zondag 28 januari 2007

Betogingen tegen Irak-oorlog

Pakweg 100.000 mensen waren in Washington bijeen voor een grote demonstratie tegen de Irak-oorlog. Ook in andere steden vonden demonstraties plaats. Het was een goede dag voor de strijd tegen de oorlog in Irak - en hopelijk slechts de aanzet voor veel meer protest.

De media-aandacht voor de demonstratie was opmerkelijk ruim en is wel eens veel negatiever geweest ook. Het NOS-journaal van 20 uur had er een vrij uitvoerig item van gemnaakt, het 22.00-uur-journaal opende zelfs met de betoging. Stukken van persbureaus en bijvoorbeeld CNN, BBC News, Aljazeera, de Guardian en de Washington Post geven een aardige indruk. De LA Times heeft een achttal foto's van de actie. Ik grasduin wat uitspraken van deelnemers bij elkaar.

De media gaven veel aandacht aan bekendheden, zoals deelnemende filmsterren. Die zeiden op zich prima dingen. "Ik heb in geen 34 jaar gesproken op een manifestatie tegen oorlog. Maar stilzwijgen is geen optie meer. Ik ben zo bedroefd dat we dit stil moeten doen, dat we de lessen van de Vietnam-oorlog niet geleerd hebben" , aldus actrice Jane Fonda. Collega Tim Robbins: "Wat we nodig hebben is moed, moed en overtuiging, en we moeten de stem van de mensen van Amerika vertegenwoordigen, een zeer duidelijke stem, een stem die zei: 'We hebben het gehad met deze oorlog.'" Sean Penn voegt de Congresleden toe: "Als ze niet opstaan een een resolutie maken die net zo bindend is als het tol in doden, dan gaan we niet achter die politici" , zo waarschuwt hij. De hoop op Democratisch verzet tegen de oorlog is doortrokken van een stevige dosis skepsis, van onvoorwaardelijk vertrouwen is gelukkig bepaald geen sprake.

Enkele Democratische politici lieten zich horen. Congreslid John Conyers: "George Bush heeft de gewoonte dat hij militaire leiders die hem vertellen dat de Irak-oorlog mislukt, te ontslaan. Hij kan jullie niet ontslaan. Hij kan ons niet ontslaan." Goed gesproken. "De grondleggers van ons land gaven ons Congreslid de macht van de portemonnee omdat ze precies een scenario voorzagen zoals dat waarin we ons nu in bevinden. Niet alleen hebben we de macht ertoe, het is ook onze plicht om Bush te stoppen." Misschien dat hij dat beter binnen aan zijn mede-Congresleden kan zeggen, want het schiet nog niet echt op, dat dichtdraaien van de geldkraan.

Jesse Jackson, prominent Democraat, legt intussen een relevant verband: "De oorlog in Irak veroorzaakt een oorlog tegen de armen thuis. We hebben niet meer troepen nodig in Irak. We hebben meer geld nodig thuis." Ware woorden. Maar ook bij hem geldt: ga het vertellen aan het Democratische partij-establishment. Nu klinkt het toch iets teveel als een poging om actievoerders te paaien.

Belangrijker dan de toespraken van Belangrijke Sprekers zijn de geluiden van de mensen aan de basis van de demonstratie, en van sprekers op meer activistische basis. Tassi McGee, militair: "Nadat we naar Irak gingen, begon ik door de leugens heen te kijken." Barbara Struna, een 59-jarige vrouw uit Massasuchets: "We zien veel waar we ons machteloos onder voelen. Maar dit is een verenigde macht. Dit is iets wat ik kan doen", zo beschrijft ze de waarde van de betoging voor haar. Haar dochter: "Het is mijn generatie die hiervoor gaat betalen." Ze zegt dat ze zo 'n twintig mensen kent die in Irak zitten.

Barbara Abrahams is 78 jaar. Ze maakt deel uit van de Raging Grannies, de woedende oma's, een zeer boze maar tevens zeer humoristische groepering in de beweging tegen de oorlog. Zij zegt: "Ik denk dat we ons uit Irak moeten terugtrekken. Ik denk dat de 20.000 soldaten, met al het geld, naar New Orleans gestuurd moeten worden." Heike Braxton, een 52-jarige moeder van een soldaat die in Irak zit, vindt "Ik geloof dat de militairen niet gebruikt moeten worden voor dit soort acties. Ik vind dat we het leger hebben om ons te verdedigen. Maar we verdedigen niets. We zijn binnengevallen."

Belangrijk was de betrokkenheid van soldaten in actieve dienst, veteranen en familieleden van soldaten. Belangrijk was ook de ondersteuning vanuit vakbonden waar Meredith Kolodner over bericht op MR Magazine. New York City Labor Against the War - een groepering die binnen de vakbond steun opbouwt voor protest tegen de oorlog - heeft een stevige verklaring uitgebracht, met steun aan de betoging, een oproepe tot terugtrekking uit Irak, een nee tegen agressie tegen Iran of Syrië "of wie dan ook" , een optroep om de financiële steun aan apartheidsstaat Israël stop te zetten. Ook wil de groep dat de geldstroom verschuift van oorlogsuitgaven naar sociale besteding en keert ze zich tegen de aantasting van burgerrechten en het racisme waarmee de oorlog gepaard gaat.

