onderdrukking in het algemeen. Hamas, eveneens Palestijnse nationalisten maar op Islamistische grondslag, beloofde niet alleen een stevig optreden tegen de corruptie, maar ook een steviger houding tegenover de Israëlische bezetters. Voor dat laatste stond de weigering van Hamas om het bestaansrecht van Israel te erkennen, en vast te houden aan het recht op gewapend verzet. De stem voor Hamas was een stem voor voortzetting van de Palestijnse vrijheidsstrijd; met een specifieke sympathie voor de Islamistische aspecten van de Hamas-politiek had het allemaal vrij weinig te maken. Israëlische autoriteiten dwarsboomden kandidaten van Hamas tijdens de verkiezingscampagne, terwijl ze Fatah met rust lieten. Dat meldden mensen van NGO's ter plekke. Maar de steun voor Hamas onder Palestijnen was met dit soort spelletjes niet te keren.
Israël reageerde met de botheid die we van deze apartheidsstaat konden verwachten. Het onderwierp de Gazastrook aan een blokkade, waardoor de economie verder instortte. De VS en Europese staten blokkeerden economische steun, waardoor de nieuwe regering geen salarissen kon betalen aan vele tienduizenden ambtenaren. Democratie voor Palestijnen was een Groot Goed, zolang die Palestijnen maar stemden op de door Israël en de Westerse regeringen aangewezen kandidaten. Zo niet, dan moesten de Palestijnen voor hun keus bloeden.
Het bleef niet bij economische wurgmaatregelen. Vanaf juni voerde Israël de militaire druk verder op. En toen Palestijnse verzetsstrijders een Israëlische soldaat gevangen namen, voerde Israëlische troepen reeksen aanvallen op de Gazastrook uit: "Operatie Zomerregen", ingezet op 27 juni. Maar al in de voorafgaande maanden vloog het aantal Israëlische beschietingen omhoog: van 781 in de eerste drie maanden tot 7599 in de periode van begin april tot 20 juni. Het aantal Palestijnse Qassim-raketten, volgens Israël reden voor de Israëlische beschietingen, was in de eerste maanden 781, in de genoemde periode daarop 479. Aan Israëlische, maar niet aan Palestijnse kant dus een enorme escalatie.
Ook ontvoerde Israël Hamas-ministers en parlementariërs. Israëlische soldaten doodden honderden Palestijnen, waaronder tal van burgers, vrouwen, kinderen... Een bombardement door Israëls strijdkrachten verwoestte ook een energiecentrale in de Gazastrook, waarmee ze een ramp veroorzaakte: de centrale was stroombron voor twee derde van de bevolking en hield ook waterpompen draaiende. De verwoesting van huizen ging door, het stelen van land eveneens.
Tegen het einde van het jaar was de wanhoop, vooral op de Gazastrook, zo groot dat de frustraties tot onderlingen strijd leidden. President Abbas maakte zich tot instrument van Israelische en Westerse inmenging, door met zijn veiligheidstroepen te vechten met Hamas-demonstranten en aan te dringen op nieuwe verkiezingen. Een Palestijnse burgeroorlog lijkt niet ver weg. Als die daadwerkelijk uitbreekt, dan is dat het resultaat van Israelische blokkade en agressie, en onverkorte Westerse medeplichtigheid daaraan.
Tegelijk zijn er af en toe signalen van hoop. Het feit dat, na verschrikking op verschrikking te hebben ondergaan, Palestijnen nog steeds de veerkracht hebben om door te vechten, is al hoopgevend op zich. Zeker als je bedenkt dat ze tegenover het sterkste leger in het Midden-Oosten staan, met op de achtergrond de strkste mogendheid ter wereld die Israel door dik en dun bleef steunen.
Maar er zijn specifieker positieve tekens. Een van de meest inspirerende verzetsacties did jaar vond plaats in november. Toen het Israelische leger wewer eens aankondigde een huis te willen verwoesten, deden Palestijnen iets onverwachts. Ze maakten zich niet uit de voeten, maar verzamelden zich met honderden in, bij en op de bedreigde woning. Geconfronteerd met het vooruitzicht van een publicitair erg moeilijk verkoopbaar bloedbad, blies het leger de aanval af. Openlijk en massaal vreedzaam verzet had de bezetter doen terugdeinzen.
Toch zullen dit soort acties op zichzelf de bezetter niet blijvend op de terugtocht dwingen. De Israelische autoriteiten hebben keer op keer bewezen dat zij bereid zijn zeer veel bloed te vergieten, zeer grove misdaden te plegen, om hun bezetting overeind te houden. De weigering van Hamas om tegen deze achtergrond haar afwijzing van de staat Israel op te geven, is daarom logisch en terecht. Een tweetal recente artikelen maken duidelijk waarom. Beide gaan over de Israelische en Westerse eis aan Hamas om het bestaansrecht van Israel te erkennen.
"On Israel's 'Right to Exist'", van John V. Whitbeck, ontrafelt allereerst een rookgordijn van schihnargumenten. Het is onzin om aan Hamas - een beweging - erkenning van Israel te eisen. Erkenning van Israel is een diplomatieke daad tussen staten, geen standpunt van politieke bewegingen jegens een staat. De eis aan Hamas - al lang voordat ze regeerde - om Israel te erkennen is daarmee al absurd.
De eis om Israel's bestaan te erkennen is minder absurd, zo geeft Whitbeck aan, en dat klinkt zinnig. Immers: de VS en de Sovjetunie erkenden elkaars bestaan tijdens de Koude Oorlog, terwijl ze elkaars ondergang wensten en nastreefdenen elkaars legitimiteit ontkenden. Bestaan is nog geen bestaansrecht. Maar de vraag is: van welk Israel met dat bestaan erkend worden? Binnen welke grenzen: die van het oorspronkelijke delingsplan van de VN in 1948, of de al ruimere grenzen van israel zoals de Zionistische milities dat in 1948-49 bij elkaart hadden geroofd? Of de nog veel ruimere grenzen zoals die na de bezetting van Gaza en Westover waren ontstaan? "Israel heeft nooit haar grenzen gedefinieerd, want dat zou betekenen dat er beperkingen aan gesteld zouden worden", aldus Whitbeck. Erkenning van Israel, zonder dat Israel duidelijk maakt voor welk grondgebied die erkenning geldt, is het niet een beetje raar?
Maar de werkelijke eis is dan ook niet erkenning van het bestaan van Israel, maar van het bestaansrecht ervan. En niet van een abstract Israel, maar van het huidige Israel, dat gebouwd is door landroof en etnische zuivering. Dat is een onaanvaardbare eis. "Eisen van de Palestijnen dat ze 'Israel's bestaansrecht' erkennen, is eisen dat een volk dat al 60 jaar als sub-humaan, als minderwaardig soort mensen, werd en wordt behandeld, in het openbaar verkondigen dat ze inderdaad minderwaardige mensen ZIJN. Het impliceert dat de Palestijnen erkennen dat ze verdiend hebben wat hen is, en nog steeds wordt, aangedaan. Zelfs de regeringen van de VS in de negentiende eeuw eisten niet van de overlevende Oorspronkelijke Amerikanen dat ze in het openbaar de "juistheid"van hun etnische zuivering erkenden als voorwaarde om zelfs maar te bespreken welk reservaat voor ze opzij gezet zou worden - pnmder een economische blokkade en dreiging van verhongering, net zo lang ze leke resterende trots afschudden en het punt toegaven." Daar gaat het om.
Jonathan Cook, journalist die in Nazareth, Israël woont, gaat in "The Recognition Trap" verder op de zaak in. Hij noemt de eis om het bestaansrecht van Israel te erkennen, een valstrik. Erkenning ervan impliceert het opgeven van de legitieme eisen van het Pelestijnze verzet: "Hamas' erkenning van Israëls 'bestaansrecht' zou feitelijk betekenen dat de Palestijnse regering openlijk haar doel om een levensbvatbare Palestijnse staat te vormen, aan het opgeven was. Dat is zo, omdat Israel weigert haar eigen toekomstige grenzen aan te geven, zodat het een open vraag blijft wat de omvang is van het Israël waarvan het eist dat Hamas het 'bestaansrecht' erkent."
Maar er is een tweede, principiëler punt. "Als Israël eist dat haar 'bestaansrecht' wordt erkend, dan iss de onderliggende betekenis ervan dat we het niet hebben over erkenning van Israël als een normale natie-staat, maar als de staat van een bepaald volk, de joden. Door erkenning van haar bestaansrecht te iesen zorgt Israel ervoor dat de Palestijnen ermee instemmen dat het karakter van Israel als een exclusivistische joodse staat, een die de rechten van joden voorrang geeft boven die van alle andere etnische, religieuze ennationale groeperingen binnen haar grondgebied, in steen gegraveerd wordt."
Die erkenning zou bijvoorbeeld betekenen dat het recht op terugkeer van verdreven Palestijnen er niet komt: hun terugkeer zou een stap in de richting van een Palestijnse meerderheid in Israël betekenen, en daarmee een bedreiging van het joodse karakter van die staat. Handhaving van Israël als exclusief-joodse staat betekent doorvoering van racistische wetten, zoals het vrijwel totale verbod, uit 2003, voor Palestijnen binnen pre-1967-Israel om te trouwen met Palestijnen uit de sindsdien bezette gebieden.
De Israëlische politiek vergroot bovendien het oorlogsgevaar, bijvoorbeeld tegen Iran. Cook legt uit dat Israël bang is voor een Iraans kernwapen, maar niet omdat het zich werkelijk bedreigd voelt door een mogelijke aanval. Hij citeert een Israëlische generaal en onderminister van defensie, Ephraim Snel. "Als Iran zulke wapens krijgt 'dan zouden de meeste Israeli s er de voorkeur aan geven hier niet te leven; de meeste joden zouden er de voorkeur aan geven hier niet met hun families te komen, en Israeli's die in het buitenland kunnen leven zullen dat ook doen... Ik ben bang dat Ahmedinajed in staat zal zijn de Zionistische droom te doden zonder op een knop te drukken. Daarom moeten we tot iedere prijs voorkomen dat dit regime nucleaire vermogens krijgt.' "
Cook s conclusie: "De Israëlische regering overweegt hetzij haar eigen 'pre-emptive strike' tegen Iran, of anders moedigt ze de Verenigde Staten aan zo'n aanval te ondernemen (...) simpelweg omdat een Iran met kernwapens Israël een minder aantrekkelijke plaats maakt voor joden om te leven, tot een toenemende emigratie zou leiden en het demografische evenwicht in het voordeel van de Palestijnen zou doen omslaan."
Ook daarom moeten we, aldus Cook, hopen dat Hamas blijft weigeren om dit bestaansrecht te erkennen. Het is niet alleen een kwestie van Palestijnse waardigheid en vrijheid. Het is een kwestie van verweer tegen een staat die met haar politiek de hele regio steeds verder in vlam zet - met gevolgen waar niemand zich veiliger bij kan voelen. Zoals Palestijnse onverzettelijkheid begin 2006 Hamas aan de regering bracht, zal Palestijnse vastberadenheid ook het komende jaar een wezenlijke rol blijven spelen in de strijd voor een rechtvaardiger Midden-oosten en een vreedzame wereld.