Ook onder studenten had de oproep steun. Het Campus Antiwar Network, leden van Students for a Democratic Society en World Can't Wait hadden opgeroepen tot een Verenigd Contingent van Jongeren en Studenten op de demonstratie (gevonden via Indymedia DC, dat ik weer vond op het weblog Dear Kitty). Hoeveel mensen daaraan deelnamen weet ik niet. Maar mobilisatie onder vakbondsleden had in ieder geval resultaat gehad. Volgens Henry Singleton waren er 55 bussen met demonstranten uit New York gekomen, van een groep leden van een vakbond van gezondheidswerkers.

Demonstraties waren er ook in andere steden. In Los Angeles namen enkele duizenden mensen deel aan een betoging. Eén van hen was Cindy Sheehan, bekend geworden als moeder van een in Irak omgekomen soldaat die zich fel tegen de oorlog gekeerd heeft. In de zomer van 2005 groeide zij uit tot symbool van protest tegen de oorlog toen ze een vredeskamp begon bij het zomerverblijf van president Bush in Crawford, Texas. In San Francisco waren tussen de 3000 en de 5000 mensen tegen de oorlog de straat op gegaan. Eén van hen was oorlogsveteraan John Shiveley, 79 jaar. Zijn mening: "Dit is de verkeerde oorlog. het is een oorlog voor nep-redenen. Het is een illegale oorlog."

Alles bijeen was 27 januari een goede dag voor de strijd tegen de Irak-oorlog, en hopelijk een soort aftrap voor veel meer en ook steviger acties. Maar voor euforie is geen reden. Ruim honderdduizend mensen op straat is moedgevend. Maar in San Francisco hadden organisatoren op meer gehoopt dan het aantal dat demonstreerde. En de Christian Science Monitor schrijft dat organisatoren in Washington zelfs op meer dan 300.000 betogers hadden gehoopt.De meeste berichten gaan niet boven de honderdduizend, en zelfs als dit een onderschatting is (zoals heel erg vaak gebeurt in de gevestigde media), dan nog is het verschil met 300.000 wel fors.

Maar zelfs als we dit soort verschillen - plus de onhandigheid van organisatoren: zulke schattingen kun je beter niet naar buiten brengen tenzij je ERG zeker van je zaak bent - weglaten, dan kunnen we een dubbele kloof constateren. Er is een enorme afstand tussen de urgentie om grootschalige en drukverhogende acties te voeren, en de bescheiden mate waarin dat tot nu toe lukt. Die urgentie vloeit voort uit de escalatie, pardon "surge"waartoe het Witte Huis heeft besloten, en de naderende aanvalsoorlog tegen Iran . De Masters of War komen met escalatie, daartegenover is escalatie nodig van de voorvechters van vrede. Dat werk moet nog voor een heel groot deel op gang komen.

Een tweede kloof is in cijfers zichtbaar. Aan de ene kant zijn er de opiniepeilingen. Aan de andere kant de aantallen actievoerders. Een peiling van de Los Angeles Times en Bloomsberg polls geeft aan dat 51 procent wil dat het Congres het sturen van extra troepen naar Irak blokkeert. Vijfenveeertig procent wil dat het Congres een deadline stelt waarbinnen alle troepen teruggetrokken moeten zijn. En bijna twee derde wil dat er een begin met terugtrekking gemaakt wordt in het komende jaar; 19 porocent wil zelfs onmiddellijke terugtrekking.

Ik denk hierom dat het niet onjuist is om te stellen dat 40 tot 50 procent van de bevolking van de VS het in grote lijnen eens is met de demonstranten van 27 januari: die escalatie moet niet doorgaan, de terugtrekking van troepen moet beginnen, de oorlog moet worden afgebouwd. Veertig procent van de 300 miljoen mensen in de VS. Dat zijn 120 miljoen mensen. Trek daar kleine kinderen en bejaarden van af. Trek er de langdurig zieken, de mensen in ziekenhuizen en psychiatrische inrichtingen, van af. Trek er de twee miljoen mensen die in gevangenissen zitten opgesloten van af (ook als ze tegen de oorlog zijn kunnen ze niet naar een demonstratie). Reken heel voorzichtig. Minder dan 80 miljoen mensen zul je toch niet overhouden? Zelfs de 19 procent voor onmiddellijke terugtrekking komt neer op 57 miljoen mensen. Laat er dezelfde aftrekprocedure als hierboven op los en je houdt tussen de 35 en 40 miljoen mensen over.

Hoe je het wendt of keert, de ornganisaties die acties opzetten tegen de oorlog hebben een gehoor van tientallen miljoenen mensen die het al goeddeels met de doelstellingen van zulke acties eens zijn. Ik snap ook dat die tientallen miljoenen mensen niet altijd in staat zijn om te demonstreren. mensen hebben andere verplichtingen. Maar het gat tussen bijvoorbeeld de genoemde 35 miljoen en de 100.000 demonstranten is wel heel erg groot. Het gat tussen de genoemde 8o miljoen en de 100.000 is afgrondelijk.

In deze kloof ligt een probleem besloten, een immense uitdaging. Hoe verandert de passieve steun aan de doelstellingen van de antioorlogsstrijd aan actieve deelname aan die strijd? Hoe veranderen sympathisanten in activisten? En wat staat activisten te doen om dit veranderingsproces te bevorderen? Er is nog een hele lange weg te gaan - en het vereiste tempo is hoog, erg hoog...

1 opmerking:

Anoniem zei

Zie ook hier.

Over demonstraties gesproken: morgen Guinee demonstratie in Londen: hier.