Op 25 januari won Hamas, Palestijnse Islamistische verzetsbeweging , overtuigend de verkiezingen in de in 1967 bezette gebieden. Ze vormde een regering onder premier Haniyeh. Daarmee kwamen zowel het Palestijnse verzet als vooral de pogingen van Israël en de Westerse staten om dat verzet kapot te maken, in een nieuwe, nog hardere fase terecht. Het hele jaar door bleef de Palestijnse vrijheidsstrijd en de Israëlische onderdrukking het nieuws veelvuldig beheersen.
De verlaring voor de Hamas-zege was eenvoudig. De seculier-nationalistische Fatah, de groepering van de een jaar daarvoor overleden Arafat en van de Palestijnse president Abbas, had teleurstelling op teleurstelling gebracht. Het Palestijnse Fatah-bestuur was corrupt en onderdrukkend. Het Fatah-bestuur bood ook geen effectieve weerstand aan de steeds verder voortschrijdende landroof, de bouw van de apartheidsmuur op de Westelijke Jordaanoever en aan de Israëlische onderdrukking in het algemeen. Hamas, eveneens Palestijnse nationalisten maar op Islamistische grondslag, beloofde niet alleen een stevig optreden tegen de corruptie, maar ook een steviger houding tegenover de Israëlische bezetters. Voor dat laatste stond de weigering van Hamas om het bestaansrecht van Israel te erkennen, en vast te houden aan het recht op gewapend verzet. De stem voor Hamas was een stem voor voortzetting van de Palestijnse vrijheidsstrijd; met een specifieke sympathie voor de Islamistische aspecten van de Hamas-politiek had het allemaal vrij weinig te maken. Israëlische autoriteiten dwarsboomden kandidaten van Hamas tijdens de verkiezingscampagne, terwijl ze Fatah met rust lieten. Dat meldden mensen van NGO's ter plekke. Maar de steun voor Hamas onder Palestijnen was met dit soort spelletjes niet te keren.
Israël reageerde met de botheid die we van deze apartheidsstaat konden verwachten. Het onderwierp de Gazastrook aan een blokkade, waardoor de economie verder instortte. De VS en Europese staten blokkeerden economische steun, waardoor de nieuwe regering geen salarissen kon betalen aan vele tienduizenden ambtenaren. Democratie voor Palestijnen was een Groot Goed, zolang die Palestijnen maar stemden op de door Israël en de Westerse regeringen aangewezen kandidaten. Zo niet, dan moesten de Palestijnen voor hun keus bloeden.
Het bleef niet bij economische wurgmaatregelen. Vanaf juni voerde Israël de militaire druk verder op. En toen Palestijnse verzetsstrijders een Israëlische soldaat gevangen namen, voerde Israëlische troepen reeksen aanvallen op de Gazastrook uit: "Operatie Zomerregen", ingezet op 27 juni. Maar al in de voorafgaande maanden vloog het aantal Israëlische beschietingen omhoog: van 781 in de eerste drie maanden tot 7599 in de periode van begin april tot 20 juni. Het aantal Palestijnse Qassim-raketten, volgens Israël reden voor de Israëlische beschietingen, was in de eerste maanden 781, in de genoemde periode daarop 479. Aan Israëlische, maar niet aan Palestijnse kant dus een enorme escalatie.
Ook ontvoerde Israël Hamas-ministers en parlementariërs. Israëlische soldaten doodden honderden Palestijnen, waaronder tal van burgers, vrouwen, kinderen... Een bombardement door Israëls strijdkrachten verwoestte ook een energiecentrale in de Gazastrook, waarmee ze een ramp veroorzaakte: de centrale was stroombron voor twee derde van de bevolking en hield ook waterpompen draaiende. De verwoesting van huizen ging door, het stelen van land eveneens.
Tegen het einde van het jaar was de wanhoop, vooral op de Gazastrook, zo groot dat de frustraties tot onderlingen strijd leidden. President Abbas maakte zich tot instrument van Israelische en Westerse inmenging, door met zijn veiligheidstroepen te vechten met Hamas-demonstranten en aan te dringen op nieuwe verkiezingen. Een Palestijnse burgeroorlog lijkt niet ver weg. Als die daadwerkelijk uitbreekt, dan is dat het resultaat van Israelische blokkade en agressie, en onverkorte Westerse medeplichtigheid daaraan.
Tegelijk zijn er af en toe signalen van hoop. Het feit dat, na verschrikking op verschrikking te hebben ondergaan, Palestijnen nog steeds de veerkracht hebben om door te vechten, is al hoopgevend op zich. Zeker als je bedenkt dat ze tegenover het sterkste leger in het Midden-Oosten staan, met op de achtergrond de strkste mogendheid ter wereld die Israel door dik en dun bleef steunen.
Maar er zijn specifieker positieve tekens. Een van de meest inspirerende verzetsacties did jaar vond plaats in november. Toen het Israelische leger wewer eens aankondigde een huis te willen verwoesten, deden Palestijnen iets onverwachts. Ze maakten zich niet uit de voeten, maar verzamelden zich met honderden in, bij en op de bedreigde woning. Geconfronteerd met het vooruitzicht van een publicitair erg moeilijk verkoopbaar bloedbad, blies het leger de aanval af. Openlijk en massaal vreedzaam verzet had de bezetter doen terugdeinzen.
Toch zullen dit soort acties op zichzelf de bezetter niet blijvend op de terugtocht dwingen. De Israelische autoriteiten hebben keer op keer bewezen dat zij bereid zijn zeer veel bloed te vergieten, zeer grove misdaden te plegen, om hun bezetting overeind te houden. De weigering van Hamas om tegen deze achtergrond haar afwijzing van de staat Israel op te geven, is daarom logisch en terecht. Een tweetal recente artikelen maken duidelijk waarom. Beide gaan over de Israelische en Westerse eis aan Hamas om het bestaansrecht van Israel te erkennen.
"On Israel's 'Right to Exist'", van John V. Whitbeck, ontrafelt allereerst een rookgordijn van schihnargumenten. Het is onzin om aan Hamas - een beweging - erkenning van Israel te eisen. Erkenning van Israel is een diplomatieke daad tussen staten, geen standpunt van politieke bewegingen jegens een staat. De eis aan Hamas - al lang voordat ze regeerde - om Israel te erkennen is daarmee al absurd.
De eis om Israel's bestaan te erkennen is minder absurd, zo geeft Whitbeck aan, en dat klinkt zinnig. Immers: de VS en de Sovjetunie erkenden elkaars bestaan tijdens de Koude Oorlog, terwijl ze elkaars ondergang wensten en nastreefdenen elkaars legitimiteit ontkenden. Bestaan is nog geen bestaansrecht. Maar de vraag is: van welk Israel met dat bestaan erkend worden? Binnen welke grenzen: die van het oorspronkelijke delingsplan van de VN in 1948, of de al ruimere grenzen van israel zoals de Zionistische milities dat in 1948-49 bij elkaart hadden geroofd? Of de nog veel ruimere grenzen zoals die na de bezetting van Gaza en Westover waren ontstaan? "Israel heeft nooit haar grenzen gedefinieerd, want dat zou betekenen dat er beperkingen aan gesteld zouden worden", aldus Whitbeck. Erkenning van Israel, zonder dat Israel duidelijk maakt voor welk grondgebied die erkenning geldt, is het niet een beetje raar?
Maar de werkelijke eis is dan ook niet erkenning van het bestaan van Israel, maar van het bestaansrecht ervan. En niet van een abstract Israel, maar van het huidige Israel, dat gebouwd is door landroof en etnische zuivering. Dat is een onaanvaardbare eis. "Eisen van de Palestijnen dat ze 'Israel's bestaansrecht' erkennen, is eisen dat een volk dat al 60 jaar als sub-humaan, als minderwaardig soort mensen, werd en wordt behandeld, in het openbaar verkondigen dat ze inderdaad minderwaardige mensen ZIJN. Het impliceert dat de Palestijnen erkennen dat ze verdiend hebben wat hen is, en nog steeds wordt, aangedaan. Zelfs de regeringen van de VS in de negentiende eeuw eisten niet van de overlevende Oorspronkelijke Amerikanen dat ze in het openbaar de "juistheid"van hun etnische zuivering erkenden als voorwaarde om zelfs maar te bespreken welk reservaat voor ze opzij gezet zou worden - pnmder een economische blokkade en dreiging van verhongering, net zo lang ze leke resterende trots afschudden en het punt toegaven." Daar gaat het om.
Jonathan Cook, journalist die in Nazareth, Israël woont, gaat in "The Recognition Trap" verder op de zaak in. Hij noemt de eis om het bestaansrecht van Israel te erkennen, een valstrik. Erkenning ervan impliceert het opgeven van de legitieme eisen van het Pelestijnze verzet: "Hamas' erkenning van Israëls 'bestaansrecht' zou feitelijk betekenen dat de Palestijnse regering openlijk haar doel om een levensbvatbare Palestijnse staat te vormen, aan het opgeven was. Dat is zo, omdat Israel weigert haar eigen toekomstige grenzen aan te geven, zodat het een open vraag blijft wat de omvang is van het Israël waarvan het eist dat Hamas het 'bestaansrecht' erkent."
Maar er is een tweede, principiëler punt. "Als Israël eist dat haar 'bestaansrecht' wordt erkend, dan iss de onderliggende betekenis ervan dat we het niet hebben over erkenning van Israël als een normale natie-staat, maar als de staat van een bepaald volk, de joden. Door erkenning van haar bestaansrecht te iesen zorgt Israel ervoor dat de Palestijnen ermee instemmen dat het karakter van Israel als een exclusivistische joodse staat, een die de rechten van joden voorrang geeft boven die van alle andere etnische, religieuze ennationale groeperingen binnen haar grondgebied, in steen gegraveerd wordt."
Die erkenning zou bijvoorbeeld betekenen dat het recht op terugkeer van verdreven Palestijnen er niet komt: hun terugkeer zou een stap in de richting van een Palestijnse meerderheid in Israël betekenen, en daarmee een bedreiging van het joodse karakter van die staat. Handhaving van Israël als exclusief-joodse staat betekent doorvoering van racistische wetten, zoals het vrijwel totale verbod, uit 2003, voor Palestijnen binnen pre-1967-Israel om te trouwen met Palestijnen uit de sindsdien bezette gebieden.
De Israëlische politiek vergroot bovendien het oorlogsgevaar, bijvoorbeeld tegen Iran. Cook legt uit dat Israël bang is voor een Iraans kernwapen, maar niet omdat het zich werkelijk bedreigd voelt door een mogelijke aanval. Hij citeert een Israëlische generaal en onderminister van defensie, Ephraim Snel. "Als Iran zulke wapens krijgt 'dan zouden de meeste Israeli s er de voorkeur aan geven hier niet te leven; de meeste joden zouden er de voorkeur aan geven hier niet met hun families te komen, en Israeli's die in het buitenland kunnen leven zullen dat ook doen... Ik ben bang dat Ahmedinajed in staat zal zijn de Zionistische droom te doden zonder op een knop te drukken. Daarom moeten we tot iedere prijs voorkomen dat dit regime nucleaire vermogens krijgt.' "
Cook s conclusie: "De Israëlische regering overweegt hetzij haar eigen 'pre-emptive strike' tegen Iran, of anders moedigt ze de Verenigde Staten aan zo'n aanval te ondernemen (...) simpelweg omdat een Iran met kernwapens Israël een minder aantrekkelijke plaats maakt voor joden om te leven, tot een toenemende emigratie zou leiden en het demografische evenwicht in het voordeel van de Palestijnen zou doen omslaan."
Ook daarom moeten we, aldus Cook, hopen dat Hamas blijft weigeren om dit bestaansrecht te erkennen. Het is niet alleen een kwestie van Palestijnse waardigheid en vrijheid. Het is een kwestie van verweer tegen een staat die met haar politiek de hele regio steeds verder in vlam zet - met gevolgen waar niemand zich veiliger bij kan voelen. Zoals Palestijnse onverzettelijkheid begin 2006 Hamas aan de regering bracht, zal Palestijnse vastberadenheid ook het komende jaar een wezenlijke rol blijven spelen in de strijd voor een rechtvaardiger Midden-oosten en een vreedzame wereld.
zondag 24 december 2006
Ravotr' s kerstconcert
Zo, zitten we allemaal lekker bij de gezellig knetterende open haard die er niet is (maar ja, de verbeelding aan de macht geldt ook hier), kaarsjes aan en op ons kerstbest? Glaasjes en/of kopjes gevuld? Dan zal ik mijn zijn gitaar eens tevoorschijn halen voor het Enige (Opr)echte rooie ravotr kerstconcert...
Ik beloof plechtig: geen "Dreaming of a White Christmas" (ik hoop wat bij te dragen aan a red one), geen "Jingle Bells" en zeker geen "Stille Nacht" (al geniet ik van stilte voordat we de vuurwerkbeproeving de komende dagen ingaan). Maar verder gaan we lekker aan de sentimentele kant zitten, hopelijk niet over de grens van het valse sentiment. Gaat-ie:
"The Circle Game" , een liedje van Joni Mitchell, over opgroeien, ouder worden en het wisselen der seizoenen. Echte hippie-muziek op zijn best.
"Imagine" , John Lennon. "Imagine there's no heaven/ It's easy if you try/ No hell below us/ Above us only sky... (...) Imagine there's no countries/ It isn't hard to do/ Nothing to kill or die for/ and no religion too". Dat blijf ik een mooie kerstgedachte vinden: vrede op aarde, in de mensen een welbehagen, maar zonder hulp van hogerhand.
Een echt kerstliedje dan, en wel van de Pretenders: "2000 miles" . Geliefde ver weg met kerst, maar ik denk aan je en verlang naar je. gegeven is cliche, maar voor teveel mensen herkenbaar. Maar de stem van Chrissie Hynde, en die mooie gitaarloopjes stralen eerlijk een weemoed uit waar ik vatbaar voor ben. Objections, anybody? Overruled.
We doen er een schepje suiker bovenop nog: Bette Midler's "The Rose" . Hoop doet leven, juist ook op dagen dat eenzame mensen die eenzaamheid vaak dubbel zo sterk voelen: "When the night has been too lonely/ And the road has been too long/ And you thinkt that love is only/ For the lucky and the strong/ Just remember in the winter/ Far beneath the bitter snows/ Lies the seed thet with the son's love/ In the spring becomes a rose."
Nou, dat lijkt me wel even genoeg suikergoed en marsepein, het Sinterklaasgedoe hebben we immers achter ons. Tijd voor wat stevigheid. The Kinks dus maar, "Father Christmas" . Arme kerstman, belaagd door een handvol straatjongens: "Father Christmas, give us some money/ We got no time for your silly toys/ We'll beat you up if you don't hand it over/ We want your bread so don't make us annoyed/ Give all the toys/ to the little rich boys." Zo is dat.
Ja, en dan ontkomen we niet aan de aanleiding voor de jaarlijkse koop- en familie-orgie. Dus nu een liedje over de Palestijnse verzetsstrijder/ communist, destijds door de imperialisten die destijds hun hoofdkwartier in Rome hadden, ter dood gebracht met medewerking van het plaatselijke establishment. "Jesus Christ" dus: "He said 'sell all your jewelry and give it too the poor'/ And they laid Jesus Christ in his grave"...
We doen een paar liedjes over de liefde en zo. "Wrong Turn" , heel breekbaar gezongen en gespeeld door een singer-songwriter die momenteel populair is, Jack Johnson. Ik bedank mijn goede vriend Jermain dat hij met dit prachtigs heeft laten kennis maken. Ik bedank hem voor nog veel meer maar dat weet hij wel, dan hoeft hier niet... Fijne dagen, Jermain, en vast de beste wensen!
We hebben nog geen Bob Dylan gedaan! "She belong to me" speel ik van hem, hetbevat zowel een verwijzing naar kerst: "For Halloween buy her a trumpet, and for Christmas, give her a drum" . Maar ik zing het lied vooral vanwege het derde couplet: "She never stumbles, she's got no place to fall/ she's nobody's child, the Law can't touch her at all..."
Nog drie dan, omdat het zo aardig is om voor jullie te doen. Een scheutje anti-kerkelijkheid van Phil Ochs lijkt me toepasselijk: "Cannons of Christianity" . Een greep: "Cathedral walls will glitter with their gold/ And the sermons speak through silver robes/ Build the castles amidst the poverty/ Say the cannons of Christianity" . Phil Ochs is trouwens tijdgenoot van Dylan, kwam uit de zelfde generatie zangers die protestsongs (ik haat het woord maar weet geen beter) naar de voorgrond brachten. Hij leeft niet meer. Wanhoop, zelfdoding. Maar wat een songs.
Nog een Dylan-song. "Forever Young" : "My your heart always be joyfu/ may your songs always be sung/ May you stay forever young". Dat wens ik de lezers/ luisteraars van dit alles van ganser harte toe.
Maar we hebben nog een laatste lied, en dat gaat het best zonder gitaar: "How can I keep from singing?" . Pete Seeger zingt het, in eigen bewerking waar de Christelijkheid die de oorspronkelijke negentiende eeuwse versie onder te lijden heeft geschrapt is; Enya zong het ook, zo ontdekte ik tijdens een zoektocht op internet. "When tyrants tremble, sing with fear/ And hear their death knell ringing/ When friends rejoice both far and near/ How can I keep from singing?" May we all live to see that day.
Ik beloof plechtig: geen "Dreaming of a White Christmas" (ik hoop wat bij te dragen aan a red one), geen "Jingle Bells" en zeker geen "Stille Nacht" (al geniet ik van stilte voordat we de vuurwerkbeproeving de komende dagen ingaan). Maar verder gaan we lekker aan de sentimentele kant zitten, hopelijk niet over de grens van het valse sentiment. Gaat-ie:
"The Circle Game" , een liedje van Joni Mitchell, over opgroeien, ouder worden en het wisselen der seizoenen. Echte hippie-muziek op zijn best.
"Imagine" , John Lennon. "Imagine there's no heaven/ It's easy if you try/ No hell below us/ Above us only sky... (...) Imagine there's no countries/ It isn't hard to do/ Nothing to kill or die for/ and no religion too". Dat blijf ik een mooie kerstgedachte vinden: vrede op aarde, in de mensen een welbehagen, maar zonder hulp van hogerhand.
Een echt kerstliedje dan, en wel van de Pretenders: "2000 miles" . Geliefde ver weg met kerst, maar ik denk aan je en verlang naar je. gegeven is cliche, maar voor teveel mensen herkenbaar. Maar de stem van Chrissie Hynde, en die mooie gitaarloopjes stralen eerlijk een weemoed uit waar ik vatbaar voor ben. Objections, anybody? Overruled.
We doen er een schepje suiker bovenop nog: Bette Midler's "The Rose" . Hoop doet leven, juist ook op dagen dat eenzame mensen die eenzaamheid vaak dubbel zo sterk voelen: "When the night has been too lonely/ And the road has been too long/ And you thinkt that love is only/ For the lucky and the strong/ Just remember in the winter/ Far beneath the bitter snows/ Lies the seed thet with the son's love/ In the spring becomes a rose."
Nou, dat lijkt me wel even genoeg suikergoed en marsepein, het Sinterklaasgedoe hebben we immers achter ons. Tijd voor wat stevigheid. The Kinks dus maar, "Father Christmas" . Arme kerstman, belaagd door een handvol straatjongens: "Father Christmas, give us some money/ We got no time for your silly toys/ We'll beat you up if you don't hand it over/ We want your bread so don't make us annoyed/ Give all the toys/ to the little rich boys." Zo is dat.
Ja, en dan ontkomen we niet aan de aanleiding voor de jaarlijkse koop- en familie-orgie. Dus nu een liedje over de Palestijnse verzetsstrijder/ communist, destijds door de imperialisten die destijds hun hoofdkwartier in Rome hadden, ter dood gebracht met medewerking van het plaatselijke establishment. "Jesus Christ" dus: "He said 'sell all your jewelry and give it too the poor'/ And they laid Jesus Christ in his grave"...
We doen een paar liedjes over de liefde en zo. "Wrong Turn" , heel breekbaar gezongen en gespeeld door een singer-songwriter die momenteel populair is, Jack Johnson. Ik bedank mijn goede vriend Jermain dat hij met dit prachtigs heeft laten kennis maken. Ik bedank hem voor nog veel meer maar dat weet hij wel, dan hoeft hier niet... Fijne dagen, Jermain, en vast de beste wensen!
We hebben nog geen Bob Dylan gedaan! "She belong to me" speel ik van hem, hetbevat zowel een verwijzing naar kerst: "For Halloween buy her a trumpet, and for Christmas, give her a drum" . Maar ik zing het lied vooral vanwege het derde couplet: "She never stumbles, she's got no place to fall/ she's nobody's child, the Law can't touch her at all..."
Nog drie dan, omdat het zo aardig is om voor jullie te doen. Een scheutje anti-kerkelijkheid van Phil Ochs lijkt me toepasselijk: "Cannons of Christianity" . Een greep: "Cathedral walls will glitter with their gold/ And the sermons speak through silver robes/ Build the castles amidst the poverty/ Say the cannons of Christianity" . Phil Ochs is trouwens tijdgenoot van Dylan, kwam uit de zelfde generatie zangers die protestsongs (ik haat het woord maar weet geen beter) naar de voorgrond brachten. Hij leeft niet meer. Wanhoop, zelfdoding. Maar wat een songs.
Nog een Dylan-song. "Forever Young" : "My your heart always be joyfu/ may your songs always be sung/ May you stay forever young". Dat wens ik de lezers/ luisteraars van dit alles van ganser harte toe.
Maar we hebben nog een laatste lied, en dat gaat het best zonder gitaar: "How can I keep from singing?" . Pete Seeger zingt het, in eigen bewerking waar de Christelijkheid die de oorspronkelijke negentiende eeuwse versie onder te lijden heeft geschrapt is; Enya zong het ook, zo ontdekte ik tijdens een zoektocht op internet. "When tyrants tremble, sing with fear/ And hear their death knell ringing/ When friends rejoice both far and near/ How can I keep from singing?" May we all live to see that day.
woensdag 20 december 2006
Human Rights Watch herziet kwalijk standpunt
Human Rights Watch, een mensenrechtengroepering, bracht op 22 november een verklaring uit waarin ze stelde: "Palestijnse gewapende groeperingen moeten Palestijnse burgers niet in gevaar brengen door ze aan te moedigen om in en rond het huis van verdachte strijdersdie door de Israelische Defensie Krachten (IDF) ( oftewel het Israelische leger, rooieravotr) als doelwit zijn aangemerkt." Daarmee nam HRW stelling tegen een niet gewelddadige vorm van verzet die Palestijnen begonnen te hanteren. Ik schreef daar eerder over, vond en vind dat een schandalige stellingname, en ik was de enige niet.
Gelukkig heeft HRW dit standpunt herzien. "Het is niet het beleid van de organisatie om kritiek uit te oefenen op geweldloos verzet of enige andere voirm van vreedzaam verzet, inclusief burgers die hun huis verdedigen." HRW zegt nu ook dat ze zcih in de kennelijke toedracht hadden vergist. De IDF-actie was geen aanval in militaire zin, maar een administratieve maatregel met dubieuze onderbouwing, aldus HRW. Het hele betoog - met daaronder de oorspronkelijke verklaring van 22 november - staat op de website van HRW te lezen. Ik vond het nieuws over deze verheugende zelfkritiek van Human Rights Watch op het weblog Lenin's Tomb , dat daarmee niet voor het eerst aantoonde een waardevolle bron van informatie te zijn.
Gelukkig heeft HRW dit standpunt herzien. "Het is niet het beleid van de organisatie om kritiek uit te oefenen op geweldloos verzet of enige andere voirm van vreedzaam verzet, inclusief burgers die hun huis verdedigen." HRW zegt nu ook dat ze zcih in de kennelijke toedracht hadden vergist. De IDF-actie was geen aanval in militaire zin, maar een administratieve maatregel met dubieuze onderbouwing, aldus HRW. Het hele betoog - met daaronder de oorspronkelijke verklaring van 22 november - staat op de website van HRW te lezen. Ik vond het nieuws over deze verheugende zelfkritiek van Human Rights Watch op het weblog Lenin's Tomb , dat daarmee niet voor het eerst aantoonde een waardevolle bron van informatie te zijn.
dinsdag 19 december 2006
Met de rooie ravotr de feestdagen door...
De feestdagen naderen, het jaar 2006 is vrijwel voorbij. Hoezo, trouwens, 'feestdagen'?
"Iedereen" gaat "gezellig" en "samen" om de kerstboom zitten - behalve het niet geringe aantal mensen dat alleen zit met die dagen, en het evenmin te verwaarlozen aantal dat gruwt van veel van de plichtmatige rituelen die de komende dagen zal teisteren. De opgeprikte, opzitten-en-pootjes-geven vorm van "gezelligheid" - en allemaal maar vriendelijk blijven kijken, hoe hard de onderlinge ergernissen en de verveling ook toeslaan. De verwachting van harmonieus samenzijn, maar al te vaak in familieverband, die zo hoog wordt opgeklopt dat de teleurstelling als het ware is ingeprogrammmeerd.
Met de behoefte aan gezelligheid is niets mis, net zo min als met de ontvankelijkheid voor sfeer, of dit nu kaarslicht, muziek of een keurig op kerstavond neergelegd sneeuwdek betreft. Maar de realiteit geeft aan dat verlangen te vaak hooguit een karikaturale, door commercie en verkrampte familiebanden vervormde, bevrediging.
Het trieste is dat buiten deze vorm van gezelschapszoekerij voor heel veel mensen al helemaal weinig bemoedigends is te beleven. Ik ga, 45 jaar oud, naar mijn ouders en zie mijn broers, schoonzussen en nichtjes. Heel veel zin heb ik niet in al die drukte. Een ander is nog geen dertig en heeft geen ouders meer, en dat is toch nog weer andere koek.
Het aantal geconsumeerde kalkoenen en het aantal geslikte anti-depressiva zouden elkaar dan ook wel eens aardig in evenwicht kunnen houden. Eigenlijk is het een wonder dat, tegen deze achtergrond, zoveel mensen toch nog zoveel genoegen uit de feestdagen weten te halen.
En dan is er natuurlijk nog radio en TV opm de dagen door te komen. "It 's Christmas in heaven, there'se nothing on TV; 'The Sound of Music' twice an hour, and 'Jaws' I, II and III", zo zong Monty Python in de jaren zeventig van de vorige eeuw al vrolijk venijnig. Het is er sindsdien niet echt beter op geworden. Intussen biedt de radio de top 1000 aller tijden, en de random rock 500, voor de ware liefhebbers. Jaaroverzichten en kerstconcerten spatten van het scherm. En met de jaarwisseling in zicht krijgen we de onvermijdelijke vraag voorgeschoteld: "heb jij nog goede voornemens voor 2007?"
Gelukkig is er internet als toevluchtsoord, en als venster op een wereld buiten de hype van koopdwang en gekunstelde knusheid. Vrolijk wordt je van die wereld niet altijd, oorlogen en onderdrukking doen niet aan vakantie. Verzet gelukkig evenmin.
Veel politieke websites houden echter wel degelijk een vakantiestop, of gaan op verminderde frequentie de feestperiode door. Ik kan de makers geen ongelijk geven. Maar ik doe er zelf niet aan mee. Ik heb al een prachtige vakantie gehad in november, er is ook de komende weken ongetwijfeld genoeg om over te webloggen, en ik bied de digitale balling die de bovenbeschreven feestmisère wil ontvluchten gaarne en relatief aangename en informatieve vrijplaats...
En wat ga je de komende tijd hier aantreffen? Niet schrikken: een jaaroverzicht, een top 100, een kerstconcert en zelfs goede voornemens, dat staat je te wachten. Natuurlijk geef ik er mijn eigen draai aan, dus niet allemaal meteen gillend weglopen.
Hieronder het voorlopige programma. Tussendoor blijf ik trouwens ook "gewoon" stukjes bakken en plaatsen, zo is de bedoeling.
24 december krijg je suggesties voor het Rooie Ravotr Kerstconcert: strijdbaar en toch gezellig, rood en toch romantisch. Voorzover die dingen al tegengestelden zijn natuurlijk. Misschien doe ik er nog wel maaltijdtips bij ook.
Van 27 tot en met 31 december lees je hier, in etappes, de Enige Echte Rooie Ravotr Top 100. De songs die ik het mooiste vind, met wat opmerkingen over het hoe van de song en het waarom van de selectie. Suggesties daarvoor zijn trouwens zeer welkom, via het "comments"-formulier of via de mail, en bij voorkeur met gegevens, motivatie, internetlocatie van de tekst, etcetera. Ik ontdek graag mooie muziek die tot nu toe buiten mijn aandacht bleef. Maar het wordt geen opiniepeiling, mijn eigen voorkeur is het criterium.
Van 24 tot en met 31 december vind je hier stukken jaaroverzicht. Elke maand krijgt een artikel. Vaak zal ik daarin een gebeurtenis bespreken die, toen die polaatsvond, geen of te weinig aandacht kreeg op dit weblog. Een soort van achterstallig onderhoud, een inhaalslag als het ware. Soms zal ik terug komen op een eerder wel besproken gebeurtenis. En bij een enkele maand heb ik nog weer iets anders in petto. Komt het lezen.
Tenslotte, de Goede Voornemens. Ik maak de mijne bekend op 28 december. Dan begint namelijk het derde jaar van de Rooie Ravotr als weblogger. Dat is dus al een beetje nieuwjaarsdag voor mij, al zullen de dagen erop de oliebollen mij niet ontgaan. Daar zorg ik wel voor. Ook voor de goede voornemens geldt trouwens: suggesties welkom, maar meeste stemmen gelden hier niet. Dit weblog is uiteindelijk een soloproject...
Laat ik opgewekt afsluiten. Al mijn lezers, en zij die het nog gaan worden - pre-emptive well-wishing, zogezegd - alle sterkte en goeds in de komende weken. Zelfs feestdagen krijgen ons niet klein, en niet rustig ook.
"Iedereen" gaat "gezellig" en "samen" om de kerstboom zitten - behalve het niet geringe aantal mensen dat alleen zit met die dagen, en het evenmin te verwaarlozen aantal dat gruwt van veel van de plichtmatige rituelen die de komende dagen zal teisteren. De opgeprikte, opzitten-en-pootjes-geven vorm van "gezelligheid" - en allemaal maar vriendelijk blijven kijken, hoe hard de onderlinge ergernissen en de verveling ook toeslaan. De verwachting van harmonieus samenzijn, maar al te vaak in familieverband, die zo hoog wordt opgeklopt dat de teleurstelling als het ware is ingeprogrammmeerd.
Met de behoefte aan gezelligheid is niets mis, net zo min als met de ontvankelijkheid voor sfeer, of dit nu kaarslicht, muziek of een keurig op kerstavond neergelegd sneeuwdek betreft. Maar de realiteit geeft aan dat verlangen te vaak hooguit een karikaturale, door commercie en verkrampte familiebanden vervormde, bevrediging.
Het trieste is dat buiten deze vorm van gezelschapszoekerij voor heel veel mensen al helemaal weinig bemoedigends is te beleven. Ik ga, 45 jaar oud, naar mijn ouders en zie mijn broers, schoonzussen en nichtjes. Heel veel zin heb ik niet in al die drukte. Een ander is nog geen dertig en heeft geen ouders meer, en dat is toch nog weer andere koek.
Het aantal geconsumeerde kalkoenen en het aantal geslikte anti-depressiva zouden elkaar dan ook wel eens aardig in evenwicht kunnen houden. Eigenlijk is het een wonder dat, tegen deze achtergrond, zoveel mensen toch nog zoveel genoegen uit de feestdagen weten te halen.
En dan is er natuurlijk nog radio en TV opm de dagen door te komen. "It 's Christmas in heaven, there'se nothing on TV; 'The Sound of Music' twice an hour, and 'Jaws' I, II and III", zo zong Monty Python in de jaren zeventig van de vorige eeuw al vrolijk venijnig. Het is er sindsdien niet echt beter op geworden. Intussen biedt de radio de top 1000 aller tijden, en de random rock 500, voor de ware liefhebbers. Jaaroverzichten en kerstconcerten spatten van het scherm. En met de jaarwisseling in zicht krijgen we de onvermijdelijke vraag voorgeschoteld: "heb jij nog goede voornemens voor 2007?"
Gelukkig is er internet als toevluchtsoord, en als venster op een wereld buiten de hype van koopdwang en gekunstelde knusheid. Vrolijk wordt je van die wereld niet altijd, oorlogen en onderdrukking doen niet aan vakantie. Verzet gelukkig evenmin.
Veel politieke websites houden echter wel degelijk een vakantiestop, of gaan op verminderde frequentie de feestperiode door. Ik kan de makers geen ongelijk geven. Maar ik doe er zelf niet aan mee. Ik heb al een prachtige vakantie gehad in november, er is ook de komende weken ongetwijfeld genoeg om over te webloggen, en ik bied de digitale balling die de bovenbeschreven feestmisère wil ontvluchten gaarne en relatief aangename en informatieve vrijplaats...
En wat ga je de komende tijd hier aantreffen? Niet schrikken: een jaaroverzicht, een top 100, een kerstconcert en zelfs goede voornemens, dat staat je te wachten. Natuurlijk geef ik er mijn eigen draai aan, dus niet allemaal meteen gillend weglopen.
Hieronder het voorlopige programma. Tussendoor blijf ik trouwens ook "gewoon" stukjes bakken en plaatsen, zo is de bedoeling.
24 december krijg je suggesties voor het Rooie Ravotr Kerstconcert: strijdbaar en toch gezellig, rood en toch romantisch. Voorzover die dingen al tegengestelden zijn natuurlijk. Misschien doe ik er nog wel maaltijdtips bij ook.
Van 27 tot en met 31 december lees je hier, in etappes, de Enige Echte Rooie Ravotr Top 100. De songs die ik het mooiste vind, met wat opmerkingen over het hoe van de song en het waarom van de selectie. Suggesties daarvoor zijn trouwens zeer welkom, via het "comments"-formulier of via de mail, en bij voorkeur met gegevens, motivatie, internetlocatie van de tekst, etcetera. Ik ontdek graag mooie muziek die tot nu toe buiten mijn aandacht bleef. Maar het wordt geen opiniepeiling, mijn eigen voorkeur is het criterium.
Van 24 tot en met 31 december vind je hier stukken jaaroverzicht. Elke maand krijgt een artikel. Vaak zal ik daarin een gebeurtenis bespreken die, toen die polaatsvond, geen of te weinig aandacht kreeg op dit weblog. Een soort van achterstallig onderhoud, een inhaalslag als het ware. Soms zal ik terug komen op een eerder wel besproken gebeurtenis. En bij een enkele maand heb ik nog weer iets anders in petto. Komt het lezen.
Tenslotte, de Goede Voornemens. Ik maak de mijne bekend op 28 december. Dan begint namelijk het derde jaar van de Rooie Ravotr als weblogger. Dat is dus al een beetje nieuwjaarsdag voor mij, al zullen de dagen erop de oliebollen mij niet ontgaan. Daar zorg ik wel voor. Ook voor de goede voornemens geldt trouwens: suggesties welkom, maar meeste stemmen gelden hier niet. Dit weblog is uiteindelijk een soloproject...
Laat ik opgewekt afsluiten. Al mijn lezers, en zij die het nog gaan worden - pre-emptive well-wishing, zogezegd - alle sterkte en goeds in de komende weken. Zelfs feestdagen krijgen ons niet klein, en niet rustig ook.
Egypte: stakingen, protesten, revolte
Enkele tienduizenden textielarbeiders hebben met een staking, bedrijfsbezetting en demonstraties een stevige overwinning behaald op de directie. Daarmee geven ze de strijd tegen de Egyptische heersers en hun autoriaire president Mubarak een grote impuls (1).
De staking vond vanaf vrijdag 15 december plaats bij de Al-Mahala textielfabriek, een staatsbedrijf, 130 noordwestelijk van Cairo. Aanleiding was het niet uitbetalen van een tweemaandelijkse bonus. Die loonsverlaging - want daar kwam het op neer - zou nodig zijn om kosten te drukken en schulden af te betalen. Vakbondsleiders wijzen echter op de aanzienlijke winstverwachting voor dit jaar. Arbeiders leggen een verband tussen de bezuinigingen op hun levensstandaard en pogingen om het bedrijf aantrekkelijk te maken bij komende privatisering. Ook zijn ze boos op directeur El Gibaly, die ze van corruptie en het benoemen van zijn vrienden op hoge plekken in het bedrijf beschuldigen.
Met de directe eisen kwam een veelheid van grieven naar boven. Er is het ontslaan van zieke collega's. Volgens Mohamed Al Khwali, voorvechter van arbeidsrechten, dwong het bedrijf mensen soms op vrijdag, het weekend in Egypte, te werken. Arbeiders kritiseren ook hun vakbondsbestuurders die hun positie aan dubieuze verkiezingen te danken hebben en veelal de directie steunen. "We voerden de staking door omdat we het niet langer meer konden verdragen. We produceren veel maar krijgen erg weinig ervoor terug. Onze salarissen zijn zo laag dat we niet eens de kleren die we vervaardigen kunnen kopen" , zegt Sameh Hassan, een staker.
De autoriteiten probeerden de Moslim Broederschap, een half-ondergrondse oppositiegroep met leden in het parlement maar ook in de gevangenis, de schuld te geven van de onrust. "Ze beschuldigen ons ervan te staken omdat we geïnfiltreerd zijn door de Moslim Broederschap. Dat zeggen ze altijd en ze kijken niet naar hun eigen daden. We hebben geen leden van de Moslim Broederschap meer onder ons. Ze hebben ze allemaal gearresteerd voor de verkiezingen (van de vakbond)... Dit was niet georganiseerd. Maar het was beter dan een uitbarsting van geweld" , zegt de 28-jarige arbeider Ayman Taha (zie "Workers Revolt Pays Off ", Emad Mekay, Inter Press Service).
Naast beschuldigingen van infiltratie kwamen de autoriteiten met de oproerpolitie aanzetten. Maar de staking was groot en groeide uit tot minstens 27.000 deelnemers. Stakers bezetten de fabriek en een nabijgelegen straat. De politie omsingelde de stakers maar ging niet tot aanval over. Afgelopen zaterdag bood een minister een beperkte bonus aan. Onvoldoende, aldus de stakers. Pas nadat dit bod flink omhoog was getrokken, gingen arbeiders weer aan het werk - maar sommigen betreurden dat er geen van de verfoeide managers was opgestapt.
Evengoed was het een voelbare en prachtige overwinning. "Nadat de chaos voorbij was, kregen de arbeiders een heel andere behandeling. De kassiers zaten vandaag klaar om de arbeiders te begroeten met hun geld zodra ze binnenkwamen. Ik nam geen deel aan de staking. Maar ik kreeg mijn rechten dankzij die staking. Ik wilde dat ik er van het begin af deel van had uitgemaakt", zei een anoniem hoger personeelslid.
De staking betekent een escalatie van de strijd voor democratische en sociale verbeteringen en tegen de dictatuur van Mubarak. De afgelopen maanden vond door allerlei groepen verzet plaats tegen onderdrukking. Een groep vissers aan de Nijl kwamen in botsing met de politie die een verbod op de activiteiten van de vissers probeerde af te dwingen. Het politiegeweld kostte drie mensen het leven. Het verbod zou nodig zijn uit milieu-overwegingen. Maar een mensenrechtengroep zei: "Het verwijderen van viskooien wordt verondersteld de vervuiling in de Nijl te verminderen, maar hoe zit het met de vijfsterrenschepen die dagelijks hun afval in de Nijl storten?" En het voegt er aan toe: "Waarom kan de Nijl niet schoon gemaakt worden zonder het doden, verwonden en gevangen zetten van onschuldige burgers?" ( "A Town in hot water", Al Ahram Weekly , 14-20 december 2006)
Indrukwekkend was ook een kleine demonstratie van vrouwen tegen seksueel misbruik. Dat is voor veel vrouwen dagelijkse realiteit, maar een druppel die de emmer deed overlopen was het politiegeweld tegen een anti-regeringsdemonstratie op 25 mei 2005.
Politiemensen en knokploegen mishandelden en misbruikten daarbij vrouwelijke demonstranten. Op 9 november 2006 vond het protest - met minstens zoveel politiemensen als betogers - plaats. Achtergronden lees je in "Egyptian momen say 'Enough' to sexual harassment" door Mona Eltawahy in de Daily Star, 15 december 2006. Op harakamasria.org zie je indrukwekkende foto's van zo'n protest (uit de datum maak ik op dat het hier inderdaad foto's van de actie van 9 november 2006 betreft).
Het zijn slechts enkele voorbeelden van protesten die de Egypotische maatschappij in beweging brengen. In "The spectre of chaos", (Al Ahram Weekly, 14-20 december) noemt Amia Howeidi er meer. Tweeduizend apothekers die een protestbijeenkomst houden tegen politieinvallen. De politie beoogde met die acties apothekers te weerhouden om actie te voeren tegen dreigende privatisering van delen van de farmaceutische industrie. Hondervijftig treinmachinisten in Cairo die op 5 november staakten nadat een collega van hen opgepakt was na een dodelijk treinongeluk. Drieduizend havenarbeiders die staakten in Port Said nadat een collega veronmgelukt was op het werk. Het lijkt allemaal een heel klein beetje op de aanloop naar de revolutie in Iran 1979.
Dat brengt meteen de vraag naar voren: hoe gaat dit aflopen? Welke krachten spelen in de protestbeweging een rol? Er is de al genoemde Moslim Broederschap, die nu en dan met eigen acties van zicht doet spreken. Zo hielden 50 student-activisten van de Broederschap, gehuld in militie-uniform een betoging. Arrestaties op ruime schaal volgden (zie Canoe Networks, 14 december 2006).
De Broederschap is een belangrijke oppositiekracht, en verdient solidariteit tegenover dit soort repressie. Tegelijk zou het voor de protestbeweging funest zijn als de agenda van de Broederschap, met bijvoorbeeld haar vijandigheid tegenover gelijke rechten voor vrouwen dominant zou worden binnen de protestbeweging. Ook demonstreren in eigen uniform verhoogt nu niet bepaald haar aantrekkingskracht voor bredere groepen. Evengoed is ze deel van de beweging die verandering voorstaat, en een weigering van andere groepen om met de Broederschap samen te werken op specifieke punten (tegen repressie en corropuptie, en in solidasriteit tegenover bijvoorbeeld de bezetting van Palestina en Irak) zou alleen de machthebbers in de kaart spelen.
Belangrijk de laatste jaren was de opkomst van de democratische beweging Kifaya ('genoeg'), waarin activisten van liberale, nationalistische en socialistische opvatting samenwerken. Maar de demonstratie waarmee Kifaya haar tweejarig bestaan onderstreepte trok slechts een kleine honderd deelnemers. Kennelijk is er ook interne verdeelheid: zeven leden zijn opgestapt (bron: het al aangehaalde artikel "The spectre of chaos" van Amira Howeidi in Al Ahram). Zij beschuldigden nadat de leiding van dictatoriale methoden. Hopelijk komt Kifaya de crisis snel te boven en kan ze een rol spelen in het bundelen van het veelvormige verzet dat in Egypte opborrelt. Dat in die strijd arbeidersacties een sleutelrol spelen waar het bewind wel eens goed nerveus van zou kunnen worden, dat liet de succesvolle massastaking in de Al Mahala-textielfabriek duidelijk zien.
Noot:
(1).Een nuttig achtergrondstuk over protest en verzet in Egypte is te vinden in International Socalism Journal nr. 106. voorjaar 2005: "Egypt: the pressures build up".
De staking vond vanaf vrijdag 15 december plaats bij de Al-Mahala textielfabriek, een staatsbedrijf, 130 noordwestelijk van Cairo. Aanleiding was het niet uitbetalen van een tweemaandelijkse bonus. Die loonsverlaging - want daar kwam het op neer - zou nodig zijn om kosten te drukken en schulden af te betalen. Vakbondsleiders wijzen echter op de aanzienlijke winstverwachting voor dit jaar. Arbeiders leggen een verband tussen de bezuinigingen op hun levensstandaard en pogingen om het bedrijf aantrekkelijk te maken bij komende privatisering. Ook zijn ze boos op directeur El Gibaly, die ze van corruptie en het benoemen van zijn vrienden op hoge plekken in het bedrijf beschuldigen.
Met de directe eisen kwam een veelheid van grieven naar boven. Er is het ontslaan van zieke collega's. Volgens Mohamed Al Khwali, voorvechter van arbeidsrechten, dwong het bedrijf mensen soms op vrijdag, het weekend in Egypte, te werken. Arbeiders kritiseren ook hun vakbondsbestuurders die hun positie aan dubieuze verkiezingen te danken hebben en veelal de directie steunen. "We voerden de staking door omdat we het niet langer meer konden verdragen. We produceren veel maar krijgen erg weinig ervoor terug. Onze salarissen zijn zo laag dat we niet eens de kleren die we vervaardigen kunnen kopen" , zegt Sameh Hassan, een staker.
De autoriteiten probeerden de Moslim Broederschap, een half-ondergrondse oppositiegroep met leden in het parlement maar ook in de gevangenis, de schuld te geven van de onrust. "Ze beschuldigen ons ervan te staken omdat we geïnfiltreerd zijn door de Moslim Broederschap. Dat zeggen ze altijd en ze kijken niet naar hun eigen daden. We hebben geen leden van de Moslim Broederschap meer onder ons. Ze hebben ze allemaal gearresteerd voor de verkiezingen (van de vakbond)... Dit was niet georganiseerd. Maar het was beter dan een uitbarsting van geweld" , zegt de 28-jarige arbeider Ayman Taha (zie "Workers Revolt Pays Off ", Emad Mekay, Inter Press Service).
Naast beschuldigingen van infiltratie kwamen de autoriteiten met de oproerpolitie aanzetten. Maar de staking was groot en groeide uit tot minstens 27.000 deelnemers. Stakers bezetten de fabriek en een nabijgelegen straat. De politie omsingelde de stakers maar ging niet tot aanval over. Afgelopen zaterdag bood een minister een beperkte bonus aan. Onvoldoende, aldus de stakers. Pas nadat dit bod flink omhoog was getrokken, gingen arbeiders weer aan het werk - maar sommigen betreurden dat er geen van de verfoeide managers was opgestapt.
Evengoed was het een voelbare en prachtige overwinning. "Nadat de chaos voorbij was, kregen de arbeiders een heel andere behandeling. De kassiers zaten vandaag klaar om de arbeiders te begroeten met hun geld zodra ze binnenkwamen. Ik nam geen deel aan de staking. Maar ik kreeg mijn rechten dankzij die staking. Ik wilde dat ik er van het begin af deel van had uitgemaakt", zei een anoniem hoger personeelslid.
De staking betekent een escalatie van de strijd voor democratische en sociale verbeteringen en tegen de dictatuur van Mubarak. De afgelopen maanden vond door allerlei groepen verzet plaats tegen onderdrukking. Een groep vissers aan de Nijl kwamen in botsing met de politie die een verbod op de activiteiten van de vissers probeerde af te dwingen. Het politiegeweld kostte drie mensen het leven. Het verbod zou nodig zijn uit milieu-overwegingen. Maar een mensenrechtengroep zei: "Het verwijderen van viskooien wordt verondersteld de vervuiling in de Nijl te verminderen, maar hoe zit het met de vijfsterrenschepen die dagelijks hun afval in de Nijl storten?" En het voegt er aan toe: "Waarom kan de Nijl niet schoon gemaakt worden zonder het doden, verwonden en gevangen zetten van onschuldige burgers?" ( "A Town in hot water", Al Ahram Weekly , 14-20 december 2006)
Indrukwekkend was ook een kleine demonstratie van vrouwen tegen seksueel misbruik. Dat is voor veel vrouwen dagelijkse realiteit, maar een druppel die de emmer deed overlopen was het politiegeweld tegen een anti-regeringsdemonstratie op 25 mei 2005.
Politiemensen en knokploegen mishandelden en misbruikten daarbij vrouwelijke demonstranten. Op 9 november 2006 vond het protest - met minstens zoveel politiemensen als betogers - plaats. Achtergronden lees je in "Egyptian momen say 'Enough' to sexual harassment" door Mona Eltawahy in de Daily Star, 15 december 2006. Op harakamasria.org zie je indrukwekkende foto's van zo'n protest (uit de datum maak ik op dat het hier inderdaad foto's van de actie van 9 november 2006 betreft).
Het zijn slechts enkele voorbeelden van protesten die de Egypotische maatschappij in beweging brengen. In "The spectre of chaos", (Al Ahram Weekly, 14-20 december) noemt Amia Howeidi er meer. Tweeduizend apothekers die een protestbijeenkomst houden tegen politieinvallen. De politie beoogde met die acties apothekers te weerhouden om actie te voeren tegen dreigende privatisering van delen van de farmaceutische industrie. Hondervijftig treinmachinisten in Cairo die op 5 november staakten nadat een collega van hen opgepakt was na een dodelijk treinongeluk. Drieduizend havenarbeiders die staakten in Port Said nadat een collega veronmgelukt was op het werk. Het lijkt allemaal een heel klein beetje op de aanloop naar de revolutie in Iran 1979.
Dat brengt meteen de vraag naar voren: hoe gaat dit aflopen? Welke krachten spelen in de protestbeweging een rol? Er is de al genoemde Moslim Broederschap, die nu en dan met eigen acties van zicht doet spreken. Zo hielden 50 student-activisten van de Broederschap, gehuld in militie-uniform een betoging. Arrestaties op ruime schaal volgden (zie Canoe Networks, 14 december 2006).
De Broederschap is een belangrijke oppositiekracht, en verdient solidariteit tegenover dit soort repressie. Tegelijk zou het voor de protestbeweging funest zijn als de agenda van de Broederschap, met bijvoorbeeld haar vijandigheid tegenover gelijke rechten voor vrouwen dominant zou worden binnen de protestbeweging. Ook demonstreren in eigen uniform verhoogt nu niet bepaald haar aantrekkingskracht voor bredere groepen. Evengoed is ze deel van de beweging die verandering voorstaat, en een weigering van andere groepen om met de Broederschap samen te werken op specifieke punten (tegen repressie en corropuptie, en in solidasriteit tegenover bijvoorbeeld de bezetting van Palestina en Irak) zou alleen de machthebbers in de kaart spelen.
Belangrijk de laatste jaren was de opkomst van de democratische beweging Kifaya ('genoeg'), waarin activisten van liberale, nationalistische en socialistische opvatting samenwerken. Maar de demonstratie waarmee Kifaya haar tweejarig bestaan onderstreepte trok slechts een kleine honderd deelnemers. Kennelijk is er ook interne verdeelheid: zeven leden zijn opgestapt (bron: het al aangehaalde artikel "The spectre of chaos" van Amira Howeidi in Al Ahram). Zij beschuldigden nadat de leiding van dictatoriale methoden. Hopelijk komt Kifaya de crisis snel te boven en kan ze een rol spelen in het bundelen van het veelvormige verzet dat in Egypte opborrelt. Dat in die strijd arbeidersacties een sleutelrol spelen waar het bewind wel eens goed nerveus van zou kunnen worden, dat liet de succesvolle massastaking in de Al Mahala-textielfabriek duidelijk zien.
Noot:
(1).Een nuttig achtergrondstuk over protest en verzet in Egypte is te vinden in International Socalism Journal nr. 106. voorjaar 2005: "Egypt: the pressures build up".
donderdag 14 december 2006
Halve staatsgreep in Den Haag
Alles is er. Een kleine groep arrogante politici dat zich "regering" noemt. Een gekozen parlement dat wil dat minstens één ervan opstapt. Een onverzettelijk 'nee' van het hele stel ministers, dat doodleuk blijft zitten zonder nog maar een spoor van wat voor parlementair-democratisch mandaat ook. Het enige wat ontbreekt zijn tanks in de straten van Den Haag om de halve staatsgreep van passend Pinochetaans cachet te voorzien.
Want wat zich voltrekt is het éénzijdig opzeggen van het - ik weet het, zeer beperkte - democratische kader waarbinnen regeringen in Nederland tot voor een dag of twee geacht werden te functioneren. Socialisten horen vooraan te staan in de strijd tegen welke aanval op democratische rechten dan ook. Aux armes, citoyens! Ja, ik overdrijf - enigszins.
Hoe is het zover gekomen? Eerst hadden we 22 november, verkiezingsdag , toen kiezers het Haagse politieke wereldje op glorieuze wijze in een chaos veranderden. Een stevige overwinning van links, te danken aan de explosieve groei van de SP. Alle regeringspartijen verloren, al bleef het CDA de grootste partij omdat de meest rechtse partij van links, de PvdA nog meer verloor. Versplintering en radicalisering ter rechterzijde, met een groeiende Christen-Unie en een gevaarlijk opkomende Partij van de Vrijheid van Wilders. Radicalisering naar links, iets minder naar rechts, en fragmentering vooral rechts van het midden. Geen combinatie van twee partijen was groot genoeg om een coalitie te vormen, zelfs met drie partijen zou het moeilijk worden.
Er kwamen voorzichtige besprekingen op gang, onder leiding van CDA-informateur Hoekstra. De SP, de PvdA en het CDA, dat was de eerste combinatie. Wouter Bos wilde graag. Jan Marijnissen ging gesprekken aan. Balkenende ook, maar hij maakte al snel duidelijk dat hij geen zin had om met zijn CDA in een minderheid te zitten met twee linkse partijen. En hij zag ook wel èrg grote verschillen tussen CDA en SP. Die zag de SP ook, maar het is toch vooral het halsstarrige , maar niet rechtstreeks uitgesproken 'nee' van Balkenende dat deze ronde deed stranden en de SP buiten spel zette. Het beeld dat de Volkskrant wekte, en dat het in PvdA-kring goed schijnt te doen, is dat de SP zelf niet echt wilde. Ik hoop dat het klopt, maar ik heb de indruk dat Balkenende slechts wilde als hij de kern van zijn beleid overeind kon houden. Maar precies daarvoor hadden mensen de SP nou net niet groot gemaakt.
Overigens ben ik er niet rouwig om dat de SP niet in zee gaat met het CDA: deelname, en zelfs verder gaande onderhandelingen die pas op t laatste moment zouden stuklopen, betekent dat de SP steeds meer in het keurslijf van een 'gewone' partij getrokken zou worden. Datgene wat de SP aantrekkelijk maakte - haar stugge oppositierol - zou daardoor gevaar lopen. En wie heeft nu behoefte aan een tweede PvdA, slechts marginaal linkser dan die van Bos? Balkenende's afwijzing van de SP getuigde van de rechtse arrogantie die we van hem en zijn ploeg kennen. Het is hem kennelijk nog niet duidelijk dat de SP 16 zetels had gewonnen en het CDA er drie had verloren. Maar voor de SP als kracht in de oppositie, en zeker voor al die mensen die van deze partij graag in een hard linkse opstelling zien, was het een zegen dat de SP niet aanschuift.
Maar naast de formatie begon een veel boeiender spektakel op gang te komen. Links had geen meerderheid gewonnen - maar op onderdelen was er wel een meerderheid voor bepaalde linkse beleidswijzigingen. Dat drong door tot in de Eerste Kamer. Die moest stemmen over een reeks al door de Tweede Kamer aangenomen wetten. Maar het is gebruik dat ze, tijdens een formatie als het kabinet demissionair is, alleen voorstellen in behandeling neemt die in brede kringen onomstreden zijn. Andere voorstellen worden dan "controversieel" verklaard. De Eerste Kamer verklaarde snel de huurliberalisatie controversieel - waarmee dit gehate stuk neoliberale wetgeving voorlopig niet van kracht wordt. Een eerste gevolg van de linksere verhoudingen. Anja Meulenbelt schetst het vrolijke tafereel. "Zes keer vroeg ze (de voorzitter, opm . rooieravotr) de aanwezigen die tegen het controversieel verklaren van een wet waren op te staan. Hup, daar ging de VVD fractie weer als enige. Zes keer. Fitness voor de VVD, zei GroenLinks naast me. We hebben nog wel wat posters met wij stemmen tegen, zei Tiny" (Cox, fractievoorzitter van de SP in de Eerste Kamer waar ook Anja Meulenbelt deel van uit maakt namens de SP).
Het werd nog veel leuker. Er was na 22 november een meerderheid voor een generaal pardon voor vluchtelingen die hun aanvraag uiterlijk in 2001, onder de oude vluchtelingenwet, hadden ingediend en over wie nog niet beslist was. Wouter Bos diende een motie in om van het kabinet te vragen de uitzetting van mensen die in deze categorie vallen, op te schorten tot een nieuw kabinet besloten heeft over zo'n generaal pardon. Met krappe meerderheid haalde die motie het.
Maar Verdonk vertikte het de motie uit te voeren, al stopte ze in afwachting van een kamerdebat een weekje met daadwerkelijk uitzetten. Ernstiger: Balkenende steunde haar daarin, en zei dathet aannemen van de motie zonder netjes een formatie af te wachten , een komende samenwerking met links in een nieuw kabinet wel moeilijker maakte. "Premier Jan Peter Balkenende wil dat de Tweede Kamer zich de komende tijd aan haar werk houdt, het afhandelen van de op Prinsjesdag gepresenteerde begrotingen", meldde NU.nl op 4 december. Dat getuigde al van een wat griezelige houding: sinds wanneer maakt een premier, van een demissionair minderheidskabinet nog wel, uit hoe een zojuist gekozen meerderheid in de Tweede Kamer zich heeft te gedragen?
Balkenende vond ook nog dat Wouter Bos zijn zin niet moets doordrijven met behulp van "toevallige meerderheden". Welnu, ik weet niet wat Balkenende in dat stemghokje gedaan heeft op 22 november: met dobbelstenen gegooid of zo? Maar ik heb, net als heel veel anderen, een bewuste stem uitgebracht tegen de prioriteiten van zijn kabinet. Aan de meerderheid voor opschorting van uitzetting van vluchtelingen die onder een toekomstig generaal pardon zouden vallen is niets toevalligs. De woordkeus van Balkenende verraadt minachting voor de democratisch gekozen meerderheid, en dus voor de kiezer.
Zo groeide er spanning tussen een gekozen Tweede Kamer met een meerderheid die linkse voorstellen steunde, en een ongekozen, demissionaire minderheidsregering die zich scchrap zette. Die onverzoenlijkheid getuigt van een antidemocratische houding, maar was tegelijk ook verklaarbaar. Een nieuw kabinet zal er niet snel zijn. Intussen kan links, op dezelfde manier als met de aanloop naar een generaal pardon, dingen beginnen binnen te slepen. Zo wordt er bijna al links geregeerd zonder linkse regering, en tegen de wil van de zittende regering. De botte opstelling van Balkenende en Verdonk beoogt om deze linksige trend te blokkeren. Democratische beginselen zijn daaraan bij Balkenende en Verdonk ondergeschikt.
Voordat deze confrontatie naar een hoogtepunt ging, voltrok zich ter rechterzijde nog een tragikomedie bij de VVD. Daar bleek Rita Verdonk meer voorkeursstemmen behaald te hebben dan lijsttrekker Mark Rutte. Op hoge toon eiste ze een commissie die het leiderschap van de partij nog eens moest doorlichten. Ze had er zelfs al twee leden voor geworven: Hans Wiegel en Frits Bolkestein. Het was een poging om Rutte te onttronen en alsnog VVD-aanvoerder te worden. Rutte gaf niet toe, na een heftige vergadering van de fractie verdween de commissie net zo snel als ie opgedoken was. Maar het beeld van een aangeslagen, intern verscheurde partij was alleen maar sterker geworden, en nieuwe perikelen binnen die partij zijn een kwestie van tijd.
Intussen hield de VVD ook nog een evaluatie van haar verkiezingsnederlaag. Die werd in de partij gemakshalve geweten aan een slechte verkiezingscampagne. Ook daar weer die arrogante minachting voor de keuze van mensen. Veel mensen hebben genoeg van het harde rechtse beleid, met privatisering die dienstverlening en werkgelegenheid ondermijnt, een zorgstelsel dat ons op kosten jaagt, eindeloze bezuinigingen, dreigende huurliberalisatie en -verhoging, deportatie van weerloze mennsen terug naar hun beulen, en oorlogvoeren in Afghanistan op de koop toe. Deze mensen verlaten de VVD en zoeken minstens een softer rechts. Andere mensen vinden de VVD nog niet rechts genoeg en verhuisden naar Wilders.
In beide gevallen was dat een inhoudelijke keus, hoe kwalijk in het tweede geval ook. Het idee dat je dat met een betere campagne wezenlijk kunt veranderen is een variant van het idee dat we rond zowel de Euro-grondwet in 2005 als de pensioenplannen uit 2004 hoorden: het beleid is wel goed, we hebben het alleen niet genoeg uitgelegd. "We hebben minder mensen achter ons verhaal gekregen dan we hadden gehoopt - en dan ons verhaal verdient" , aldus Rutte op een artijbijeenkomst (althans volgens de schriftelijke versie; maar "alleen gesproken woord telt!" , meldt de VVD-website bijna dreigend. Hoe dan ook, mensen hebben het weer niet goed begrepen, wij moeten ze naar onze partij manipuleren. Daar komt het bij de VVD-evaluatie op neer.
Precies die arrogante autoritaire houding blijkt wederom nu het kabinet zich weer schrapzette tegen een tweede motie waarin om verlenging van de opschorting van uitzettingen gevraagd werd. Nee, zei Verdonk. Motie van afkeuring, zei een Kamermeerderheid onder aanvoering van de PvdA. In een politiek bestel waarin zelfs een beetje democratie resteert, zou daarmee de kous af zijn: Verdonk zou vertrekken, eventueel zouden de andere VVD-minister met haar meegaan, een minderheidskabinet van louter CDA zou doormodderen tot de formatie iets opgeleverd had dat voor regering kon doorgaan.
Maar dat gebeurt dus niet. Het hele kabinet blijft - na een half etmaal in crisisberaad bijeen te zijn geweest - doodleuk zitten, inclusief Verdonk. Om een gebaar te maken moet Verdonk alleen een flink deel van haar bevoegdheden overdragen. Ook worden uitzettingen opgeschort: wat eerst nog onmogelijk was volgens het kabinet, kan nu blijkbaar toch weer wel. Op zich is het goed nieuws dat het halsstarrige nee van regeringszijde eindelijk bezwijkt onder de druk. Dat de VVD niet blij is, stemt in deze context ook positief.
Maar om dit als grote overwinning te claimen, zoals Wouter Bos doet, lijkt me onzin. Wat er gebeurt is niet meer dan het uitvoeren van wat een Kamermeerderheid nu al twee weken eist, en dat kennelijk met allerlei restricties: het gaat met name om mensen waarbij uitzetting "op humanitaitre bezwaren stuit, in het bijzonder waar het gezinnen met kinderen betreft." Dat is vatbaar voor allerlei interpretaties, en omvat niet per definitie de hele groep die onder de vorgestelde pardonregeling waar de uitzettingsstop een soort voorschot van kan worden, zouden gaan vallen.
Maar in de kern trotseert een ongekozen regering nog steeds een pas gekozen Tweede Kamer: Verdonk blijft. Haar baantje gaat blijkbaar boven alles, zelfs boven beleidskeuzes die op het allerlaatste moment toch niet zo vastgevroren waren als ons wekenlang is voorgehouden. Daarmee lapt de regering het beetje democratie dat de bestuurswijze in Nederland nog kent, openlijk aan haar laars. Of dat ongrondwettig is mogen staatsrechtsgeleerden lekker uitzoeken; de grondwet en het staatsrecht kennen allerlei ondemocratische elementen en zijn wat mij betreft noch heilig, noch zelfs maar maatgevend. De halve machtsgreep van Balkenende en Verdonk moet met alle mogelijke middelen worden teruggeslagen, niet vanwege de mogelijke ongrondwettigheid ervan, maar vanwege haar antidemocratische karakter.
Er staan hier principes op het spel voor links, voor socialisten. In de kern omvat socialisme de toepassing van democratische principes op de gehele maatschappij, en vooral ook de economie. De maatschappij dient niet in handen te zijn van een rijke minderheid die de bedrijven bezit en vandaar uit de hele gevestigde orde tot de hare maakt. De meerderheid dient de beschikking over de maatschappelijke hulpbronnen, van de economie, te veroveren. Socialisme is méér democratie dan de huidige.
Maar om daar te komen moeten we elk stuk democratische rechten dat we hebben, verdedigen. Nee, de parlementaire democratie is niet het soort democratie dat we willen. Ze geeft ons maar eens in de paar jaar stemrecht, ze geeft ons geen controle op degenen die we gekozen hebben, en de rijken hebben niet alleen hun bedrijven, maar ook hun invloed in de ambtenarij om de zaken naar hun hand te zetten.
Maar we moeten het feit dat we stemrecht hebben, en dat de organen die wij kiezen ook enige invloed hebben tegenover ongekozen machten - met hand en tand verdedigen. Wat we aan democratie hebben is een springplank naar meer democratie, en daarmee, via een revolutie waarin de eis naar democratie in de hele maatschappij wezenlijk is, naar socialisme. Die springplank mogen we niet prijsgeven. We waren niet neutraal tussen Allende en Pinochet, al zagen we de beperkingen van Allende en kritiseerden we die. We zijn nu ook niet neutraal tegenover de semi-putschisten Verdonk en Balkenende. Het laatste woord is over de halve staatsgreep niet gezegd - en we gaan dus niet over tot de spreekwoordelijke orde van de dag.
Want wat zich voltrekt is het éénzijdig opzeggen van het - ik weet het, zeer beperkte - democratische kader waarbinnen regeringen in Nederland tot voor een dag of twee geacht werden te functioneren. Socialisten horen vooraan te staan in de strijd tegen welke aanval op democratische rechten dan ook. Aux armes, citoyens! Ja, ik overdrijf - enigszins.
Hoe is het zover gekomen? Eerst hadden we 22 november, verkiezingsdag , toen kiezers het Haagse politieke wereldje op glorieuze wijze in een chaos veranderden. Een stevige overwinning van links, te danken aan de explosieve groei van de SP. Alle regeringspartijen verloren, al bleef het CDA de grootste partij omdat de meest rechtse partij van links, de PvdA nog meer verloor. Versplintering en radicalisering ter rechterzijde, met een groeiende Christen-Unie en een gevaarlijk opkomende Partij van de Vrijheid van Wilders. Radicalisering naar links, iets minder naar rechts, en fragmentering vooral rechts van het midden. Geen combinatie van twee partijen was groot genoeg om een coalitie te vormen, zelfs met drie partijen zou het moeilijk worden.
Er kwamen voorzichtige besprekingen op gang, onder leiding van CDA-informateur Hoekstra. De SP, de PvdA en het CDA, dat was de eerste combinatie. Wouter Bos wilde graag. Jan Marijnissen ging gesprekken aan. Balkenende ook, maar hij maakte al snel duidelijk dat hij geen zin had om met zijn CDA in een minderheid te zitten met twee linkse partijen. En hij zag ook wel èrg grote verschillen tussen CDA en SP. Die zag de SP ook, maar het is toch vooral het halsstarrige , maar niet rechtstreeks uitgesproken 'nee' van Balkenende dat deze ronde deed stranden en de SP buiten spel zette. Het beeld dat de Volkskrant wekte, en dat het in PvdA-kring goed schijnt te doen, is dat de SP zelf niet echt wilde. Ik hoop dat het klopt, maar ik heb de indruk dat Balkenende slechts wilde als hij de kern van zijn beleid overeind kon houden. Maar precies daarvoor hadden mensen de SP nou net niet groot gemaakt.
Overigens ben ik er niet rouwig om dat de SP niet in zee gaat met het CDA: deelname, en zelfs verder gaande onderhandelingen die pas op t laatste moment zouden stuklopen, betekent dat de SP steeds meer in het keurslijf van een 'gewone' partij getrokken zou worden. Datgene wat de SP aantrekkelijk maakte - haar stugge oppositierol - zou daardoor gevaar lopen. En wie heeft nu behoefte aan een tweede PvdA, slechts marginaal linkser dan die van Bos? Balkenende's afwijzing van de SP getuigde van de rechtse arrogantie die we van hem en zijn ploeg kennen. Het is hem kennelijk nog niet duidelijk dat de SP 16 zetels had gewonnen en het CDA er drie had verloren. Maar voor de SP als kracht in de oppositie, en zeker voor al die mensen die van deze partij graag in een hard linkse opstelling zien, was het een zegen dat de SP niet aanschuift.
Maar naast de formatie begon een veel boeiender spektakel op gang te komen. Links had geen meerderheid gewonnen - maar op onderdelen was er wel een meerderheid voor bepaalde linkse beleidswijzigingen. Dat drong door tot in de Eerste Kamer. Die moest stemmen over een reeks al door de Tweede Kamer aangenomen wetten. Maar het is gebruik dat ze, tijdens een formatie als het kabinet demissionair is, alleen voorstellen in behandeling neemt die in brede kringen onomstreden zijn. Andere voorstellen worden dan "controversieel" verklaard. De Eerste Kamer verklaarde snel de huurliberalisatie controversieel - waarmee dit gehate stuk neoliberale wetgeving voorlopig niet van kracht wordt. Een eerste gevolg van de linksere verhoudingen. Anja Meulenbelt schetst het vrolijke tafereel. "Zes keer vroeg ze (de voorzitter, opm . rooieravotr) de aanwezigen die tegen het controversieel verklaren van een wet waren op te staan. Hup, daar ging de VVD fractie weer als enige. Zes keer. Fitness voor de VVD, zei GroenLinks naast me. We hebben nog wel wat posters met wij stemmen tegen, zei Tiny" (Cox, fractievoorzitter van de SP in de Eerste Kamer waar ook Anja Meulenbelt deel van uit maakt namens de SP).
Het werd nog veel leuker. Er was na 22 november een meerderheid voor een generaal pardon voor vluchtelingen die hun aanvraag uiterlijk in 2001, onder de oude vluchtelingenwet, hadden ingediend en over wie nog niet beslist was. Wouter Bos diende een motie in om van het kabinet te vragen de uitzetting van mensen die in deze categorie vallen, op te schorten tot een nieuw kabinet besloten heeft over zo'n generaal pardon. Met krappe meerderheid haalde die motie het.
Maar Verdonk vertikte het de motie uit te voeren, al stopte ze in afwachting van een kamerdebat een weekje met daadwerkelijk uitzetten. Ernstiger: Balkenende steunde haar daarin, en zei dathet aannemen van de motie zonder netjes een formatie af te wachten , een komende samenwerking met links in een nieuw kabinet wel moeilijker maakte. "Premier Jan Peter Balkenende wil dat de Tweede Kamer zich de komende tijd aan haar werk houdt, het afhandelen van de op Prinsjesdag gepresenteerde begrotingen", meldde NU.nl op 4 december. Dat getuigde al van een wat griezelige houding: sinds wanneer maakt een premier, van een demissionair minderheidskabinet nog wel, uit hoe een zojuist gekozen meerderheid in de Tweede Kamer zich heeft te gedragen?
Balkenende vond ook nog dat Wouter Bos zijn zin niet moets doordrijven met behulp van "toevallige meerderheden". Welnu, ik weet niet wat Balkenende in dat stemghokje gedaan heeft op 22 november: met dobbelstenen gegooid of zo? Maar ik heb, net als heel veel anderen, een bewuste stem uitgebracht tegen de prioriteiten van zijn kabinet. Aan de meerderheid voor opschorting van uitzetting van vluchtelingen die onder een toekomstig generaal pardon zouden vallen is niets toevalligs. De woordkeus van Balkenende verraadt minachting voor de democratisch gekozen meerderheid, en dus voor de kiezer.
Zo groeide er spanning tussen een gekozen Tweede Kamer met een meerderheid die linkse voorstellen steunde, en een ongekozen, demissionaire minderheidsregering die zich scchrap zette. Die onverzoenlijkheid getuigt van een antidemocratische houding, maar was tegelijk ook verklaarbaar. Een nieuw kabinet zal er niet snel zijn. Intussen kan links, op dezelfde manier als met de aanloop naar een generaal pardon, dingen beginnen binnen te slepen. Zo wordt er bijna al links geregeerd zonder linkse regering, en tegen de wil van de zittende regering. De botte opstelling van Balkenende en Verdonk beoogt om deze linksige trend te blokkeren. Democratische beginselen zijn daaraan bij Balkenende en Verdonk ondergeschikt.
Voordat deze confrontatie naar een hoogtepunt ging, voltrok zich ter rechterzijde nog een tragikomedie bij de VVD. Daar bleek Rita Verdonk meer voorkeursstemmen behaald te hebben dan lijsttrekker Mark Rutte. Op hoge toon eiste ze een commissie die het leiderschap van de partij nog eens moest doorlichten. Ze had er zelfs al twee leden voor geworven: Hans Wiegel en Frits Bolkestein. Het was een poging om Rutte te onttronen en alsnog VVD-aanvoerder te worden. Rutte gaf niet toe, na een heftige vergadering van de fractie verdween de commissie net zo snel als ie opgedoken was. Maar het beeld van een aangeslagen, intern verscheurde partij was alleen maar sterker geworden, en nieuwe perikelen binnen die partij zijn een kwestie van tijd.
Intussen hield de VVD ook nog een evaluatie van haar verkiezingsnederlaag. Die werd in de partij gemakshalve geweten aan een slechte verkiezingscampagne. Ook daar weer die arrogante minachting voor de keuze van mensen. Veel mensen hebben genoeg van het harde rechtse beleid, met privatisering die dienstverlening en werkgelegenheid ondermijnt, een zorgstelsel dat ons op kosten jaagt, eindeloze bezuinigingen, dreigende huurliberalisatie en -verhoging, deportatie van weerloze mennsen terug naar hun beulen, en oorlogvoeren in Afghanistan op de koop toe. Deze mensen verlaten de VVD en zoeken minstens een softer rechts. Andere mensen vinden de VVD nog niet rechts genoeg en verhuisden naar Wilders.
In beide gevallen was dat een inhoudelijke keus, hoe kwalijk in het tweede geval ook. Het idee dat je dat met een betere campagne wezenlijk kunt veranderen is een variant van het idee dat we rond zowel de Euro-grondwet in 2005 als de pensioenplannen uit 2004 hoorden: het beleid is wel goed, we hebben het alleen niet genoeg uitgelegd. "We hebben minder mensen achter ons verhaal gekregen dan we hadden gehoopt - en dan ons verhaal verdient" , aldus Rutte op een artijbijeenkomst (althans volgens de schriftelijke versie; maar "alleen gesproken woord telt!" , meldt de VVD-website bijna dreigend. Hoe dan ook, mensen hebben het weer niet goed begrepen, wij moeten ze naar onze partij manipuleren. Daar komt het bij de VVD-evaluatie op neer.
Precies die arrogante autoritaire houding blijkt wederom nu het kabinet zich weer schrapzette tegen een tweede motie waarin om verlenging van de opschorting van uitzettingen gevraagd werd. Nee, zei Verdonk. Motie van afkeuring, zei een Kamermeerderheid onder aanvoering van de PvdA. In een politiek bestel waarin zelfs een beetje democratie resteert, zou daarmee de kous af zijn: Verdonk zou vertrekken, eventueel zouden de andere VVD-minister met haar meegaan, een minderheidskabinet van louter CDA zou doormodderen tot de formatie iets opgeleverd had dat voor regering kon doorgaan.
Maar dat gebeurt dus niet. Het hele kabinet blijft - na een half etmaal in crisisberaad bijeen te zijn geweest - doodleuk zitten, inclusief Verdonk. Om een gebaar te maken moet Verdonk alleen een flink deel van haar bevoegdheden overdragen. Ook worden uitzettingen opgeschort: wat eerst nog onmogelijk was volgens het kabinet, kan nu blijkbaar toch weer wel. Op zich is het goed nieuws dat het halsstarrige nee van regeringszijde eindelijk bezwijkt onder de druk. Dat de VVD niet blij is, stemt in deze context ook positief.
Maar om dit als grote overwinning te claimen, zoals Wouter Bos doet, lijkt me onzin. Wat er gebeurt is niet meer dan het uitvoeren van wat een Kamermeerderheid nu al twee weken eist, en dat kennelijk met allerlei restricties: het gaat met name om mensen waarbij uitzetting "op humanitaitre bezwaren stuit, in het bijzonder waar het gezinnen met kinderen betreft." Dat is vatbaar voor allerlei interpretaties, en omvat niet per definitie de hele groep die onder de vorgestelde pardonregeling waar de uitzettingsstop een soort voorschot van kan worden, zouden gaan vallen.
Maar in de kern trotseert een ongekozen regering nog steeds een pas gekozen Tweede Kamer: Verdonk blijft. Haar baantje gaat blijkbaar boven alles, zelfs boven beleidskeuzes die op het allerlaatste moment toch niet zo vastgevroren waren als ons wekenlang is voorgehouden. Daarmee lapt de regering het beetje democratie dat de bestuurswijze in Nederland nog kent, openlijk aan haar laars. Of dat ongrondwettig is mogen staatsrechtsgeleerden lekker uitzoeken; de grondwet en het staatsrecht kennen allerlei ondemocratische elementen en zijn wat mij betreft noch heilig, noch zelfs maar maatgevend. De halve machtsgreep van Balkenende en Verdonk moet met alle mogelijke middelen worden teruggeslagen, niet vanwege de mogelijke ongrondwettigheid ervan, maar vanwege haar antidemocratische karakter.
Er staan hier principes op het spel voor links, voor socialisten. In de kern omvat socialisme de toepassing van democratische principes op de gehele maatschappij, en vooral ook de economie. De maatschappij dient niet in handen te zijn van een rijke minderheid die de bedrijven bezit en vandaar uit de hele gevestigde orde tot de hare maakt. De meerderheid dient de beschikking over de maatschappelijke hulpbronnen, van de economie, te veroveren. Socialisme is méér democratie dan de huidige.
Maar om daar te komen moeten we elk stuk democratische rechten dat we hebben, verdedigen. Nee, de parlementaire democratie is niet het soort democratie dat we willen. Ze geeft ons maar eens in de paar jaar stemrecht, ze geeft ons geen controle op degenen die we gekozen hebben, en de rijken hebben niet alleen hun bedrijven, maar ook hun invloed in de ambtenarij om de zaken naar hun hand te zetten.
Maar we moeten het feit dat we stemrecht hebben, en dat de organen die wij kiezen ook enige invloed hebben tegenover ongekozen machten - met hand en tand verdedigen. Wat we aan democratie hebben is een springplank naar meer democratie, en daarmee, via een revolutie waarin de eis naar democratie in de hele maatschappij wezenlijk is, naar socialisme. Die springplank mogen we niet prijsgeven. We waren niet neutraal tussen Allende en Pinochet, al zagen we de beperkingen van Allende en kritiseerden we die. We zijn nu ook niet neutraal tegenover de semi-putschisten Verdonk en Balkenende. Het laatste woord is over de halve staatsgreep niet gezegd - en we gaan dus niet over tot de spreekwoordelijke orde van de dag.
Abonneren op:
Posts (Atom)